FIZIER 2025-3 Young Financials editie

Page 1


NR 03

THEMA: WERKGELUK

YoungFinancials-editie

EENSUCCESVOLLESTAP

Zij maakten de switch van accountancy naar de zorg

FITNESSOFFIETSREGELING

Fiscaal is er meer mogelijk dan je denkt

EENETHISCHEKIJKOPAI

Zijn we niet veel te naïef met zijn allen?

Mindset

Het vak is in beweging. Waar financiële sturing jarenlang vooral draaide om kostenbeheersing, productie en verantwoording, zie je nu een generatie opstaan die andere vragen durft te stellen. Hoe zorgen we dat zorg ook op de lange termijn betaalbaar én beschikbaar blijft? Welke keuzes dragen bij aan maatschappelijke waarde, gezondheid én klimaat? En hoe meet je impact zonder dat je alles in excel hoeft te vatten?

Duurzaamheid is voor onze Young Financials geen thema in de marge, maar een mindset. Niet iets wat je ‘erbij’ doet, maar iets dat verankerd moet zijn in beleid, processen en sturingsinformatie. En het gaat verder dan zonnepanelen op het dak of duurzame inkoop. Het is een beweging die hoop geeft en die onze beroepsgroep verfrist en uitdaagt. Want eerlijk is eerlijk: duurzaamheid vraagt om meer dan mooie woorden. Het vraagt om keuzes. Keuzes die je als financial steeds vaker moet ondersteunen, onderbouwen of zelfs aanjagen.

De echt fundamentele vraag is misschien wel: hoe verminderen we het zorggebruik zelf? De meest duurzame zorg is immers zorg die je niet hoeft te leveren. Als we écht werk willen maken van duurzame zorg, moeten we als financials durven denken in termen van gezondheid in plaats van ziekte, van preventie in plaats van productie, van investeren in leefomgeving in plaats van alleen in vierkante meters. Dat vraagt een ander gesprek in de boardroom, een andere manier van rekenen en het inzicht dat duurzaamheid juist gaat over gezondheid.

De jonge financial helpt ons daaraan herinneren. Met een frisse blik, met kritische vragen en met de ambitie om het beter te doen. Als Fizi willen we ruimte geven aan die nieuwe generatie. Niet alleen om te leren van ervaring, maar ook om ons te spiegelen aan hun frisse blik. Duurzaamheid is immers geen project met een einddatum, maar een fundamentele transformatie van hoe wij zorg organiseren, sturen én financieren.

In deze editie van Fizier komen verhalen samen van jonge financials, ervaren leiders en organisaties die zoeken naar de balans tussen maatschappelijke waarde en financiële degelijkheid. Ik hoop dat ze je inspireren om het gesprek over duurzaamheid in jouw organisatie (verder) aan te wakkeren, met nieuwe energie. Als Fizi geloven we dat met elkaar de sleutel in handen hebben om de zorg toekomstbestendig te maken.

De ethische kant van Artificial Intelligence

‘In de zorg heb je veel invloed op de bedrijfsvoering’

Chrystal Huberts over leidinggeven en soft skills

OKTOBER 2025

Meer aandacht voor Young Financials bij Fizi

De zorg moet nú gaan investeren in vastgoed

03 De mindset van de Young Financial

Column Fizi-voorzitter Jorrit Wigchert

06 Impact maken in de zorg

Martijn en Mathijs maakten de overstap

10 Creatief en authentiek blijven

Interview met lector Erik-Jan Smits

14 Young Financials bij de NZa ‘Maak de zorg betaalbaar en toegankelijker’

16 Aantrekkelijk werkgeverschap

Wat er fiscaal kan met cafetariaregelingen

20 Young Financial van het jaar

Chrystal Huberts: ‘Het heeft me veel gebracht’

24 Investeren in vastgoed

Wacht daar niet te lang mee, zegt het WfZ

28 Interview met Laura Janssen

Hoe wil zij jongeren meer bij Fizi betrekken?

31 Tips & Tops

Hoe vergroot je jouw werkgeluk?

32 Hoe je AI succesvol inzet

De drie stappen van databedrijf Bince

35 Laten we het AZWA omarmen

Columnist Peter Langenbach legt uit waarom

36 De Young Financials gastredactie

Zij stellen zich aan je voor

37 E-reader aanrader

Een ‘must read’ over AI

38 Wetswijziging in aantocht

De zorgspecifieke concentratietoets

Martijn op 't Hof en Mathijs Remijn
'Je doet het uiteindelijk voor mensen die het moeilijk hebben'

DE OVERSTAP MAKEN NAAR DE ZORG

Als financieel expert in een zorginstelling werken is leuk en veelzijdig, vinden Young Financials

Het vak accountancy heb ik altijd boeiend gevonden, zegt Young Financial Martijn op ‘t Hof. ‘In het begin van mijn financiële carrière heb ik allerlei klanten uit diverse sectoren gezien. Ik kon in verschillende keukens kijken.’ Tegelijkertijd miste Martijn de voldoening. Hij werkte in een commerciële omgeving en miste het grotere plaatje. Na een zoektocht bleek dat hij goed zou passen bij een maatschappelijke organisatie. Al snel kwam hij uit bij de gezondheidszorg. Martijn: ‘Ik had al ervaring met klanten uit de zorg, vooral uit de eerstelijnszorg, zoals huisartsen, tandartsen en medisch specialisten. Het is een sector die in beweging is. Maar ik wilde ook in een organisatie werken waar ik niet de enige financiele man was. Verder vond ik het als overtuigd christen mooi om vanuit een organisatie met een dergelijke signatuur een bijdrage te leveren. Uiteindelijk kwam ik uit bij Profila Zorggroep, waar ik nu een jaar werk. Profila Zorggroep is een zorgorganisatie die voortkomt uit fusies van verschillende organisaties. Het werkgebied strekt zich van Puttershoek tot Delfzijl, met een belangrijke concentratie in de regio's Rotterdam en Noord-Veluwe. Ze bieden zorg en ondersteuning in de sectoren Verstandelijk gehandicaptenzorg, Maatschappelijke geestelijke gezondheidszorg en Jeugd en gezin.’

Maatschappelijke impact

weest in de politiek en zocht iets met maatschappelijke impact.’ Defensie leek een interessante omgeving, er gebeurde veel in de wereld. Maar al snel bleek dat ik in de praktijk weinig invloed had op de besluitvorming. ‘Ik raakte er snel op uitgekeken en wist toen ook dat ik niet de rest van mijn leven ambtenaar wilde blijven. Maar terug naar de hectiek van de accountancy, dat wilde ik ook niet.’ Hij maakte een lijst van organisaties waar volop beweging is, met maatschappelijke impact en flexibele werktijden. Net als Martijn keek hij met extra belangstelling naar zorginstellingen met een christelijke signatuur. ‘Ik kwam uiteindelijk terecht bij Lelie zorggroep, die ik al kende via mijn vrouw en mijn moeder, die hier allebei hebben gewerkt. Lelie zorggroep levert zorg van Zeeuws-Vlaanderen tot aan Assen, met een belangrijke concentratie in de regio’s Rotterdam en Noord-Veluwe. De nadruk ligt op VVT, en daarnaast zit onder meer ook jeugdzorg in het dienstenpakket. Ook speelt de instelling een rol in onderzoek bij het Korsakov-expertisecentrum.’

Drie rollen

Mathijs Remijn en Martijn op ’t Hof. Beiden stapten kort geleden over van de accountancy naar de zorg. En dat bevalt ze ontzettend goed: ‘Als je op locatie al die zorgverhalen hoort, weet je waar je het voor doet.’ Ton Bakker

Voor Mathijs Remijn was de overstap begin dit jaar naar de zorg een hele logische en natuurlijke. ‘Het leven is te kort om ergens te blijven zitten waar je het eigenlijk niet naar je zin hebt.’ Hij werkte tien jaar in de accountancy, waarvan drie jaar bij Ernst & Young en daarna zeven jaar bij een middelgroot accountantskantoor in de controlepraktijk. Daarna kreeg hij een baan op de afdeling Financieel Economische Zaken van het Ministerie van Defensie. Mathijs: ‘Dat was in een periode dat er privé veel gebeurde. Mijn moeder overleed, en ons eerste kind werd geboren. Ik ben altijd actief ge-

De overstap naar de zorg bevalt beide Young Financials tot nu toe uitstekend. Martijn: ‘Er is veel dynamiek. En je draagt bij aan de zorg voor mensen, dat geeft me veel voldoening.’ Als manager finance & control maakt hij ook onderdeel uit van het management team van Profila. ‘Daarnaast geef ik leiding aan zo’n twintig medewerkers, die overigens niet allemaal rechtstreeks aan mij rapporteren. Ook ben ik concerncontroller. Ik heb dus drie verschillende rollen, afwisseling genoeg. Als accountant benoemde ik een paar keer per jaar wat zaken en moest je maar afwachten wat de klant ermee deed. Nu zit ik dicht op de organisatie en kan écht impact maken, dat vind ik geweldig.’ Het managementteam van Profila is mede integraal verantwoordelijk, wat betekent dat Martijn over meer zaken meepraat dan alleen financiële vraagstukken. ‘Die verbreding

CV MARTIJN OP ’T HOF

Sinds ruim een jaar werkt Martijn op ’t Hof (30) als manager Finance & control en concerncontroller bij Profila Zorggroep. Daarvoor werkte hij in de accountancy: eerst drie jaar als boekhoudkundig medewerker/assistent accountant bij Florys en daarna ruim vier jaar als relatiemanager bij Visser & Visser. In 2024 haalde hij zijn diploma Accountancy AA.

‘Als je op locatie bent, zie je wat er speelt en hoor je de echte verhalen’

vind ik leuk. Ik denk mee over zaken als het inrichten van informele zorg en andere actuele kwesties die bij Profila Zorggroep spelen.’

Eerste aanspreekpunt

Mathijs heeft bij Lelie zorggroep een positie als financial controller en is hoofd van de financiële administratie, waar hij leiding geeft aan een divers team van tien werknemers: vier medewerkers crediteuren/debiteuren, vier financieel analisten, een productiecontroller en een

applicatiebeheerder. ‘Vanuit mijn positie ondersteun ik onze financieel directeur als het gaat om bankzaken, verzekeringen en schades.’ Ook Mathijs ervaart dat hij een veel bredere invloed heeft dan in zijn vorige leven als accountant, waar mensen weinig tijd voor je hebben en waar je beperkt inzicht hebt op bedrijfsprocessen. ‘Ze zochten bij Lelie zorggroep bewust een jonger iemand, onze directeur is iemand die graag vooruit wil.’ Mathijs adviseert bij financiële vragen als eerste aanspreekpunt voor directie en managers. Hij verdiept zich graag in de situatie waarin cliënten en zorgverleners zich bevinden. Wat doe je bijvoorbeeld met een bewoner met Korsakov die nog een eigen bankpas heeft? Als je die zomaar blokkeert, kunnen de verzorgenden geen boodschappen meer doen met die bewoner, terwijl dat wel in het zorgplan staat. Ik denk dan mee met een oplossing. Zo leer je tegelijk de organisatie goed kennen.’

Wederzijds begrip

Meelopen op de werkvloer vinden beide Young Financials sowieso heel belangrijk. Martijn gaat af en toe mee met een business controller die een afspraak op locatie heeft. ‘Soms probeer ik even op een locatie te werken, ik vraag dan vooraf aan de teamleider of daar een werkplek vrij is. Vaak krijg ik dan ter plekke een rondleiding. Die zorgverhalen horen, dat heb ik echt nodig, omdat je het uiteindelijk allemaal doet voor de mensen die zorg nodig hebben.’ Ook Mathijs komt graag op locatie: ‘In de zomer werken we allemaal mee als vrijwilliger, dan zie je wat er speelt en hoor je de echte verhalen. Als er een positieve sfeer hangt, is dat natuurlijk leuk om te merken. Op zulke momenten krijg ik ontzettend veel respect voor het geduld van de zorgmedewerkers. En tegelijkertijd grijp ik mijn kans om uitleg te geven of praktische oplossingen te bedenken die het werk van zorgverleners eenvoudiger maken, zoals het verantwoorden van pintransacties. Ook denk ik dat het omgekeerd werkt: zorgverleners krijgen meer begrip voor wat wij allemaal op kantoor doen.’

Zakelijke opstelling

Het werkgeluk is voor beiden flink gegroeid sinds ze de overstap naar de zorg maakten. Martijn: ‘Het raakt me als ik hoor dat een cliënt dankzij onze zorg geholpen is. Als je hoort in wat voor schrijnende situatie mensen

zich soms bevinden, en dat wij vervolgens samen met hen bouwen aan een menswaardig bestaan, dan weet ik waarvoor ik het doe.’ Profila is vanuit een financieel zorgelijke situatie positieve stappen aan het zetten. Martijn: ‘Als ik kan bijdragen aan een financieel stabiele organisatie, zodat mensen goed geholpen kunnen worden en er goede zorg verleend kan worden, dan vind ik dat heel gaaf.’ Doordat Profila een stichting is, blijft alle winst in de organisatie. Dat betekent voor hem dat hij geen moeite heeft om zich zakelijk op te stellen als hij vindt dat dat nodig is. Het dient volgens hem immers een groter doel: ‘We kunnen wel bepaalde producten willen blijven leveren, maar als we dat onder andere financieel niet rond krijgen, dan moeten we realistisch zijn en daarmee stoppen. Anders kan het op termijn gevolgen hebben voor de continuïteit van de organisatie.’

Nieuwe ideeën

Mathijs herkent dat en probeert de organisatie soms ook te behoeden voor financiële ongelukken. ‘Maar mijn werkgeluk zit toch vooral in het scheppen van randvoorwaarden voor mijn teamleden. Als het thuis goed zit, kun je ook goed functioneren op je werk. Dat geldt niet alleen voor mijn teamleden, maar ook voor mezelf. Ik vind het mooi als ik ervaar dat mijn team het goed heeft en dat mijn teamleden zich ontwikkelen.’ Toen Mathijs met deze baan begon, voerde hij met alle teamleden een gesprek. “Hoe wil jij je ontwikkelen”, vroeg hij iedereen. Vaak gaven ze aan dat het wel prima ging. “Ik doe mijn werk toch goed?” zeiden ze dan. ‘De afdeling was gewend meer outputgericht te werken. Goed je werk doen was een vanzelfsprekendheid. Terwijl ik het juist belangrijk vind om te kijken wat iemand nodig heeft om goed en prettig te kunnen werken. Het mooie is dat ze hier bij Lelie zorggroep openstaan voor ideeën van jonge mensen zoals ik. En terecht, want Young Financials kunnen anderen meenemen in hoe de wereld zich ontwikkelt, omdat ze daar nu eenmaal zelf middenin zitten.’

Een mooie rol

Martijn is het hier volmondig mee eens. ‘Ik raad alle zorgorganisaties aan om jonge mensen een kans te geven. Dat ik die mogelijkheid heb gekregen van mijn werkgever, getuigt van lef. Tegelijkertijd zou ik Young Financials willen meegeven: als je zo’n kans krijgt, pak

CV MATHIJS REMIJN

Na een carrière als staff audit bij Ernst & Young en een aanstelling bij Lansigt, een accountants- en belastingsadviseursbedrijf, ging Mathijs Remijn (31) in 2023 aan de slag bij het ministerie van Defensie: eerst als senior adviseur, later als coördinator begrotingsimplementatie. In februari van dit jaar maakte hij de overstap naar Lelie zorggroep, waar hij hoofd financiën en financial controller is. In 2020 rondde hij zijn theoretische post-doctoraal Accountancy af.

‘Ik vind het gaaf om bij te dragen aan een financieel gezonde organisatie’

hem dan ook. Maak je niet druk om je leeftijd. Het gaat om de kwaliteit van het werk dat je aflevert.’ Hij hoopt dat meer jongere financials in de toekomst voor de zorg zullen kiezen. ‘Ik vraag me af of het wel bekend is dat je als financial in deze sector zoveel impact kunt hebben. Fizi is in dat opzicht goed bezig, door zich als groep neer te zetten en mensen met elkaar in contact te brengen. Ja, financial zijn in de zorg is een héél mooie rol.’

Lector Erik-Jan Smits: 'Behoud creativiteit en authenticiteit'

AI WERPT DE ZORG TERUG OP KERNTAKEN

AI is geen science fiction meer. Volgens Erik-Jan Smits, onderzoeksdirecteur en lector aan de Christelijke Hogeschool Ede, zal het werk in de zorg fundamenteel veranderen. ‘Ik heb positieve verwachtingen, maar authenticiteit en creativiteit zijn in het geding.’

‘Mijn ultieme geluksmoment op werkgebied?’ Erik-Jan Smits denkt even na voordat hij antwoordt dat het de lectorale rede was die hij twee jaar geleden als lector Zin in ICT aan de Christelijke Hogeschool in Ede hield. ‘Daar was een evenement aan gekoppeld waarop mensen ict konden ervaren aan de hand van drie door mij met AI ontworpen portretten. Ik kon laten zien dat mensgerelateerde ict iets kan betekenen voor relaties. Daar staan, creativiteit tonen, hoe je van betekenis wilt zijn, dat was geweldig.’ Smits, die zich ooit als taalkundige bezig hield met het redeneervermogen van kleuters, verruilde in 2008 de wetenschap voor de zorg. Als consultant was hij nauw betrokken bij procesoptimalisatie, patiëntendossiers en

ict. Nu hij aan de hogeschool verbonden is, komt alles voor zijn gevoel weer samen. ‘We zien hoe mensgerichte ict zich tegenwoordig ontwikkelt tot sociale AI. Zo komt mijn achtergrond als taalkundige ook weer om de hoek kijken.’

Stukjes van onszelf

Op de speelse vraag of AI de kleuter is of wij, antwoordt Smits stellig: ‘Wij! Generatieve AI staat natuurlijk nog in de kleuterschoenen, om in dezelfde termen te blijven, maar wij moeten echt nog leren om ermee om te gaan. We zijn nu vaak naïef, en denken alleen dat AI ons kan helpen in het proces of bij decision making, maar er is natuurlijk ook een andere kant: hoe zit het met afhankelijkheid, met authenticiteit van documenten, met onze

autonomie, met werkgeluk? Dat zijn waarden die in het geding zijn, of waar we op zijn minst aandacht voor moeten hebben.’

‘We hebben het vaak filosofisch over de intelligentie van AI, over dystopie of utopie, alsof het science fiction is, terwijl de invloed van AI op ons dagelijkse leven er gewoon al ís. Als je een powerpoint maakt, druk je op design, en die nieuwe sheet ís er, het algoritme helpt je. Het is de vraag hoe we ons daartoe verhouden. We moeten beseffen dat AI nu al doorsijpelt in het dagelijks leven en dat we aan de leiband lopen van techreuzen. Met elke vraag die we in ChatGPT stoppen, leveren we ook data aan. De dienst lijkt gratis, maar we betalen met stukjes van onszelf.’

Route langs eettentjes

‘We weten ook niet precies in welke richting die algoritmes ons duwen. Daarom vind ik waardengedreven ontwikkeling, value driven design, zo belangrijk. Hoe worden abstracte waarden als authenticiteit vertaald in software? Het ligt vaak heel genuanceerd. Voor intern gebruik ben ik bezig met een artikel over de Franse filosoof Bruno Latour. Daarbij gebruik ik zelf wel eens ChatGPT voor vragen als “Ben ik wel goed bezig?”, maar soms komt die met antwoorden waarvan ik denk:

“Maar dat zegt Latour helemaal niet!” Authenticiteit staat onder druk, dat zie ik bij studenten ook.’

Op de vraag of hij het voorbeeld kent dat Google Maps gebruikers om half zes ‘s middags soms een andere route van huis naar station voorstelt dan om drie uur ‘s middags, om ze langs eettentjes te sturen, antwoordt Smits ontkennend. ‘Maar daar zie je hoe belangrijk het is wat je in software stopt. Google gaat natuurlijk over reclame en advertentie-inkomsten. De belangrijkste waarde hier is, denk ik, winst. Hoe we moeten voorkomen dat de techbedrijven ons te veel sturen? Met regulering, met wetgeving, met het afdwingen van transparantie. Maar daarnaast is bewustwording belangrijk, cultuurverandering. Niet alleen bij burgers, maar ook bij ontwikkelaars en bedrijven. Met de AI-Richtlijn heeft de Europese Unie een belangrijke stap gezet, maar de vraag blijft wat dat echt betekent. Het blijft allemaal vrij abstract. Zou zo’n route langs eettentjes niet meer kunnen? En dan nog, wat als er bij de installatie van zo’n app eenmalig toestemming wordt gevraagd?

Dan zit het erin voordat je er erg in hebt.’

Zelfhulp

‘Het is allemaal best verontrustend’, geeft Smits toe. ‘Maar er staan ook positieve verwachtingen tegenover. Samen met het Leger des Heils ontwikkelen we hier in Ede een zogeheten social companion, wat een echte metgezel zou moeten zijn. Vroeger hadden we een chatbot rechts onderin het scherm. Verschrikkelijk. Daarna kwam de social agent, die al ietsje slimmer was. Maar zo’n social companion zou mensen echt kunnen helpen, bijvoorbeeld mensen met een depressie – en er zíjn al dergelijke apps! We weten dat jongeren

‘Authenticiteit staat onder druk, dat zie ik ook bij studenten’

ChatGPT of Replika.ai gebruiken als zelfhulp. We weten ook dat mensen een relatie opbouwen met zo’n social companion, om mee te babbelen bijvoorbeeld.’ ‘Ik ben heel erg geïnteresseerd in het effect op de relatie tussen zorgaanbieder en cliënt. Ik denk dat de technologie heel behulpzaam kan zijn. Iemand met Parkinson bijvoorbeeld moet, als hij op controle komt, een heel formulier invullen. Terwijl het gesprek met de arts zou moeten gaan over de vraag waarom hij zo weinig contact heeft met zijn kleinkinderen – bijvoorbeeld omdat die te snel praten – gaat het alleen over de vraag of de tremor is toegenomen. Als die patiënt vooraf met ChatGPT had kunnen praten, was die vragenlijst al ingevuld en was de analyse al gemaakt. Dan had het echte gesprek met de arts kunnen plaatsvinden, de ontmoeting. In die zin geloof ik in technologie. Niet dat iedereen maar een abonnementje moet nemen bij ChatGPT, en via een zorginstelling een social agent moet krijgen. Nee, want zo’n ding moet zo ontworpen worden dat hij aansluit bij de visie en de zorgprincipes van de instelling. Dat maakt heel veel uit.’

Kop koffie

Maakt deze technologie mensen, die toch al steeds individualistischer worden, niet nóg individualistischer?

Smits knikt. ‘Dat is natuurlijk ook de klassieke vraag bij het begrip zelfredzaamheid. Als dat betekent dat mensen in staat zijn om hulp te vragen als ze die nodig hebben, als ze hulp kunnen accepteren, dan is het een krachtig iets. Maar als zelfredzaamheid wordt platgeslagen tot het idee dat je jezelf maar moet kunnen redden in je eentje, dan vind ik het heel erg. Als we de social companion zo kunnen ontwerpen dat hij toeleidt naar anderen, dan kun je hem functioneel inzetten. Voor mensen met psychische problemen die op een wachtlijst staan, biedt zo’n companion mogelijkheden. Maar je moet hem zo ontwerpen dat hij bijvoorbeeld zegt: “We hebben nou drie beurtwisselingen gehad en we komen er nu niet uit. Zou je niet even een kop koffie gaan drinken met je buurvrouw?” Dan ben je een heel ander soort hulp aan het vormgeven.’

Een verkapte generator

Wat moeten studenten leren bij hun omgang met AI?

Wat moeten wíj leren? ‘Studenten, jongeren, weten vaak minder over AI dan we denken, ze zijn vaak naïever. We leren ze in Ede hoe ze moeten omgaan met prompten en hoe ze kunnen checken of iets echt waar is. Maar het lijkt vaak of ze AI als verkapte generator zien die ze een trucje kunnen laten doen, en de echte meerwaarde niet zien. Als docent maak ik soms een aparte bot, met wie studenten een socratische discussie moeten voeren. Die bot geeft dan geen keurige ant-

Mathijs Remijn in samenwerking met René Bogaarts

woorden, maar stelt elke keer een tegenvraag. Dan zet je als docent AI functioneel in en leer je studenten kritisch te zijn.’

We moeten weten wat AI is en welke rol het kan spelen, vindt Smits. ‘Als je weet hoeveel servers gebouwd moeten worden en hoeveel uitstoot dat meebrengt, waar ga je AI dan voor gebruiken? Beperk je je? En hoe dan? Weet je de meerwaarde die AI oplevert? Is het antwoord waar? Gebruik je het als bron? Google heeft samenvattingen van AI geïntroduceerd, bovenaan de pagina. Ga je daarna op zoek naar de bronnen, of blijf je bij die samenvatting? Baseer je daar je mening op?’

Menselijk contact

Wordt AI een hulpmiddel of een verlengstuk van je lichaam? ‘Je ziet aan het gebruik van de mobiele telefoon welke kant het opgaat’, zegt Smits met een lach op zijn gezicht. ‘Het zijn geen letterlijke protheses – al lijkt het vaak wel zo – maar leg je hem af en toe bewust weg? We weten hoe moeilijk dat is. Een week zonder telefoon, dat is alleen weggelegd voor iemand in een hutje in Canada. Je telefoon is bijna de mediator tussen jezelf en de wereld geworden. AI gaat ons heel veel kosten, te veel wellicht. Niet alleen qua duurzaamheid en persoonlijke gegevens, maar vooral ook qua autonomie en creativiteit. Het leidt tot gemakzucht. Als je iets aan het schrijven bent is het zo verleidelijk het even door die engine te fietsen! Daar moet je heel bewust mee omgaan, je moet bewust die creativiteit opzoeken. De vraag hoe je de creativiteit van studenten bevordert, hun onderzoekend vermogen, wordt steeds belangrijker. Er zijn scenario’s denkbaar waarin de docent met behulp van AI een opdracht maakt, de student die met behulp van AI beantwoordt, en de docent hem uiteindelijk met behulp van AI controleert. Dan zit je wel in een heel rare situatie! Ik merk overigens wel dat de noodzaak ook weer toeneemt om elkaar fysiek te ontmoeten. Studenten hebben behoefte aan mondelinge assessments in plaats van klassieke toetsen. Zo is technologie ook weer een aanjager van menselijk contact.’ Smits denkt dat de werelden van AI en zorg steeds meer vermengd raken: ‘Als een cliënt echt een relatie krijgt met zo’n companion, heeft dat effect op de zorgverlener. We zagen dat zorgverleners tijdens de coronaperiode niet meer bij cliënten thuis konden komen. Waar ze vroeger zagen hoe iemands huis eruit zag, en vaak zelf gingen schoonmaken in plaats van cliënten daartoe aan te zetten, moesten ze nu vragen: “Laat eens zien hoe je huis eruit ziet.” Ze werden daarmee

‘Het zal meer op soft skills aankomen, interactie met de doelgroep wordt belangrijker’

INTERVIEW

als het ware teruggeworpen op hun basisvaardigheden, op de kern van hun professie: doorvragen. Als een client zei: “Dat gaat je geen bal aan”, werd het interessant, want dan kwam het échte onderwerp op tafel.’

