

KLASSIEKE TALEN
ONDERBOUW + BOVENBOUW
boom voortgezet onderwijs
Voor een beter begrip
De lesmethoden van Boom voortgezet onderwijs ondersteunen docenten en leerlingen optimaal.
Leren met pen en papier vormt de basis van onze lesmethoden, terwijl digitale hulpmiddelen het leerproces effectief ondersteunen.
v Duurzaam Geen wegwerpboeken
Onze lesmethoden zijn niet alleen inhoudelijk van topkwaliteit, de boeken zijn ook mooi vormgegeven, worden in Nederland gedrukt en gaan meerdere jaren mee.
Wij hanteren geen LiFo-model, zodat leerlingen niet elk jaar hun lesboeken hoeven weg te gooien.
v Vrijheid Jouw school, jouw keuze
Wij geloven in keuzevrijheid: je kiest zelf of je lesgeeft met boeken, digitaal of een combinatie van beide, zonder koppelverkoop of een langjarig contract.
Onze lesmethoden zijn eerlijk geprijsd en vaak goedkoper dan die van andere uitgevers.
v Service Persoonlijk contact
Wij hechten veel waarde aan persoonlijk contact.
Onze educatief adviseurs en uitgevers denken met je mee en ze komen graag persoonlijk langs voor een gesprek.
klassieke talen
Uit liefde voor het vak
Met SPQR en ARGO breng je de wereld van de oudheid tot leven. Schoonheid en relevantie van de Griekse en Latijnse taal en cultuur staan centraal. Zo enthousiasmeer je de leerlingen voor het vak en neem je hen goed voorbereid mee op weg naar het eindexamen.
v Integratie taal en cultuur
In SPQR en ARGO zijn taal en cultuur onlosmakelijk verbonden. Cultuurhistorische informatie bieden we aan in overkoepelende thema’s, direct gekoppeld aan de Latijnse en Griekse teksten. Dat maakt leren van Latijn en Grieks meer dan een grammaticale oefening alleen; het plaatst de taal in een rijke context. Leerlingen raken gemotiveerd en kennis blijft beter hangen.
v Duidelijke structuur
Elk thema in SPQR en ARGO heeft dezelfde indeling: cultuurteksten en Latijnse of Griekse teksten in het tekstboek, opdrachten en grammatica in de hulpboeken. Deze structuur geeft rust en overzicht. Ook in de bovenbouwcompendia SUMMA en PHAROS vind je alle grammatica helder en overzichtelijk terug.
v RTTI
Onze methoden zijn RTTI-gecertificeerd. In de onderbouw zijn alle opdrachten voorzien van RTTI-codes. Elke les start met een duidelijk leerdoel en eindigt met een leerdoelcheck. Zo weten leerlingen precies wat er van hen verwacht wordt en of ze de stof beheersen.
v Flexibel en uitdagend
Met SPQR en ARGO daag je leerlingen uit en zorgt daarmee voor een hoog niveau zonder dat het programma overladen is. Beide methoden zijn geschikt voor elke urentabel en perfect inzetbaar voor zelfstandig werken door leerdoelsturing en een ondersteunende digitale leerlinglicentie.
v Ondersteuning voor de docent
Met de gratis docentlicentie krijg je toegang tot de docentenomgeving. Je vindt hier ondermeer het e-book, teksten, uitwerkingen en antwoorden, powerpoints, RTTI-toetsen, vertaaltoetsen en tekstbegripstoetsen en toetsvragensets. Wij helpen je graag bij de implementatie, zodat je snel en goed voorbereid meteen aan de slag kunt.
v Toetsen met ToetsPers
Met de docentlicentie heb je toegang tot het toetsplatform van ToetsPers. Hier kun je met het materiaal van SPQR en ARGO in een handomdraai je eigen toetsen samenstellen en digitaal of op papier afnemen.
v Scan de QR-code voor meer informatie over SPQR en ARGO.
afbeelding omslag — Huis van de Tragediedichter, Pompeii. Afbeelding uit SPQR tekstboek onderbouw, derde editie (2025), p. 62.
S • P • Q • R
nieuwe editie
LATIJN
TAAL & CULTUUR
GYMNASIUM ONDERBOUW
S • P • Q • R
GYMNASIUM ONDERBOUW HULPBOEK
1
«We gebruiken SPQR en ARGO met veel plezier in zowel onderbouw als bovenbouw. Het zijn prachtige boeken vol mooie afbeeldingen en verhalen, die onze leerlingen enthousiasmeren en inspireren. In de hulpboeken staan veel oefeningen, zodat de leerlingen de grammatica onder de knie kunnen krijgen en daarnaast is er de mogelijkheid om online te oefenen met grammatica en woorden. Voor docenten is er een uitgebreide digitale omgeving met onder meer toetsvragen: heel handig ! »
inger bults
Christelijk Lyceum Zandvliet, Den Haag
S • P • Q • R
GYMNASIUM ONDERBOUW HULPBOEK
2
« SPQR en ARGO bieden veel oefenmateriaal voor leerlingen, in het boek en digitaal. De variatie in materiaal en vorm bedient verschillende soorten leerlingen. Dat de tekst kan worden voorgelezen is daar een voorbeeld van. De methode durft wat te vragen van leerlingen.»
michiel simons
Erasmiaans Gymnasium, Rotterdam
S • P • Q • R
GYMNASIUM ONDERBOUW HULPBOEK
3
« SPQR onderbouw is een mooie en moderne methode waarin grammatica en woordenschat verweven zijn met Romeinse cultuur en geschiedenis. Groot pluspunt is de digitale leeromgeving waarin leerlingen zowel uitleg kunnen krijgen als oefenen met de grammatica. »
madelief van ’t hoff-verelst Moller Juvenaat, Bergen op Zoom
SPQR bovenbouw v Zie pagina 8 –13
ARGO Grieks v Zie pagina 14–21
SPQR Latijnse taal & cultuur / onderbouw
Motiverend en inspirerend voor elke leerling
v Doorlopende leerlijn
SPQR is de meest gebruikte lesmethode Latijnse Taal & Cultuur voor de onderbouw. Met SPQR bereiden leerlingen zich zo effectief mogelijk voor op het zelfstandig lezen en vertalen van origineel Latijn in de context van de Romeinse wereld. SPQR is een doorlopende leerlijn van de onderbouw naar de bovenbouw en sluit volledig aan op het examenprogramma LTC.
v Nieuwe editie
In de derde editie van SPQR zijn scherpere keuzes gemaakt en is de stof in omvang teruggebracht. Deze herziene editie bevat geactualiseerde cultuurteksten en aangepaste verwerkingsopdrachten bij de Latijnse teksten die ruimte bieden voor de ideeën van de vakvernieuwing. Ook is er meer aandacht voor inlevingsopdrachten en opdrachten waarin leerlingen reflecteren op het ‘vreemde’ en het ‘eigene’.
v Aandacht voor woordenschat en grammatica
In de woordenlijsten zijn bij een aantal woorden aanvullende synoniemen toegevoegd en moeilijke woorden uit de cultuurteksten worden bevraagd in de eerste opdracht van elke les. De Latijnse grammatica wordt helder uitgelegd en aangeboden in logische gehelen. Nieuw is de Naslag Nederlandse grammatica achter in elk hulpboek waarmee leerlingen hun kennis kunnen ophalen.
v Samenhang taal en cultuur
Elk van de zeven overkoepelende thema’s sluit aan bij de leefwereld en interesses van onderbouwleerlingen. Per thema behandelen leerlingen zes Latijnse teksten, die worden aangevuld met cultuurhistorische informatie. Zo brengen leerlingen elke keer een deelonderwerp uit de Romeinse oudheid écht tot leven.
v Digitale leerlinglicentie
SPQR voorziet in een uitgebreid digitaal aanbod voor leerlingen: uitlegvideo’s, voorgelezen Latijnse teksten en adaptieve oefendrills voor grammatica en idioom. Met deze licentie kan de leerling zelfstandig doorwerken op eigen niveau en tempo.
v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina’s uit de methode
v Scan de QR-code voor meer informatie over SPQR onderbouw https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ klassieke-talen/spqr-latijn-onderbouw
Voorbeeldpagina’s uit hulpboek 1
Leerdoelgestuurd RTTI -coderingen bij de opdrachten
Bataven
Veteranen Wanneer Romeinse soldaten hun dienst hadden vervuld, kregen ze vaak een stukje grond als beloning voor hun inspanningen. Zo bleven ze wonen in de streek. De veteranen met het meeste geld lieten villacomplexen aanleggen, naar het voorbeeld van de villa’s in Italië. Zo’n villa was een omvangrijk boerenbedrijf (villa rustica), waar het geld voor de eigenaar werd verdiend, die zelf zijn intrek nam in het luxe woonhuis dat bij het complex hoorde. Ook Romeinse kooplieden en ondernemers, bijvoorbeeld in de aardewerkindustrie, vestigden zich in de buurt van legerkampen en in de steden.
Romanisering In de tijd van de Romeinen leefden er verschillende volken in onze gebieden, onder meer Friezen, Cananefaten en Bataven. Het contact tussen de plaatselijke bevolking en de Romeinen speelde zich vooral af in de kampdorpen bij de legerkampen en in de nieuwe steden. De stad was het bestuurlijke, economische, religieuze en culturele centrum van
het omringende gebied. Daar kwamen soldaten en handelaren uit alle delen van het rijk in contact met de lokale bevolking. Sommigen besloten zich daar te vestigen en leefden in harmonie met de bewoners samen. De oorspronkelijke bewoners van de regio profiteerden van de nieuwe mogelijkheden. Graag gingen ze naar de thermen en met verbazing keken ze naar de prachtige gebouwen die verrezen. De Romeinen en de plaatselijke bevolking namen allerlei dingen van elkaar over, niet alleen de spullen die ze op de markt kochten, maar ook de taal, de godsdienst en de gebruiken. Al die dingen die de beschaving in onze gebieden vorm gaven. Zo kwam een proces op gang dat wij romanisering noemen: de verspreiding van de

