Voorbeeldles Project Gebed Bovenbouw - Stichting Doe maar

Hoofddoel De kinderen kunnen na deze 7 lessen meer en regelmatig bidden en kunnen verschillende vormen van bidden toepassen.

Lesdoel 2 De kinderen ontdekken wat je houding hoort te zijn als je bidt.

Inhoud De kinderen zien dat je bij het bidden de stilte moet zoeken om alleen met God te zijn, geen dure woorden nodig hebt en alles mag zeggen.

Onderdelen van het programma Voordienst:

Hoe bid je?



Achtergrond: Historische informatie over die tijd.



Bijbelverhaal: Mattheüs 6: 5-7, Lucas 11: 5-12 en Lucas 18: 1-8.



Liederen:

Kleine groep:

Liederen gekozen bij het thema ‘Bidden’.

Hoe bid je?



Gesprek:

Over hoe je bidt.



Bidden:

4 hoeken met verschillenden manieren waarop je kunt bidden.



Gebed:

Zing het zegenlied.



Tijd over?

Een woordpuzzel maken.

D OE MAAR

Hoe bid je, les 2

11

Achtergrondinformatie Bij de Bron, Dr. P. ten Have, Deel 2, 9e druk, Voorburg 1973, Pag. 253-257.

De woning van toen was heel eenvoudig. Van één verdieping en met één vertrek.

Door de deur die bijna de hele dag openstaat kom je binnen. Met een grote houten slot en ook zo’n sleutel kan de deur afgesloten worden. Als je binnen komt, kom je in een lage, donkere en rokerige woning. Want ramen zijn er niet en een schoorsteen is er evenmin. Alleen zijn er een paar kleine openingen, waardoor de rook enigszins naar buiten en het licht enigszins naar binnen kan dringen. Eerst kom je in een lager gedeelte, dat voor stal dient en waar een kribbe staat.

Daarvandaan kun je met een trapje van een paar treden in het verhoogde gedeelte komen. Deze is onafgesloten van de stal. Dit is de enige kamer in het huis en doet voor alles dienst. Hier vind je een kleine stenen oven, waar dagelijks het brood gebakken wordt, een kleine handmolen en de nodige potten en kruiken voor huiselijk gebruik. ’s Nachts slapen ze allemaal samen, met de kleren aan, op een eenvoudig bedje, niet meer dan een matje, liefst met de voeten naar de oven (want de nachten zijn er koud) en altijd met een nachtlichtje aan. We kunnen ons dus voorstellen, hoe lastig het is, als er iemand ’s nachts binnengelaten moet worden, zoals in de gelijkenis van Lucas 11: 5vv, om iets te vragen. Dat gaat niet zonder dat de hele familie, zowel volwassenen als kinderen, er wakker van wordt.

Een les over het gebed. Jezus leert Zijn discipelen en leert ons, dat wij maar bidden moeten en het zal niet vergeefs zijn (11:9v). Vol vertrouwen, zoals een kind bij zijn vader, die hem geeft wat hij nodig heeft. (11:11v). Volhouden in het gebed, ook al lijkt het niet te helpen (18: 1vv). Zonder bang te zijn teveel te vragen, of niet gelegen te komen (11: 15vv). Jezus geeft ons zelf een voorbeeld van het gebed, dat wij mogen navolgen, als richtsnoer voor al ons bidden. Dit mogen wij bidden in Jezus’ naam.

In het algemeen geldt dat een gelijkenis een verhaal is uit het dagelijks leven, die dient om een geestelijke waarheid duidelijk te maken. De verschillende onderdelen van een gelijkenis zijn hulpmiddelen om samen het ene beeld te vormen, dat de waarheid beeldend wil maken. In deze beide gelijkenissen gaat het natuurlijk over het punt van vergelijking. God is niet als een slapende boer of als een onrechtvaardige rechter. Maar zelfs zij zullen (hoewel ze eigenlijk niet willen) geven waarom gevraagd wordt. Hoeveel te meer zal dan de Heilige God luisteren naar iemand die blijft bidden? Als zelfs een menselijke vader, die slecht is (vers 13) zijn kinderen geeft wat ze nodig hebben, hoeveel te meer zal dan de Hemelse Vader, die goed is, Zijn kinderen geven wat ze nodig hebben?

