Deel A Ondernemen 33. Ontdek waarom jij zelf een eigen onderneming zou starten. Maak een woordweb. BRON Je kunt hierbij Stappenplan 3 Een woordweb maken gebruiken. Zet op een vel A4-papier een cirkel en schrijf daarin ‘Een eigen onderneming! Omdat …’. Zet daar omheen alle redenen waarom je een eigen onderneming zou starten. Je tekening ziet er dan ongeveer zo uit:
t h
ir g y p o C
' u d E
f it e
c A
34. Werk in viertallen. a. Iedereen uit je groepje geeft zijn woordweb door aan een ander uit de groep. b. Bekijk het woordweb dat je hebt gekregen. Teken een lijntje vanuit de woorden of zinnen waarvoor jij een nieuw idee hebt. Schrijf je ideeën aan het einde van het lijntje op. c. Als je geen nieuwe ideeën meer hebt, geef je het woordweb door aan de volgende uit de groep. Op het vel dat jij krijgt, zet je nieuwe lijntjes bij de woorden en schrijf je je eigen ideeën op. d. Ga door met doorgeven totdat jij je eigen vel met het woordweb weer terug hebt. 35. Er zijn ideeën op je woordweb bij gekomen waarover je misschien wel vragen hebt. a. Stel om beurten vragen aan elkaar over wat de ander bij jouw woordweb geschreven heeft. Als je een woord of idee niet snapt, vraag dan om uitleg. b. Als je een woord niet kent, zoek dan de betekenis ervan op.
BRON
36. Werk je woordweb uit. Je kunt hierbij Stappenplan 8 Een schriftelijk verslag maken gebruiken. a. Maak op de computer een verslag van je woordweb. Geef hierin aan waarom jij een eigen onderneming zou willen starten. Geef uitleg bij elk punt. b. Sla je verslag op je eigen domein op onder de naam: motivatie_onderneming_[jouw naam]. 37. Werk je ondernemingsplan bij. a. Open jouw document: Ondernemingsplan_[jouw naam]. b. Ga naar het deel ‘Motivatie’. c. Neem een samenvatting van jouw verslag van opdracht 36 over in je ondernemingsplan. d. Sla het document op je eigen domein op onder de naam: Ondernemingsplan_[jouw naam].
22
Ondernemen en het ondernemingsplan 1