166 THEMA 7 Imperium
Cultuur
v Lees de tekst op pagina 48 van het tekstboek.
Opdracht 27
Geef de betekenis of een omschrijving van de volgende woorden of uitdrukkingen. T 1
v arena (alinea 2) v rang (alinea 2) v poken (alinea 3) v plakkaten (alinea 5) v ongedeerd (alinea 6)
Opdracht 28 a Welke twee soorten dierenvechters worden er in de tekst genoemd? R b Op welke vier manieren werden dieren ingezet bij de spelen? R c Wat betekent onze uitdrukking ‘voor de leeuwen gegooid worden’? T 1
Opdracht 29 a Wat vind jij van de manier waarop de Romeinen dieren inzetten bij de spelen? I b Vind je dat wij tegenwoordig beschaafder omgaan met dieren? Beargumenteer je antwoord. I c Hoe denk jij over geweld als vorm van amusement? Onderbouw je antwoord met enkele voorbeelden. I
Latijnse tekst
Opdracht 30 a Luister en lees mee terwijl de tekst in het Latijn wordt voorgelezen. T 1 b Lees twee aan twee elkaar de tekst in het Latijn voor: om de beurt een zin. Let op elkaars uitspraak en verbeter deze zo nodig. T 2 c De Latijnse tekst bestaat uit drie alinea’s. Lees van alle alinea’s de eerste zin en noteer daaruit steeds een zelfstandig naamwoord dat volgens jou aangeeft over wie of wat de alinea zal gaan. T 1
Opdracht 31
Bekijk de basiswoorden in de woordenlijst naast de Latijnse tekst. a Noteer de werkwoorden met een e-stam en met een medeklinkerstam. T 1 b Noteer van de volgende woordsoorten de bijbehorende woorden en zet de betekenis erbij: voegwoord / bijwoord / voorzetsel. T 1
Opdracht 32
a In de eerste alinea staan bijna alle persoonsvormen in het imperfectum. Noteer drie voorbeelden. T 1 b Verklaar de keuze voor het imperfectum in deze alinea. T 2
Opdracht 33
Vertaal de tekst in begrijpelijk Nederlands. I
Opdracht 34
a In de eerste alinea staan twee persoonsvormen in het perfectum. Welke?
b Verklaar voor beide gevallen het gebruik van het perfectum (in plaats van imperfectum zoals in de rest van de
Batavi
Accia Cum in insula Batavorum habitares, initio saepe in epistulis scripsisti: ‘Utinam Romae essemus!’ Cur vita inter Germanos tibi minime placuit? Cur postea sententiam mutavisti?
Titia Sola domi eram, dum maritus negotia cum Germanis agit, donec amicam Batavam mihi peperi, nomine Machthild. Accia Machthild? Batavam? Quomodo eam cognovisti?
Titia Quondam, cum liberi aqua luderent, in fluminis ripa sedebam. Subito feminam tenerae aetatis in ponte stantem et valde lacrimantem conspexi. Abscisis crinibus, corpore vulnerato, manibus in oculis positis nuda stabat. Accia Quid fecisti?
Titia Causam huius doloris cognoscere cupiebam. Appropinquavi velum ferens, quo nuditatem tegerem. Ea autem timens se abstulit. Dixi: ‘Magaþi, bilaifs hēr!’ Accia Quid?
Titia Id est ‘Puella, mane’. Constitit et Latine ‘O domina,’ inquit ‘e gente mea expulsa sum.’ Accia Quare nuda et vulnerata erat? Quomodo linguam Latinam cognoverat?
Titia Post coniugium cotidie coniunx in silvis venatum ire solebat, Machthild diu solam domi relinquens. Ea autem in oppido mercatorem quendam Romanum convenit. Cum statim amore incensa esset, maritum suum fallere noluit. Diu affectibus suis resistebat, donec semel succubuit amori. Id autem non fefellit vicinum, qui omnia narravit marito. Apud Germanos nulla venia est adulteris: coniunx ei vestes de corpore detraxit; deinde eam expulit domo atque omnem per vicum verberibus crebris egit.
Accia Puella miserrima! Et ego tam miseram puellam iuvissem, si eam convenissem.
Titia Machthild domum recepimus. Per paucos annos mihi ancilla et amica erat. Deinde a nobis manumissa cum mercatore suo Mediolanum iit.
1 insula eiland Batavus, -a, -um 1 bnw Bataafs 2 znw Bataaf
3 Germanus Germaan
5 negotium bezigheid, zaak, handel exigere 1 verdrijven 2 (op)eisen
7 peperi pf van parere
13 abscisus ppp van abscidere abscidere afsnijden crines mv (hoofd)haar
14 positus ppp van ponere
17 velum doek nuditas, nuditates naaktheid
18 tegere bedekken abstuli pf van auferre auferre 1 wegnemen 2 se zich verwijderen
22 domina meesteres, mevrouw expulsus ppp van expellere expellere verdrijven
25 coniugium huwelijk coniunx coniuges 1 m echtgenoot 2 v echtgenote
26 venatum ire op jacht gaan
29 incensus ppp van incendere incendere in brand steken fallere 1 bedriegen 2 ontgaan, onopgemerkt blijven nolui pf van nolle
30 affectus mv gevoelens semel eenmaal succubui pf van succumbere succumbere + dat bezwijken voor
31 fefelli pf van fallere vicinus buurman
32 venia vergeving (voor)
33 adulter, mv adulteri echtbreker detraxi pf van detrahere detrahere wegtrekken, afnemen
34 expuli pf van expellere vicus wijk, buurt
35 verbera mv zweepslagen creber, -bra, -brum talrijk
39 ancilla dienstmeisje, slavin
40 manumissus ppp van manumittere manumittere vrijlaten (van slaven) Mediolanum naar Milaan
167

Op deze muurschildering uit het amfitheater van Augusta Merita, het huidige Mérida in Spanje, vecht een dierenvechter tegen een leeuwin.
Opdracht 35 r. 13–15 Ibi est … vides?’ a Noteer de persoonsvormen uit deze drie zinnen. T 1 b Verklaar de keuze voor het praesens in deze alinea. T 2
Opdracht 36 a Welke dieren worden bedoeld met bestiae in regel 19? T 2 b Welke dieren worden bedoeld met bestias in regel 26? T 2
Opdracht 37 Vergelijk de inhoud van de tekst met de afbeelding op pagina 43 van het tekstboek. Citeer minstens vier tekstelementen die verwijzen naar wat op de afbeelding is te zien.
Leer de vetgedrukte woorden uit de woordenlijst uit je hoofd. Digitaal oefenen? Maak de bijbehorende drill.
21-08-2025 18:32 Extra uitleg en oefenen met de bijbehorende
S • P • Q • R
LATIJN
TAAL & CULTUUR
GYMNASIUM BOVENBOUW
S • P • Q • R
« Ik ben heel tevreden met SPQR bovenbouw. Het boek bevat interessante en uiteenlopende thema’s. Hier kunnen we veel mee doen en veel van leren.
De leerlingen krijgen te maken met verschillende genres en maken kennis met veel auteurs. Voor docenten is er ook een handige online omgeving met allerlei materiaal.
inger bultes
Christelijk Lyceum Zandvliet, Den Haag
S • P • Q • R
1
HULPBOEK BOVENBOUW
2
HULPBOEK BOVENBOUW
Sluit aan op alle methoden in de onderbouw!
SPQR Latijnse taal & cultuur / bovenbouw
De eerste écht geïntegreerde methode voor LTC
v Doorlopende leerlijn naar het examen
SPQR bovenbouw integreert Latijnse taal en cultuur zoals het bedoeld is. Samen met SPQR onderbouw en het compendium SUMMA (zie pagina 12-13) vormt het bovenbouwdeel een ideale doorlopende leerlijn van leerjaar 1 naar het examen.
v Aansprekende thema’s SPQR bovenbouw verenigt in vijftien aansprekende thema’s op een logische manier alle relevante exameneisen voor taal én cultuur. De methode biedt de leerling een rijk palet aan Latijnse teksten en teksten in vertaling met verschillende genres, periodes en auteurs.
v Volledige dekking exameneisen
Alle verplichte domeinen komen in SPQR bovenbouw aan bod en worden behandeld in samenhang met Latijnse teksten en verwerkt door middel van opdrachten. De exameneisen zijn uitgewerkt in leerdoelen die specifiek zijn toegespitst op de leerinhouden en de thematiek van het betreffende hoofdstuk. In de afsluiting van elk hoofdstuk controleert de leerling of het leerdoel bereikt is.
v Compleet en makkelijk
SPQR Latijn bovenbouw bevat leerdoelsturing, voorbeeld-pta’s, toetsen en hulp bij de implementatie van het examenprogramma. De docentlicentie biedt daarnaast extra Latijnse teksten die aansluiten bij de teksten in het boek. Een uitkomst voor docenten die niet elk jaar hetzelfde willen behandelen en voor docenten die graag met een keuzepensum werken.
v Effectief
De hulpboeken voorzien in een uitgekiende woordenboektraining en relevante herhaling van de grammatica in samenhang met het compendium SUMMA.
v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina’s uit de methode
v Scan de QR-code voor meer informatie over SPQR bovenbouw https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ klassieke-talen/spqr-latijn-bovenbouw
spqr bovenbouw




