Lerarendossier Basismodule 1

Page 1

LERARENDOSSIER

BASISMODULE 1

MIJN COMPUTER

VISIE EN STRUCTUUR VAN DE METHODE ENTER

Krachtlijnen en didactiek

Digitaal competent

Enter is een modulaire ICT-methode voor de A-stroom, doorstroomfinaliteit en dubbele finaliteit. De methode is bruikbaar voor alle onderwijsnetten.

Iedereen die met een computer werkt, kent het begrip ‘Enter’. De entertoets is zowat de meest gebruikte toets van het toetsenbord.

Je gebruikt die toets om iets door te sturen, in te geven of te bevestigen. ‘Enter’ kan ook een knop zijn in een programma of op een website.

De entertoets heeft steeds dezelfde betekenis: informatie verzenden of bewerkingen bevestigen. Deze ICT-methode biedt leerlingen informatie die ze actief verwerken tot ze de leerstof begrijpen en zelf kunnen toepassen.

Dankzij de modulaire opbouw van Enter is de methode flexibel inzetbaar, ongeacht waarop de school ICT aanbiedt: als apart vak of (deels) geïntegreerd

Enter neemt de leerlingen mee in de digitale wereld om hen digitaal competent en mediawijs te maken. Deze methode leert hen de concepten van deze nieuwe digitale wereld en geeft hen meer inzicht.

Mediawijs

Media zijn er altijd en overal. Dat brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Het is belangrijk dat we mediawijs zijn. Daarom komt mediawijsheid als rode draad terug in de modules. Alle competenties die je nodig hebt om media te begrijpen en in vraag te stellen, komen aan bod.

Wat komt aan bod in Enter?

Concreet komen volgende onderwerpen aan bod, gebaseerd op de sleutelcompetentie ‘digitale competentie en mediawijsheid’:

- Informatieverwerving en -verwerking

- Digitaal beheren van informatie

- Digitale inhouden creëren

- Digitale inhouden delen

- Digitaal samenwerken

- Digitaal communiceren

- Computationeel denken en handelen

- Mediawijsheid

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 2

Opbouw en structuur van Enter

Modulair

Enter is opgebouwd uit een aantal modules per graad. Enter 1e graad bestaat uit 13 modules en start met een basispakket van 4 modules. Die 4 basismodules bevatten de informatie die de leerlingen nodig hebben om te starten met ICT-integratie. Ze worden best in de voorgestelde volgorde aangebracht en verwerkt. Bovendien creëren ze bij de leerlingen een gemeenschappelijke beginsituatie. Dat maakt het mogelijk om de andere modules geïntegreerd en functioneel in te zetten in andere vakgebieden. Enter 2e graad bestaat uit 6 modules.

Software

Enter is uitgewerkt met Microsoft software. Op regelmatige basis verwijzen we ook naar analoge toepassingen, handelingen op smartphones, tablets, Chromebooks en Google-omgevingen.

Diabolo

Elke module wordt opgebouwd volgens een vast concept dat aansluit bij het Diabolomodel van die Keure.

1

De intro of ook Enter genaamd, activeert de voorkennis van de leerlingen. Wat weten ze al over het onderwerp?

Hier wordt de nieuwsgierigheid van de leerlingen opgewekt. Ze maken kennis met het onderwerp en maken hierbij een inleidende oefening.

2 Midden

- De leerstof van een module wordt op een visuele manier aangebracht in de verschillende hoofdstukken. Tijdens de verwerking van de leerstof gaan de leerlingen zelf aan de slag door een opdracht te maken. Dit wordt aangegeven met het pictogram ‘Doe de test’.

- Mediawijsheid komt als rode draad terug in elke module. We brengen de leerlingen de vaardigheden bij die ze nodig hebben om media te begrijpen en in vraag te stellen. En dit voor de ruime betekenis van het begrip media: pc, tablet, smartphone, internet, sociale media, Google …

- Na de leerstof en mediawijsheid volgen de oefeningen. Elke oefening heeft een paginaverwijzing naar de theorie in de module. In de theorie wordt ook verwezen naar de bijhorende oefening(en).

- In de studiewijzer gaan de leerlingen na wat ze al begrijpen en kunnen toepassen.

3 Outro

In de outro of Apply gaan de leerlingen een stapje verder. Ze verruimen hun blik en maken een transfer naar andere toepassingen.

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 3
1 2 3
Intro

Leermiddelen

Enter 1e graad

In de eerste graad zijn er 13 modules.

Basispakket

- Basismodule 1

Mijn computer

- Basismodule 2

Op stap in www

- Basismodule 3

Op verkenning

- Basismodule 4

Een snelle make-over

Pakket Tekstverwerking

- Tekstverwerking module 1

Opmaak in laagjes

- Tekstverwerking module 2

Alles op zijn plaats

Pakket Algoritmisch denken

- Algoritmisch denken module 1

Algoritmen ontsluierd

- Algoritmisch denken module 2

Aan de slag met algoritmen

Losse modules

- Module Foto- en videobewerking

- Module Presenteren

- Module Spelen met cijfers

- Module Samen sterk

- Module Verstaan we elkaar?

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 4
ALLES OP ZIJN PLAATS OPMAAK IN LAAGJES

Enter 2e graad

In de tweede graad zijn er 6 modules.

