Stad / Leven 15
SEPTEMBER 2016
MARCEL GIELING – DE GEHEIMEN VAN ST. BARBARA
Een boom in brons Begraafplaats St. Barbara, aangelegd in 1875, is de laatste rustplaats van veel Utrechters, bekende en minder bekende. Kunsthandelaar Marcel Gieling komt graag in deze oase van rust met haar de enorme verscheidenheid aan graven die, verspreid over ruim een eeuw, een tijdsbeeld laten zien. Gieling neemt ons mee naar deze bijzondere plek vlakbij het Wilhelminapark en ontrafelt haar geheimen.
D
e boom is door de eeuwen heen een belangrijk symbool voor de mens. In alle culturen wordt aan de boom een bijna bovennatuurlijke kracht toegeschreven. In mythen en legenden wordt geschreven over goden, buitenaardse wezens en trollen. De boom uit het paradijs waaruit Eva de verboden appel plukte, zal u ook bekend voorkomen. In de christelijke cultuur staat de (levens)boom voor onsterfelijkheid. De vruchten of zaden schenken immers nieuw leven. Zijn wortels graven zich diep in de aarde en zijn stam en takken reiken hoog in de lucht, van aarde naar hemel of van hemel naar aarde, zo u wilt. Wij kennen onder andere de huwelijks-, geboorte- en herdenkingsboom. Die laatste vaak als een herinnering aan een dierbare.
De expressionistische boom op bijgaande foto is gemaakt uit brons. Hij is gemaakt door de Utrechtse beeldhouwer en zilversmid Ad Jenner (geboren in 1953). Hij maakte dit monument voor zijn overleden broer die tijdens zijn leven het liefst lange wandelingen in het bos maakte. Dat deed hij vaak en zag het bos als een vriend, voor Ad was een boom als monument daarom vanzelfsprekend. Door de bladeren heen is ook een schip te zien waarop vier mensen staan. Zij staan voor de overledene, zijn vrouw en hun twee kinderen. Ad Jenner is naast beeldhouwer ook zilversmid, musicus en industrieel ontwerper. Hij ontwerpt onder andere urnen naar persoonlijke wensen. Ad Jenner is een bekende in Utrecht, zo vormde hij in de jaren tachtig samen met zijn broer
HET BAASJE VAN – OLLE
de toen bekende Jenner Band. Hij gaf jarenlang teken- en muziekles aan het Anna van Rijn College in Nieuwegein, maar stopte daarmee omdat hij zich volledig op de beeldhouwkunst wilde richten. Dat bleek een goed besluit: zijn beelden worden verspreid over Nederland bij galeries tentoongesteld, maar hij exposeerde ook in België en Duitsland. De laatste jaren is Jenner vooral bezig geweest met zogenoemde ‘Community Art’ dat tijdens de renovatie van de vooroorlogse wijk Staatsliedenbuurt in Utrecht Noordoost op initiatief van de gemeente werd gerealiseerd. Deze wijk kreeg mede door de inbreng van Jenner een aanzien passend bij de 21e eeuw. Ad Jenner werd als zilversmid opgeleid aan de Vakschool voor Goud en aan de Zilversmid in Schoonho-
Yontie Helders
ven en volgde daarna een studie beeldhouwen aan de Rietveldacademie in Amsterdam. Alle opleidingen heeft hij met succes afgerond. Sinds 2000 is zijn atelier gevestigd aan de Gruttersdijk 12 in Utrecht. Hier creëert hij zijn beelden, maar ook zijn industriële ontwerpen zoals lampen en urnen en experimenteert hij met zon- en windenergie. Hij is namelijk op zoek naar mogelijkheden om driedimensionale sculpturen te laten bewegen door gebruik te maken van deze natuurlijk energiebronnen. Saillant detail in dit geval is dat aan de overkant van Jenners atelier de werkplaats van Radboud Spruit is gevestigd.