9.1 Vanaf linksboven, met de klok mee: Vladimir Poetin, Benito Mussolini, Donald Trump, Margaret Thatcher
09_SPQR_BB_H09.indd 102-103
9.4 Augustus, een tweede Aeneas
Achtergrondinformatie
Naslag C: Vergilius Tekstboek, p. 205
Poëtische teksten Summa, p. 55–56
Stilistische middelen Summa, p. 49–51
Verteltechniek Summa, p. 52
Tips voor grammaticaherhaling
Werkwoord: Futurum Persoonsvormen & vertaling Summa, p. 27–32
Opdracht 27 Woordenboek a Noteer tijdens het vertalen van de Latijnse tekst de woorden die je niet kent. Ga na bij welke woorden je de betekenis kunt achterhalen met je voorkennis. De andere zoek je op in het woordenboek. Volg het stappenplan op p. 151 van dit hulpboek bij ieder woord dat je opzoekt. b Licht bij twee van de woorden die je niet hebt opgezocht toe op welke wijze je de betekenis hebt afgeleid. c Vul voor twee van de woorden die je opzoekt stap 1 t/m 10 in van het schema op p. 152 van dit hulpboek.
9.4a Toekomstvoorspelling
Opdracht 28 Tekstbegrip Noteer uit tekst 9.4a alle (7) persoonsvormen die in het futurum staan en geef een vertaling.
Opdracht 29 Thema — beeldende kunst r. 286–288 a Verklaar waarom Augustus in dit verband Caesar wordt genoemd, waarom Troianus en waarom Iulius Verwijs in je antwoord naar aspecten van het imago van Augustus. b Leg uit hoe je deze aspecten van het imago van Augustus terugziet in de beeldtaal van de Ara Pacis en de Augustus van Primaporta (zie afbeeldingen 9.2 en 9.3 in het tekstboek en op p. 27 van dit hulpboek).
HOOFDSTUK 9 Macht & imago
Opdracht 30 Thema — tekstreflectie r. 291–296 Deze versregels geven het politieke programma van Augustus weer. a Citeer de passage waarin de Pax Augusta wordt weergegeven.
b Citeer de tekstelementen die verwijzen naar Augustus’ herstelprogramma van de traditionele Romeinse normen en waarden.
c r. 293–294 dirae … portae Augustus refereert hier ook aan in de Res Gestae Noteer de regelnummers van de overeenkomende passage uit tekst 9.3a.
9.4b Missie van de Romeinen
Opdracht 31 Thema — tekstreflectie a r. 851 regere imperio populos Geef in eigen woorden weer wat deze woordgroep betekent.
b Leg uit in hoeverre regere door de toevoeging imperio wordt genuanceerd.
c Tekst 9.4b past bij het politieke programma van Augustus. Vergelijk r. 851–853 met r. 13–16 van tekst 9.3a. Licht de overeenkomst tussen beide passages toe.
d In de Res Gestae worden vier aan Augustus toegeschreven deugden genoemd (tekst 9.3b, r. 8–9). Beargumenteer in hoeverre deze volgens jou van toepassing zijn op regere imperio populos
9.4c Slag bij Actium
Opdracht 32 Literaire technieken r. 678–690 a Twee partijen staan tegenover elkaar : Augustus en Antonius. Leg aan de hand van tekstelementen uit hoe die tweedeling stilistisch wordt benadrukt. b De verteller laat ook zijn eigen mening doorschemeren. Citeer het tekstelement waarin dit te zien is.
c Hoe wordt de bij b bedoelde verteltechniek genoemd?
d Leg uit hoe in r. 689–690 het woelen van de zee in de woordvolgorde wordt uitgedrukt.
Macht & imago
Leiders ensceneren vaak zorgvuldig hun imago. Het ultieme doel is om draagvlak te creëren onder de bevolking en de eigen macht te legitimeren. Hoe doen ze dat? Welk beeld van zichzelf willen ze oproepen? Waarom juist dat beeld? Welke middelen zetten ze in? Hoe bereiken ze hun doel?
Op het internet circuleren vele foto’s van de Russische president Vladimir Poetin met ontbloot bovenlijf: Poetin met een jachtgeweer in zijn hand, Poetin aan het vissen, Poetin die een duik neemt in ijskoud water. Misschien wel de meest iconische is die van Poetin op een paard tijdens een vakantie in Siberië. Poetin laat zichzelf doelbewust portretteren als een sterke macholeider. Ook andere leiders in heden en verleden staan bekend om hun imago als autocratisch heerser: denk aan Donald Trump, Benito Mussolini of Margaret Thatcher, ‘the iron lady’.
In de Romeinse republikeinse tijd bestond argwaan tegenover alleenheersers. En tegen het einde van de eerste eeuw v. Chr. hadden de Romeinen meer dan genoeg van machtige generaals die elkaar in bloedige burgeroorlogen op leven en dood bestreden. Toch lukte het Octavianus Augustus om de eerste Romeinse keizer te worden door een uitgekiende strategie van imagovorming en een aansprekend politiek programma.
Voorbeeldpagina’s uit het tekstboek

Op dit reliëf uit het einde van de eerste eeuw v. Chr. is het voorste deel van een Romeins oorlogsschip te zien. Het schip, aangedreven door twee rijen roeiriemen boven elkaar, staat op het punt een vijandelijk schip te enteren: twee soldaten staan al klaar om over te springen. Op het voorschip staat een gevechtstoren. Daar is ook een vrouwenfiguur afgebeeld: een godin die de Romeinse vloot beschermt. Zij houdt een kastje open, waarin mogelijk de Penaten zijn afgebeeld, de stadsgoden van Rome. Vaticaanse Musea, Rome.
Opdracht 33 Thema — tekstreflectie De belangrijkste spelers in de Slag bij Actium zijn Octavianus, Marcus Antonius en Cleopatra. a Geef in eigen woorden weer hoe ieder van hen beschreven wordt in tekst 9.4c en citeer de tekstelementen waarop je je antwoord baseert. b Licht bij iedere beschrijving toe welke ideologische boodschap ervan uitgaat.
Opdracht 34 Thema — beeldende kunst Het reliëf op de afbeelding hierboven wordt geïnterpreteerd als een voorstelling van de Slag bij Actium. a Beredeneer welk detail op het reliëf de basis vormt voor deze interpretatie. Betrek in je antwoord een vergelijking met afbeelding 9.5 in het tekstboek. b Beargumenteer welk aspect van de ideologie van Augustus rond de Slag bij Actium in dit reliëf wordt weergegeven.
c Kies uit r. 675–681 van tekst 9.4c een tekstelement dat hetzelfde aspect van de ideologie van Augustus uitdrukt en licht je keuze toe.
21-08-2025 20:13
Voorbeeldpagina’s uit hulpboek 2
Een bijvoeglijk naamwoord congrueert met een zelfstandig naamwoord in geslacht, getal en naamval. Een znw en een bnw die bij elkaar horen, noem je een woordgroep
Verbuiging longus, -a, -um mannelijk vrouwelijk onzijdig
ev nom gen dat acc abl long-us long-i long-o long-um long-o long-a long-ae long-ae long-am long-a long-um long-i long-o long-um long-o mv nom gen dat acc abl long-i long-orum long-is long-os long-is long-ae long-arum long-is long-as long-is long-a long-orum long-is long-a long-is lang
Bij deze groep horen ook enkele bijvoeglijke naamwoorden met nom ev mannelijk op –er
De andere vormen zijn regelmatig. pulcher, -chra, -chrum mooi miser, misera, miserum ongelukkig
Verbuiging fortis, -e en ingens, ingentm / v o m v o ev nom gen dat acc abl fort-is fort-is fort-i fort-em fort-i fort-e fort-is fort-i fort-e fort-i ingens ingent-is ingent-i ingent-em ingent-i ingens ingent-is ingent-i ingens ingent-i
mv nom gen dat acc abl fort-es fort-ium fort-ibus fort-es fort-ibus fort-ia fort-ium fort-ibus fort-ia fort-ibus ingent-es ingent-ium ingent-ibus ingent-es ingent-ibus ingent-ia ingent-ium ingent-ibus ingent-ia ingent-ibus
1 dapper 2 sterk enorm, geweldig
Let op!
1 Bij de groep fortis, -e horen ook enkele bijvoeglijke naamwoorden met nom ev mannelijk op –er, zoals celer celeris celere (snel) en acer acris acre (fel).
De andere vormen zijn regelmatig.
2 Bij een bnw van de groep ingens, ingent- wordt in de woordenlijst behalve de nom ev ook de stam van het woord gegeven, omdat je die niet direct kunt afleiden uit de nom ev.
Trappen van vergelijking comparativus - ior superlativus - issim- / -errim- / -illimlongus, -a, -um pulcher, -chra, -chrum miser, misera, miserum longior pulchrior miserior longissimus pulcherrimus miserrimus lang mooi ongelukkig fortis, -e acer, acris, acre similis, -e facilis, -e fortior acrior similior facilior fortissimus acerrimus simillimus facillimus 1 dapper 2 sterk scherp, fel gelijk gemakkelijk prudens, prudentaudax, audacferox, ferocprudentior audacior ferocior prudentissimus audacissimus ferocissimus verstandig moedig, roekeloos woest, onstuimig
Trappen van vergelijking — Verbuiging comparativus superlativus m / v o m v o ev nom gen dat acc abl longior longior-is longior-i longior-em longior-e longius longior-
Trappen van vergelijking — Betekenis
« In SUMMA staan de hoofdzaken van de grammatica overzichtelijk bij elkaar. Alles wat de leerlingen volgens de CEVO -lijst moeten kennen, is opgenomen, bijvoorbeeld ook een overzicht van stijlmiddelen, verteltechniek en tekstgenres met de belangrijkste kenmerken en een alfabetische lijst van basiswoorden. Belangrijkste pluspunten zijn de overzichtelijkheid en de voorbeelden: heel belangrijk, omdat juist dit de theorie voor de leerling concreet maakt en daardoor beter bruikbaar.
SUMMA is bijzonder sterk als het gaat om infinitivus- en participiumconstructies. Ook het lastige verschil met het Nederlands in het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord ( pater et filia sua ) wordt goed uitgelegd en ruim met voorbeelden geïllustreerd.»
ludwich verberne
& Esch Lyceum, Meppel
SUMMA Compendium Latijn
Onmisbaar naslagwerk voor elke leerling Latijn
v Compleet overzicht
SUMMA Compendium Latijn geeft een compleet overzicht van alle grammaticale begrippen en literaire termen met duidelijke voorbeelden in het Latijn en Nederlands. De grammatica, zowel vormleer als syntaxis, wordt overzichtelijk aangeboden, helder uitgelegd en met voorbeeldzinnen geïllustreerd. De minimumlijst Latijn (2024) is het uitgangspunt voor deze geheel herziene editie.
v Frisse en overzichtelijke vormgeving
De vernieuwde opmaak maakt SUMMA nóg overzichtelijker en toegankelijker. Dankzij een uitgebreide inhoudsopgave en een heldere vormgeving navigeer je eenvoudig door dit compendium.
v Inzetbaar bij elke methode
SUMMA is te gebruiken naast alle lesmethoden Latijn en is voor elke leerling een onmisbaar naslagwerk op weg naar het eindexamen. Met SUMMA kan elke leerling eenvoudig en zelfstandig aan de slag.
v Hulpmiddelen bij het vertalen
In een apart hoofdstuk zijn tips bij het vertalen en het efficiënt gebruik van het woordenboek opgenomen. Daarnaast biedt SUMMA een praktische naslaglijst met circa 1.350 basiswoorden, een lijst van stamtijden en een lijst met de 100 meest voorkomende woorden.
v Digitale leerlinglicentie
nieuwe, geheel herziene editie
De licentie geeft toegang tot ruim 80 heldere uitlegvideo’s en bijbehorende digitale oefeningen (drills) om de grammatica te oefenen. Er zijn aparte drills waarmee de leerling basiswoorden op frequentie of woordsoort oefent en zo de woordenschat op peil brengt of houdt.
v Scan de QR-code voor meer informatie over SUMMA Compendium Latijn https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ klassieke-talen/summa
GYMNASIUM BOVENBOUW
«Sinds een paar jaar werken wij met de methode ARGO. Een verrukkelijke mix van taal en cultuur. Onderbouwleerlingen genieten van de verhalen uit de mythologie.»
aad van kranenburg Pieter Zandt Scholengemeenschap, Kampen
ARGO
GRIEKS
TAAL & CULTUUR
GYMNASIUM ONDERBOUW
« De nieuwe versie van ARGO bevalt nog beter dan de vorige. De combinatie met de digitale ondersteuning is echt een plus. Ook leerlingen gaan de drillsters steeds meer zien als een middel om te leren en niet als iets dat moet van mij. »
annette schuring Huygens Lyceum, Eindhoven
ARGO
1
HULPBOEK ONDERBOUW
« ARGO is een prachtig verzorgde volledige leergang Grieks voor de onderbouw en bovenbouw. De grammatica wordt in twee hulpboeken goed gedoseerd met bijbehorende oefeningen. De grammatica wordt behandeld in de traditionele volgorde. De meerwaarde van de methode is vooral gelegen in het rijke cultuuraanbod in het tekstboek. Cultuur en Griekse teksten zijn goed geïntegreerd. Belangrijke onderwerpen uit de Griekse mythologie en archeologie komen al vanaf het eerste begin aan bod. ARGO voor de onderbouw is zeer aan te bevelen.»
truida van bochove Lauwers College, Buitenpost
ARGO 2
HULPBOEK ONDERBOUW
ARGO Griekse taal & cultuur / onderbouw
Inspireert én daagt leerlingen uit
v Doorlopende leerlijn
ARGO is de meest gebruikte lesmethode Griekse Taal & Cultuur voor de onderbouw. Door de effectieve aanpak van cultuur, tekst, grammatica & idioom bereiden de leerlingen zich maximaal voor op het zelfstandig lezen en vertalen van origineel Grieks in de context van de Griekse wereld. ARGO is een doorlopende leerlijn naar de bovenbouw en sluit volledig aan op het examenprogramma GTC.
v Samenhang taal en cultuur
In de context van negen overkoepelende thema’s uit de Griekse wereld, komen taal en cultuur in onderlinge samenhang aan de orde.
Ieder thema bevat Griekse teksten, die in combinatie met cultuurhistorische informatie, een deelonderwerp tot leven brengen.
v Tweede editie
In de tweede editie is er extra aandacht voor de introductie en relevantie van het vak.
Daarnaast voorziet elke vierde les van een thema in een formatieve functie. In gevarieerde opdrachten wordt de leerling aan de hand van de Griekse tekst bevraagd over het hele thema tot dan toe: cultuurinhoud, grammatica en tekst. Zo biedt de vierde les bij uitstek ruimte om te differentiëren en leerlingen voor te bereiden op de ideeën van de vakvernieuwing.
v Grammatica en woordenschat
De heldere en overzichtelijke uitleg van de grammatica berust hoofdzakelijk op samenhang en herhaling. Nieuwe grammatica wordt aangeboden in logische gehelen. Zo wordt de aandacht van de leerling gefocust op een aantal samenhangende taalverschijnselen. Dit bevordert voor de leerling het gevoel van overzicht. Uitgangspunt bij het opbouwen van de woordenschat is de herhaling van woorden in latere teksten en in de erga.
v Digitale leerlinglicentie
ARGO voorziet in een uitgebreid digitaal aanbod voor leerlingen: uitlegvideo’s, voorgelezen Griekse teksten en adaptieve oefendrills voor grammatica en idioom. Met deze licentie kan de leerling zelfstandig doorwerken op eigen niveau en tempo.
v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina’s uit de methode
v Scan de QR-code voor meer informatie over ARGO onderbouw https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ klassieke-talen/argo-grieks-onderbouw
argo onderbouw
Voorbeeldpagina’s uit het tekstboek
24 Onderzoek

Afbeeldingen van Nijllandschappen met exotische dieren zoals de krokodil, waren geliefd in de oudheid. Dit Nijlmozaïek uit de eerste eeuw v.Chr. is gevonden in een Romeinse villa in Pompeï, en is nu te zien in het Museo Archeologico Nazionale in Napels.
kijken, luisteren en redeneren — Herodotos wilde de achtergrond verklaren van de recente gebeurtenissen in Griekenland (zie les 23). Daarvoor had hij veel informatie nodig over de oorlog zelf, over de Perzen en hun geschiedenis, over landen en volkeren waarmee zij in aanraking waren gekomen. Hij maakte een belangrijke keuze bij het verzamelen van de informatie: hij wilde niet, zoals veel van zijn voorgangers, schrijven over het mythische tijdperk waarover niets met zekerheid te zeggen was. Hij zocht ook geen inspiratie bij de Muzen, de godinnen van de kunsten. Nee, Herodotos ging zélf op zoek naar de informatie die hij nodig had. Het woord dat Herodotos zelf gebruikte in zijn inleiding was ἱστορίη: onderzoek. Hij ging op reis door grote delen van Griekenland en naar Egypte. Hij verzamelde zijn informatie op drie verschillende manieren. Ten eerste door te kijken, ὄψις, en te beschrijven wat hij met eigen ogen had gezien. Ten tweede door te luisteren, ἀκοή, en in zijn verslag te vermelden wat hij had gehoord van ooggetuigen of lokale bewoners. En tot slot door logisch te redeneren, γνώμη. Regelmatig gaf hij in zijn verslag een eigen mening of conclusie, gebaseerd op de informatie die hij had verzameld. Altijd was hij heel duidelijk over hoe hij aan zijn
94 thema 5 ionië
03_ARGO_OB_Tekstboek_T05-T09.indd 94-95
Voorbeeldpagina’s uit hulpboek 1
Leerdoelgestuurd
Overzichtelijke indeling : compacte uitleg (links) en opdrachten (rechts)
informatie was gekomen. ‘Tot nu toe berustte mijn verslag op de gegevens van de Egyptenaren, met name hun priesters,’ staat er dan. Of juist: ‘Tot nu toe was mijn verslag uitsluitend gebaseerd op wat ik zelf heb gezien, bedacht en onderzocht.’ nieuwsgierigheid — Herodotos schreef vanuit zijn eigen nieuwsgierigheid, en dus niet in opdracht van een vorst of iemand anders die er een bedoeling mee kon hebben. Dat verklaart ook dat hij evenveel aandacht had voor de Perzen als voor de Grieken. Niet iedereen nam hem dat in dank af: de schrijver Ploutarchos schreef 500 jaar later een boekje met de titel Over de boosaardigheid van Herodotos. Hij vond dat Herodotos partijdig was en noemde hem zelfs een ‘barbarenvriendje’. Omdat hij zo volledig wilde zijn, nam Herodotos allerlei informatie op die we tegenwoordig niet meer zouden verwachten in een geschiedenisboek. Er was ruimte voor informatie over volkeren, verhalen en legendes, biologische en geografische informatie en nog veel meer. Deze uitweidingen waren voor hem heel belangrijk om het complete beeld te schetsen dat hij voor ogen had. Zo kon zijn boek echt een ἱστορίης ἀπόδεξις worden: een verslag van zijn onderzoek.
thema 3 troje — Grammatica bij les 13, Hektor & Achilles
Werkwoord — bijzonderheden augment 13.1
Doel v Je leert hoe het augment eruitziet bij samengestelde werkwoorden.
Samengestelde werkwoorden
Samengestelde werkwoorden zijn werkwoorden die bestaan uit een werkwoord en een voorzetsel, dat we in zo’n geval een voorvoegsel noemen. Bijvoorbeeld:
voorvoegsel samengesteld werkwoord ἀπο-, ἀπ- van(af) ἀποβάλλω afwerpen ἐπι-,
gooien op
gooien uit
Bij voorvoegsels die eindigen op de letter nu (ν) treedt assimilatie op: de eind-nu van het voorvoegsel past zich aan aan de beginmedeklinker van het werkwoord. Hiervoor gelden de volgende regels:
wordt -μ:
(uit
— bij elkaar gooien ) v -ν vóór κ /
/ χ /ξ wordt -γ:
(uit
— ingraveren ) v -ν vóór λ wordt -λ:
(uit συν-λέγω — verzamelen )
Bij voorvoegsels die eindigen op een klinker vervalt de slotklinker wanneer het werkwoord met een klinker begint: παρέχω (uit παρα-έχω — geven, verschaffen ).
Augment bij samengestelde werkwoorden
Het augment, de extra ε- die aangeeft dat het om een persoonsvorm in de verleden tijd gaat, komt altijd direct vóór de werkwoordstam. Bij een samengesteld werkwoord betekent dit dat het augment dus ná het voorvoegsel staat.
Let op! Voorvoegsels die eindigen op een klinker, verliezen hun slotklinker: ἀποβάλλω — ἀπ-έ-βαλλ-ον

baren, voortbrengen
bijw voor zover
het grootst, zeer groot
groei 12
lijkend op, gelijk aan
gans
klein
volwassen
soms
εργa
v Meer uitleg en oefening nodig? Bekijk de uitlegvideo en maak de oefendrill.
εργον 17 Neem het schema over en vul de gevraagde gegevens in. t 2
(γνάθος,
niet
zelfs niet
de onderkaak
de bovenkaak
bewegen
voedselvoorziening 19
mond
strandloper (vogeltje) 23
de mond wijd openen
genot, vreugde
Extra uitleg en oefenen met de bijbehorende ict RTTI -coderingen bij de opdrachten
19 Noteer welke Griekse voorzetsels te herkennen zijn in deze woorden. t 2 1 periscoop 4 apostel
2 symfonie 5 embleem
3 epiloog
ARGO
GRIEKS
VIERDE LEERJAAR
ARGO
GRIEKS
VIJFDE LEERJAAR
« Met ARGO voor het vijfde leerjaar heeft de uitgever voor de oudere leerlingen een goede zet gedaan. Het Encheiridion van Epictetus bijvoorbeeld was voor mijn leerlingen qua taal serieus. De teksten gaven daarnaast alle aanleiding om met plezier te discussiëren over het nut van goed en wijs leven. De boeken zijn een feest op zich. Prachtige illustraties verluchtigen en verdiepen de tekst. »
aad van kranenburg
Pieter Zandt Scholengemeenschap, Kampen
« Met mijn groep heb ik hele discussies gehad over hoe je op bepaalde zaken geen invloed hebt. En dat het dus niet nuttig is je daar druk over te maken.
Veel mogelijkheden om het onderwerp te actualiseren. Of het nou een interview met Susan Smit was in Happinez of een verwijzing naar een training mindfulness. »
lenneke van der burg
Van Maerlantlyceum, Eindhoven
PHAROS ARGO
COMPENDIUM GRIEKS
« De boeken voor het vierde en vijfde leerjaar bevatten deels traditionele teksten van de bekende Griekse schoolauteurs, maar de teksten zijn ook vernieuwend. In het tekstboek voor klas 5 is het hoofdstuk over de epigrafie uniek in een Griekse methode. De opdrachten zijn actualiserend. De teksten over Alexander de Grote behandelen als mooie aanvulling het ‘nachleben’ van Alexander de Grote in de Middeleeuwen en zelfs zijn navolging in het Oosten. ARGO is een vernieuwende, mooie en rijk geïllustreerde methode die elke docent kan motiveren om de leerlingen enthousiast te maken voor het vak Grieks. »
truida van bochove Lauwers College, Buitenpost
GYMNASIUM BOVENBOUW
ARGO Griekse taal & cultuur / bovenbouw
Een verrassende bovenbouwmethode voor GTC
v Doorlopende leerlijn naar het examen ARGO bovenbouw integreert Griekse taal en cultuur zoals het bedoeld is. De methode bestaat uit twee delen: ARGO 4 en ARGO 5. Samen met ARGO onderbouw en het compendium PHAROS vormt ARGO bovenbouw een ideale doorlopende leerlijn naar het examen.
v Origineel en aansprekend ARGO bovenbouw is een volwassen methode met een grote variatie aan onderwerpen. De methode motiveert de leerling door een duidelijke link te leggen tussen toen en nu. Daardoor is de relevantie van het vak Grieks klip-en-klaar. In negen originele thema’s worden zowel bekende als nog niet eerder ontsloten teksten op een aansprekende en eigentijdse manier aangeboden, volgens nieuwe wetenschappelijke inzichten.
v Volledige dekking exameneisen ARGO bovenbouw verenigt alle relevante exameneisen voor taal én cultuur. De verplichte domeinen komen aan bod en worden behandeld in samenhang met Griekse teksten. De teksten contextvragen zijn opgezet en geformuleerd zoals bij het centraal examen.
v Zeer geschikt voor zelfstandig werken De doelgerichte en sturende vragen in combinatie met het compendium PHAROS en de ondersteunende digitale leerlinglicentie maken het mogelijk om zelfstandig met ARGO bovenbouw te werken. PHAROS bevat een compleet overzicht van de grammatica, zowel vormleer als syntaxis, en daarnaast uitleg van literaire termen en een naslaglijst van circa 1100 basiswoorden.
v Flexibiliteit, vrijheid en keuze ARGO bovenbouw biedt door middel van twee boeken en aanvullend materiaal voor de docent, genoeg mogelijkheden voor een gevarieerd en aantrekkelijk keuzepensum.
v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina’s uit de methode
v Scan de QR-code voor meer infromatie over ARGO bovenbouw https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ klassieke-talen/argo-grieks-bovenbouw
Sluit aan op alle methoden in de onderbouw!
Vlakbij Ithaka wordt het schip meegesleurd door de ontsnapte winden. Odysseus en zijn makkers houden zich stevig vast aan het schip, terwijl ze door een orkaan teruggeblazen worden naar Aiolos’ eiland. Moedeloos komen ze weer aan bij de gastheer die hen zo goed ontvangen heeft
Oriëntatie
v opdracht 15 In deze tekst komen verschillende personen aan het woord. Lees de tekst globaal en beantwoord de volgende vragen.
a Naar wie verwijst ὅδε (r. 38)? b Met welk woord uit r. 34–37 is ὅδε eerder aangeduid? c Welke persoonsvorm en welk participium horen bij ἡμεῖς uit regel 41? d Wie zijn het onderwerp bij de persoonsvorm ἔφασαν (r. 46)? e Wie zijn het onderwerp bij de persoonsvorm φάσαν (r. 67)? f Wie is de πατὴρ in regel 71?
Grammatica
v opdracht 16 a Bekijk de onderstaande afwijkende vormen 1 tot en met 8 uit r. 34–47 en combineer deze met a tot en met g van het taaleigen van Homeros. De eerste is voorgedaan (Pharos, p. 68, 69). b In r. 62–76 staan nog een aantal voorbeelden van taaleigen a tot en met g. Noteer er vier.
Tekst & context
v opdracht 17 Vertaal de tekst in begrijpelijk Nederlands.
v opdracht 18 De Odyssee van Homeros is een lang verhalend heldendicht en behoort daarmee tot het genre van de epiek. Epische poëzie is geschreven in versregels die volgens een vast schema van lange en korte lettergrepen worden opgebouwd. Een vast schema van lange en korte lettergrepen wordt ‘metrum’ genoemd (Pharos, p. 80). Aegidius Timmermans maakte in 1934 een metrische vertaling van de Odyssee Lees de onderstaande vertaling (r. 34–39) en beantwoord vervolgens de vragen. Toen begonnen mijn makkers met woorden elkaar te bepraten. Zeggend, dat zilver en goud ik naar huis met mij meenam, geschenken
Die ik van Aeölus Hippoteszoon, den grootmoedige, meekreeg Zoo sprak er telkens weer een tot zijn buurman, hem aanziend: ‘O hemel, Wat is me die man geëerd en bemind bij de menschen, bij ieder, Naar wier land en wier stad hij maar komt…’
a r. 35: welke verandering in de grammaticale structuur heeft de vertaler aangebracht?
Ga bij je antwoord in op zowel het Grieks als de vertaling.
b r. 34–36: welk Grieks tekstelement heeft de vertaler vanwege het ritme van zijn vertaling tweemaal vertaald?
c Hoe wordt τις in r. 37 vertaald? d Van welk Grieks tekstelement is ‘hem aanziend’ (r. 37) de vertaling?
e ‘hij maar komt’ (r. 39): welke vertaling van de coniunctivus kiest de vertaler hier? (Pharos, p. 58)