De ruimte pakken

Als AI tijdrovend werk overneemt van zorgprofessionals, kan dat leiden tot een dalend personeelstekort, vermoedt Smits. ‘Dan ontstaat ruimte voor gesprekken.’

Als wordt tegengeworpen dat zorginstellingen erdoor kunnen worden aangezet om minder mensen in te zetten, zegt Smits: ‘Maar dan komt het echt aan op zorgvisie! Wat wil je bereiken? Als het alleen draait om productie, als je eigenlijk alleen een fabriek bent, als het efficiency-denken dat je nu ook al wel in de zorg ziet, als dat overeind blijft staan, wordt dat pijnlijk zichtbaar.’ Moet je zorg dan nog wel aan de markt overlaten? ‘Dat moet je je inderdaad afvragen. Het gaat echt om je visie op zorg.’

Nu veel administratieve taken worden overgenomen, ontstaat ook onrust onder financials. Wat raadt Smits hen aan? ‘Het is misschien standaard, maar vraag je af waar je passie zit! Als het makkelijker wordt een begroting op te stellen of ergens een doorrekening van te maken, krijg je misschien meer tijd voor gesprekken met je business units. Het zal meer op soft skills aankomen, de interactie met de doelgroep wordt belangrijker. Voor wie graag ingewikkelde puzzels oplost: ik denk dat die alleen maar ingewikkelder worden.’

Heeft Smits nog tips voor financials? ‘De Amerikaanse wetenschapper Ethan Mollick schrijft: “Keep the human in the loop”. Dat is heel belangrijk. Waar blijft jouw eigen inbreng, jouw creativiteit? Dat geldt niet alleen voor het gebruik van AI, maar voor het gebruik van álle software. Wat is jouw eigen bijdrage? Laat jezelf niet wegcijferen, want als je niet oppast, gebeurt dat. Dus ontwikkel je, pak de ruimte die ontstaat!’

Erik-Jan Smits: ‘We moeten beseffen dat we aan de leiband lopen van techreuzen’

Passie voor toezicht en regulering van zorg

MAATSCHAPPELIJK RELEVANT WERK DOEN

Het zorgstelsel is complex. Juist dit maakt een functie op het gebied van toezicht en regulering zo interessant en uitdagend voor Young Financials Sofia Roders Almeida (financieel economisch beleidsmedewerker) en Ralph Noordman (beleidsmedewerker toezicht). Voor beiden was het daarom geen toeval dat ze juist bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hun werkplek vonden, om vanaf daar de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden.

Sofia (24): ‘Ik heb een achtergrond in gezondheidswetenschappen en een master Health economics behaald. Ik wilde werk met maatschappelijke relevantie op het snijvlak van zorg en gezondheid. De vacature voor kostprijsonderzoeker sloot daarop precies aan.’ Ralph(28): ‘Ik sloot mijn opleiding tot econoom af met een scriptie over het effect van ziekenhuisfusies op de prijs en kwaliteit van de zorg. De NZa kwam daarin veel voor. Toen ik na mijn master Health economics zocht naar een passende werkkring, kwam de NZa wederom logisch naar voren. Dus reageerde ik op de vacature voor financieel toezichthouder.’ Het kunnen bijdragen aan de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg is voor beiden een belangrijke drijfveer in hun werk

Kansen pakken

Sofia werkt nu een klein jaar bij de NZa, Ralph viereneenhalf jaar. Allebei zien ze volop ruimte voor groei in hun functie. ‘Je moet die kansen wel pakken’, zegt Ralph. ‘Dan krijg je de ruimte om verschillende rollen te vervullen binnen je functie. Ik ben begonnen op financieel rechtmatigheidsonderzoek en zit nu ook op toezicht op de zorgplicht. Mijn leidinggevende biedt altijd ruimte om te overleggen hoe ik wil groeien en welke coaching en opleiding daarbij passen.’ Sofia ziet hoe juist de complexiteit van het zorgstelsel ruimte biedt om te groeien. ‘Ik stel collega’s vaak waarom-vragen over het stelsel en merk dat dit hen ook aan het denken zet. Ik leer van de kennis en expertise die zij in die gesprekken met mij delen. Ik kan me nu concentreren op

Vermeulen en Christine van Rooijen

de vraag in welke richting – financieel, analyse of beleid – ik mij verder wil ontwikkelen.’

Regie op zorgplicht

De vraag hoe het toezicht op en de regulering van het zorgstelsel zich gaan ontwikkelen, is er een waarover beiden veel nadenken, nu de zorgvraag harder toeneemt dan het aanbod. ‘Naast regie op financiën, is nu ook regie op zorgplicht urgent’, zegt Ralph, ‘toezicht op de vraag dus of cliënten hun zorg tijdig krijgen en of die passend is. Zorgkantoren voeren bijvoorbeeld “thuis tenzij”-beleid voor cliënten met een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Ons toezichtsonderzoek naar het nakomen van de zorgplicht door zorgkantoren laat zien dat het onduidelijk is of die cliënten thuis altijd tijdige of passende zorg krijgen. De zorgkantoren moeten daar dus in control komen. Dan kunnen wij weer een stap terug doen en ons op andere dingen focussen.’

Meer inzicht

Op het gebied van regulering ziet Sofia door de toenemende vergrijzing, personeelstekorten en oplopende

zorgkosten uitdagingen om de betaalbaarheid én toegankelijkheid van zorg te borgen. ‘Daarin kunnen we met kostenonderzoek en tarieven een rol spelen. Nu focussen we op kostendekkende tarieven. In de toekomst kunnen we mogelijk meer inzicht geven en ruimte bieden voor innovatiegerichte ontwikkelingen met onze tarieven. Niet alleen gericht op betaalbaarheid dus, maar ook op toegankelijkheid en het ondersteunen van goede contractering. Verder zullen we steeds betere mogelijkheden krijgen om data te verzamelen en analyseren, als basis om onze tarieven nog passender te maken.’ Sofia en Ralph zien daarin bij de NZa een duidelijke rol voor zichzelf weggelegd.

Scan de QR-code hieronder om het document Tussen wal en voordeur? Toezichtsonderzoek naar het nakomen van de zorgplicht door zorgkantoren bij cliënten met een VV4-indicatie te lezen.

Redactie NZa
Advertentie

Fiscaalvriendelijk uitruilen van arbeidsvoorwaarden

Steeds vaker horen we de term ‘aantrekkelijk werkgeverschap’ voorbijkomen.

Vanwege de krapte op de arbeidsmarkt en het bieden van een mogelijk alternatief voor zzp’ers, die als gevolg van de handhaving door Belastingdienst niet meer kunnen of willen blijven werken, is het voor werkgevers belangrijk om zichzelf goed te positioneren. Ook voor jongere werknemers zijn er mogelijkheden binnen de fiscale wet- en regelgeving.

Een effectieve manier om aantrekkelijk werkgeverschap vorm te geven, is het aanbieden van flexibele arbeidsvoorwaarden, ook wel cafetariaregelingen genoemd. Feitelijk draait het erom dat de werknemer binnen een beschikbare financiële ruimte zijn of haar arbeidsvoorwaarden zo kan inrichten dat dit het beste past bij de werknemer (zie hierna enkele voorbeelden). Dit vergroot niet alleen de tevredenheid en motivatie van de werknemer, maar versterkt ook het imago van de organisatie als aantrekkelijke werkgever.

Cafetariaregelingen

De kern van een uitruilregeling is dat er een aanvullende arbeidsvoorwaardelijke afspraak wordt gemaakt met de werknemer, van waaruit de werkgever de financiële mogelijkheid krijgt dit op een meer fiscaalvriendelijke wijze in te richten. De wetgever heeft in een besluit (Cafetariabesluit, 23 december 2017) nadere regels bepaald waaraan een uitruilsituatie moet voldoen. Als aan die genoemde voorwaarden wordt voldaan bij de uitruil van brutoloon of verlofrechten, dan is een fiscaalvriendelijke vergoeding of verstrekking mogelijk. Let op dat uw cafetariaregeling de gevolgen beschrijft van een wijziging van de arbeidsrechtelijke afspraken die werkgever en werknemer met elkaar overeenkomen.

Een cafetariaregeling moet realiteitswaarde hebben. Hiermee wordt bedoeld dat de regeling ook daadwerkelijk een echte verandering van de arbeidsvoorwaarden moet bewerkstelligen. Afhankelijk van welk loon wordt ingezet, zal dit bijvoorbeeld gedurende meerdere perioden moeten gebeuren om de afspraak reëel te achten. De Belastingdienst acht realiteitswaarde aanwezig als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

• De keuze voor uitruil moet vóór het genieten van het loon schriftelijk worden vastgelegd.

• De uitruil betreft toekomstig loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en/of toekomstige verlofrechten (soms meer structureel).

• De uitruil mag niet leiden tot een lager loon dan het wettelijk minimumloon en/of in strijd zijn met caobepalingen.

• De bestedingsdoelen moeten voldoen aan fiscale regelgeving, en daarnaast bijvoorbeeld gericht zijn op extra verlof, een fiets, reiskosten of opleidingen. Ook moeten de bestedingsdoelen wel gebruikelijk zijn. Als er voor een bestedingsdoel geen gerichte vrijstelling van toepassing is, valt de vergoeding of verstrekking in de vrije ruimte van de werkkostenregeling.

• De administratieve verwerking moet correct en transparant zijn, zodat de Belastingdienst de regeling kan controleren.

• De werknemer moet zich ervan bewust zijn dat het uitruilen van brutoloon gevolgen heeft voor onder andere de berekening van socialezekerheidsuitkeringen óf voor de berekening van inkomensafhankelijke voorzieningen, zoals de zorg- en huurtoeslag.

• Door aan deze voorwaarden te voldoen, kunnen zowel werkgever als werknemer van de voordelen van de cafetariaregeling profiteren en wordt de arbeidsrelatie verder versterkt. Afhankelijk van de bestaande arbeidsvoorwaarden kan als brutoloon worden ingezet: het maandelijkse loon, eenmalige beloningen (eindejaarsuitkering of bonus) of het IKB, zoals inmiddels in diverse sectoren van toepassing.

Valkuilen

Hoewel de cafetariaregeling interessante flexibiliteit biedt voor zowel werkgever als werknemer, zijn er in de praktijk enkele valkuilen waarmee rekening moet worden gehouden. Een veelvoorkomend misverstand betreft het inzetten van verlofstuwmeren. Volgens het Cafetariabesluit mogen alleen toekomstige verlofrechten worden uitgeruild binnen de uitruilregeling, en niet eerder opgebouwde verlofdagen. De inzet van bestaande verlofstuwmeren kan dus leiden tot heffingsrisico’s. Overigens zal door het afzien van toekomstige verlofrechten de omvang van bestaande verlofstuwmeren

afnemen. Immers, de werknemer zal bij opname van verlof dan eerder oude verlofrechten inzetten. Daarnaast is de mogelijke voortijdige uitdiensttreding van een werknemer een aandachtspunt. Mocht de werknemer bijvoorbeeld gebruik hebben gemaakt van een fietsplan en het uitruilbedrag nog niet volledig zijn verrekend, dan moet het resterende bedrag in één keer uit het nettoloon worden terugbetaald. Dit kan voor zowel werknemer als werkgever tot onaangename verrassingen leiden. Een zorgvuldige communicatie en vastlegging van afspraken is daarom essentieel om teleurstellingen en fiscale problemen te voorkomen.

Voorbeelden van doelen

In de praktijk komen onder andere de volgende uitruildoelen regelmatig naar voren:

• Het optimaliseren van reiskostenvergoedingen. Fiscaal is het toegestaan om € 0,23 per kilometer netto te vergoeden. Het komt regelmatig voor dat werknemers niet alle afgelegde kilometers tegen de maximale fiscale vergoeding kunnen declareren. Een cafetariaregeling kan in dat geval worden ingezet om brutoloon om te zetten in een onbelaste reiskostenvergoeding. Deze uitruil gaat niet ten laste van de

vrije WKR-ruimte.

• Vakbondscontributie. De werknemer krijgt de mogelijkheid om zijn vakbondscontributie fiscaal vriendelijk in te ruilen. Hier was in het verleden in het fiscale regime een vrijstelling voor, maar die bestaat sinds de invoering van de WKR niet meer. Wel staat regelmatig nog in cao’s dat van werkgevers verwacht wordt dat ze meewerken aan een fiscaalvriendelijke verwerking van de vakbondscontributie. Deze uitruil komt wel ten laste van de vrije WKR-ruimte.

• Fitnessabonnement. Fitte werknemers verlagen in de regel het ziekteverzuim, waardoor het fitnessabonnement in uitruilregelingen regelmatig voorkomt. Voor deze abonnementen geldt geen gerichte vrijstelling, waardoor de uitruil ten laste komt van de vrije WKRruimte.

• Aflossing studieschuld bij DUO. Sinds kort komt dit uitruildoel voorbij. Om met name jonge werknemers aan te trekken en te binden, is dit een aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde. De uitruil voor studieschulden komt ten laste van de vrije WKR-ruimte.

Rekenvoorbeeld fiets

De fiscaalvriendelijke fietsregeling kent meerdere vari-

Beelden:

anten (vergoeding, verstrekking, lease, terbeschikkingstelling, lening), maar hieronder geven we een voorbeeld van de traditionele variant. Het betreft een werkgever en werknemer die samen afspraken maken over een fietsvergoeding van € 1.200 via een cafetariaregeling, verspreid over twee jaar. De werknemer heeft een brutoloon van € 4.000.

• Aanschaf fiets door werknemer. De werkgever betaalt aan de werknemer een bedrag van € 1.200 netto aan de werknemer. De vergoeding komt ten laste van de vrije WKR-ruimte.

• Terugbetaling uit brutoloon. De werknemer ontvangt 24 maanden lang niet € 4.000, maar € 3.950 aan brutoloon. Elke maand bekostigt de werknemer dus een bedrag van € 50. Dit is voor de werkgever de tegenhanger van de reeds eerder betaalde vergoeding van € 1.200.

• Belastingvoordeel voor de werknemer. Stel dat het marginale belastingtarief van de werknemer circa 37 procent is. Het netto voordeel per maand is dan € 50 x 37 % = € 18,50. De totale belastingbesparing voor de werknemer over 24 maanden is daarom € 18,50 x 24 = € 444.

Samengevat

In dit artikel zijn de werking, de voordelen en aandachtspunten van een flexibel beloningssysteem ofwel cafetariaregeling, op hoofdlijnen besproken. Binnen deze regeling kunnen werknemers brutoloon of verlofrechten onder andere uitruilen voor onbelaste ver-

goedingen of voorzieningen, zoals reiskosten, een fiets van de zaak of een opleidingsbudget. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap, doordat een dergelijk pakket meer aansluit bij de persoonlijke behoeften van werknemers.

Belangrijke aspecten van de cafetariaregeling

• Fiscale voorwaarden. De uitruil moet schriftelijk worden vastgelegd vóór het genietingsmoment van het loon, en mag niet leiden tot een brutoloon onder het wettelijk minimumloon.

• Realiteitswaarde. De regeling moet een daadwerkelijke wijziging in arbeidsvoorwaarden zijn en uitvoerbaar zijn in de praktijk.

• Valkuilen. Een veel voorkomende fout is het inzetten van opgebouwde verlofstuwmeren (alleen toekomstige verlofrechten mogen worden uitgeruild) en problemen bij uitdiensttreding, zoals het terugbetalen van een fietsvergoeding uit nettoloon.

Verder blijkt uit het gegeven voorbeeld hoe fiscale besparing wordt gerealiseerd. Let wel, de werknemer heeft in dat voorbeeld een lager brutoloon dat evenzo leidt tot lagere uitkeringsrechten. Een uitruilregeling vereist dan ook zorgvuldige administratie en communicatie om fiscale risico’s en onaangename verrassingen te voorkomen. Met een goed ingerichte cafetariaregeling geef je werknemers keuzevrijheid én laat je als werkgever zien dat je aantrekkelijk en toekomstgericht bent.

Ronald Redegeld en Rik van de Maat, BDO
Chrystal Huberts: ‘Ik heb een goede dag gehad als ik een connectie met iemand heb gehad’

De carrièrestappen van Young Financial Chrystal Huberts

‘DURVEN DOEN, DAT SPREEKT ME AAN’

Als je Young Financial van het jaar wordt, wat voor invloed heeft dat dan op je carrière? Het heeft Chrystal Huberts (31) in ieder geval een nieuwe baan en veel extra werkgeluk gebracht. ‘Ik praat overal over mee en heb in de afgelopen maanden weer enorm veel geleerd.'

Je bent begonnen als fysiotherapeut. Hoe ben je in de financiële wereld terechtgekomen?

Chrystal: ‘Daar zaten wel meerdere stappen tussen. Na een paar jaar kwam ik erachter dat ik niet tot mijn pensioen fysiotherapeut wilde blijven. Bij de Erasmus Universiteit begon ik aan een pre-master Health care management, drie jaar later behaalde ik de titel Master of Science (Msc).

Toen ik de master had afgerond en was gestart als trainee op het gebied van zorgadministratie, had ik nog geen idee van de wereld achter de zorg. Pas gaandeweg kreeg ik daar een beter beeld van. Maar de consultancy-wereld paste ook niet helemaal bij mij, merkte ik.

Steeds werd ik overgeplaatst, en ik wist pas kort van tevoren of een opdracht verlengd zou worden als een klus bijna was afgerond.’

Je ging op zoek naar een vaste baan?

‘Ja, ik werd DBC-adviseur in het LangeLand Ziekenhuis, inmiddels bekend als HagaZiekenhuis Zoetermeer, en had nog altijd niet zo veel financiële achtergrond. Ik volgde een Certified Professional Program (CPP) voor business controller en was intussen business controller geworden bij WoonZorgcentra Haaglanden (WZH).

Deze zomer sloot ik mijn Executive Master of Finance and Control (EMFC) af en zette weer een nieuwe stap. Ik werd manager finance & control bij HSB De Vijverhof. De lijnen zijn kort, en een fijne bijkomstigheid is dat het vanuit mijn huis een kwartier fietsen is.’

Heeft de titel “Young Financial van het jaar” jou daarbij nog geholpen?

‘Zeker! Bureau Alterim, die mij met De Vijverhof in contact bracht, kende ik al van de selectieprocedure. En tijdens de daaropvolgende sollicitatiegesprekken kwam die prijs natuurlijk wel ter sprake. Ik kon mijn visie op de zorg goed duidelijk maken, want die had ik eerder verwoord voor de jury. En ik stond stevig in mijn

schoenen. Ik had gereflecteerd op wat mijn drijfveren zijn, kon mijn soft skills benoemen. Ook was het goed voor mijn zelfvertrouwen dat het mij tijdens de stemronde lukte om veel mensen te mobiliseren om op mij te stemmen. Alles bij elkaar kun je zeggen dat de nominatierondes en het winnen van de prijs mijn zelfinzicht hebben vergroot. Door het winnen van de reischeque heb ik bovendien een mooie reis naar Japan kunnen maken. Extra leuk was dat ik na het winnen van de prijs ook een paar keer als spreker ben gevraagd bij intervisie-bijeenkomsten van Fizi. Hopelijk inspireer ik daarmee ook weer anderen.’

Hoe bevalt het je bij De Vijverhof?

‘Tot nu toe bevalt het zeer goed, ik ben dankbaar voor deze kans. Ik geef leiding aan een team van vier mensen. Ze zijn heel blij met me en ik met hen. Ik geloof dat als je oprecht en geïnteresseerd bent, en niet zomaar werk over de schutting gooit, maar meedenkt, dan staan mensen open voor een manager die jonger is dan zij.

Ook in het managementteam is iedereen ouder dan ik. Er zijn overigens wel andere collega’s van mijn leeftijd, zoals de geestelijk verzorger, arts en managementtrainee. Ik merk wel een verschil met oudere collega’s als het gaat om arbeidsethos. Zij vinden overuren draaien heel normaal, maar ik kijk daar anders naar. Meer werken is niet altijd slimmer werken. Ook vind ik het belangrijk om een dag per week thuis te kunnen werken, en daar kijken zij weer anders tegenaan.’

Heeft het soort organisatie nog meegespeeld in je keuze? 'Een van de kernwaarden van De Vijverhof is lef. Durven doen, dat spreekt me wel aan. Er ligt een ontwerp voor een nieuwe woonleefgemeenschap. Dat past heel mooi bij mijn visie op de zorg. We komen er niet met alleen verpleeghuizen bouwen. Het management heeft een duidelijke kijk op de toekomst, durft door te pakken. Ik houd daarvan. De nieuwbouw van die twee

leeftorens zal veel invloed hebben op de financiën. De omzet gaat omhoog, er zitten fiscale en juridische consequenties aan vast. Ik praat overal over mee, en heb in de afgelopen maanden weer enorm veel geleerd!'

Wat moet een organisatie doen om aantrekkelijk te zijn voor Young Financials?

‘Geef ze de ruimte en het vertrouwen, bied ze de flexibiliteit om zelf hun werkuren in te vullen. Als ik bijvoorbeeld een half uur extra pauze wil nemen, werk ik daarna een half uur langer door om mijn taken af te krijgen. Die ruimte moet er zijn. En sta ook open voor nieuwe, creatieve ideeën die jongere werknemers aandragen. Bij WHZ mocht ik tafeltennissen introduceren, dat is iedereen daar hartstikke goed bevallen. Het is de bedoeling dat ik dit ook bij mijn huidige werkgever ga introduceren.’

Wat breng je zelf in als jongere werknemer?

‘Ik zal een voorbeeld geven. We zijn op zoek naar een nieuwe business controller. Ik heb de concept-vacaturetekst herschreven, omdat ik die niet wervend genoeg vond. De nadruk lag op ervaring, terwijl ik het persoonlijk belangrijker vind dat iemand alles wil weten, dan dat hij of zij het allemaal al weet. En ook het schrijven van een motivatiebrief heb ik geschrapt. In een gesprek komen iemands drijfveren vanzelf wel ter sprake en kun je dat beter beoordelen dan vanuit een schriftelijke motivatie.

Ook zelf invulling mogen geven aan je baan vind ik relevant om te vermelden. Natuurlijk moeten er bepaalde zaken gedaan worden, maar ik hoop altijd dat mensen zelf meedenken, in plaats van gewoon doen zoals wij dat hier bedacht hebben. We doen het sámen, en op die manier hoop ik dat mensen verantwoordelijkheid en eigenaarschap ervaren, en daardoor dus veel werkplezier ervaren.’

Heeft je leeftijd verder nog voordelen?

‘Absoluut. Ik voel me niet bezwaard om vragen te stellen. Ik ben immers net begonnen en ik ben nog jong, haha. Iedereen hier is trouwens bereid om vragen te beantwoorden of mee te denken. Verder hoop ik dat ik wat van mijn energie en enthousiasme kan overbrengen op anderen. Ik ga bijvoorbeeld altijd graag even naar buiten in de pauze, en inmiddels gaan er allemaal mensen mee wandelen. En de mogelijkheid om thuis te werken heb ik aangekaart.’

Waarom vind je dat belangrijk?

‘Af en toe thuiswerken draagt bij aan een betere werkprivébalans. Als ik op kantoor ben, wil ik bereikbaar zijn, mensen moeten altijd bij mij kunnen binnenlopen als dat nodig is. Maar je wilt ook je eigen doelen behalen en je eigen taken uitvoeren, je wilt voorkomen dat je de hele week geleefd wordt. Daarom ben ik bewust

'Werken aan je zelfkennis en bouwen aan je zelfvertrouwen helpen je om steviger te staan'

drie dagen per week op kantoor, als mijn team er ook is, en verder werk ik thuis. Iedereen kan me altijd bellen natuurlijk, maar het werken in een andere omgeving is goed voor de afwisseling. Het geeft je ook wat meer flexibiliteit. Je kan tussendoor een was draaien, een pakketje aannemen, een uurtje langer slapen. Het is een optelsom van voordelen. Ik ervaar hierdoor rust en evenwicht.’

Heb je nog tips voor Young Financials?

‘Die heb ik zeker. Sta voor je mening. In het managementteam heb ik mijn grens aangegeven als het gaat om thuiswerken. Durf voor jezelf te kiezen en wees eerlijk tegen jezelf: is de plek waar ik nu werk, ook de plek waar ik zou willen zijn? Blijf ergens niet te lang hangen als jij je moet conformeren aan iets wat niet bij je past. En verder: sta bewust stil bij successen, ook als je een minder leuke dag hebt gehad. Werken aan je zelfkennis en bouwen aan je zelfvertrouwen helpen je om steviger te staan. En: choose your battles, je kan niet alles doen.’

Wanneer ervaar jij ultiem werkgeluk?

‘Ik heb een goede dag gehad als ik een connectie heb gehad met iemand en heb gevraagd: “Hoe gaat het met je?” Ik ben meer groen dan blauw, interactie en leuke gesprekken dragen bij aan mijn werkgeluk. Ook het tafeltennissen biedt een kans om je met anderen te verbinden. Het is heel laagdrempelig. Dat zorgt ervoor dat je elkaar makkelijker opzoekt, en als je dan toch bij elkaar bent, kun je meteen even iets anders bespreken. Collega’s die niet direct met elkaar te maken hebben, hebben tijdens een potje tafeltennis ineens een connectie met elkaar.’

Hoe zie jij je toekomst voor je?

‘Ik wist al vroeg dat ik ooit leiding wilde gaan geven. Nu is het zover, en wil ik me eerst deze baan eigen maken. Ik hoop hier de komende jaren met plezier te blijven. Ik zal mezelf af en toe de vraag stellen of dit bij me past. Natuurlijk koos ik deze baan met het idee dat dit zo is, maar ik blijf ook kritisch naar mezelf kijken. Maakt dit me gelukkig, is dit wat ik wil doen? Maar voor nu is het motto: go with the flow. We kijken wel waar dit me brengt.’

Jesse Peters, in samenwerking met Ton Bakker

TO BUILD OR NOT TO BUILD

Al enige tijd vallen ons bij WfZ verschillende ontwikkelingen op die moeilijk met elkaar te rijmen zijn. Zo is er al jaren sprake van gestage opbouw van eigen vermogen en afbouw van vreemd vermogen bij zorginstellingen. Tegelijkertijd daalt de EBITDA-marge en lijkt er grote behoefte te zijn aan investeringen. Hoewel veel zorgvastgoed technisch gezien nog lange tijd meekan, gaat functionele veroudering ten koste van efficiency. Verouderde gebouwen voldoen arbotechnisch bovendien vaak minder goed, wat leidt tot hoger verzuim. Tegelijkertijd is er een groeiende lijst met argumenten om níet te bouwen. Hoe moeten we dit duiden, en hoe kunnen zorginstellingen allianties sluiten met zorgverzekeraars en zorgkantoren om de bouwrisico’s te beheersen?

HFrans Schaepkens, Dirk Holtkamp, Myrthe Ekelmans en Ellen Imhof, allen werkzaam bij WfZ

et is moeilijk om zicht te krijgen op de ouderdom van vastgoed in de zorg. In alle sectoren blijft de ontwikkeling van de hoeveelheid materiële vaste activa achter op de inflatie. Vaak is zelfs sprake van een absolute daling in de afgelopen tien jaar. BDO1 laat voor de ziekenhuizen zien dat het vastgoed gemiddeld voor meer dan de helft is afgeschreven. Achter dat gemiddelde schuilt echter een grote variatie van heel oude bouwdelen, renovaties en nieuwbouw. De EY-Barometer 2024 en het WfZmeerjarenonderzoek laten zien dat de kapitaallastenratio geleidelijk daalt. BDO2 laat zien dat de investeringen in de ouderenzorg laag zijn en, gecorrigeerd voor inflatie, eigenlijk te laag om het beschikbare vastgoed kwalitatief én kwantitatief in stand te houden. Vertekenend in de langdurige zorg is de toename van scheiden van wonen en zorg; dan zijn de vastgoedlasten geen onderdeel meer van de zorgbegroting en de jaarrekening van de zorginstelling, waardoor het zicht daarop ontbreekt. De capaciteit is er wel, maar we nemen het niet mee in de plaatjes. Gemiddeld genomen lijken kwaliteit en kwantiteit van vastgoed af te nemen, zeker bij de traditionele zorgaanbieders. Misschien zijn we in Nederland wel gewend aan een hoge standaard en kan het wat minder, maar deze tendens kan niet oneindig doorgaan. Investeringen zijn inmiddels hard nodig…

Rondetafels strategievorming WfZ

In het kader van zijn strategievorming heeft het WfZ in het voorjaar van 2025 met een breed gezelschap bestuurders en financials in de zorg gesproken over onder andere investeringen in de zorg. Wat ons opviel is dat

er veel redenen genoemd worden om niet te investeren: onzeker overheidsbeleid, veranderende opvattingen over vastgoed, stikstofcrisis, bouwkosten, netcongestie, noem maar op. Dit zijn allemaal oorzaken die onzekerheid kunnen veroorzaken. Maar onzekerheid is van alle tijden. Desondanks waren veel aanwezigen van mening dat er op afzienbare termijn forse investeringen gedaan moeten worden. Een enkele bestuurder betreurde het dat hij bouwplannen in het verleden, ondanks alle onzekerheden, niet doorgezet had. Tegenover die latente grote investeringsbehoefte staan ook signalen die manen tot enige voorzichtigheid. Ondanks de vergrijzing lijkt er bijvoorbeeld in de ouderenzorg leegstand te ontstaan, mogelijk doordat het beleid thuis zolang het kan en reablement het gewenste effect hebben. Ook in de ziekenhuiszorg lijkt de productie soms te stagneren, mogelijk vanwege personeelskrapte. Waarschijnlijk is er bij de achterblijvende productie sprake van – grote? – regionale verschillen en verschillen tussen zorgsectoren. Ook de aard van de investeringen varieert; in de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg zal vooral sprake zijn van vervanging van capaciteit. Ziekenhuizen lijken te verschuiven naar high tech en minder naar duurdere vierkante meters. In de ggz zal vooral verblijfszorg op enig moment behoefte hebben aan renovatie en upgrading.

Een factor die in onze optiek de laatste tijd onderbelicht blijft, is verduurzaming. In het kader van de Green Deal Duurzame Zorg ligt er een forse opgave voor de zorgsector om te verduurzamen; een opgave met kortetermijninvesteringen waarvan de vruchten pas later geplukt kunnen worden. Die verduurzamings-

opgave kan ook gezien worden als een kans die zowel de zorg- als de bouwsector ten goede kan komen.

Eigen en vreemd vermogen

Publicaties van onder meer het WfZ3, EY4 en BDO5 schetsen allemaal een beeld van gestaag oplopende eigen vermogens en afnemend vreemd vermogen. Deze trend (in jargon heet dit deleveraging) doet zich al ruim een decennium voor. Een dergelijke samenloop van ontwikkelingen duidt doorgaans op een gebrek aan investeringsmogelijkheden. Het loont namelijk om geld te lenen en dat, samen met eigen middelen, in te zetten voor investeringen die voldoende renderen. De lage, soms negatieve, rente in de afgelopen jaren nodigde uit om te investeren, bijvoorbeeld in duurzaamheid. Het feit dat dat niet gebeurd is, is een gemiste kans. Nu zijn er genoeg redenen om een stevige buffer in de vorm van eigen vermogen aan te houden, maar ook aan buffers zijn grenzen te stellen. Grenzen die enerzijds worden ingegeven door maatschappelijke overwegingen, maar ook door financiële overwegingen. Zeker als eigen vermogen samengaat met een hoge liquiditeit, is er sprake van ‘overtollige middelen’, die niet van nut zijn voor de zorgverlening.

EBITDA

Het probleem lijkt hier vooral te schuilen in de EBITDA (Earnings Before Interest, Tax, Depreciation & Amortization). De EBITDA kan gezien worden als een benadering van de operationele cashflow die beschikbaar is om rente en aflossing op financiering te betalen, alsme-

de investeringen te doen. Die EBITDA, uitgedrukt als een marge op de omzet, daalt al jaren en hierdoor komt de investeringscapaciteit in het gedrang. Immers, de EBITDA-marge moet voldoende groot zijn om de gevolgen van investeringen te dragen. Een simpel voorbeeld, zie tabel 1, kan dit verduidelijken:

BasisInvesteren

Tabel 1. Impact van investeringen op de EBITDA

De kolom ‘Basis’ geeft een weergave van een zorginstelling die een EBITDA-marge van 8 procent realiseert en een ‘keurig’ netto resultaat van 2 procent van de omzet. Stel dat deze zorginstelling 30 gaat investeren en daarvoor 20 leent tegen 5 procent rente. Dan ontstaat het beeld zoals te zien is in de kolom ‘Investeren’: de EBITDA-marge blijft gelijk, maar het netto resultaat verdampt, doordat rente en afschrijving oplopen. Bij een zorginstelling met voldoende buffers is dit voor een korte periode geen issue, maar het vraagt wel om bijsturing. Het is beter om eerst te werken aan ‘Voorbereiding’ op aankomende investeringen. In tabel 2 is een voorbeeld geschetst.

Beeld: Shutterstock

BasisVoorbereiding

Voorbereid investeren Tegenvallers

Omzet100101101101 Operationelekosten92909091 EBITDA8111110 Rente1122

Afschrijving5567

Nettoresultaat2531

Tabel 2. Voorbereiden op investeringen

In de ‘Voorbereiding’ wordt op de investering geanticipeerd door het verhogen van de EBITDA-marge, door de omzet te verhogen en de kosten te verlagen. Het netto resultaat van 5 procent zal door veel stakeholders worden gezien als ‘maatschappelijk niet verantwoord’ en zorgverzekeraars of zorgkantoren uitnodigen om stevig te onderhandelen over tarieven. Deze stevige inzet bij de onderhandelingen wordt met een keurig woord aangeduid als rent extraction

Echter, deze voorbereiding is nodig als daarna de investeringen gepleegd worden. De kolom ‘Voorbereid investeren’ laat zien dat die mogelijkheden geeft om ‘tegenvallers’ op te vangen. Een dergelijk scenario, eerst sparen en dan investeren, vergt dus afstemming met inkopende partijen, waarover later meer. In de Wlzsectoren zien we, in lijn met de ontwikkeling van de EBITDA, dat zorginstellingen veelal geld overhouden op de kapitaallasten (de NHC) door investeringen uit te stellen. Het positieve resultaat op vastgoed wordt vaak gebruikt om tekorten op de zorgexploitatie te dekken. Het interessante is dat, vooral door de deleveraging, zowel de DSCR6 als de loan-to-value7 gemiddeld genomen ruimschoots ruimte bieden om meer geld te lenen en investeringen te doen. De DSCR geeft weer welke afloscapaciteit een zorginstelling heeft. De loan-to-value geeft de verhouding weer tussen de langlopende schulden en de materiële vaste activa. Een lage loan-to-value geeft aan dat vastgoed vooral met eigen vermogen gefinancierd wordt.

Liquiditeit

Tegelijk met de afbouw van vreemd vermogen zien we ook gemiddeld genomen de liquiditeit stijgen. Aan de ene kant is het hebben van een buffer ook hier wenselijk. Maar dit kent eveneens grenzen. Geld dat bovenop de wenselijke buffer ‘werkeloos’ op de bank staat, kan beter worden gebruikt om te investeren of eventueel vreemd vermogen af te lossen.

Van balans naar exploitatie

Een deel van de noodzakelijke investeringen heeft betrekking op zaken als AI, ICT, zorg en monitoring op

afstand en digitale gegevensuitwisseling. De positieve effecten die verwacht worden, zijn onder meer betere en snellere zorg, minder personele inzet en bevorderen van zorg in de keten. Dergelijke uitgaven zijn in de jaarrekening geen investeringen, maar kosten op het moment dat ze gemaakt worden. Daarmee veroorzaken ze ook verscheidene financiële vraagstukken. De operationele kosten stijgen en daarmee komt de EBITDAmarge nog verder onder druk te staan. Ook hier geldt dat de kosten voor de baten uitgaan en dat deze kosten tijdelijk de exploitatieresultaten sterk kunnen drukken. En tot slot: reguliere bancaire financiering is niet mogelijk en dus moeten uitgaven uit eigen middelen komen, of er moeten aandeelhouders met kapitaal instappen. Dat laatste brengt een aparte dynamiek met zich mee en kan niet onverdeeld op steun van zorginstellingen en stakeholders rekenen.

De tendens is dat er meer moet worden uitgegeven aan innovatieve technologieën. Dat gaat ten koste van investeringsruimte in vaste activa of van andere operationele uitgaven zoals personeel. Lage of negatieve exploitatieresultaten die daarvan het gevolg zijn, zijn tijdelijk houdbaar als nieuwe technologie gaat bijdragen aan een lagere inzet van schaars personeel. Het beeld van de afgelopen jaren is echter dat de personeelskostenratio is toegenomen. Dit wordt vooral gedreven door het opgelopen verzuim en (daarmee samenhangend) een hogere inzet van PNIL8. Personeelbesparende inzet van technologie is dus noodzakelijk.

Een veranderend zorglandschap

De afgelopen jaren zijn verschillende akkoorden gesloten, zoals IZA, AZWA en HLO, om er maar enkele te noemen. Die akkoorden gaan uit van behoorlijke veranderingen in het zorglandschap. Hetzelfde geldt voor de toepassing van minimumnormen in de medisch-specialistische zorg. Dit kan betekenen dat zorg moet worden overgedragen aan partners in de keten, maar bij bijvoorbeeld monitoring op afstand kan het ook betekenen dat activiteiten worden overgedragen aan een centrale control room die 24/7 grote aantallen patiënten monitort. Verschuiving van zorg kan voordelen hebben voor patiënten, maar kan voor zorginstellingen nadelig uitpakken als er omzet wegvalt en de kosten niet navenant of snel genoeg dalen. Inzet van transformatiegelden kan eventueel helpen om een tijdelijke hobbel te nemen. Maar nádat die hobbel is genomen, moet een sluitende exploitatie mogelijk zijn.

Met name goed uitgewerkte regioplannen kunnen behulpzaam zijn om bovenstaande risico’s te beheersen. Immers, als alle partijen in een regio eenzelfde doel en eindplaatje voor ogen hebben, dan kan er ook gezamenlijk naartoe gewerkt worden. Partijen kunnen elkaar steunen met passende onderlinge afspraken. Als

bijvoorbeeld een zorginstelling zijn profiel moet veranderen, kunnen zorgverzekeraars en zorgkantoren passende afspraken maken over financiële ondersteuning. Als die afspraken dan een gezamenlijke intentie hebben, een gezamenlijk eindresultaat beogen en een richting én principes bevatten in plaats van gedetailleerde afspraken, dan werkt dat risico-mitigerend. Het kan ook betekenen dat de eerder genoemde opbouw van eigen vermogen uit hoge resultaten, voorafgaand aan omvangrijke investeringen, niet wordt afgeroomd als ‘overmatige winst’ maar gespaard kan worden (tip: vorm een bestemmingsreserve in het eigen vermogen) om later ingezet te worden. Als alle partijen transparant zijn over doel en middelen, draagt dat bij aan een duurzaam zorglandschap. Voorkomen wordt dat partijen elk jaar over elkaar heen buitelen in onderhandelingen, die suggereren dat de onderlinge relatie maar een jaar duurt, in plaats van dat er sprake is van een partnerschap met duurzame doeleinden. Een gezamenlijke visie en einddoel helpen om samen de transitie te maken.

