Wat is voorraadbeheer?
Opdracht 3 Vervelende situatie
er w ijs
a. Welke soort artikelen moet jij bestellen op je werk of je stageplek? Als je geen werkplek of stageplek hebt, bedenk je welke spullen er besteld moeten worden op je school.
ps on d
b. Bedenk van één artikel welke vervelende situatie er ontstaat als het niet op tijd besteld is en op is. Schrijf dat op een briefje.
be ro e
c. Verdeel de klas in twee groepen. Groep 1 gaat in een cirkel staan met het gezicht naar de buitenkant van de cirkel. Deze groep is de binnenste cirkel. Groep 2 gaat met het gezicht naar de binnenste cirkel om de binnenste cirkel heen staan. Deze groep is de buitenste cirkel. Je staat nu tegenover een klasgenoot. Vertel de ander over de situatie die je op je briefje hebt geschreven. Als de een klaar is, vertelt de ander over de situatie op zijn briefje. Daarna draait de binnenste cirkel één persoon verder met de klok mee. De buitenste cirkel draait één persoon verder tegen de klok in. Vertel de persoon die nu tegenover je staat over de situatie op je briefje. Herhaal dit tien keer.
ig h
tB oo
m
d. Bedenk daarna welke situatie van een ander je het meest bijzonder vond en waarom. Vertel elkaar daarover.
Zicht hebben op je voorraad
C
op yr
De opdrachten maken duidelijk dat je voorraad moet hebben. Hoeveel voorraad je in ieder geval moet hebben, is niet precies te zeggen. Dit is per organisatie verschillend. Een goede stelregel is: het werk moet altijd door kunnen gaan. Dus genoeg glazen in de kantine, voldoende sport- en recreatiemateriaal in het materiaalhok en ga zo maar door. Je moet precies weten hoeveel goederen je hebt ingekocht en hoeveel goederen je verkoopt, verhuurt of nodig hebt voor de activiteiten. Weet je dat, dan weet je precies wat je op voorraad hebt. De voorraad moet je op een minimum peil houden. De minimale voorraad is de voorraad die nodig is om het werk door te kunnen laten gaan. Zakt het aantal eronder, dan moet je nieuwe goederen bestellen. Te weinig voorraad betekent dat je de activiteiten niet kunt uitvoeren en geen producten kunt verkopen of verhuren. Dit brengt geen geld op en leidt tot ontevreden
11