v opdracht 19 r. 38–45
» a Leg in eigen woorden uit waarom de vrienden van Odysseus chagrijnig zijn.
b De oorzaak van het chagrijn wordt in het Grieks weergegeven in een tegenstelling. Geef de tekstelementen waaruit deze tegenstelling bestaat.
v opdracht 20 r. 45
De vrienden van Odysseus hebben een bepaalde verwachting van het cadeau dat Aiolos heeft gegeven.
a Welke verwachting is dat?
b Blijkbaar weten de vrienden niet wat de inhoud is van het cadeau dat Odysseus heeft gekregen. Bedenk een verklaring daarvoor op grond van r. 19–20 (p. 124).
v opdracht 21 r. 43 τάδ(ε) Waarnaar wordt hier concreet verwezen? Antwoord in je eigen woorden.
v opdracht 22 De reactie van Aiolos als Odysseus voor de tweede keer bij hem komt is vanuit de Griekse opvatting van ξενία goed te begrijpen, maar zijn reactie is veel minder begrijpelijk vanuit ons moderne perspectief van gastvrijheid.
a Wat is de waarschijnlijkste reden voor Aiolos’ boosheid, gelet op de gebruiken van de ξενία? Kies het beste antwoord.
1 Odysseus probeert Aiolos met vleiende woordjes te bespelen en dat is fout.
2 Odysseus geeft zijn makkers de schuld in plaats van de fout bij zichzelf te zoeken.
3 Odysseus is blijkbaar al gehaat door de goden: zo’n figuur mag helemaal niet om ξενία vragen.
4 Odysseus geeft Aiolos de schuld van de mislukking van de terugtocht.
b Bedenk een reden waarom vanuit ons moderne perspectief van gastvrijheid de reactie van Aiolos in eerste instantie minder goed te begrijpen is.
c Bedenk een reden waarom het toch te begrijpen is dat Aiolos boos wordt op Odysseus.
d In hoeverre heeft Aiolos gelijk als hij in r. 75 zegt:
? Denk aan de avonturen die Odysseus heeft meegemaakt voor deze ontmoeting met Aiolos.
plicht
Onze kijk op het vreemde nu
‘B
aby’s houden niet van vreemde gezichten, vreemde geuren, vreemde talen en vreemde accenten. Het lijkt alsof we worden geboren als xenofoben!’ Dit concludeert Rutger Bregman in zijn boek De meeste mensen deugen (2019). Onderzoek laat namelijk zien dat wij al op jonge leeftijd gevoelig zijn voor de confrontatie tussen het vreemde en het eigene. Wij voelen ons gemakkelijk verbonden met mensen die op ons lijken, zowel innerlijk als uiterlijk. Twee voorbeelden uit onderzoek dat Bregman beschrijft: mensen die houden van dezelfde soort cornflakes hebben meer affiniteit met elkaar dan met mensen die van andere cornflakes houden en kleuters met een rood shirt blijken meer sympathie voor elkaar te hebben dan voor kleuters met een blauw shirt. Uit onderzoek blijkt dat deze voorkeur voor mensen die op ons lijken ook kan ontaarden in wantrouwen tegenover mensen die ons vreemd zijn. Als de verschillen tussen mensen worden benadrukt, ontstaat een groepsgevoel waarbij leden van de eigen groep als ‘beter en slimmer’ worden gezien dan leden van de andere groep. Door ons empathisch vermogen zijn we best in staat om

ons in te leven in een ander, maar hoe meer we ons verbonden voelen met mensen die op ons lijken, hoe meer we ‘blind raken voor het perspectief van onze vijanden’, aldus Bregman
grieken en ‘barbaren’
Hellas was in de oudheid absoluut geen politieke eenheid. In de vijfde eeuw v.Chr. waren er in de Griekse wereld waarschijnlijk zo’n 1000 onafhankelijke πόλεις, stuk voor stuk met een eigen bestuur, eigen legers, eigen wetten, eigen tijdsrekening en godsdienstige gebruiken. Sommige van deze πόλεις werden democratisch bestuurd, zoals Athene. Andere kenden een vorm van aristocratie of zelfs een erfelijk koningschap, zoals Sparta, waar telkens twee koningen regeerden. Veel religieuze feesten waren plaatsgebonden en sommige goden en halfgoden genoten alleen lokale verering. De onderlinge rivaliteit tussen πόλεις kon heel groot zijn en regelmatig werden er zelfs gewapende conflicten of meerjarige oorlogen uitgevochten.
etniciteit
Een etniciteit is een sociaalculturele identiteit met gezamenlijke kenmerken als nationaliteit, verwantschap, religie, taal, fysieke kenmerken, cultuur of geschiedenis en de daaraan ontleende normen en waarden die een groep mensen of een aantal bevolkingsgroepen verbindt. Bron: Wikipedia
Confrontatie tussen een Griekse hopliet en een Perzische soldaat, afgebeeld op een drinkschaal. National Archeological Museum, Athene.
Ondanks alle verschillen leefde bij alle Grieken toch sterk het bewustzijn dat zij onderling veel gemeenschappelijk hadden en allemaal ‘Grieks’ waren. In de aanloop naar de Perzische Oorlog van 480–479 v. Chr. brengen de Atheense woordvoerders in hun overleg met Sparta de belangrijkste factoren naar voren die alle Grieken met elkaar verbinden. Herodotos laat het hen als volgt zeggen:
Wat ons tot Grieken maakt is de bloedverwantschap en de taal die wij gezamenlijk spreken; ook kennen wij dezelfde heiligdommen en offers voor de goden en komt onze manier van leven overeen.(8.144.2)
De Grieken waren ervan overtuigd dat zij zich door deze elementen onderscheidden van alle andere volken. Vanuit dit gevoel van ‘eigenheid’ gebruikten zij voor alle nietGriekse volken de verzamelterm βάρβαροι. Oorspronkelijk werd dit woord gebruikt als een klanknabootsing om mensen aan te duiden die een onbegrijpelijke brabbeltaal spraken (‘barbarbarbar’) en dus als woord voor ‘niet
Grieken’. Maar vooral na de Perzische Oorlogen kreeg het begrip βάρβαρος een steeds negatievere, soms zelfs vijandige connotatie. Het vertegenwoordigde het tegendeel van alles wat voor Grieken juist belangrijk was op intellectueel, politiek en moreel gebied.
herodotos over ‘barbaren’
Ook in het werk van Herodotos, de schrijver die in dit thema centraal staat, missen de βάρβαροι vaak de vrijheidszin en het individualisme die kenmerkend zijn voor de Grieken. Karakteristiek voor Herodotos is zijn grote belangstelling voor de levenswijze, de wetten en gebruiken (= νόμοι) in andere culturen. Gedreven door nieuwsgierigheid en met een open mind doet hij uitgebreid verslag van wat hij tijdens zijn reizen ter plaatse heeft gehoord en gezien. Hij vergelijkt de plaatselijke νόμοι dan met wat bij de Grieken normaal is en probeert voor het verschil ook een rationele verklaring te vinden, bijvoorbeeld in de fysische geografie van het land of de opvattingen van zijn bewoners.

Frederick Dielman maakte in 1896 het mozaïek History. De personificatie van de geschiedenis (historia) wordt geflankeerd door de personificaties van de mythologie en de traditie. Op tabletten links en rechts de namen van oude en moderne historici. House Members Room, Library of Congress Thomas Jefferson Building, Washington, D.C.
Oriëntatie
v opdracht 18 Lees de eerste alinea globaal door en noteer welke twee groepen in de Egyptische samenleving herhaaldelijk tegenover elkaar gezet worden.
Grammatica
v opdracht 19 In de eerste regels van de tweede alinea (r. 14–19
) komen drie perfecta voor.
a Citeer de drie vormen. b Leg uit waarom in deze passage het gebruik van perfecta voor de hand ligt.
Tekst & context
v opdracht 20 Vertaal de tekst in begrijpelijk Nederlands. Gebruik hierbij Pharos, pp. 70, 71.
v opdracht 21 a
9–10
Citeer het tekstelement uit het voorafgaande waarnaar deze woorden verwijzen.
In deze zin is sprake van een ellips. Welke woorden kun je in het Nederlands aanvullen? (Pharos p. 72) c r. 12
Op grond van welk ander woord in deze zin kun je concluderen dat de vertaling ‘kinderen’ hier niet de correcte vertaling is?
v opdracht 22
Lees de onderstaande vertaling van Hein van Dolen. Vergelijk voor de vragen steeds de vertaling met het Grieks origineel in r. 14–18
Overal elders is het haar van de priesters lang, alleen in Egypte wordt het afgeschoren. De traditie dat nabestaanden als teken van rouw het hoofd kaalknippen is in Egypte niet bekend. Zij laten bij een sterfgeval hun baard staan en scheren hun schedel niet, terwijl ze dat normaal wel doen.
a In de vertaling is de grammaticale structuur van het Grieks niet geheel overgenomen. Leg dit uit met betrekking tot het tekstelement οἱ ἱρέες. b Citeer het Griekse tekstelement waarvan ‘nabestaanden’ de vertaling is. c De derde zin is een vertaling van r. 16–18 Αἰγύπτιοι … ἐξυρημένοι. Van Dolen verandert hier de volgorde van het Grieks. Leg in eigen woorden uit welke twee elementen hij omwisselt.
v opdracht 23 De bijzondere gewoontes die de Egyptenaren hebben brengt Herodotos in verband met de bijzondere rol die de Nijl in Egypte speelt. Hij schrijft daar eerder het volgende over: Het is voor iedereen, althans voor een intelligent iemand […] volkomen duidelijk dat het deel van Egypte waar de Grieken heen plegen te varen bestaat uit land dat er pas later bij is gekomen: een geschenk van de Nijl. […] Naar mijn indruk hebben de Egyptenaren het grootste deel van het gebied dat ik heb besproken er later bij gekregen, zoals ook de priesters mij vertelden. Het grondgebied dat boven Memfis tussen de bergen in ligt was volgens mij ooit een baai van de zee. (Vertaling Wolther Kassies) Leg uit wat Herodotos bedoelt met ‘[Egypte is] een geschenk van de Nijl’.
v opdracht 24 In 2.36 geeft Herodotos een opsomming van de vreemde gewoontes van de Egyptenaren. Bij zijn beschrijving noemt hij niet altijd expliciet wat andere volkeren /de Grieken doen, maar dat is af te leiden uit wat hij over de Egyptenaren zegt. Neem het schema hieronder over en vul in eigen woorden aan.
Egyptenaren Anderen / Grieken haardracht omgang met dieren voedsel kneden besnijdenis kleding schrijven en rekenen

