14 Stad / Leven
NR. 29 | MAART 2017 Kijk voor het laatste Utrechtse nieuws op DUIC.nl
ONDER DE MENSEN – ELS B.
Jesse Holweg
‘Door het sporten heb ik minder fysiotherapie nodig’
Marlot van den Berg
Onder de Mensen is een serie verhalen van DUIC waarin we zoeken naar voorbeelden van hulp, ondersteuning en initiatieven in Utrecht. Bij wie kun je terecht voor een steuntje in de rug om je leven weer op de rit krijgen? Hoe ondersteunen en helpen mensen elkaar om een stapje verder te komen? Wie zijn de enthousiaste initiatiefnemers die opstaan voor hun buurt? Deze keer in deel 12: Tafeltennisen met Els.
Een tragisch ongeluk tijdens het turnen op haar 25e veranderde het leven van Els B. (60) voorgoed. Door een hoge dwarslaesie zit ze in een rolstoel en werken haar spieren vanaf de borst niet meer. Maar sporten geeft haar inmiddels weer veel plezier; fanatiek begon ze een jaar geleden weer met tafeltennissen bij de Utrechtse vereniging SVE. Ze deed de sport dertig jaar geleden voor het laatst, in het revalidatiecentrum.
Z
e vertelt het met een grote glimlach: “Het is waanzinnig leuk! Ik heb vooral gemist om door inspanning eens echt moe te worden. Het voldane gevoel is heerlijk. Dat had ik nooit meer en ik wist ook niet of dat ooit nog zou komen.” Els sportte veel in haar jeugd, maar door een zeer ongelukkige val op haar nek raakte ze verlamd. Met een aangepaste zitting kan ze rechtop blijven zitten in de rolstoel. Ook een van de drie polsspieren doet het niet meer, waardoor haar handfunctie niet meer werkt en de polsfunctie verminderd. “Het is goed om te blijven bewegen, omdat ik al zo weinig spieren kan gebruiken. Door het sporten heb ik nu veel minder fysiotherapie nodig.” Ze laat graag zien hoe het nu lukt om te tafeltennissen: door onvoldoende handfunctie kan ze het batje niet goed vasthouden, maar wordt het batje in een handschoen met spalk geklemd. “De aanpassing is 35 jaar oud, dus het klittenband werkt niet zo goed meer”, vertelt ze terwijl ze met de rolstoel naar het activiteitencentrum rijdt, een aantal deuren verderop. Daar staat de tafeltennistafel al opgezet. Els gaat achter de tafel zitten en bewijst over de nodige vaardigheden te beschikken. Strak en snel gaat de bal over het net met een geconcentreerde Els kort op de tafel.
Over het moment dat haar leven radicaal veranderde, zegt ze niet meer precies te weten hoe het ging: “Ik denk dat ik een soort black-out had. Tijdens een ringoefening viel ik op de grond”, vertelt Els. Na het ongeval in 1982 kwam ze in het revalidatiecentrum van De Hoogstraat in Leersum terecht waar ze negentien maanden lang revalideerde. Voor de balans en het trainen van de nog werkende spieren hoorde daar elke dag tafeltennissen bij. “Je moet zo’n ongeluk wel verwerken. Je leven draait ineens 180 graden. Dat gaat niet in een of twee maanden over. De klap komt pas thuis. Daar moet je het plotseling alleen doen en daar word je niet vrolijk van”, zegt Els openhartig. Ze werd depressief en zag het op momenten niet meer zitten. “Er was in die tijd nog geen begeleiding of nazorg. Op een gegeven moment moet je de keuze maken of je wilt blijven leven, of niet.” Els koos voor het leven en haalde alles eruit wat erin zat. Zacht zegt ze: “Mijn familie is heel belangrijk geweest. Met een goede familie blijf je je grenzen verleggen.” Tafeltennisvereniging SVE Zes jaar woont ze nu op de Grote Trekdreef in Overvecht. In het appartementencomplex dat wordt gehuurd door Reinaerde is altijd
zorg en professionele hulp beschikbaar, maar ze woont wel zelfstandig. “Voorheen, als de hulp ziek was, had ik toch een probleem. Je kunt ook niet blijven verwachten dat je familie steeds invalt.” In haar huidige woning is ze altijd verzekerd van de zorg die ze vrijwel altijd nodig heeft. “Bij het douchen, eten, aan- en uitkleden, maar ook in nood zijn er altijd mensen. Daar ben ik heel tevreden mee.” Ook prettig aan wonen op de Grote Trekdreef is ‘Het Trefpunt’, waar activiteiten worden georganiseerd voor en door de bewoners, zoals ‘meubelpimpen’, een beautycontest, fitness en tafeltennis. Sporten bij een vereniging heeft echter ook voordelen, volgens Els. “Het scheelt als een vereniging echt wil helpen en ze naar oplossingen kijken. Ik merk absoluut dat ze dat willen.” Els is lovend over SVE, met vijf andere mensen met een handicap werd ze lid van de vereniging. Vooral het verenigingsgevoel en de officiële trainer is erg fijn voor de groep, die ‘aangepast sport’ bij de club. “Het is fysiek goed, maar ook de gezelligheid, uitdaging om de grenzen te verleggen en structuur zijn belangrijk.” Els zucht en zegt dan wederom opgewekt: “Het is ook een uitlaatklep en fijn om eens andere mensen te zien van buitenaf.”
