13 minute read

TOT SLOT

De Afdeling heeft het standpunt van de raad niet gevolgd, omdat er een publicatiefout was gemaakt:

16. De raad stelt dat NLGO, [appellant sub 2A] en anderen en [appellante sub 3A] deze beroepsgrond niet tegen het besluit van 28 maart 2019 naar voren hebben gebracht. Volgens de raad staat artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) daarom eraan in de weg dat zij de grond dat de raad gezien de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603, ten onrechte heeft verwezen naar het PAS alsnog, buiten de beroepstermijn van het besluit van 28 maart 2019 en tegen het wijzigingsbesluit naar voren brengen. Hiervoor acht de raad van belang dat het wijzigingsbesluit ten opzichte van het besluit van 28 maart 2019 voor het aspect natuur geen wijziging inhoudt.

Advertisement

16.1. Ter zitting hebben appellanten aangevoerd dat artikel 1.6a van de Chw aan hen niet kan worden tegengeworpen, omdat het besluit van 28 maart 2019 en de kennisgeving van dit besluit volgens hen niet in overeenstemming zijn met artikel 11 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Besluit uitvoering Chw).

16.2. Ingevolge artikel 11 van het Besluit uitvoering Chw wordt, indien afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Chw op een besluit van toepassing is, dit bij het besluit en bij de bekendmaking of mededeling van het besluit vermeld.

In het besluit van 28 maart 2019 is de toepasselijkheid van de Chw niet vermeld. In de kennisgeving van dit besluit (Staatscourant van 9 april 2019, nr. 20181) is weliswaar vermeld dat op dit besluit de Chw van toepassing is en dat dit onder meer betekent dat bijzondere procedurele bepalingen van toepassing zijn op de beroepsprocedure, maar wat deze procedurele bepalingen inhouden, staat in de kennisgeving niet.

16.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 31 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1743, onder 6.4, zijn de vermelding van de toepasselijkheid van de Chw in het besluit en de vermelding daarvan in de bekendmaking of mededeling van het besluit, cumulatieve vereisten. De raad kan daarom niet volstaan met een vermelding van de toepasselijkheid van de Chw in uitsluitend de kennisgeving. Daarnaast kan de raad in de kennisgeving niet volstaan met een vermelding dat op het besluit de Chw van toepassing is en dat dit onder meer betekent dat bijzondere procedurele bepalingen van toepassing zijn, zonder daarbij hetgeen is opgenomen in artikel 11, tweede lid, onder a, b en c, van het Besluit uitvoering Chw te vermelden (vergelijk de uitspraak van 4 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2046, onder 2.2).

16.4. Omdat de Chw afwijkt van het stelsel neergelegd in de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, kan bij een dergelijke schending van artikel 11 van het Besluit uitvoering Chw een belanghebbende in beginsel niet worden tegengeworpen dat hij de gronden van het beroep niet binnen de beroepstermijn heeft aangevoerd. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat de belanghebbende anderszins wist of kon weten dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen gronden kunnen worden aangevoerd. In dit geval is dat niet aannemelijk worden. Dat in de kennisgeving wel is vermeld dat op het besluit de Chw van toepassing is en dat dit onder meer betekent dat bijzondere procedurele bepalingen van toepassing zijn, zoals ter zitting door de raad naar voren gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Hieruit hoefden appellanten naar het oordeel van de Afdeling niet af te leiden dat het beroepschrift tegen het besluit van 28 maart 2019 alle gronden van het beroep moet bevatten en dat de in artikel 6:6 van de Awb neergelegde herstelmogelijkheid in deze zaak niet bestond. Ook de omstandigheid dat appellanten door professionele rechtsbijstandverleners worden bijgestaan, maakt niet dat zij ondanks de tekortschietende rechtsmiddelenverwijzing hadden moeten begrijpen dat de herstelmogelijkheid van artikel 6:6 van de Awb niet van toepassing was (vergelijk de uitspraak van 4 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2046, onder 2.2). Omdat de Chw er in dit geval niet aan in de weg staat dat de beroepsgrond over de gebiedsbescherming in dit stadium van de procedure nog naar voren zou worden gebracht in het beroep tegen het besluit van 28 maart 2019, dat van rechtswege is gericht tegen het wijzigingsbesluit, kan de Chw er alleen al hierom ook niet aan in de weg staan dat deze beroepsgrond, binnen de beroepstermijn tegen het wijzigingsbesluit, tegen het wijzigingsbesluit naar voren wordt gebracht.

Overigens merkt de Afdeling over het wijzigingsbesluit op dat zowel in het wijzigingsbesluit zelf als in de kennisgeving daarvan (Staatscourant van 27 december 2019, nr. 71293) de toepasselijkheid van de Chw niet is vermeld.

Pagina 13

Het komt er op neer dat de Afdeling het beroep van appellanten op het gebiedsbeschermingsrecht inhoudelijk heeft beoordeeld omdat het raadsbesluit en de kennisgeving daarvan niet voldeden aan de eisen die het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet daaraan stelt. De vernietiging van het bestemmingsplan is daarmee het gevolg van een publicatiefout van de gemeente. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State zijn er door de fractie van Eiland van Vrijheid vragen gesteld omtrent de publicatie en de eventuele consequenties. Deze vragen zijn in mei 2020 door het college van B&W beantwoord. In de beantwoording wordt beaamd dat er geen beroep gedaan kon worden op de Crisis en Herstelwet als gevolg van de publicatiefout. Tevens wordt er in deze beantwoording aangegeven dat er tezamen met de ontwikkelaar bezien zal worden of het plan alsnog passend beoordeeld kan worden.

11. VERVOLGTRAJECT

In samenspraak met de gemeentelijke jurist is er na de uitspraak van Raad van State gezocht naar mogelijkheden om te komen tot een passende beoordeling. Ten einde te komen tot deze passende beoordeling is besloten om een aanvraag omgevingsvergunning voor planologisch gebruik voor de realisatie en ingebruikname van diverse (recreatie)woningen en een hotel met bijbehorend groen, zandwallen en infrastructuur in te dienen. De ruimtelijke aanvaardbaarheid van het project kan hierbij niet ter discussie staan aangezien de raad op 28 maart 2019 en 12 december 2019 het bestemmingsplan ‘Ouddorp Bad Oost’ heeft vastgesteld en daarmee tot uitdrukking gebracht dat het project een bijdrage levert aan de goede ruimtelijke ordening binnen de gemeente. Feitelijk gaat het om hetzelfde plan, waar de raad al eerder mee heeft ingestemd, hetgeen is opgedeeld in vier afzonderlijke aanvragen. Er zijn dan ook geen ruimtelijke redenen waarom dat voor de aangevraagde omgevingsvergunningen anders zou liggen. Gezien de voorgeschiedenis dient een dergelijke aanvraag, vanzelfsprekend, uitermate zorgvuldig voorbereid te worden. Derhalve is er in samenspraak met stedenbouwkundig adviesbureau Juust, Hekkelman advocaten en de jurist van de gemeente een traject opgestart ter voorbereiding van de aanvraag omgevingsvergunning. Hierbij zijn onder andere eerder uitgevoerde onderzoeken geactualiseerd, is er een uitgebreide toelichting geschreven alsmede een aanmeldnotitie MER opgesteld, welke ook ter beoordeling is voorgelegd aan het DCMR. Uiteindelijk zijn de aanvragen omgevingsvergunning op 28 juli 2021 ingediend. De ingediende aanvragen zijn vervolgens nogmaals besproken en is de planning betreffende de procedure afgestemd. Met de jurist van de gemeente is hieromtrent afgesproken dat de stukken op 26 oktober in het college besproken konden worden zodat de ontwerpverklaring van geen bedenkingen van de raad in de raadsvergadering van 25 november kon worden behandeld en de stukken in de 1e week van december in ontwerp ter inzage gelegd zouden worden. Helaas hebben wij vervolgens moeten vernemen dat de jurist van de gemeente had besloten de gemeente GoereeOverflakkee te verlaten en het dossier niet heeft kunnen overdragen aan een vervanger. Naar aanleiding hiervan is er een brief verzonden aan de teamleider Omgeving van de gemeente waarin er aandacht wordt gevraagd voor de gemaakte afspraken omtrent de planning. Tevens zijn er meerdere mails aan hem verzonden waarin wij onze zorgen uiten omtrent de planning. Daarnaast hebben wij aangeboden om desnoods een externe partij in te schakelen voor de verdere behandeling en ook de hieraan verbonden kosten te dragen. Wij hebben hierbij voorgesteld om gebruik te maken van het gerespecteerde advocatenkantoor Hekkelman, welke gespecialiseerd zijn op het gebied van ruimtelijke ordening en welke de gemeente heeft bijgestaan in meerdere beroepsprocedures bij de Raad van State en tevens goed bekend zijn met de ontwikkeling Ouddorp Bad. De door hen uit te voeren werkzaamheden zouden feitelijk bestaan uit het opstellen van ontwerpstukken, welke vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan het college van B&W alsmede de gemeenteraad.

Pagina 14

In reactie hierop heeft de teamleider Omgeving ons medegedeeld dat eventuele behandeling niet eerder dan februari 2022 kan plaatsvinden, maar dat gezien de komende verkiezingen de behandeling wellicht pas na maart 2022 zal plaatsvinden. Gezien deze stellingname hebben wij nader juridisch advies ingewonnen en het aan ons uitgebrachte advies luidt als volgt: “Om kort te gaan, ben ik van mening dat de gemeente op grond van de afspraken die in oktober 2021 zijn gemaakt, gehouden is om op korte termijn op de vergunningaanvragen te beslissen. Ook de wettelijke beslistermijn van 26 weken is niet te rijmen met besluitvorming na de gemeenteraadsverkiezingen. Tot slot is de gemeente op grond van de anterieure overeenkomst gehouden met inachtneming van de wettelijke beslistermijnen omtrent het project te besluiten. Door de besluitvorming op de lange baan te schuiven, handelt de gemeente in strijd met de anterieure overeenkomst. Tot slot is het bestemmingsplan ‘Ouddorp Bad Oost’ door de bestuursrechter vernietigd wegens een aan de raad te verwijten onrechtmatigheid. De gemeente is jegens Estate Invest aansprakelijk voor de schade die zij daardoor lijdt. Op de gemeente rust de plicht om de schade van Estate Invest zoveel mogelijk te beperken. De houding van de gemeente is niet verenigbaar met deze op de gemeente rustende schadebeperkingsplicht. Door alsnog medewerking te verlenen en op korte termijn de aangevraagde omgevingsvergunningen te verlenen, kan de gemeente aansprakelijkheid voorkomen. Het is daarom ook in het belang van de gemeente om de vergunningprocedure op korte termijn af te ronden en de aangevraagde omgevingsvergunningen te verlenen ” .

12.CONCLUSIE

Reeds in 2007 is er door de gemeente een visie ontwikkeld betreffende de invulling van de zone tussen de Oude Nieuwlandseweg en de strandopgang. Deze door de gemeente ingezette visie is opgenomen in diverse beleidsstukken en met het bestemmingsplan Ouddorp Bad Oost wordt invulling gegeven aan dit reeds ingezette beleid. Ouddorp Bad Oost omvat een hoogwaardige en unieke planontwikkeling welke, bezijden een ruimtelijke kwaliteitswinst, een welkome aanvulling is op de voorzieningen voor badgasten en toeristen in Ouddorp. Daarnaast wordt met Ouddorp Bad Oost een bijzonder woonmilieu gerealiseerd alsmede een opwaardering van de verblijfsrecreatie en een verkeersveiligere Vrijheidsweg bewerkstelligd. Met dit plan wordt uitvoering gegeven aan een veelvoud aan visies en plannen, waarvan ook een groot aantal zijn vastgesteld door de gemeenteraad. We vermelden in dit kader:

• Visie “Het moet en het kan anders!” (2007) • Toekomstvisie Goedereede 2020 (2008) • Recreatievisie Goeree-Overflakkee (2011) • Raamplan Ouddorp Bad (2013) • Regionale Structuurvisie Goeree-Overflakkee (2014) • Gemeentelijke woonvisie (2014) • Coalitieakkoord (2018) • Bestemmingsplan (en herstelbesluit) Ouddorp Bad Oost (2019)

Pagina 15

De ingediende aanvragen omgevingsvergunning voor planologisch gebruik voor de realisatie en ingebruikname van diverse (recreatie)woningen en een hotel met bijbehorend groen, zandwallen en infrastructuur zijn is feitelijk hetzelfde plan waar de gemeenteraad, tot tweemaal toe, unaniem mee heeft ingestemd. Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn er dan ook geen redenen om geen medewerking te verlenen. Als gevolg van een fout in de ruimtelijke procedure is het bestemmingsplan Ouddorp Bad Oost vernietigd, hetgeen ook wordt beaamd door de gemeente. In plaats van een schadeclaim in te dienen bij de gemeente is er in gezamenlijkheid gezocht naar een passende oplossing.

Ons bereiken signalen dat er vanuit de gemeenteraad geen unaniem draagvlak meer is voor de ontwikkeling van Ouddorp Bad Oost en lijkt het erop dat het plan een politieke speelbal wordt in het kader van de komende raadsverkiezingen. Dit is iets wat wij trachten te voorkomen en wij hebben navraag gedaan naar de inhoudelijke bezwaren die er mogelijkerwijs bestaan.

Uit de door ons verzamelde informatie komt naar voren dat eventuele bedenkingen zich niet richten tegen de ontwikkeling van hotelaccommodatie en de bijbehorende functie, maar tegen de realisatie van (recreatie)woningen. Dat is vanuit ruimtelijk oogpunt opmerkelijk aangezien dit betekent dat de locatie wel wordt ingevuld. Indien wij de bedenkingen verder filteren signaleren wij een tweetal zaken. Ten eerste dat Ouddorp Bad Oost voorziet in de mogelijke realisatie van recreatiewoningen en dat er in de afgelopen jaren al vele recreatiewoningen zijn gerealiseerd in Ouddorp. Ten tweede dat er een grote behoefte en tevens tekort is aan woningen op de kop van het eiland (alsmede de rest van de gemeente) en met name een tekort aan starterswoningen. Ouddorp Bad Oost bevat echter geen starterswoningen.

1. Voor wat betreft de recreatiewoningen willen wij aangeven dat het plan Ouddorp Bad Oost uitvoering geeft aan de eerder vastgestelde gemeentelijke plannen en visies. Zoals in deze nadere toelichting reeds staat omschreven is Ouddorp Bad Oost niet het zoveelste bungalowpark in Ouddorp. Ouddorp Bad Oost wordt juist gekenmerkt door een geheel ander kwaliteitsniveau. Mocht er echter vanuit de gemeenteraad de wens zijn om het recreatief gebruik te beperken dan zijn wij van onze zijde bereid om hieromtrent afspraken te maken en deze afspraken privaatrechtelijke vast te leggen. We zouden zelfs af kunnen spreken dat woningen eerst lokaal worden aangeboden. 2. Wij delen de mening dat er een groot tekort is aan (starters)woningen op Goeree-Overflakkee, zo ook in

Ouddorp en wij zijn ook voorstander van de realisatie van dergelijke woningen. Een ieder zal echter beamen dat de locatie Ouddorp Bad Oost zich niet leent voor de realisatie van starterswoningen. De voorgestane ruimtelijke kwaliteitsslag binnen dit gebied kan immers niet worden bewerkstelligd met de realisatie van starterswoningen.