D OE MAAR

Hoe bid je, les 2

12

Bijbelgedeelte Mattheüs 6: 5-7, Lucas 11: 5-12 en Lucas 18: 1-8.

Richtlijnen Laat duidelijk naar voren komen, welke houding Jezus leert, die je aanneemt als je bidt.

Het verhaal Intro Laat het filmfragment zien over Online met God

Wat je nodig hebt:

(1.17 minuten).

 Filmfragmenten ‘Online met God’ (zie website)

https://www.youtube.com/watch?v=q09p2avp9 6A Het verhaal

Toen Jezus hier op aarde was, had Hij een groep vrienden, zijn leerlingen, die altijd met Hem mee gingen. Ze volgden Hem overal. Ze hoorden wat Hij de mensen leerde over God en ze zagen de wonderen die Hij deed. Ook als er geen mensen bij Jezus waren, waren ze vaak bij Hem. Dan vertelde Hij hun over Zijn Vader in de hemel. Maar zo nu en dan wilde Jezus alleen zijn. Dan stuurde Hij zelfs zijn beste vrienden weg. Dat waren de momenten dat Hij met Zijn Vader in de hemel wilde praten. Dan zocht hij een stille plek op en dan praatte Hij met God. De leerlingen merkten dat dat belangrijk was voor Jezus. Dat Hij het fijn vond om bij Zijn Vader te zijn. Dat wilden zij ook graag! Daarom vroegen ze Jezus op een dag, of hij hen wilde leren bidden. Dat wilde Jezus graag doen, omdat Hij wist dat God het fijn vindt als wij met Hem praten. Jezus leerde ons toen:  Dat we regelmatig, net als Hij, een stille plek

Wat je nodig hebt:

moeten zoeken om helemaal alleen met God te zijn. Een plek waar niemand je kan horen en waar je echt alleen met God kunt praten.

 PowerPoint van deze punten (zie website)

 Dat we God Vader mogen noemen. Hij wil als een Vader voor ons zorgen. Hij wil heel dichtbij ons zijn!

D OE MAAR

Hoe bid je, les 2

13

 Dat je niet hele mooie, dure woorden of hele lange zinnen hoeft te gebruiken.

Je hoeft je niet anders voor te doen dan je bent. Vertel God maar gewoon wat je wilt zeggen. Hij hoort het en Hij weet wat je bedoelt.  Dat je God alles mag vragen. Hij zorgt voor jou en Hij weet wat je nodig hebt.

Vraag het maar gewoon!

Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: ‘Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten’. En stel je voor dat die vriend dan zegt: ‘Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt’. Dus zegt Jezus: ‘Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen en hem alles geven wat hij nodig heeft. Daarom zeg Ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden open gedaan. Want wie vraagt ontvangt en wie zoekt, vindt en voor wie klopt zal worden opengedaan’.

'Ja', zegt de Here Jezus. 'Zo is het toch ook met jullie vader? Als jullie iets willen hebben, dan geeft je vader dat toch ook?' Een jongetje had honger en vroeg aan zijn vader: ‘Vader, hebt u geen brood voor mij om te eten?’ En wat zegt de vader dan: ‘Natuurlijk jongen, ik zal je brood geven’. En de vader geeft hem brood.