Begeleider Els Duijn is consulent bij Harten voor Sport en stimuleerde haar naamgenoot om weer te gaan tafeltennissen. “Toen bleek dat ze haar tafeltennisbatje 35 jaar na haar revalidatie nog had gingen we maar eens kijken of ze het nog kon. Ik ging de eerste keer mee naar de training en na een kwartier tafeltenniste ze de sterren van de hemel en straalde ze bijna haar stoel uit! De kern van wat wij doen bij Harten voor Sport is kijken naar mogelijkheden. De combinatie van de ondersteuning die wij kunnen bieden en de betekenis en functie van sport is heel belangrijk.”
BAASJE VAN GINA - HANNEKE ROELOFSEN
Yontie Helders
‘Steeds meer mensen A begroeten me op straat’ Elke dag komen mijn briard Crosby en ik tijdens onze rondjes door het Zocherpark dezelfde mensen tegen met hun hond. Je kent de verhalen over de hond, maar wie zijn toch de ‘baasjes van’? In deze rubriek hun verhaal.
ls Hanneke en ik een afspraak maken voor DUIC, zegt zij: “Kom maar naar kinderdagverblijf Willemijne aan de Oosterkade, want dat is eigenlijk ook mijn thuis.” Zo komt het dat ik vijfentwintig jaar na het laatste crèchebezoek voor mijn kinderen weer tussen de piepkleine schoentjes en jasjes sta. Bij de deur reikt Hanneke een paar operatiesloffen aan voor over mijn schoenen; hygiëne staat hoog in het vaandel in Willemijne. Ik krijg een rondleiding. De peutergroep (twee tot vier jaar) staat op het punt om in de afgesloten tuin te gaan spelen, in de keuken worden de boterhammen gesmeerd voor de lunch, in de babygroep wordt een baby wakker en er komt er nog een moeder binnen om haar kind te brengen; Willemijne doet ook aan halve dagen opvang . Hanneke en haar moeder Joke runnen het kleine familiebedrijf, waar het prettig is om te werken getuige personeelsleden Karin, José en Fouzia, die hier al meer dan tien jaar rondlopen. Centrum vol oud-oppaskinderen Hanneke werd geboren aan de Oudegracht, in het huis waar moeder Joke later ook de eerste kinderopvangactiviteiten begon. Joke startte in 1985 met het opvangen van een paar buurkinderen en dat werden er steeds meer. Het Willem Arntszhuis had ook een kinderopvang, voor de kinderen van het personeel, maar die kwam niet van de grond. Joke werd
gevraagd of zij daar de boel wilde organiseren. De locatie was op het terrein van het Willem Arntszhuis, in een gebouwtje in de grote tuin. De kinderen van het personeel hadden voorrang, maar Joke nam haar ‘eigen’ kinderen ook mee. Door een fusie met Altrecht moest de opvang rond 1995 verhuizen en vertrok Joke naar een pandje in de Twijnstraat. Daar zou ze blijven tot eind 2014, alvorens naar de Oosterkade 10 te verhuizen waar voorheen kinderdagverblijf Astrid Lindgren zat.
‘Gina pakt wel eens een kip van de stadsboerderij’ En Hanneke, die twijfelde na haar studie MDGO Agogisch Werk of ze wel met haar moeder wilde samenwerken. Ze maakte een korte uitstap naar het buurthuis in Lombok, net lang genoeg om daar haar man te leren kennen, om daarna toch weer terug te gaan naar Willemijne. Daar werkt ze nu al vierentwintig jaar. Een hele generatie uit de binnenstad heeft hun vroege jeugd doorgebracht bij Joke en Hanneke: de kinderen van Paul van Vlijmen, Alette en Kees van café De Poort, Marco en Kim van café Lebowski, Baban Kirku-
Robert Oosterbroek
ki, Harmke Schaart, Maria van KEEK en de kleinkinderen van Dolf Zwerver. Zo is er nog een hele namenlijst. ”Als Joke door de stad loopt, wordt ze constant gegroet”, vertelt Hanneke, “maar dat begint bij mij nu ook te komen.” Ook mooi: “De eerste baby waar mijn moeder op paste in 1985 was Piebe, toen drie maanden jong. Piebe is nu onze bovenbuurman op de Oosterkade.” Hond Gina Voor de baasjes uit het Zocherpark is Hannekes moeder ook geen onbekende; ze kennen haar vanwege Thijs, de grand basset griffon vendéen die altijd aan de lijn moet omdat ’hij ‘m smeert zodra hij iets ruikt’. En sinds drie jaar loopt Hanneke vaak mee met haar hondje Gina. “We hebben altijd dieren gehad op de Oudegracht: kippen, konijnen, poezen en een hond. Toen mijn dochter naar school ging, had ik een reden nodig om naar buiten te gaan en te wandelen. Dus wilde ik weer een hond. We vonden Gina op Marktplaats, het was een angstig hondje uit Spanje met een ‘rugzakje’. De hele familie viel als een blok voor het dier en na een paar dagen was Gina ook helemaal aan ons verknocht. Ik zeg wel eens: ik wist niet dat je zó veel van een dier kon houden. Ze kan wel ondeugend zijn; ze pakt wel eens een kip van de stadsboerderij in het park bij de Catharijnesingel, maar gelukkig is de eigenaar een laconieke man die daar niet mee zit.”