Spruit maakt naar persoonlijke wens grafkisten in verschillende houtsoorten. Ad Jenner is een kunstenaar die in diverse disciplines zijn wegen kent. Hij staat niet stil: in zijn beeldhouwwerk ontwikkeld hij zich nog steeds. De boom in brons die hij voor het graf van zijn broer ontwierp vind ik een mooi voorbeeld van zijn veelzijdigheid. Wordt vervolgd. Meer informatie over St. Barbara? www.begraafplaats-stbarbara.nl
Robert Oosterbroek
Olle loopt mijn wijk in Tuindorp met mij mee Elke morgen verzamelen zo’n vijftien hondenbezitters zich in het Zocherpark. Het is een hecht groepje waar je niet zomaar bij komt. Dat geldt voor de honden maar ook voor hun baasjes. In deze rubriek het verhaal van de baasjes. Als postbezorger mag de hond lekker mee
M
iek van Vessum werd in 1971 in ‘het Ooievaartje’ aan de Johan Willem Frisostraat geboren. Haar ouders verhuisden al snel naar Bilthoven waar ze ook naar school ging. Na de middelbare school vertrok Miek voor een half jaar naar Engeland om daar als au-pair in een Engels gezin te gaan werken. Terug in Nederland volgde zij de School voor Detailhandel en werd vervolgens filiaalhoudster van een damesmodezaak in Bilthoven. Allemaal leuk en aardig maar haar hart lag niet in het adviseren van de Bilthovense dames. Ze was er inmiddels wel achter gekomen dat ze moest gaan werken met dieren, haar grote liefde. Miek volgde een opleiding tot dieren artsassistente in Barneveld. “Ik herinner mij de eerste les nog. We zaten met ruim tweehonderd meisjes in een zaal en de docent bleek niet een geboren motivator. Hij vroeg of we wel wisten dat de opleiding tot niets zou leiden. Hij
zei: ‘Jullie denken allemaal een droombaan te krijgen, maar het merendeel van jullie komt terecht in een asiel’.” En na een lange stage in een dierenartsenpraktijk merkte Miek dat dit ook niet was wat ze wilde. De politieschool wellicht?
“Het merendeel van jullie komt terecht in het asiel” Maar tijdens de test op de stormbaan merkte Miek dat ze veel te klein was om de fysieke test te halen. “En als je eigenlijk niet goed tegen conflicten kan, is werken bij de politie misschien ook niet zo’n beste keuze.” Misschien hondentrimster dan? Ze volgde de opleiding en dit vak leek haar op het lijf geschreven, tot ze het moest opgeven door artrose in haar duimen. Trainen voor de Vierdaagse Door alle teleurstellingen
was
Miek wat maatjes meer geworden: ”Ik ben klein en was veel te dik, ik leek wel een tonnetje, dus moest ik gaan bewegen. Ik ging hardlopen en merkte dat ik goed kon, het leuk vond en slank werd!” Maar hardlopen met de golden retriever die zij van huis had meegenomen toen ze naar Utrecht verhuisde, ging niet zo goed. Dus pakte ze een nieuwe tak van lopen op en begon lange afstanden te lopen: twintig en dertig kilometer met de hond. In de krant zag ze een advertentie voor een hondje, een kruising tussen een Tibetaanse terriër en een Welsh terriër: Max. “Hij werd opgevoed door mijn oude hond en werd ook een soort golden retriever.” Intussen had Miek haar baan gevonden: ze werd postbezorger bij PostNL. Ze kon het bewegen en de hond, haar eerste hond was inmiddels overleden, combineren. Max liep haar ronde in Tuindorp met haar mee en ze liet zelfs een pakje voor hem maken met het PostNL logo erop.
Max bleek ook een goede loper te zijn en zo begonnen ze te trainen voor de Vierdaagse. “Dertig, veertig kilometer liepen we met gemak samen. De Vierdaagse mocht hij alleen niet meelopen, daar mogen alleen hulphonden aan mee doen.” Toen Max ouder werd kreeg Miek Olle erbij. “Olle is een echte Welsh terriër, met ook het sterke karakter van dit ras. Ik heb hem goed moeten opvoeden en de postronde heeft hij op zijn beurt geleerd van Max. Toen ik op een gegeven moment met twee honden liep, vroegen mensen wel eens of dat niet teveel werd. Maar dan antwoordde ik altijd: ‘Max werkt Olle in.’ Ook Olle leerde lange afstanden lopen en na het overlijden van Max is hij de nieuwe mascotte van het ‘wandelwereldje’.” De Tweedaagse van Amersfoort is de ultieme voorbereiding op de Vierdaagse in Nijmegen en die loopt Olle dan ook altijd met Miek mee. “De mensen kennen mij ook als ‘het meisje met de hond’.”
Miek lacht. Al tien jaar loopt ze de Vierdaagse en altijd de vijftig kilometer. Dit jaar vond de honderdste Vierdaagse plaats met de speciaal voor het bijzondere jubileum: de 55 kilometer! Miek besloot deze eenmalige afstand te lopen, maar wat was het zwaar deze keer! “Het was extreem warm en extreem druk. Ik voelde het asfalt door de zolen van mijn schonen heen branden. In tien jaar tijd heb ik nog nooit een blaar gehad, maar nu had ik na de eerste dag al zes blaren en ik lag ieder avond wel een uur op de plaktafel van de Utrechtse Brandweer, waar ik als introducee mag meelopen. Omdat ik langzamer liep dan gewoonlijk, liep ik ook ineens tussen de hoempa-bands, maar ik ontmoette ook andere lopers die ik een beetje moed kon inspreken. Ik draag nu al veertien dagen mijn medaille omdat ik zo vreselijk trots ben op deze prestatie en ik nog nooit zo heb geleden.” Volgend jaar toch weer? “Tuurlijk! Dat wordt weer gewoon een makkie.”