‘Natuurlijk geeft hij brood. Hij geeft geen stenen! Ook geen stenen die op brood lijken! Zelfs niet als de jongen daarom zou vragen. Want dat is niet wat de jongen nodig heeft. Stenen zijn niet goed voor hem. Hij heeft brood nodig. Zo goed zorgt de vader voor zijn zoon. En zo doet ook God met ons! Hij geeft ons wat we nodig hebben. En als de jongen vraagt om een vis, dan krijgt hij geen slang, want die zou hem kwaad doen. En wil hij een ei, dan geeft hij geen schorpioen, want dat zijn akelige beesten, die je steken. Zo goed zorgt een vader voor zijn jongen. Zo zorgt jouw vader ook voor jou. Zou dan God, die ook jouw Vader wil zijn, niet goed voor jou zorgen? Ja, zelfs nog beter voor je zorgen en je alle dingen geven als je Hem daarom vraagt?’ Dus blijf bidden. Houd vol! Net zoals die oude weduwe.

Er was eens in een stad een rechter. Maar het was geen goede rechter. Hij luisterde niet naar God en gaf niet om mensen. Hij vroeg niet hoe hij God kon dienen of hoe hij mensen kon helpen, maar hij dacht allen maar aan zichzelf, aan zijn eigen voordeel.

Op een dag kwam er een arme weduwe bij hem om te vragen of hij haar wilde helpen. Iemand deed steeds heel gemeen tegen haar, want die dacht: ze is toch maar alleen, geen man die voor haar op kan komen, ik kan rustig doorgaan met

D OE MAAR

Hoe bid je, les 2

14

gemeen tegen haar te doen, want niemand zal me daarin stoppen. En het leek wel alsof hij gelijk had, want ook de rechter wilde niet naar haar luisteren. Hij dacht: geld krijg ik toch niet van haar en degene die haar zo slecht behandelt is machtig en heeft veel geld. Het is beter als ik haar maar gewoon laat praten en niet help. En hij zei: 'Ga weg, ik help je toch niet, je hoeft ook niet meer te komen'.

Maar de weduwe dacht: Hij moet me toch helpen, of hij wil of niet, daar is hij toch juist rechter voor. Hij moet recht spreken. Ik ga elke dag naar hem toe, net zo lang tot hij mij helpt.

En zo ging ze elke dag naar de rechter. Eerst leek het net of dit niet hielp, want elke dag kreeg ze ‘nee’ te horen, maar eindelijk begon het de rechter te vervelen en hij dacht: ik raak die vrouw nooit kwijt. Ik zal haar toch maar helpen, dan ben ik van haar af. En zo hielp hij haar.

En Jezus zei: 'Als zo’n rechter de mensen eindelijk helpt, wat denk je dan dat de goede God, die goed is voor de mensen en rechtvaardig, zal doen? Zal hij niet horen naar de mensen die dag en nacht tot Hem roepen? Wees dus maar niet bang, blijf maar bidden, want Hij hoort je en zal zeker helpen!

Afsluiting Dus hoe kun je bidden? 

Op een stille plek



Geen dure woorden nodig



Je mag alles zeggen

Wat je nodig hebt:

Laat het filmfragment zien over hoe je kunt bidden (2.10 minuten).

https://www.youtube.com/watch?v=cH2jirvnS3k

D OE MAAR

 Filmfragment over hoe je kunt bidden’ (zie website)

Hoe bid je, les 2

15

Voordienst Deze ochtend gebruiken we de liederen  Nr. 50

Daarom bidden wij’

(Kinderopwekking)



Gebed

(Make Some Noise Kids)



Praat maar

(Herman Boon)



Help mij Heer om stil te zijn (Herman Boon)



Lekker zitten aan Zijn voeten (Herman Boon)



Een vriend

(Make Some Noise Kids)

Opening voordienst Laat als een rode draad steeds het thema zichtbaar worden door de liederen, maar ook door wat je tussendoor zegt. Geef aan dat we bezig zijn met het thema 'Praten met God'.

Suggesties hoe je dat aan kunt pakken: Begin met het filmfragment ‘online met God’.

