DUIC krant 001 december 2015

Page 16

16 Cultuur / Uit

16 DECEMBER 2015

INTERVIEW ARTHUR JAPIN

‘Als ik over de Nieuwegracht loop, kan ik in een andere tijd zijn’ Merel Blom

Robert Oosterbroek

Midden in de binnenstad woont de schrijver Arthur Japin samen met zijn twee geliefden, Lex en Ben, in een prachtig oud pand tussen ontelbare boeken, schilderijen, foto’s en andere schatten. In bloemrijke zinnen vol zijsporen en kanttekeningen vertelt hij over Utrecht en over zijn nieuwe roman De gevleugelde.

“Ik kende Lex pas twee maanden, geloof ik, toen we naar een jarige vriend van hem waren in de Vogelenbuurt. Na afloop bracht hij me naar de trein terug naar Haarlem en ik weet nog zo goed dat ik toen dacht: wat een waanzin, ik lijk wel niet goed snik om hier weg te gaan. Ik voelde: ik wil gewoon bij je komen wonen. En dat hebben we toen gedaan.” Arthur Japin leunt ontspannen achterover. Zijn gezichtsuitdrukking is zacht, zoals steeds wanneer hij over zijn partners praat, die hij vertrouwelijk Lex (Lex Jansen, oud-uitgever bij De Arbeiderspers) en Ben (Benjamin Moser, een Amerikaanse auteur, vertaler en criticus) noemt. Begin jaren tachtig gingen Lex en hij samenwonen in de Dorstige Hartsteeg in Utrecht. Het verhuizen was niet in een keer gebeurd. “Dan vulde ik ‘s ochtends in Haarlem grote boodschappentassen met boeken. Daarmee ging ik naar de Theaterschool en dan ‘s avonds hierheen, die boeken maar overbrengen”, vertelt de schrijver. “Dat was echt een soort ritueel, bijna het bouwen van een nest.” Twee jaar later vertrok het stel in 1982 toch naar Amsterdam, om dichter bij de theaters te zijn waar Japin optrad. Na achttien jaar aan de Leidsegracht was het tijd om terug te komen. Ze ontmoetten de twintig jaar jongere Ben en nu wonen ze al vijftien jaar met z’n drieën hier in de binnenstad. “Ik houd van plekken waar het stil is, zonder lelijkheid. Hier in Utrecht vind ik nog de ruimte om in mijn eigen decor te kunnen geloven, niet gestoord te worden in m’n illusie dat, als ik over de Nieuwegracht loop, ik in een andere tijd kan zijn. Dat is ook wat we bij ons

tweede huis in de Dordogne hebben. In de verste verte is er nog geen lelijke schuur te vinden. We zijn ongeveer de helft van het jaar daar. Misschien dat op den duur het zwaartepunt daar komt te liggen. Maar Ben is groot in Amerika. Als straks zijn biografie van Susan Sontag uit is, wordt dat alleen maar meer, dus die moet eigenlijk daar zijn. Misschien dat het uiteindelijk New York en Frankrijk wordt. Maar”, haast de schrijver zich te zeggen, “we hebben niet een heel vast plan daarvoor.” Lijfsbehoud “Ik kan niet zo goed tegen grote groepen om me heen. Ik ga nooit naar cafés of literaire avonden. Maar volgens mij is het literaire leven hier in Utrecht heel vruchtbaar. Misschien zelfs wel wat vrijer dan in Amsterdam omdat de mensen hier wat meer ruimte hebben”, vertelt Japin. Dat was ook een van de redenen dat hij wegging uit de hoofdstad. Dan liep hij op een vrijdagmiddag als hij even een brood moest halen langs schrijverscafé De Zwart, waar iedereen boven op mekaar zat, en merkte dat hij het eigenlijk gewoon niet wilde zien. “Dat is een oud trauma omdat mijn vader schrijver was en daar veel schrijvers over de vloer kwamen”, legt Japin uit. Zijn jeugd was zwaar. Japins vader pleegde zelfmoord toen hij twaalf was. De schrijvers die thuis over de vloer kwamen waren bepaald niet vrolijker. “Ik kan wel zeggen dat ik het schrijversverdriet al heel jong wel erg goed gezien had. Ik was in september bij de uitvaart van Joost Zwagerman, dat is natuurlijk sowieso een droevige gelegenheid, maar dan nog… het was een viering van precies het soort leven waaraan hij onderdoor gegaan is. Er

is iets, een ontluisterende melancholie, een ondraaglijke levensarmoede die zo zwaar is aan schrijvers. Ik kan daar niet tegen. Ik kan andermans zwaarte er niet meer bij hebben, laat ik het zo zeggen.” Een manier om de zwaarte tegen te gaan is je eigen wereld te creëren, legt hij uit. En niet te denken dat je ergens bij moet horen. “Toen ik jonger was dacht ik soms dat het wel moest, dat ze me moesten zién en spréken, maar dat is natuurlijk helemaal niet waar.” De auteur schudt zijn hoofd. “En als je ouder wordt, dan valt dat allemaal weg. Isolement word je nooit in dank afgenomen maar het is voor mij gewoon lijfsbehoud.” Hij pauzeert even. Lacht dan: “En bovendien zijn we in dit huis met twee schrijvers en een uitgever, dus dat is een literaire club op zich, eigenlijk.” De troost van de verbeelding Onlangs verscheen Japins nieuwe historische roman, De gevleugelde, over de Braziliaanse luchtvaartpionier Alberto Santos-Dumont (1873 – 1932). Die had metershoge tafels en stoelen in zijn huis, was geobsedeerd met loskomen van de grond. “Kijk”, gebaart Japin, “ik kan me voorstellen dat je vliegtuigen en ballonnen wil bouwen, dat vind ik allemaal knap en leuk en uitdagend, maar dit is gek. Wat moet je daarboven? Wat is er in je leven gebeurd dat je zo naar boven wilt streven?” Met die raadselachtigheid beginnen zijn historische romans steeds. De schrijver vindt iemand die niet past in de wereld en die iets verzint om daaraan te ontsnappen. “Dan houd ik eigenlijk meteen van zo iemand. Alberto kon niet goed met mensen omgaan. Dus wat doet ‘ie,

Arthur Japin Geboren Haarlem, 1956 Opleiding Nederlandse taal- en letterkunde en de Theaterschool (Amsterdam). Utrechter sinds 2000, maar ook tussen 1980 en 1982. Samenwonend met Lex Jansen en Benjamin Moser Tweede huis in de Dordogne, Frankrijk Bekend van onder andere de romans De zwarte met het witte hart (1997), De droom van de leeuw (2001), Vaslav (2010) en De man van je leven (2013). Maar ook van verhalenbundels, het toneel en de televisie, als acteur, zanger en scenarioschrijver.

“Ik hou van mensen die niet passen in de wereld en iets verzinnen om daaraan te ontsnappen”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.