De overheid

Zorginstellingen klagen vaak over onzekerheid ten gevolge van veranderend overheidsbeleid. Gezien ons democratisch stelsel zal elk kabinet eigen keuzes maken. Het ambtelijk apparaat en het onvermogen in een complex stelsel snel drastische veranderingen door te voeren, zijn stabiliserende factoren. Veranderende omstandigheden kunnen zorginstellingen zélf doen verzuchten dat een stelselwijziging noodzakelijk is. Marktwerking in de zorg werd ingevoerd ten tijde van een ruime arbeidsmarkt. De huidige personeelsschaarste lijkt de hang naar meer centrale planning en regie te vergroten. Aan de ene kant zouden we tegen zorginstellingen willen zeggen “wen er maar aan”. Aan de andere kant willen we de overheid oproepen stelselmatig langetermijnbeleid te voeren dat gestoeld is op principes en langetermijntrends, en opportunisme zo veel mogelijk tegengaat. We mogen er in Nederland niet van uitgaan dat we op enig moment het perfecte stelsel hebben; het stelsel zal altijd (moeten) bewegen vanwege veranderingen in de samenleving. Anticiperen op het feit dat beleid en bekostiging veranderen, is verstandig.

Zorgverzekeraars en zorgkantoren

Inmiddels zijn er regiobeelden en regioplannen van alle zorgregio’s. In onze beleving zijn dat uitgebreide documenten met goede voornemens en intenties, maar bevatten ze weinig concreets. Het is nu aan zorgverzekeraars en zorgkantoren om concrete langetermijnkeuzes te maken onder het motto ‘niet lullen maar poetsen’ want indachtig de Amsterdamse wethouder Jan Schaeffer: “In gelul kun je niet wonen”. Keuzes overigens die ondersteund worden met geldstromen: put your money where your mouth is

De opgave voor zorginstellingen

Niets doen is geen optie meer. Elke zorginstelling heeft een opgave haar capaciteit zowel kwalitatief als kwantitatief aan te passen aan de eisen van de tijd. Alle seinen staan op groen, uitgezonderd de EBITDA-marge, die op oranje staat. Een bijzondere opgave is de duurzaamheidsopgave, die bijdraagt aan goed werkgeverschap. Samenwerking met partners in de keten is erg belangrijk, maar risicoafdekking door bij het regiobeeld en het regioplan passende duurzame afspraken, met zorgverzekeraars en zorgkantoren, zijn onontbeerlijk.

Verschuiving van investeringen in vastgoed naar arbeidsbesparende uitgaven ligt voor de hand. In de ouderenzorg mag bovendien verwacht worden dat door het scheiden van wonen en zorg een belangrijk deel van de investeringen niet op de zorgbegroting en op de jaarrekening van zorginstellingen drukken, maar in het domein ‘wonen’ landen. Daarbij geldt dat het anders labelen niet leidt tot minder kosten, maar tot een andere verdeling daarvan.

Een deel van die uitgaven, AI, monitoring op afstand, digitale gegevensuitwisseling, zijn geen investeringen in de traditionele zin des woords, maar belasten de exploitatie. Dat leidt tot minder investeringsruimte en tot druk op exploitatieresultaten en een andere financieringsstructuur. Het vraagt om het terugdringen van bestaande kosten om nieuwe kosten te kunnen absorberen. Die opgave is niet onmogelijk, maar vereist doorzettingsvermogen en betrokkenheid van bestuur en management.

Omdat de toekomst inherent onzeker is, is het goed om na te denken hoe risico’s beheerst kunnen worden. Daarbij kan worden gedacht aan gefaseerd investeren en scenario-denken, zodat na elke fase kan worden bezien welke opties er zijn. Ook investeren in vastgoed of bouwdelen die korter meegaan en flexibel aanwendbaar zijn kan behulpzaam zijn. Maar bovenal is het belangrijk dat bestuurders het lef tonen om te investeren en hun organisatie daar in meenemen. Want not to build is geen optie meer; dat leidt uiteindelijk tot drama’s van shakespeareaanse allure.

1 BDO-Benchmark ziekenhuizen/UMC’s, 2024

2 BDO-Benchmark ouderenzorg, 2025

3 https://www.wfz.nl/nieuws/wfz-publicatie-financiële-ontwikkelingen-zorginstellingen-2015-2022-in-beeld

4 https://www.ey.com/nl_nl/ey-barometer-nederlandse-gezondheidszorg

5 BDO-Benchmark ouderenzorg, 2025

6 Debt Service Coverage Ratio. EBITDA / (rentelasten + aflossingen)

7 (Langlopende schulden + Aflossingsverplichting) / Materiële vaste activa

8 Personeel Niet In Loondienst

Foto:
Erik
Kottier
Laura Janssen:'Het samenspel van resultaatgerichtheid en samenwerking bepaalt mijn werkgeluk'

INTERVIEW

Resultaatgerichte verbinder gaat Young Financials enthousiast maken

AANJAGER MET EEN

FRISSE BLIK

Laura Janssen werkt als business controller bij zorgorganisatie Dichterbij.

Daarnaast begint ze aan een nieuwe missie: als kersvers bestuurslid Young Financials van Fizi wil ze jonge beroepsgenoten in de zorg beter met elkaar én aan de vereniging binden.

De keuze voor de gezondheidszorg stond voor haar al min of meer vast toen ze in Maastricht Gezondheidswetenschappen ging studeren. Betekenisvol werk doen, dat is wat haar zo aantrekt in de zorg. Na het behalen van haar master Healthcare policy, innovation and management, ging ze via een traineeship Finance in de zorg bij Dichterbij aan de slag als junior business controller. Na ongeveer een half jaar stroomde zij door naar de functie van business controller. Werken in de zorg geeft haar nog meer voldoening dan zij vooraf had gedacht. In de zorgregio waarbij zij betrokken is, werkt Janssen nauw samen met zorgmanagers en directieleden. Daarbij gaan de gesprekken niet alleen over cijfers: 'Het is veel breder dan dat. Ik denk mee over personele inzet, over de vraag hoe de zorg anders kan worden ingericht in tijden van personeelsschaarste en over complexe zorgvragen.'

Samen resultaten halen

De combinatie van inhoud en impact is wat haar drijft. Resultaten tellen, maar sámen resultaten halen telt voor haar driedubbel zo zwaar: 'Van nature ben ik resultaatgericht, maar ik ben ook een verbinder. De mooiste momenten voor mij zijn díe momenten waarbij verschillende disciplines in de organisatie elkaar vinden. Het samenspel van resultaatgerichtheid en samenwerking bepaalt mijn werkgeluk.' Met diezelfde rol als verbinder op haar netvlies, solliciteerde Janssen naar de functie van bestuurslid, specifiek voor de portefeuille Young Financials. Ze heeft zelf ervaren hoe waardevol deelname aan evenementen van Fizi voor haar was en wilde graag actief gaan bijdragen aan de vereniging. Oók omdat ze ideeën heeft over hoe Fizi meer jonge beroepsgenoten aan zich kan binden: 'We hebben natuurlijk al het intervisietraject, waar ik zelf ook aan heb deelgenomen. Voor mij was het heel waardevol om te bepalen hoe ik mijn rol als professional in mijn organisatie kan pakken. Als bestuur verkennen we wat we nog meer kunnen doen om specifiek nieuwe jonge leden aan te trekken én te blijven binden.' Binnen het bestuur wil Janssen zich positioneren als aanjager met een frisse blik. En tegelijkertijd als vol-

waardig bestuurslid dat meedenkt over overstijgende thema’s: 'Het is wel echt allebei: ik praat net zo goed mee over onderwerpen als jeugdzorg of de evaluatie van het jaarevent. Dat het bestuur uit verschillende leeftijdscategorieën bestaat, is alleen maar goed: de oudere bestuursleden hebben meer ervaring en ik breng weer een andere invalshoek in.'

Van mentorprogramma tot traineeship

Een van de eerste zaken die Janssen na haar start in augustus oppakte, was het opzetten van een werkgroep die kijkt hoe het aanbod voor jonge leden breder kan: 'We zijn nog in de verkennende fase. Wat we nu al wel horen, is dat Young Financials behoefte hebben aan wat meer informele bijeenkomsten. Een ander idee is het opzetten van een mentorprogramma, waarbij je gekoppeld wordt aan een ervaren financial. In dit vak kunnen we immers heel veel van elkaar leren.'

Waar ze ook over brainstormt, is een traineeship voor starters: 'In mijn hoofd zit het idee van een traineeship, waarmee je als beginnende beroepsbeoefenaar kennis kunt maken met verschillende onderdelen van de zorgsector. Het zou mooi zijn als we dat met een aantal aangesloten organisaties kunnen neerzetten.'

Je kunt volgens haar verder kijken dan de huidige achterban. Welke mogelijkheden zijn er bijvoorbeeld om studenten te enthousiasmeren die de zorg nog niet direct op hun netvlies hebben? Janssen ziet mogelijkheden voor een sectorbreed kennismakingstraject: 'Denk bijvoorbeeld aan een soort meeloopconstructie bij verschillende organisaties.'

Prille ideeën

Het zijn prille ideeën, benadrukt ze. Logisch, want haar bestuursperiode is pas net begonnen. Maar haar ambities zijn duidelijk: een sterk netwerk voor Young Financials opbouwen, laagdrempelige netwerkevents organiseren en inhoudelijke ontwikkeling bieden. Ondertussen bouwt ze bij Dichterbij door aan verbeteringen die cliënten en collega’s raken: 'Daar waar bedrijfsvoering en het primaire zorgproces elkaar raken, ligt voor mij de kern van het vak.'

Martijn op 't Hof, in samenwerking met Jeroen van den Nieuwenhuizen, Jeroens bureau

Mensen die gelukkiger zijn, boeken betere resultaten op het gebied van werk, relaties en gezondheid. De mate waarin jij je gelukkig voelt kun je tot op zekere hoogte beïnvloeden door je eigen gedrag. Jouw gedragsvoorkeuren zijn hierin bepalend.

VERGROOT JE WERKGELUK

1

De geordende en gestructureerde zorgfinancial Ik krijg stress van een slechte voorbereiding, afgesneden bochten, afgedwongen spontane beslissingen, sociale afleiding en te weinig informatie, logica of structuur. Als ik gestrest ben, word ik heel kritisch, leg ik op alle slakken zout, word ik stug en ijzig, raak ik gefixeerd op details en rationele analyses. Je kunt mijn stress wegnemen door mij om feedback te vragen over hoe nu verder, mij gedetailleerde informatie en ondersteuning te geven, opnieuw te beginnen maar dit keer met een grondige analyse. Het geeft mij werkgeluk als ik tijd en ruimte krijg om onbevooroordeeld, objectief, afstandelijk en analytisch te kunnen werken.

2

De zorgzame en ondersteunende zorgfinancial Ik krijg stress van gebrek aan respect, niet-onderkende gevoelens, onverwachte veranderingen, inbreuk op mijn normen en waarden, en dreiging van conflict. Als ik gestrest ben, word ik stil en trek ik mij terug, zet ik mijn hakken in het zand, zak ik weg in passiviteit en eindeloze (zelf)beschouwing, word ik opstandig en principieel. Je kunt mijn stress wegnemen door begrip te tonen voor mijn gevoelens, echt naar mij te luisteren en het vertrouwen te herstellen, het werk even te laten en mij rust te geven, mijn waarden en normen te respecteren. Het geeft mij werkgeluk als ik tijd en ruimte krijg om stil, rustig, rustgevend, verzorgend en ondersteunend te kunnen werken.

4

nemen door mij alles eruit te laten gooien en dan pas verder te gaan, mij bewegingsruimte of een uitweg te bieden, de spanning te breken met een grapje, de aandacht naar iets anders te verleggen. Het geeft mij werkgeluk als ik tijd en ruimte krijg om vrolijk, opbeurend, bezield en monter te kunnen werken.

De doorpakkende en vastberaden zorgfinancial

Ik krijg stress van niet-doorgehakte knopen, controleverlies, gebrek aan leiderschap, passiviteit en traagheid, opgekropte emoties, te veel blabla. Als ik gestrest ben, word ik ongeduldig, dominant, fel en veeleisend, ga ik in de aanval, schiet ik door in de controle, neem ik alles over en houd ik me niet meer bezig met gevoeligheden. Je kunt mijn stress wegnemen door mij snel actie te laten ondernemen, mij een beslissing te laten nemen, mij de touwtjes in handen te geven, me mijn standpunt te laten toelichten. Het geeft mij werkgeluk als ik tijd en ruimte krijg om positief, doortastend, vastberaden, assertief te kunnen werken.

3

Dick de Groot, ervaren teamcoach voor bestuur, management en zorgfinancials

De gezellige en enthousiaste zorgfinancial Ik krijg stress van buitensluiting, afgewezen of vergeten worden, ingeperkte vrijheid, inflexibel of muggenzifterig gedrag, strakke procedures en afgezonderd werken. Als ik gestrest ben, word ik overgevoelig, scherp en emotioneel, ga ik veel en hard praten, word ik chaotisch en ga bochten afsnijden, en voel ik mij verongelijkt. Je kunt mijn stress weg-

Meten is weten

Of je nu een Young Financial of een Senior Financial bent, één geluk: zo simpel is de wereld niet. Ieder mens is gedreven en heeft op zijn eigen manier een uniek DNA. Als je hier een beetje meer van begrijpt (en het is nooit te laat), kun je meer werkgeluk ervaren en energie krijgen van je werk, en een burnout of bore-out voorkomen. Daarom als laatste tip: neem jouw werkgeluk in eigen hand en weet wat voor jou werkt!

Groeien in drie stappen

HOE JE OPTIMAAL VAN AI KAN PROFITEREN

AI wordt steeds vaker genoemd als gamechanger in de zorg. Van voorspellende modellen tot geautomatiseerde rapportages: de mogelijkheden lijken eindeloos. Toch lijken veel initiatieven en proefballonnen te mislukken. En dat is onnodig, als de juiste stappen maar gezet worden.