Tekening van landbouwscènes en activiteiten bij de Nijl, afgebeeld in de Tombe van Nakht, ca. 1400–1390 v.Chr. Metropolitan Museum of Art, New York.
thema 8 barbaroi — Etniciteit bij Herodotos 110 111
Klassieke talen, alle titels
SPQR Latijn onderbouw derde editie ( 2025 )
SPQR L atijn tekstboek onderbouw — derde editie (2025) isbn 978 94 6442 175 0
SPQR L atijn hulpboek 1 onderbouw (thema 1 en 2 ) — derde editie (2025) isbn 978 94 6442 176 7
SPQR L atijn hulpboek 2 onderbouw (thema 3 en 4 ) — derde editie (2025)
978 94 6442 177 4
SPQR L atijn hulpboek 3 onderbouw (thema 5, 6 en 7 ) — derde editie (2025) isbn 978 94 6442 178 1
SPQR L atijn licentie aanvullend onderbouw * — derde editie (2025) isbn 978 94 6442 179 8
SPQR L atijn licentie boekvervangend onderbouw * — derde editie (2025) isbn 978 94 6442 180 4
SPQR L atijn docentenhandleiding bij thema 1 en 2 — derde editie (2025) isbn 978 94 6442 181 1
SPQR L atijn docentenhandleiding bij thema 3 en 4 — derde editie (2025)
isbn 978 94 6442 182 8
SPQR L atijn docentenhandleiding bij thema 5, 6 & 7 — derde editie (2025) isbn 978 94 6442 183 5
* Digitaal materiaal van hulpboek 1. Zodra hulpboek 2 & 3 verschijnen, wordt de licentie uitgebreid.
SPQR Latijn onderbouw — tweede editie (2020)
SPQR Latijn tekstboek onderbouw — tweede editie ( 2020 )
isbn 978 94 9200 085 9
SPQR Latijn hulpboek 1 onderbouw — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 9200 086 6
SPQR Latijn hulpboek 2 onderbouw — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 9200 087 3
SPQR Latijn hulpboek 3 onderbouw — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 9200 088 0
SPQR Latijn licentie aanvullend onderbouw — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 6442 234 4
SPQR Latijn licentie boekvervangend onderbouw — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 6442 235 1
SPQR Latijn docentenhandleiding bij thema 1 en 2 — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 9200 091 0
SPQR Latijn docentenhandleiding bij thema 3, 4 en 5 — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 9200 092 7
SPQR Latijn docentenhandleiding bij thema 6, 7 en 8 — tweede editie ( 2020 ) isbn 978 94 9200 093 4
SPQR Latijn bovenbouw
SPQR Latijn tekstboek bovenbouw isbn 978 94 9200 094 1
SPQR Latijn hulpboek 1 bovenbouw isbn 978 94 9200 095 8
SPQR Latijn hulpboek 2 bovenbouw isbn 978 94 9200 096 5
SUMMA Compendium Latijn licentie aanvullend bovenbouw isbn 978 94 9200 035 4
SPQR Latijn licentie boekvervangend inclusief SUMMA ( eerste editie ) isbn 978 94 6442 233 7
SPQR Latijn docentenhandleiding bij hulpboek 1 bovenbouw isbn 978 94 9200 098 9
SPQR Latijn docentenhandleiding bij hulpboek 2 bovenbouw isbn 978 94 9200 099 6
SUMMA Compendium Latijn bovenbouw — tweede editie (2025)
SUMMA Compendium Latijn — tweede editie (2025) isbn 978 94 6442 172 9
SUMMA Compendium Latijn aanvullend bovenbouw — tweede editie (2025) isbn 978 94 6442 173 6
SUMMA Compendium Latijn boekvervangend bovenbouw — tweede editie (2025) isbn 978 94 6442 180 4
SUMMA Compendium Latijn bovenbouw — eerste editie (2016)
SUMMA Compendium Latijn bovenbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 9200 034 7
SUMMA Compendium Latijn licentie aanvullend bovenbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 6442 236 8
SUMMA Compendium Latijn licentie boekvervangend bovenbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 6442 237 5
ARGO Grieks onderbouw — tweede editie (2022)
ARGO Grieks tekstboek onderbouw — tweede editie (2022) isbn 978 90 8317 746 5
ARGO Grieks hulpboek 1 onderbouw — tweede editie (2022) isbn 978 90 8317 747 2
ARGO Grieks hulpboek 2 onderbouw — tweede editie (2022) isbn 978 90 8317 748 9
ARGO Grieks licentie aanvullend onderbouw — tweede editie (2022) isbn 978 94 6442 213 9
ARGO Grieks licentie boekvervangend onderbouw — tweede editie (2022) isbn 978 94 6442 214 6
ARGO Grieks onderbouw docentenhandleiding 1 — tweede editie (2022) isbn 978 90 8321 021 6
ARGO Grieks onderbouw docentenhandleiding 2 — tweede editie (2022) isbn 978 90 8321 022 3
ARGO Grieks onderbouw — eerste editie (2016) * Beperkt leverbaar
ARGO Grieks tekstboek onderbouw — eerste editie (2016)
978 94 9200 019 4
ARGO Grieks hulpboek 1 onderbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 9200 014 9
ARGO Grieks hulpboek 2 onderbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 9200 021 7
ARGO Grieks licentie aanvullend onderbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 6442 211 5
ARGO Grieks licentie boekvervangend onderbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 6442 212 2
ARGO Grieks docentenhandleiding bij hulpboek 1 onderbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 9200 018 7
ARGO Grieks docentenhandleiding bij hulpboek 2 onderbouw — eerste editie (2016) isbn 978 94 9200 017 0
ARGO Grieks bovenbouw
ARGO Grieks gymnasium bovenbouw — vierde leerjaar
978 94 9200 067 5
ARGO Grieks gymnasium bovenbouw — vijfde leerjaar isbn 978 90 8311 342 5
ARGO Grieks gymnasium bovenbouw licentie boekvervangend inclusief PHAROS isbn 978 94 6442 215 3
ARGO Grieks gymnasium bovenbouw docentenhandleiding — vierde leerjaar isbn 978 94 9200 082 8
ARGO Grieks gymnasium bovenbouw docentenhandleiding — vijfde leerjaar isbn 978 90 8311 343 2
PHAROS Grieks bovenbouw
PHAROS Compendium Grieks gymnasium bovenbouw isbn 978 94 9200 050 7
PHAROS Compendium Grieks licentie aanvullend bovenbouw isbn 978 94 6442 231 3
PHAROS Compendium Grieks licentie boekvervangend bovenbouw isbn 978 94 6442 232 0
Age! — Activerende didactiek klassieke talen isbn 978 94 6442 187 3
Docenten ontvangen 50% korting op de verkoopprijs van tekstboeken en hulpboeken. Bestel jouw docentexemplaren op: https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs
Scan de QR-code voor beschikbaarheid en actuele prijzen.
Zó leer je! — Mentorlessen
Onderbouw vmbo / havo / vwo
Zó leer je! is gericht op studievaardigheden en sociaal-emotionele vaardigheden. Er is veel aandacht voor executieve functies.
Zó leer je! is er voor de brugklas en de tweede klas. De leerwerkboeken bevatten 32 kant-en-klare lessen. Elke les begint met een paar opdrachten die aanleiding zijn tot zelfreflectie en/of een klassengesprek. Vervolgens staat er in het boek compacte uitleg met concrete tips over hoe je een bepaalde situatie het beste aan kunt pakken. Omdat de tips bij elkaar staan, is de uitleg zeer overzichtelijk en zijn alle tips gemakkelijk terug te vinden. De les sluit af met een aantal opdrachten om de uitleg te verwerken en een plan voor de toekomst.
Zo leer je! is geheel gebaseerd op RTTI en OMZA.
v flexibel — Je bepaalt zelf in welke volgorde je de lessen behandelt.
v compact — Er blijft voldoende tijd over voor andere mentorzaken.
v aantrekkelijk — Vrolijke uitstraling en een luchtige toon.
Zó leer je! — Mentorlessen brugklas havo/vwo isbn 978 94 9200 075 0
Zó leer je! — Mentorlessen tweede klas havo/vwo isbn
Zó leer je! — Mentorlessen brugklas vmbo isbn
Zó leer je! — Mentorlessen tweede klas vmbo
aanrader
Voor aanstaande brugklassers en hun ouders hebben we Thuis op school met 170 direct toepasbare tips
Succesvol de brugklas door Mentorlessen havo/ v wo
Succesvol de brugklas door Mentorlessen v mb o
€ 15,— isbn 978 90 9032 284 1 thuis op school Help je puber succesvol de brugklas door
Voorbeeldpagina’s
Zo maak je je huiswerk
Als je je huiswerk in een handige volgorde maakt, doe je meer én onthoud je meer in minder tijd Zo ben je efficiënt bezig !
Hoeveel tijd besteed jij per dag ongeveer aan je huiswerk? x
Op welk type leerling lijk jij het meest?
Je mag meerdere kruisjes zetten.
y Ik werk razendsnel en probeer steeds mijn persoonlijk record te verbreken.
y Ik verbaas me er steeds over hoe langzaam het gaat en klaag over hoeveel ik nog moet doen.
y Ik maak me steeds kwaad over hoe stom het huiswerk is en waarom we dit allemaal moeten weten.
y Ik ben altijd veel tijd kwijt en raak vaak in paniek doordat ik mijn agenda, boeken of schriften niet kan vinden.
y Ik ben veel tijd kwijt en raak vaak in paniek doordat ik opdrachten niet begrijp.
y Ik doe mijn huiswerk samen met vriend(inn)en. Dat is gezellig en je kunt lekker van elkaar overschrijven.
y Ik maak mijn huiswerk als ik weet dat het wordt gecontroleerd.
y Ik raak veel tijd kwijt doordat dat ik me steeds laat afleiden door berichtjes op mijn telefoon.
y Ik vind mijn huiswerk een makkie en blijf altijd relaxed. y Anders, namelijk x
Bespreek vraag 1 en 2 in de klas. Welke leerlingen maken hun huiswerk efficiënt? Schrijf hun tips op.
Zo plan je de voorbereiding
] Voor een toetsweek moet je veel leren. Wil je genoeg tijd hebben en op tijd klaar zijn, plan dan alle leerstof van tevoren in.
Heb je dit schooljaar weleens iets leuks moeten afzeggen omdat je nog moest leren voor een toets? x
y nooit y ja, één keer y ja, een paar keer
Ben je weleens in tijdnood gekomen bij het leren van een toets? x y nee, nog nooit y ja ( kruis aan waarom, je mag meerdere antwoorden geven ) y Ik stelde het leren steeds uit. y Het leren kostte veel meer tijd dan ik van tevoren dacht. y Ik kon me niet goed concentreren. y Er gebeurde iets onverwachts, waardoor ik niet kon leren. y Anders, namelijk x
Bespreek de antwoorden op vraag 1 en 2 met de klas. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van tijdnood? Maak een top 3.
Zit je op de havo of het vwo, dan is de vuistregel dat je iedere dag ongeveer anderhalf uur aan je huiswerk besteedt. Oók in het weekend !
] 1
Voorkom thuis werken
Meestal krijg je aan het eind van de les gelegenheid om alvast aan je huiswerk te beginnen Maak daar gebruik van! Reken even mee: je hebt 6 uur les, maal 10 minuten huiswerk = 1 uur huiswerk dat je dan op school al af hebt !
] 2
Begin gewoon
Begin met een vak dat je gemakkelijk vindt of met iets wat je in de les al bijna hebt afgemaakt. Makkelijke dingen zorgen voor succesbeleving (Hoera! Ik snap het!) en gaan snel. Hoe fijn is het als je lekker snel iets kunt afstrepen?
] 3
Doe het belangrijkste zo snel mogelijk Kies als tweede het vak waarvoor je de volgende dag een toets of overhoring hebt of een presentatie moet houden of het vak dat je het moeilijkst vindt. Zo voorkom je dat je uiteindelijk te weinig tijd hebt voor deze belangrijkste dingen.
] 4 Zorg voor afwisseling Met voldoende afwisseling houd je het leuk voor jezelf én onthoud je de leerstof beter. x Wissel leer en maakwerk af. x Wissel huiswerk voor talen af met huiswerk voor andere vakken. x Herhaal als laatste nog even de leerstof waarvoor je een toets overhoring of presentatie hebt
] 5 Pauzeer en stop op tijd Deze tip zal je als muziek in de oren klinken: werk niet te lang achter elkaar door. x Verdeel je huiswerktijd in blokken van ongeveer 20 minuten ( gebruik eventueel een timer). Houd na elk blok een korte pauze van maximaal 5 minuten. Sta dan ook even op en beweeg, dan blijf je fris. x Houd na drie blokken een langere pauze van 10 tot 15 minuten en doe dan even iets leuks. Zo kun je jezelf tussendoor belonen en kun je je daarna weer beter concentreren.
] Plan het leren voor een toetsweek zó dat je op tijd klaar bent. Daarvoor moet je overzicht hebben over wat je moet doen, hoeveel tijd het kost en hoeveel tijd je elke dag hebt.
Weet wat je moet kennen en kunnen Sommige dingen moet je kennen (zoals woorden of rijtjes). Die leer je uit je hoofd. Andere dingen moet je kunnen (vaardigheden zoals sommen maken). Die moet je dan voldoende oefenen.
Begin op tijd Begin minstens een week van tevoren met leren. Op tijd beginnen is belangrijk omdat je dan kunt herhalen. Wat je herhaalt, onthoud je beter. Vijf keer vijf minuten leren is slimmer dan één keer 25 minuten.
Markeer in je schema wat je af hebt. Zo zie je meteen wat er nog moet gebeuren. 1 4 2 5 3 6
Zoek uit hoeveel tijd je hebt Kijk per dag (ook in het weekend) hoeveel uur je hebt om te leren. Houd rekening met ander huiswerk en activiteiten buiten school.
1 3 2 1 x 2 x 3 x 37
Maak een schema Deel de leerstof per vak in stukjes van een aantal bladzijden en verdeel die over de dagen en tijden waarop je kunt leren. Plan ook herhaling en pauzes in!