Wat je nodig hebt:

We zijn vorige week begonnen met het thema

 Filmfragment ‘Online met God’ (zie website)

‘bidden’. Wie weet nog waar het de vorige keer over ging? (wat is bidden) Wat heb je geleerd? (zo kun je zien wat er is blijven hangen).

Dit lied zegt: praat maar, vertel maar, laat je stem maar horen’. Zullen we dat zingen?

Wat je nodig hebt:  Lied ‘Praat maar’ (zie website) Wat je nodig hebt:

Het verhaal Vertel het verhaal en laat het filmfragment zien (2.10 minuten).

Afsluiting voordienst Misschien zit je hoofd wel vol met andere dingen die je bezighouden. En dan is het lastig om je te richten op God. Zullen we het volgende lied zingen en het God vertellen? Zing het lied ‘Gebed’. Zullen we stil worden, dan kunnen we ons hoofd leeg maken en met God praten. Neem een paar minuten stilte. Zing meteen het lied ‘een vriend’ er achteraan of laat het lied horen van YouTube terwijl de kinderen luisteren. En ‘Help mij Heer om stil te zijn’ of ‘lekker zitten aan

 Filmfragment over hoe je kunt bidden (zie website) Wat je nodig hebt:  Lied ‘Gebed’ (zie website)  Lied ‘Een vriend’ (zie website)  Lied ‘Help mij Heer om stil te zijn’ (zie website)  Lied ‘Lekker zitten aan Zijn voeten’ (zie website)  Lied ‘Daarom bidden wij’ (zie website)

Zijn voeten’.

Wie wil, mag in één woord of één zin zeggen hoe blij je bent met deze Vriend.

D OE MAAR

Hoe bid je, les 2

16

Verwerking in de kleine groep Gesprek 

Hoe bid jij meestal? (welke houding)



Zijn er nog meer manieren?



Waarom zouden we geen dure woorden hoeven te gebruiken bij God? (omdat Hij toch al weet wat we gaan zeggen/ vragen)



Wat zeg je meestal als je bidt? (dan kom je er achter of ze vaak dingen aan God vragen of juist danken, enz.)



Wat vind je moeilijk aan bidden?



Weet je ook wat ‘vasten’ is? (iets laten staan om tijd met God te hebben).

Wat zou jij kunnen laten staan, niet doen, de komende week om in die tijd met God te gaan praten? (geen tv kijken, niet gamen, enz.)

Bidden Zorg voor verschillende hoeken in het lokaal. In de ene hoek ligt klei, de andere hoek verf, de andere hoek Bijbels en in nog een hoek lekker zittende kussens. 

De kinderen mogen nu op hun eigen manier tijd met God doorbrengen. Ze gaan naar de hoek waar zij zich het prettigst vinden, om met God in gesprek te komen. Door iets uit te beelden op papier of lekker bezig te zijn terwijl ze aan God denken, enz.



De kinderen mogen niet met elkaar praten of aan elkaar komen. Ieder is zelf met God bezig ook als ze verven of kleien.



Neem de tijd. Als het onrustig wordt, kun je stoppen. Laat ze oefenen om stil te worden.

Afsluiting Zing het lied ‘Ik zegen jou in Jezus naam’, terwijl je elk kind het hoofd zegenend aanraakt.

Tijd over?

Als er tijd over is mogen ze werkblad 1 maken.

D OE MAAR

Hoe bid je, les 2

17

Praten met God

1

2

3

4 5

6

7

8

9 10

11

Horizontaal

Verticaal

2 Met gevoel vragen 4 Woorden die je zegt tegen God 7 Snel gebed 9 Zeggen dat je dankbaar bent 10 Goed wens die gelukkig maakt 11 Met respect

1 Zang om God te eren 3 Bankje om bij te knielen 5 Wat je vroeg, dat kreeg je 6 tegenovergestelde van hoogmoedig 8 Aanspreektitel voor God

D OE MAAR

Hoe bid je, les 2

18