De woningen binnen Ouddorp Bad Oost zijn als extra (kwaliteits)contigent toegewezen en indien Ouddorp Bad

Oost geen doorgang heeft betekent dit dat er 38 woningen minder gerealiseerd zullen worden binnen de gemeente. Dit is vanzelfsprekend geen oplossing voor het woningtekort binnen deze gemeente, er bestaat immers niet alleen behoefte aan starterswoningen.

Tevens wordt er bij deze gedachtegang voorbij gegaan aan de doorstroming op de woningmarkt welke tot stand wordt gebracht bij de realisatie van de woningen in Ouddorp Bad Oost. Veel van de bij ons geregistreerde geïnteresseerden voor dit project zijn inwoners van deze gemeente en zij beschikken allen over een bestaande woning welke verkocht dient worden. Hiermee wordt een kettingreactie bewerkstelligd.

Onderstaand een voorbeeld hoe de realisatie van één woning in Ouddorp Bad Oost ertoe kan leiden dat er doorstroming op de woningmarkt ontstaat. Persoon A is eigenaar van een vrijstaande woning in Goedereede en koopt een appartement in het plan Ouddorp Bad Oost: • Persoon A verkoopt de vrijstaande woning in Goedereede aan persoon B, welke eigenaar is van een 2/1-kapwoning in Stellendam; • Persoon B verkoopt de 2/1-kapwoning in Stellendam aan persoon C, welke eigenaar is van een hoekwoning in Goedereede; • Persoon C verkoopt de hoekwoning in Goedereede aan persoon D, welke eigenaar is van een bovenwoning in het centrum van Ouddorp; • Persoon D verkoopt de bovenwoning in het centrum van Ouddorp aan een starter op de woningmarkt afkomstig uit Goedereede. Dit voorbeeld is gebaseerd op de verkoop van appartement in het plan Ouddorp Bad Oost, eenzelfde voorbeeld kan uiteraard worden gegeven aan de hand van de verkoop van een vrijstaand woonhuis in dit plan. Feit blijft dat er sowieso geen doorstroming op gang gebracht kan worden indien Ouddorp Bad Oost geen doorgang heeft. Recentelijk wordt er ook door vele deskundigen geconcludeerd en bevestigd dat het toevoegen van woningen (ongeacht het type) in deze markt eigenlijk belangrijker is dan exact te mikken op het toevoegen van specifieke woningen voor een specifieke doelgroep. Mocht er echter vanuit de gemeenteraad behoefte bestaan om de verkoop binnen Ouddorp Bad Oost te reguleren (bijvoorbeeld door deze eerst te koop aan te bieden aan inwoners van binnen de gemeente) dan staan wij ervoor open om hieromtrent afspraken te maken.

13. TOT SLOT

1. De overheid dient betrouwbaar en consistent te zijn in haar gedrag, dit lijkt ons een basis waar een ieder op kan en mag vertrouwen! Naar onze stellige overtuiging zijn er betreffende Ouddorp Bad Oost vele afspraken gemaakt, beleidsstukken vastgesteld en besluiten genomen waar wij als initiatiefnemer op mogen vertrouwen.

2. Inhoudelijk zijn wij van mening dat het plan zorgvuldig tot stand is gekomen met inbreng van vele partijen, waaronder ook de gemeenteraad.

3. Het niet doorzetten van Ouddorp Bad Oost zal een grote schadeclaim voor de gemeente Goeree-

Overflakkee tot gevolg hebben. Daarnaast zal het ertoe leiden dat er minder woningen op Goeree-

Overflakkee gebouwd zullen en kunnen worden (zie eerdere uitleg omtrent doorstroming).

4. Als initiatiefnemer zijn wij bereid om in tegenstelling tot c.q. in aanvulling op eerdere “afspraken” een oplossing te bieden door de woningen “lokaal in te zetten” .