Voorbeeldpagina’s
Markeer wat je al gedaan hebt
Plan per vak Voor een toets in het begin van de toetsweek begin je eerder dan voor een toets op de laatste dag. En voor een vak dat je moeilijk vindt, begin je eerder dan voor een vak waar je goed in bent.
Age !
Activerende didactiek klassieke talen
Age!
v Activerende didactiek — Age! geeft je direct toepasbare werkvormen voor alle onderdelen van Latijnse en Griekse taal- en cultuur — van woordenschat tot toetsbespreking. Activerende didactiek zorgt ervoor dat leerprocessen op gang komen, waardoor leerlingen diepgaand en daarmee effectief leren.
v Concreet en overzichtelijk — Met 54 direct inzetbare werkvormen voor onder- én bovenbouw maak je in een handomdraai van een gewone les een boeiende, effectieve les waar leerlingen én docenten energie van krijgen. Doel en opdracht staan kort en krachtig op de linkerpagina beschreven; op de rechterpagina worden theorie, tips en leservaringen gedeeld.
isbn 978 94 6442 187 3
v Door docenten voor docenten — Age! is ontwikkeld door en voor docenten, gebaseerd op de lespraktijk en voorzien van een heldere didactische onderbouwing. activerende didactiek klassieke talen
hoofdstuk 7 toetsen bespreken
Teamwork 7.1
doel leren van eigen fouten en van antwoorden van klasgenoten samenstelling drie of viertallen nodig toetsvragen + jouw antwoorden + foutenanalyseformulier tijd 1 lesuur (afhankelijk van lengte toets)
Opdracht
1 De docent wijst een groepsleider en een checker aan.
2 De groepsleider leest het nummer van de vraag voor:
v Iedereen goed? Ga naar de volgende vraag.
v Iemand fout? Bespreek samen het juiste antwoord. Gebruik indien nodig het boek.
v Onduidelijk? Noteer en ga verder met de volgende vraag tot de docent bij jullie groepje langskomt.
3 De checker controleert of iedereen de vraag begrijpt en laat iedereen het foutenanalyseformulier invullen.
4 Herhaal stap 2 en 3 voor alle vragen.
5 Beantwoord na afloop de evaluatievragen onderaan het formulier.
Voorbeeld Foutenanalyseformulier gelezen stof.
v Wat ging er goed op deze toets?
v Bij welke onderdelen staan de meeste kruisjes?
v Wat ga je doen om deze onderdelen te verbeteren?
AGE!_Binnenwerk_168pp.indd 152-153
vraag 1 2 3 etc. uitleggen citeren vertaalvergelijk stijlfiguren cultuur overig
moment bij het bespreken van een toets jaarlaag onderbouw en bovenbouw voorbereiding Foutenanalyseformulieren maken en printen. Eventueel groepjes samenstellen.
Theorie
v Eigen tempo
v Actief leren
v Zelfevaluatie
v Samenwerkend leren
v Wederzijdse afhankelijkheid
v Individuele aanspreekbaarheid
Tips voor de uitvoering
v Deel de groepjes zelf in. Een leerling die het heel goed doet, een leerling die het niet goed doet en twee uit de middenmoot.
v Moedig leerlingen aan om bij de evaluatievragen concrete actiepunten te formuleren. Antwoorden zoals ‘beter leren’ zijn niet voldoende.
v Het foutenanalyseformulier kan aangepast worden aan de toetsvorm. Voor onderbouw kan dat anders zijn dan voor bovenbouw, voor gelezen stof anders dan voor vertalen.
v Bij goed gemaakte toetsen kan het formulier ook achterwege blijven.
Praktijkervaringen Bij deze werkvorm is er meer leerlingactiviteit dan bij een klassikale bespreking. Leerlingen leren in hun eigen tempo en kunnen elkaar goed uitleggen waarom bepaalde antwoorden fout zijn. De docent heeft meer tijd voor individuele vragen.
Variatie Voeg de rol van controleur toe. Alleen deze leerling krijgt het antwoordmodel en kan het inzetten als de groep vastloopt.
24-08-2025 17:34
Nog meer lesmethoden ! Tip je collega
v Bestel een docentexemplaar op boom.nl/voortgezetonderwijs
KERN Nederlands
Succesvol de brugklas door Mentorlessen havo/ v
ZÓ LEE R JE ! Mentorlessen
BESPIEGELING Kunst algemeen
EXPO
FORUM Geschiedenis KERN
Beeldende vakken
Sociaal-emotionele vaardigheden voor het voortgezet onderwijs
LEEFSTIJL

DURF TE DENKEN ! Filosofie

EDU4ALL VMBO Beroepsgerichte vakken
KERN Wiskunde
Beeldende vakken bovenbouw havo/vwo
Persoonlijk contact
We komen graag langs voor een presentatie. Neem hiervoor contact op met Annelies Schipper.


Annelies Schipper info @boomvo.nl
Antoinette van Duijn
Uitgever Klassieke Talen a.vanduijn @boom.nl
Slim leren, beter onthouden
SPQR en ARGO kwamen tot stand in samenwerking met DocentPlus en Drillster
Klantenservice
Voor vragen over bestellingen of licenties, neem contact op met onze klantenservice. De klantenservice is bereikbaar op werkdagen tussen 08.00 en 17.00 uur.
Telefoon 088 – 030 1000 E-mail klantenservice @ boom.nl
Boom voortgezet onderwijs
Stationsweg 66, 7941 hg Meppel
Nieuwsbrief Klassieke Talen
Wil je op de hoogte blijven van ARGO en SPQR? Scan de QR-code hieronder en schrijf je in voor onze nieuwsflits. https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ klassieke-talen#nieuwsbrief-131
September 2025 boom.nl / voortgezet-onderwijs



facebook.com / BoomVoortgezetOnderwijs
linkedin.com/company / boom-voortgezet-onderwijs
instagram.com / boomvoortgezetonderwijs