5 minute read

TECHNOLOGISCHE INJECTIE IN DE ZORGOPLEIDINGEN

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

Robots, wearables, health apps, artificiële intelligentie, … zijn niet meer weg te denken uit de medische wereld. De technologische opmars gaat dermate snel dat er in de zorgberoepen een kenniskloof gaapt. Om toekomstige zorgprofessionals vertrouwd te maken met de technologische ontwikkelingen is binnen de Associatie KU Leuven een ambitieus interdisciplinair project opgezet. Prof Luc Geurts en onderzoekster Hannelore Strauven van het e-Media Research Lab (Campus Groep T) doen het verhaal.

Technologie in de zorg’ is een van de vijf projecten die de Groep Biomedische Wetenschappen op het getouw zette onder de noemer ‘Biomedische actoren van de toekomst’. Projectpartners zijn de faculteiten Geneeskunde, Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, Industriële Ingenieurswetenschappen, Farmaceutische Wetenschappen en de hogescholen UCLL, Vives, Thomas More en Odisee. De professoren Lennart Scheys en Luc Geurts leiden het project in goede banen. De Vlaamse overheid financiert via het ‘Voorsprongfonds’.

“Het doel is tweevoudig”, legt prof. Geurts uit. “Enerzijds willen we de bestaande basisopleidingen in de zorg aanpassen, anderzijds beogen we nieuwe, interdisciplinaire programma’s te ontwikkelen over technologie in de zorg. Het gaat concreet om het aanleren van technologische competenties in de bacheloren masteropleidingen en in de voortgezette vorming van de gezondheidsberoepen. Daarbij is duidelijk gesteld dat we focussen op technologie in de zorg en niet direct op zorgtechnologie of onderwijstechnologie in de zorgopleidingen”.

“We hebben ons geëngageerd om een aantal nieuwe opleidingsonderdelen en onderwijsleeractiviteiten te ontwikkelen rond technologie in de zorg”, vervolgt Hannelore. “De afspraak is dat deze effectief een plaats krijgen in de curricula van de toekomstige zorgverstrekkers. Verder voorzien we ook in een nieuwe postgraduaatopleiding met het oog op bijscholing en levenslang leren over technologie”.

Vragen

Tijdens het voorbije jaar is door de projectmedewerkers intensief vooronderzoek verricht. “Eerst wilden we ons grondig informeren over de aard en de omvang van de technologische kenniskloof in de zorgberoepen”, vertelt Hannelore. “Vervolgens wilden we weten hoe de technologie in de zorg in de nabije toekomst zal evolueren. En ten slotte stelden we ons tot doel om al een aantal leerdoelen en -thema’s voorop te stellen om de technologie in de zorg te faciliteren”. Het antwoord op deze vragen vereiste

niet alleen een uitgebreide literatuurstudie maar ook bevragingen bij opleidingsverantwoordelijken, zorgprofessionals, beroepsverenigingen en technologie-experten. In september 2022 werd het adviesrapport met de bevindingen voorgesteld.

Antwoorden

Hannelore zet de resultaten kort op een rijtje. “De kenniskloof is een realiteit, dat wordt unaniem bevestigd. Er is in het werkveld een reële nood aan meer technologische kennis die op dit moment niet wordt ingevuld door de bestaande opleidingen. De meerwaarde van technologie in het curriculum wordt soms nog niet naar waarde geschat”.

“In de toekomst zal de technologie almaar meer aan belang winnen als een faciliterend hulpmiddel bij primair mensgedreven zorg. Daarbij wordt verwezen naar artificiële intelligentie en medische beeldvorming, genoomanalyse, gepersonaliseerde geneeskunde, telezorg, gezondheidsmonitoring en robotica. Door de technologische opmars verschuift de zorg van het ziekenhuis naar de thuisomgeving. Enkel de gespecialiseerde zorg gebeurt nog in hoogtechnologische ziekenhuizen, de minder gespecialiseerde vormen worden almaar meer gedecentraliseerd. Maar ook dat kan niet zonder technologische ondersteuning”.

“Verder bleek uit het onderzoek dat de didactiek in het zorgonderwijs op een andere leest moet worden geschoeid, zodat technologie beter aan bod kan komen. Tal van actoren pleiten voor een algemene technologische basisvorming in alle zorgopleidingen ongeacht het niveau of de discipline. Iedereen krijgt met technologie te maken, dus leert iedereen best het onvermijdelijke te omarmen”.

prof. Luc Geurts, Hannelore Strauven, prof. Leen Van Campenhout, Veerle Dekocker (VIVES), Michel Woering, prof. Lennart Scheys, Kaatje Boury (UCLL)

© Filip Van Loock

Tweede fase

Nu de noden en verwachtingen in kaart zijn gebracht, is deel twee van het project ingezet. Prof. Geurts licht toe: “Momenteel wordt werk gemaakt van twee opleidingsonderdelen en een zestal onderwijsleeractiviteiten.

‘Basiskennis technologie in de zorg’ wordt zeker een van de opleidingsonderdelen. Verder wordt, mede dankzij de inbreng van VAIA en de Groep Biomedische Wetenschappen, gewerkt aan een MOOC (Massive Open Online Course) over artificiële intelligentie. Als onderwijsleeractiviteit zijn de volgende thema’s vooropgesteld: telezorg, robotica, genomica, 3D-printen en het elektronisch patiëntendossier. Verder staat er een postgraduaatsopleiding in de steigers waarin de eerdergenoemde opleidingsonderdelen en leeractiviteiten worden opgenomen”.

En wat met bestaande opleidingen zoals de Advanced Master in Innovative Health Technology of het Biomedical Engineering Programme? “Deze programma’s hebben vooral een technologische insteek en vertrekken niet vanuit de zorg”, merkt prof. Geurts op. “Ze mikken dan ook veeleer op ingenieurs en technisch geschoolden die hun blikveld of actieradius willen verbreden. Zij kunnen zonder twijfel een belangrijke brugfunctie vervullen om de integratie van technologie in de zorg te bevorderen. Al was het maar om op de werkvloer te laten zien hoe technologie het werk van de zorgverstrekkers ingrijpend kan veranderen zodat er meer tijd vrijkomt voor de essentie van het beroep: de hulp aan de zorgbehoevende mens. De technologische injectie in de opleidingen zou misschien beter een permanent infuus worden”.

Yves Persoons

This article is from: