Nadere toelichting project Ouddorp Bad Oost

Page 14

De Afdeling heeft het standpunt van de raad niet gevolgd, omdat er een publicatiefout was gemaakt: 16. De raad stelt dat NLGO, [appellant sub 2A] en anderen en [appellante sub 3A] deze beroepsgrond niet tegen het besluit van 28 maart 2019 naar voren hebben gebracht. Volgens de raad staat artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) daarom eraan in de weg dat zij de grond dat de raad gezien de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603, ten onrechte heeft verwezen naar het PAS alsnog, buiten de beroepstermijn van het besluit van 28 maart 2019 en tegen het wijzigingsbesluit naar voren brengen. Hiervoor acht de raad van belang dat het wijzigingsbesluit ten opzichte van het besluit van 28 maart 2019 voor het aspect natuur geen wijziging inhoudt. 16.1. Ter zitting hebben appellanten aangevoerd dat artikel 1.6a van de Chw aan hen niet kan worden tegengeworpen, omdat het besluit van 28 maart 2019 en de kennisgeving van dit besluit volgens hen niet in overeenstemming zijn met artikel 11 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Besluit uitvoering Chw). 16.2. Ingevolge artikel 11 van het Besluit uitvoering Chw wordt, indien afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Chw op een besluit van toepassing is, dit bij het besluit en bij de bekendmaking of mededeling van het besluit vermeld. In het besluit van 28 maart 2019 is de toepasselijkheid van de Chw niet vermeld. In de kennisgeving van dit besluit (Staatscourant van 9 april 2019, nr. 20181) is weliswaar vermeld dat op dit besluit de Chw van toepassing is en dat dit onder meer betekent dat bijzondere procedurele bepalingen van toepassing zijn op de beroepsprocedure, maar wat deze procedurele bepalingen inhouden, staat in de kennisgeving niet. 16.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 31 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1743, onder 6.4, zijn de vermelding van de toepasselijkheid van de Chw in het besluit en de vermelding daarvan in de bekendmaking of mededeling van het besluit, cumulatieve vereisten. De raad kan daarom niet volstaan met een vermelding van de toepasselijkheid van de Chw in uitsluitend de kennisgeving. Daarnaast kan de raad in de kennisgeving niet volstaan met een vermelding dat op het besluit de Chw van toepassing is en dat dit onder meer betekent dat bijzondere procedurele bepalingen van toepassing zijn, zonder daarbij hetgeen is opgenomen in artikel 11, tweede lid, onder a, b en c, van het Besluit uitvoering Chw te vermelden (vergelijk de uitspraak van 4 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2046, onder 2.2). 16.4. Omdat de Chw afwijkt van het stelsel neergelegd in de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, kan bij een dergelijke schending van artikel 11 van het Besluit uitvoering Chw een belanghebbende in beginsel niet worden tegengeworpen dat hij de gronden van het beroep niet binnen de beroepstermijn heeft aangevoerd. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat de belanghebbende anderszins wist of kon weten dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen gronden kunnen worden aangevoerd. In dit geval is dat niet aannemelijk worden. Dat in de kennisgeving wel is vermeld dat op het besluit de Chw van toepassing is en dat dit onder meer betekent dat bijzondere procedurele bepalingen van toepassing zijn, zoals ter zitting door de raad naar voren gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Hieruit hoefden appellanten naar het oordeel van de Afdeling niet af te leiden dat het beroepschrift tegen het besluit van 28 maart 2019 alle gronden van het beroep moet bevatten en dat de in artikel 6:6 van de Awb neergelegde herstelmogelijkheid in deze zaak niet bestond. Ook de omstandigheid dat appellanten door professionele rechtsbijstandverleners worden bijgestaan, maakt niet dat zij ondanks de tekortschietende rechtsmiddelenverwijzing hadden moeten begrijpen dat de herstelmogelijkheid van artikel 6:6 van de Awb niet van toepassing was (vergelijk de uitspraak van 4 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2046, onder 2.2). Omdat de Chw er in dit geval niet aan in de weg staat dat de beroepsgrond over de gebiedsbescherming in dit stadium van de procedure nog naar voren zou worden gebracht in het beroep tegen het besluit van 28 maart 2019, dat van rechtswege is gericht tegen het wijzigingsbesluit, kan de Chw er alleen al hierom ook niet aan in de weg staan dat deze beroepsgrond, binnen de beroepstermijn tegen het wijzigingsbesluit, tegen het wijzigingsbesluit naar voren wordt gebracht. Overigens merkt de Afdeling over het wijzigingsbesluit op dat zowel in het wijzigingsbesluit zelf als in de kennisgeving daarvan (Staatscourant van 27 december 2019, nr. 71293) de toepasselijkheid van de Chw niet is vermeld.

Pagina 13


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.