De ontwikkeling van AI in de zorg – en daarbuiten – gaat razendsnel. De technologie belooft verlichting van administratieve lasten, betere onderbouwing van beslissingen en meer tijd voor zorgverleners. Maar na de eerste experimenten blijkt de weg naar daadwerkelijke toepassing complexer dan gedacht. Een van de grootste uitdagingen is de kwaliteit en structuur van de data. AI is afhankelijk van betrouwbare gegevens en een consistente manier om die data te verwerken. In veel zorgorganisaties is de informatiehuishouding historisch gegroeid, met verschillende systemen die niet altijd goed op elkaar aansluiten. Dit leidt tot inconsistenties in de-

finities, ontbrekende koppelingen en beperkt hergebruik van data. Hierdoor blijven AI-initiatieven vaak hangen in theoretische potentie zonder praktische meerwaarde.

Horizontale en verticale AI

Een veelvoorkomende misvatting is dat AI eenvoudig toe te passen is door bestaande modellen, zoals ChatGPT, direct in te zetten. Hoewel deze systemen indrukwekkend zijn, missen ze vaak de benodigde context om in de zorg goed te functioneren. Zo kunnen generieke AI-modellen moeite hebben met het interpreteren van complexe zorgdata, en brengen ze risico’s met zich

mee op het gebied van privacy en betrouwbaarheid. Zeker wanneer ze werken met ongestructureerde informatie, zoals vrije tekstvelden in dossiers, zijn de uitkomsten vaak onvoorspelbaar en niet toepasbaar in de praktijk.

Om AI goed te laten aansluiten bij zorgprocessen, is het belangrijk onderscheid te maken tussen twee typen AI: horizontale en verticale modellen. Horizontale AI is breed inzetbaar en voert algemene taken uit, zoals het samenvatten van documenten of het beheren van emails. Deze modellen zijn gebaseerd op algemene taalmodellen en kunnen van waarde zijn op afdelingen als HR of administratie. Verticale modellen daarentegen zijn juist specifiek ontwikkeld voor één vakgebied of taak. In de zorg betekent dit dat ze bijvoorbeeld getraind zijn om zorgrapportages te controleren, of om behandelvoorstellen te genereren op basis van ECD-data. Ze begrijpen de context, werken met gestructureerde zorgdata, en zijn vaak diep geïntegreerd in bestaande systemen.

Deze tweedeling verklaart waarom sommige AI-toepassingen in de praktijk slagen, en andere juist vastlopen. In de volgende twee voorbeelden laten we zien hoe belangrijk het is om niet alleen de juiste technologie te kiezen, maar vooral ook te zorgen voor de juiste basis en toepassing: afgestemd op het type taak, de beschikbare data en de professionals die ermee werken.

Casus 1: Personeelsplanning ouderenzorg

Een treffend voorbeeld is een ouderenzorgorganisatie die AI wilde inzetten om de inzet van zorgpersoneel beter te voorspellen. Het model leek veelbelovende resultaten te geven, maar toen zorgprofessionals de uitkomsten bekeken, bleken deze niet bruikbaar. De oorzaak? De onderliggende data waren incompleet en niet op de juiste manier gestructureerd. Registraties werden op verschillende manieren vastgelegd, waardoor het model verkeerde aannames maakte. Pas na een traject waarin de datakwaliteit werd verbeterd en de betrokken zorgprofessionals actief meedachten over de interpretatie van de uitkomsten, begon AI echt toegevoegde waarde te bieden. Dit illustreert dat succesvolle AI-toepassingen niet alleen draaien om technologie, maar vooral om een solide datastructuur en samenwerking tussen technologie en de mensen in de organisatie.

Casus 2: Machine learning in de jeugdzorg

Ook in de jeugdzorg en ggz worden stappen gezet met AI-toepassingen, zoals machine learning, om bijvoorbeeld risicoprofielen van jongeren met complexe hulpvragen te herkennen. Zo ontwikkelde een jeugdzorginstelling een algoritme dat signalen uit dossiers en meldingen analyseert om vroegtijdige escalatie te voorspellen. Toch liep het project al snel vast. De oorzaak? Het algoritme kreeg te maken met een wirwar aan ongestructureerde data: vrije teksten in rapportages, handgeschreven aantekeningen en uiteenlopende for-

AI is geen kant-en-klare oplossing die direct resultaat oplevert. Het vraagt om een gestructureerde aanpak

mats zonder vaste structuur. In tegenstelling tot gestructureerde data – zoals cliënten en hun producten, medewerkers en hun dienstverbanden – zijn ongestructureerde gegevens moeilijker te analyseren en vereisen ze eerst een vertaalslag. Zonder een stabiele basis van eenduidige, gestructureerde data blijven algoritmes zoals deze onbetrouwbaar en moeilijk reproduceerbaar. Het project maakte duidelijk dat een stevig datafundament, waarin zowel databronnen als datakwaliteit centraal staan, onmisbaar is voor succesvolle inzet van machine learning in de jeugdzorg. Pas als de basis op orde is, kan AI écht bijdragen aan vroegsignalering en betere besluitvorming.

De weg naar een duurzaam groeimodel

AI is geen kant-en-klare oplossing die direct resultaat oplevert. Het vraagt om een gestructureerde aanpak waarin data én de mensen die ermee werken centraal staan. Zorgorganisaties die succesvol gebruik willen maken van AI, doen er goed aan eerst te investeren in een solide fundament. Het volgende datagroeimodel onderscheidt drie fases: fundament, groei en bloei.

Fase 1: Fundament

In deze eerste fase zorg je ervoor dat de data en databeschikbaarheid op orde zijn. Voordat AI effectief ingezet kan worden, moet er eerst helderheid zijn over de beschikbare data. Dit betekent niet alleen gegevens verzamelen, maar ook deze gegevens betekenis geven en valideren op volledigheid en juistheid. Want zonder eenduidige definities en kwalitatief goede data blijft AI een verzameling losse experimenten zonder tastbare waarde. Daarnaast moeten gegevensverzamelingen goed ontsloten worden, zodat de data breed toegankelijk en bruikbaar zijn. Pas wanneer het gegevensbeheer op orde is, kunnen AI-toepassingen betrouwbaar worden ontwikkeld en ingezet.

Fase 2: Groei

In deze fase worden de drie kernonderdelen uit het fundament (data, databeschikbaarheid en AI) verder ontwikkeld. Data worden actiever beheerd en gekoppeld aan andere relevante databronnen. Dit verhoogt de databeschikbaarheid en stelt zorgprofessionals in staat om inzichten effectiever te gebruiken. De implementatie van BI-tools en analysetools helpt zorgorganisaties om op basis van data betere beslissingen te nemen. AI begint hier een ondersteunende rol te spelen, bijvoorbeeld door patronen te herkennen en inzichten te bieden die zorgverleners helpen bij hun werk.

Steven van der Ziel, algemeen directeur van Bince

Fase 3: Bloei

In deze fase wordt AI gebruikt als natuurlijke aanvulling op zorgprocessen. De drie onderdelen uit het fun-

dament worden verder geoptimaliseerd en verdiept. Data worden nog geavanceerder ontsloten en in samenhang geanalyseerd. AI wordt niet alleen gebruikt voor analyse, maar ook voor voorspellende toepassingen en ondersteuning van besluitvorming. Zorgverleners blijven een cruciale rol spelen in het valideren en interpreteren van de AI-uitkomsten. AI wordt geen doel op zich, maar een natuurlijke en structurele aanvulling op de dagelijkse zorgprocessen.

De juiste basis voor AI in de zorg

AI is geen eendagsvlieg. De technologie heeft zich al bewezen, maar de richting waarin deze zich ontwikkelt blijft onvoorspelbaar. Wat wél vaststaat, is dat zorgorganisaties moeten bepalen hoe ze AI op een doordachte manier integreren. Door de juiste basis te leggen en professionals actief te betrekken, wordt AI een waardevolle aanvulling op het zorgproces in plaats van een losstaand experiment.

Door te investeren in data als fundament en BI en AI niet als doel maar als hulpmiddel te zien, kan de zorg profiteren van de voordelen van technologie.

Advertentie

Verder op de ingeslagen weg

Na een heerlijke zomervakantie met gezin en onze hond in Frankrijk ben ik weer lekker aan de slag gegaan. De start van het zorginkoopseizoen geeft altijd een gezonde spanning om een goede balans tussen betaalbaarheid en toegankelijkheid te vinden in de afspraken met zorgaanbieders. Ook dit jaar belooft het weer een spannend seizoen te worden gezien de ontwikkelingen in de zorg in Nederland.

Op het moment van schrijven van deze column is het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) net getekend. Na vele overleggen tussen de betrokken partijen tijdens een periode van politieke onrust met verschillende bewindslieden op het departement van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), is het toch gelukt om verder te gaan op de ingeslagen weg. De uitgangspunten van het Integrale Zorgakkoord (IZA) van drie jaar geleden krijgen een vervolg met een aantal belangrijke verrijkingen. Voor mij zijn er twee belangrijke punten waar we de komende jaren voordeel uit kunnen halen.

Om te beginnen gaan we door met (regionale) samenwerking en transformatie. Er liggen vele goede plannen om in samenhang binnen een regio het welzijn van de inwoners te verbeteren en de zorg te optimaliseren. Meer aandacht voor het bestrijden van armoede en eenzaamheid door meer in buurten en wijken samen te doen en zo te proberen de vraag naar zorg te laten afnemen. Daarin krijgt de beweging ‘Van zorg naar gewoon leven’ echt vorm en inhoud.

In het AZWA kunnen de gemeenten ook meebeslissen over wat nodig is in de betreffende regio en wordt het mogelijk om de verschillende vormen van financieren beter op elkaar af te stemmen. Er blijven nog steeds schotten tussen de budgetten van de gemeenten (Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdwet), zorgverzekeraars (Zorgverzekeringswet) en zorgkantoren (Wet Langdurige Zorg), maar ik zie mogelijkheden om goede initiatieven in samenhang te financieren nu de gemeenten ook echt een rol krijgen.

Een tweede – wat mij betreft goede – afspraak in het AZWA is het transparanter maken van wachtlijsten. Op dit moment hebben zorgverzekeraars geen inzicht in wachtlijsten van zorgaanbieders en dus zijn de mogelijkheden zeer beperkt om wachtende verzekerden via zorgbemiddeling zo snel mogelijk zorg aan te bieden. Ook weten we

uit ervaring dat wachtlijsten soms een verkeerd beeld geven, doordat verzekerden op meerdere wachtlijsten staan of de behandeling al elders bij een andere zorgaanbieder heeft plaatsgevonden.

De afgelopen periode lees ik in verschillende interviews en artikelen de roep om het weer helemaal anders te gaan doen. Dan denk ik: typisch Nederland, halverwege omdraaien en opnieuw beginnen met overleggen en polderen. Mijn oproep is om de vele mogelijkheden uit het AZWA te omarmen. In alle regio’s zijn inmiddels goede samenwerkingsverbanden ingericht, van waaruit het goede kan worden gedaan voor de inwoners van de betreffende regio. Hierin zijn zowel de gemeenten, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, zorgverzekeraars en patiënt- en cliëntorganisaties vertegenwoordigd. Er ligt een regiobeeld en -plan met concrete doelstellingen om het goede te kunnen doen voor de inwoners.

Mijn oproep is dan ook om op de ingeslagen weg door te gaan. En nu we ook beter inzicht gaan krijgen in de wachtlijsten, kunnen we nog gerichter met elkaar stappen zetten om de zorg toegankelijk te houden. Vanuit mijn rol als directeur zorginkoop bij Zilveren Kruis zal ik daar mijn uiterste best voor doen, en proberen om samen met vertegenwoordigers van de gemeenten de financiering van goede plannen en initiatieven domeinoverstijgend vorm te geven. Er zijn al vele goede voorbeelden, dus het is gewoon mogelijk. Als we maar samenwerken en enige flexibiliteit weten op te brengen.

Dit vraagt leiderschap en lef van de betrokken bestuurders, waarbij het belang van de regio en inwoners boven het eigen belang van organisaties zal moeten staan. Daarnaast vraagt het om van elkaar te leren en goede voorbeelden op te schalen en niet in iedere regio het wiel opnieuw uit te vinden en dus te stoppen met het not-inventedhere-syndroom. Kortom: samen de schouders eronder!

Peter Langenbach, directeur
zorginkoop Zilveren Kruis

EVEN VOORSTELLEN...

Deze editie van Fizier is samengesteld door een team van Young Financials, aangevuld met twee leden van de communicatiecommissie. Op het Fizi Jaarevent in juni kwam deze gastredactie voor het eerst bijeen, om ideeën voor de inhoud te verzamelen. Al snel werd duidelijk dat 'werkgeluk' het centrale thema moest worden. Daarna volgde de uitvoering: interviews plannen, interviews houden, rubrieken samenstellen en nadenken over beeldredactie. Intussen werd er enkele malen online overlegd. Op deze pagina stelt dit gelegenheidsteam zich kort voor.

Maarten-Jan de Wit

'Vanuit De Wit – Interim Control ben ik actief als interim business controller. Ik ondersteun organisaties bij financiële sturing, BI-implementaties en procesoptimalisatie. Binnen Fizi ben ik betrokken de communicatiecommissie en eventcommissie. Ik ben 42 jaar en woon in Vlijmen.’

Mathijs Remijn

‘Ik ben 31 en woon in Dordrecht met mijn vrouw en twee dochters (1 en 3 jaar oud). Als hoofd financiële administratie/financial controller werk ik bij Lelie zorggroep. Ik vond het mooi om mee te werken aan deze Fizier als lid van de gastredactie, het gesprek met ErikJan Smits was erg leerzaam en heeft mij meer inzicht gegeven in hoe we goed kunnen omgaan met AI.’

Dick de Groot

‘Als bestuurlijk adviseur bedrijfsvoering en teamcoach voor bestuurders, managementteams en zorgfinancials, ben ik al vele jaren met kennis en kunde actief in het ondernemende zorglandschap en voeg daar waarde aan toe. Binnen Fizi ben ik intervisiecoach voor Young Financials, als specialist in menselijke drijfveren, trainer in soft skills en intermenselijke dynamiek.’

Jesse Peters

‘Na zes jaar interim- en projectwerk ben ik dit jaar voor vast de zorgsector ingestapt. Ik krijg energie van mijn werk, omdat ik binnen mijn functie alle niveaus van de organisatie zie. Doordat ik doelgroep-overstijgend kan kijken, draag ik bij aan het maken van de juiste strategische keuzes, zodat het voor zowel medewerker als cliënt beter wordt.’

Martijn op 't Hof

‘Sinds ruim een jaar ben ik werkzaam als manager finance & control en concerncontroller bij Profila Zorggroep, daarvoor was ik werkzaam in de accountancy. Afgelopen jaar heb ik bij Fizi het intervisie-traject gevolgd en ben zodoende betrokken geraakt bij het samenstellen van deze editie. Het is waardevol om dat eens vanaf de andere kant te bekijken en om iets te doen voor de vereniging!’

Luuk Verfürth

‘Bij Koraal ben ik business controller. Ik haal mijn werkgeluk uit het samenwerken met een hecht team dat er alles aan doet om de beste balans te vinden tussen personeel, cliënten en bedrijfsvoering. Binnen Fizi ben ik lid van de communicatiecommissie.’

Hoe werkt AI nu echt en wat kunnen we er (niet) mee?

Relevant leesvoer voor financials

Iedereen lijkt het tegenwoordig over AI te hebben. Van zelfbenoemde prompt-goeroes tot complete cursussen waarin je binnen no time ‘AI-expert’ zou worden. Maar wat is nu echt de waarde van kunstmatige intelligentie? Welke kansen biedt het ons, en welke risico’s moeten we scherp in het vizier houden?

Als er één boek is dat helderheid schept in deze storm aan informatie, dan is het Co-Intelligentie van Ethan Mollick. In dit boek laat Mollick zien hoe AI werkt, hoe het ons werk en dagelijks leven beïnvloedt en, minstens zo belangrijk, hoe we er praktisch mee om kunnen gaan. Hij legt op toegankelijke wijze uit wat een Large Language Model (LLM) is en geeft verrassende inzichten. Wist je bijvoorbeeld dat AI-tools als ChatGPT en Copilot nog steeds moeite hebben met écht rekenen?

Wat het boek extra aantrekkelijk maakt, zijn de vele voorbeelden die Mollick zelf toevoegt. Hij laat stap voor stap zien hoe AI-teksten tot stand komen, hoe de kwaliteit door de jaren heen is verbeterd, en zelfs hoe de nieuwste modellen inmiddels een behoorlijk geslaagde limerick kunnen schrijven. Praktisch én charmant. Genoeg tips voor feestdagen om een goed sinterklaasgedicht te produceren dus!

Mollick blijft gelukkig niet hangen in anekdotes. Hij gaat verder: wat betekent deze ontwikkeling voor onze banen en ons vakgebied? Is AI de start van een nieuwe industriële revolutie of niet meer dan de volgende digitaliseringshype? Zijn conclusie is duidelijk: er staat ons wel degelijk een grote verandering te wachten, zeker in (financieel) administratief werk.

Wat Co-Intelligentie onderscheidt, is dat Mollick niet alleen oog heeft voor de risico’s, maar vooral ook de kansen van AI benadrukt. En juist dát maakt dit boek zo relevant voor financials. Waar wij vaak gewend zijn te kijken naar de gevaren, laat Mollick zien hoe AI ook een krachtig hulpmiddel kan zijn om ons werk slimmer, efficiënter en zelfs leuker te maken.

De 2025-editie is bovendien volledig geactualiseerd en uitgebreid met vijf nieuwe hoofdstukken, zodat je verzekerd bent van de meest recente inzichten. Een aanrader dus, voor iedereen die AI beter wil begrijpen en vooral wil ontdekken hoe we de technologie in ons voordeel kunnen laten werken.

UITGEVERIJ POM.PRESS

ISBN 9789493434127

DRUK 2

PRIJS E-BOOK € 17,50 (PAPERBACK € 26,50)

VERSCHENEN MEI 2025

AUTEURS ETHAN MOLLICK EN ALEXANDER KLOPPING

Mathijs Remijn

DE ZORGSPECIFIEKE CONCENTRATIETOETS

Het conceptwetsvoorstel Aanscherping zorgspecifieke fusietoets (Zft) is op 13 augustus 2025 openbaar gemaakt. In dit voorstel wordt de huidige zorgspecifieke concentratietoets op onderdelen aangescherpt. We zetten de voorgenomen wijzigingen op een rij.

De Zft heeft momenteel vooral een procedureel karakter, waarbij de nadruk ligt op het zorgvuldig doorlopen van het fusieproces en de manier waarop stakeholders zijn geïnformeerd of betrokken. Het wetsvoorstel geeft de NZa meer ruimte om fusies in de zorg meer inhoudelijk te toetsen, met als doel dat publieke belangen zoals toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg beter kunnen worden geborgd. Tegelijkertijd moet er volgens het wetsvoorstel wel een balans blijven bestaan: de ondernemersvrijheid van zorgaanbieders moet niet onnodig beperkt worden en de administratieve lasten moeten niet aanzienlijk toenemen.

Uitbreiding van toetsing op continuïteit van zorg

De huidige zorgspecifieke concentratietoets kent alleen een continuïteitstoets voor cruciale zorg, zoals ambulancezorg en spoedeisende hulp. Het wetsvoorstel zou deze toets op continuïteit van zorg uitbreiden tot alle vormen van zorg, zoals omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz), en forensische zorg. Hiermee is deze toets van toepassing op de meeste typen zorg. Alle partijen die deze zorg leveren, dienen ook inzichtelijk te maken welke gevolgen de voorgenomen concentratie naar ver-

wachting heeft voor onder meer de toegankelijkheid en de continuïteit van zorg.

Toetsing op rechtmatigheid van zorg

De tweede voorgestelde wijziging geeft de NZa de mogelijkheid om een fusie of overname tegen te houden, als die de rechtmatigheid van de zorg ernstig in gevaar kan brengen. Dit kan bijvoorbeeld spelen als er een risico bestaat op financiële fouten, verkeerde tarieven of problemen met de jaarverantwoording. Bij de beoordeling kan de NZa ook rekening houden met eventuele lopende sancties of maatregelen die één of meerdere betrokken zorgaanbieders al opgelegd hebben gekregen.

Toetsing op kwaliteit van zorg

Daarnaast krijgt de NZa de mogelijkheid een concentratie te weigeren vanwege de kwaliteit van zorg en de consequenties voor de patiënt. De kwaliteit van zorg ziet niet alleen toe op het leveren van goede zorg, maar ook over hoe de zorg is georganiseerd. In de volgende vier situaties moet de NZa de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vragen om een zienswijze over de kwaliteit van zorg:

1. Een lopende openbare maatregel die door de IGJ is opgelegd in verband met de kwaliteit van zorg

2. De concentratie is van dusdanige omvang dat deze ook bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gemeld moet worden

3. De NZa ziet risico’s voor continuïteit van zorg, of heeft een maatregel opgelegd in verband met onrechtmatige bedrijfsvoering van één of meer betrokken zorgaanbieders

4. Eén of meerdere betrokken zorgaanbieders hebben relevante en betekenisvolle negatieve media-aandacht of politieke aandacht gekregen.

De zienswijze van de IGJ dient als advies, waarbij de NZa uiteindelijk een eigen besluit neemt. Voor zorgaanbieders betekent dit dat zij bij een fusie of overname niet alleen procesmatig, maar ook inhoudelijk moeten aantonen dat de zorg continu en kwalitatief kan worden voortgezet, wat invloed kan hebben op hun strategische keuzes en organisatieplanning.

Mogelijke gevolgen van de Zft

Het wetsvoorstel geeft de NZa de mogelijkheid om een fusie of overname te weigeren als deze de continuïteit van de zorg in gevaar brengt of aanzienlijke risico’s oplevert voor de kwaliteit of rechtmatigheid van de zorg. Zorgaanbieders moeten kunnen aantonen dat een concentratie de zorgprocessen versterkt en daarbij de kwaliteit en rechtmatigheid niet in gevaar komt. Anderzijds kan de NZa haar goedkeuring niet op grond van de rechtmatigheid van zorg of kwaliteit van zorgverlening onthouden, wanneer de concentratie bijdraagt aan de bevordering van de rechtmatigheid of kwaliteit van zorg, of als de weigering van de goedkeuring de continuïteit van de zorg in gevaar zou brengen.

Foutief aangeleverde informatie

Naast de uitbreiding van de Zft krijgt de NZa extra bevoegdheden om op te treden wanneer partijen in hun concentratie-effectrapportage onjuiste informatie aanleveren. Tot op heden kon de NZa alleen vooraf goedkeuring weigeren. Een eenmaal verleende goedkeuring kon de NZa niet terugdraaien, zelfs niet als achteraf bleek dat de beslissing op foutieve gegevens was gebaseerd. Daar komt verandering in. De NZa krijgt de mogelijkheid een goedkeuring voor een fusie of overname terug te draaien. Wat dat betekent, zal de praktijk moeten

uitwijzen. Het met terugwerkende kracht vervallen van de goedkeuring is overigens wat anders dan het feitelijk terugdraaien van een concentratie. De wetgever beseft dat het feitelijk terugdraaien onder omstandigheden niet mogelijk is en noemt daarnaast ook uitdrukkelijk als mogelijkheid om in plaats van het besluiten tot intrekking van de goedkeuring, ook een boete opgelegd kan worden van maximaal 500 duizend euro of, als dat meer is, 1 procent van de Nederlandse omzet van de betrokken zorgaanbieder(s). Deze wijziging benadrukt het belang van een zorgvuldige en correcte informatieverstrekking. Het niet verstrekken van bepaalde gegevens of het verstrekken van foutieve gegevens, kan na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel dus aanzienlijke financiële en organisatorische gevolgen hebben.

Tot slot

Het is goed om te beseffen dat het hier gaat om een wetsvoorstel. De inhoud van dit wetsvoorstel kan nog wijzigen. Ook is het mogelijk dat de wet er uiteindelijk toch niet komt.

Kijk op www.internetconsultatie.nl/zorgspecifiekefusietoets/b1 voor het conceptwetsvoorstel Aanscherping zorgspecifieke fusietoets.

Puck Wijn, Eldermans|Geerts advocaten

Fizier is het tijdschrift voor zorgfinancials, dat wordt uitgegeven door Fizi, beroepsvereniging zorgfinancials in samenwerking met BSL Media & Learning.

Communicatiecommissie

John Bierings, retired internal auditor, treasurer & tax-controller

Daan van Houtum, consultant, Finance Ideas

Reinald van der Meer, beleidsadviseur en historicus

Gerrit Poortman, accountmanager, SDB Groep

Luuk Verfürth, business controller, Koraal Bernard de Vries Robles (voorzitter), interim financial, De Vries Robles Management Consultancy

Maarten-Jan de Wit, De Witinterim control

Uitgever / Verantwoordelijke marktdeelnemer in de EU

BSL Media & Learning, Postbus 246, 3990 GA Houten. Tel.: 030-638 3838

Uitgever: Lucienne Bongers, lucienne.bongers@bsl.nl www.bsl.nl

Eindredactie

Ton Bakker, BSL Media & Learning

Aanleveren artikel of reageren op een geplaatst artikel: fizier@fizizorgfinancials.nl Bladmanagement: Petra de Lange, Fizi

Verenigingsbureau Fizi Stationsplein 10, 9401 LB Assen. 06 13416457 info@fizizorgfinancials.nl www.fizizorgfinancials.nl

Partners

6Gorilla’s, AAG, ABN AMRO, Aon, Asqin, Axians, Bas Consultancy, BDO, Berenschot, Bince, Biyond, BNG, BSL Media & Learning, Confirm, Controlyse, Creating Insights, Eldermans|Geerts, Esculine, Ficare, Finance Ideas, Frontvision, gzicht, Handelsbanken, INNAX, KWEEKERS, LOGEX, NiVE, Performation, Public Search, Rabobank, Robidus, SDB, Sovib, Stippt, ValueCare, Verstegen, Visma Net, Vlirdens

Vormgeving en opmaak colorscan bv, www.colorscan.nl

Omslagbeeld Colorscan(AI-beeld). Fotocredits: Hielke Grootendorst, Erik Kottier, Marlies Verschuuren, Dennis Wisse

Adverteren

Voor informatie en aanleveren van advertentiemateriaal: Petra de Lange, 06 12380714, redactie@fizizorgfinancials.nl

Abonneren

Fizier verschijnt drie keer per jaar. Dit tijdschrift van Fizi wordt verspreid onder leden, partners en relaties van Fizi. Daarnaast kunnen niet-leden zich op Fizier abonneren. Een jaarabonnement op Fizier kost € 68,00 exclusief btw per kalenderjaar en kan worden aangevraagd via www.fizizorgfinancials.nl

©2025, Fizi, beroepsvereniging zorgfinancials

ISSN (print) 2588-8722

ISSN (online) 2588-8773

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.