3 minute read

3.5 Natuurlijk en versterkt broeikaseffect

Next Article
2.3 Life on earth

2.3 Life on earth

• Licht en warmte

• Absorptie

• Natuurlijk broeikaseffect inkomende zonnestraling infraroodstraling

• CH4 of methaangas: ontstaat bij de afbraak van organische stoffen, ook bij bosbranden, maar wordt versterkt door de gassen die runderen uitstoten in bijvoorbeeld melkveebedrijven en door temperatuurstijgingen in het poolgebied.

• N2O of distikstofoxide: wordt uitgestoten door de bodem en oceanen, maar in versterkte mate door onze landbouw en meststoffen.

Op pagina 10 van dit Vademecum lees je meer over straling en het elektromagnetisch spectrum.

Op pagina 14 van dit Vademecum lees je meer over de aggregatietoestanden en faseovergangen.

3.7 Klimaat en oorspronkelijke plantengroei (vegetatie of biomen)

3.7.1 Weer en klimaat

WEER KLIMAAT verandert op korte termijn (uren, dagen, weken) verandert op lange termijn over een groot gebied metingen berekeningen = de normalen (gemiddelde temperatuur of totale neerslag) plaatselijk

3.7.2 Klimaatzones

Een klimaatzone bepaal je door te kijken naar twee elementen: de temperatuur en de neerslag. Op aarde onderscheiden we drie temperatuurzones (warm, koud en gematigd) en twee neerslagzones (nat en droog).

Legende

Tk = koudste gemiddelde maandtemperatuur

Tw = warmste gemiddelde maandtemperatuur

Nj = jaarlijkse neerslag

WARM OF TROPISCH KLIMAAT

Tk ≥ 18°C

Zelfs de koudste maand van het jaar is op die locatie nog minstens 18°C. De temperatuurcurve (rood) ligt volledig boven de horizontale lijn van 18°C.

KOUD KLIMAAT

Tw < 10°C

Zelfs de warmste maand van het jaar is op die locatie nog lager dan 10°C. De temperatuurcurve ligt volledig onder de horizontale lijn van 10°C.

GEMATIGD KLIMAAT

Tk < 18°C en Tw ≥ 10°C

Een klimaat dat niet warm of koud is, is gematigd. De temperatuurcurve snijdt de horizontale lijnen van 10° of 18°C minstens één keer.

DROOG KLIMAAT

Nj < 400 mm

Als er minder dan 400 mm neerslag valt per jaar, dan heeft die locatie een droog klimaat.

NAT KLIMAAT

Nj ≥ 400 mm

Als de jaarneerslag groter dan of gelijk aan 400 mm is, dan heeft die locatie een nat klimaat. Let op! In dit voorbeeld zijn de maanden mei tot september droog. In zo’n klimaat spreken we van natte en droge seizoenen.

3.7.3 Klimatogram lezen

Om een klimatogram te interpreteren, moet je een aantal zaken kunnen aflezen. Die worden beschreven in de kaders hieronder.

Hier kun je de geografische coördinaten en de hoogte van een plaats aflezen.

De blauwe staven stellen de neerslag voor. Je kunt het vergelijken met water in een maatcilinder. Het wordt uitgedrukt in mm.

Dit is de gemiddelde neerslag en temperatuur per maand in cijfers.

Hier vind je de locatie en het nummer van het weerstation.

De rode vloeiende lijn stelt de temperatuur voor. Ze verbindt de gemiddelde maandtemperaturen. Die kun je aflezen in de rechterkolom. Het wordt uitgedrukt in graden Celcius.

Dit is de klimatologisch gemiddelde jaartemperatuur in graden Celsius over een periode van ongeveer 30 jaar.

Dit is de klimatologisch gemiddelde jaarneerslag in mm over een periode van ongeveer 30 jaar.

Uit een klimatogram kun je ook een aantal zaken berekenen en afleiden. De makers van het klimatogram verdubbelden de as van de neerslag (links) ten opzichte van de as van de temperatuur (rechts). Dat maakt het gemakkelijker om er gegevens uit af te leiden, zoals (zie volgende pagina): temperatuurschommeling warme maanden T ≥ 18°C gematigde maanden 10°C ≤ T < 18°C koude maanden T < 10 °C vorstmaanden T ≤ 0°C natte maanden N ≥ 2T De blauwe neerslagstaaf is hoger dan de rode temperatuurlijn. droge maanden N < 2T De blauwe neerslagstaaf is lager dan de rode temperatuurlijn.

Dit is het verschil in temperatuur tussen de warmste en de koudste maand.

3.7.4 Klimaatfactoren

Factoren die het klimaat beïnvloeden

WEER

INVLOED OP DE TEMPERATUUR INVLOED OP DE NEERSLAG woestijn (gebrek aan vegetatie) koud, gematigd of warm droog savanne warm afwisselend droog en nat tropisch regenwoud warm nat zomergroen loofwoud gematigd nat naaldwoud gematigd nat steppe gematigd droog toendra koud nat of droog

3.7.6 Klimaat en vegetatie in België (1991-2020) (bron: KMI) gemiddelde jaartemperatuur: ca. 11°C totale jaarneerslag: ca. 850 mm gematigd en nat klimaat oorspronkelijke plantengroei: zomergroen loofwoud

3.8 Erosie (afbraak) - transport - afzetting

Erosie is de afslijting van het landschap door zwaartekracht, stromend water, wind of ijs. Door die krachten komen stukjes gesteente los die dan op een andere plaats belanden.

wind ijs

3.9 Gesteenten

Bij de gesteenten onderscheiden we twee varianten: losse en vaste. In los gesteente kunnen de korrels (minerale deeltjes) los van elkaar bewegen. De diameter van een korrel los gesteente is kleiner dan twee centimeter. Onder de losse gesteenten rekenen we grind, zand, leem en klei. In vast gesteente zitten de korrels aan elkaar vast. Je kunt er wel stukken uit loshakken. De diameter van een stuk vast gesteente is groter dan twee centimeter. Voorbeelden van vaste gesteenten zijn kalksteen, leisteen, vuursteen, conglomeraat en zandsteen.

KORRELS ZICHTBAAR grindjes zichtbaar korrels voelbaar

KORRELS NIET ZICHTBAAR

KORRELS ZICHTBAAR grijpbaar

KORRELS NIET ZICHTBAAR

3.10 Bevolking

Bevolkingsaantal

Het bevolkingsaantal is gelijk aan het aantal inwoners van een bepaald gebied op een bepaald moment. Bv. in 2020 telde België 11 500 000 inwoners.

Bevolkingsdichtheid aantal inwoners oppervlakte (km2)

Om de bevolkingscijfers en de beschikbare ruimte te kunnen vergelijken, gebruiken we het begrip bevolkingsdichtheid. Dit bereken je door het aantal inwoners van een stad of land te delen door het aantal vierkante kilometer. Met een inwonersaantal van 11 500 000 en een oppervlakte van 30 689 km², had België in 2020 een bevolkingsdichtheid van 374 inwoners/km².

Bevolkingsspreiding

Kaartonderzoek leert dat de bevolkingsdichtheid sterk kan verschillen per regio. De verdeling van de inwoners is dus niet gelijkmatig. De manier waarop een bevolking zich over een bepaald gebied verspreid heeft, noemen we bevolkingsspreiding.

This article is from: