Verrekijker 4 Taal - zorgmap

Page 1

4

KIJKER 1  Ik kan in een zin de persoonsvorm en het onderwerp aanduiden.

1 De ja-neevraag staat er. Onderstreep de persoonsvorm in deze zinnen tweemaal. Woont de burgemeester in het blauwe huis boven op de heuvel? Lopen de jongens in een rij naar de rivier? Heeft mevrouw Karboes een boot?

2 De ja-neevraag staat er. Onderstreep het onderwerp in deze zinnen eenmaal. Ligt het meisje op het strand? Springt agent Willy in zijn broek? Hebben de bakker en zijn vrouw elf zonen?

3 Schrijf eerst onder elke zin de ja-neevraag. Onderstreep dan in elke zin het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. Het paadje kronkelt door het bos. ______________________________________________________________________________

Tussen twee takken hangt een hangmat. ______________________________________________________________________________

De jongens vluchten voor de beer. ______________________________________________________________________________

4 Denk aan de ja-neevraag. Onderstreep in elke zin het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. De beer opent zijn muil. Aarzelend haalt de Vindeling twee koekjes uit haar zak. Elf paar jongensbenen hangen uit het raam.

Naam _____________________________________________________________ Datum _____________ Klas __________ Taalwijs - RemediĂŤring

1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.