Modules

- Module Algoritmisch denken met Python

- Module Boeiend presenteren

- Module Creatief met beeld, geluid en video

- Module De kracht van cijfers

- Module Op weg met digitale systemen en data

- Module Sprekende teksten ontwerpen

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 5

OPBOUW VAN HET LERARENDOSSIER

In dit lerarendossier vind je:

1 het overzicht met coöperatieve werkvormen die naar eigen voorkeur kunnen ingezet worden tijdens de les;

2 de inleiding op de module waar de essentie wordt toegelicht;

3 het overzicht van de leerdoelen van de module, onderverdeeld volgens de taxonomie van Bloom;

4 de lessuggesties bij de module.

De lessuggesties zijn opgedeeld per hoofdstuk en worden weergegeven in twee kolommen. De eerste kolom bevat de informatie die nodig is om de lessen te geven. De tweede kolom bevat het (extra) lesmateriaal dat bij een hoofdstuk hoort en kan bestaan uit de volgende onderdelen:

- een verwijzing naar de bijhorende pagina in de module en de bijhorende oefeningen

- een overzicht van het lesmateriaal:

• handleiding (lerarendossier, concordantielijst)

• correctiesleutel (correctiesleutel van de module, oplossing van de oefenbestanden)

• bijlagen (oefenbestanden, websites over de lesinhoud …)

• linken (algemene linken zoals de startpagina van Google, Wikipedia, YouTube, Scratch …)

• video (instructievideo’s, YouTube linken naar een videofragment)

Al het lesmateriaal is beschikbaar op POLPO, het digitaal leerplatform van die Keure. Je vindt er ook de bordboeken van de modules. Voor meer informatie over POLPO of om te zien hoe je een bundel maakt, zie https://www.polpo.be/veelgestelde-vragen.

Legende afkortingen van modules

- Basismodule 1, 2, 3 en 4

- Tekstverwerking module 1 en 2

- Algoritmisch denken module 1 en 2

- Algoritmisch denken met Python

- Boeiend presenteren

- Creatief met beeld, geluid en video

- De kracht van cijfers

- Op weg met digitale systemen en data

- Sprekende teksten ontwerpen

- Module Foto- en videobewerking

- Module Presenteren

- Module Spelen met cijfers

- Module Samen sterk

- Module Verstaan we elkaar?

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 6
Enter 1e graad Enter 2e graad Losse modules Afkorting
FVB PRES CIJF SS VWE Modules Afkorting
ALG BP BGV REK DIG TEK Modules in set Afkorting
BM1, BM2, BM3, BM4 TVM1 en TVM2 ADM1 en ADM2

Legende pictogrammen

Deze pictogrammen zul je doorheen de modules terugvinden.

Pictogrammen in de theorie van de module Leerdoelen/studiewijzer

Mediawijsheid

Informaticataal

Verwijzing in de theorie naar de oefeningen die je achteraan de module terugvindt

Instructievideo

Tip bij de besproken leerstof

Dagelijks leven Nadenken Ontwerpen Uitvoeren Testen

Doe de test: de leerlingen gaan zelf aan de slag, testen iets uit of maken een oefening

Instructie bij een doe de test oefening

Typ of druk op een toets op het toetsenbord

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 7
of 1 1 > 4
TIP

Pictogrammen muisklikken

Klik op de linkermuisknop Klik op de rechtermuisknop Dubbelklikken Slepen/verslepen Scrollen

Pictogrammen in de oefeningen van de module

Oefeningen Makkelijk Gemiddeld Moeilijk

Moeilijkheidsgraad van een oefening

Pictogrammen oefenbestanden

map Word-bestand pdf-bestand png-bestand jpg-bestand

mov-bestand

mp4-bestand mp3-bestand Excelbestand PowerPointpresentatie

Scratch-bestand

een oefenbestand bewaren of opslaan

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 8
2

1 COÖPERATIEVE WERKVORMEN

Denken – delen – uitwisselen

- De leerlingen vormen duo’s.

- De leerkracht geeft een opdracht.

- De leerlingen werken eerst apart de mogelijke oplossing uit.

- Beide leerlingen delen hun oplossingen met elkaar.

- De leerlingen overleggen en komen tot een gezamenlijke oplossing. Ook andere oplossingen zijn daarbij mogelijk.

- De leerkracht laat enkele leerlingen aan het woord en stimuleert daarbij dat leerlingen reageren op elkaars oplossing.

Bij deze werkvorm hoeft niet elk duo dezelfde oefeningen te maken. Geef de leerlingen oefeningen of opdrachten die aangepast zijn aan hun niveau.

Check-in duo’s

- De leerlingen vormen duo’s.

- De leerkracht geeft een opdracht of opdrachten.

- De leerlingen werken eerst apart de mogelijke oplossing(en) uit.

- Beide leerlingen delen hun oplossingen met elkaar.

- De leerlingen overleggen en komen tot een gezamenlijke oplossing. Ook andere oplossingen zijn daarbij mogelijk.

- Eventueel vindt deze stap nog eens plaats met een ander duo.

- Daarna volgt de laatste stap, de check-in-de-klas. Hierbij worden alleen de vragen beantwoord waarover binnen de duo’s geen overeenstemming is bereikt. De andere leerlingen worden daarbij ook aangesproken.

Mentor en leerling

- De leerlingen vormen heterogene duo’s.

- De leerkracht geeft een doe-opdracht of oefening aan de leerling.

- Een andere leerling (‘mentor’) krijgt de opdracht om de leerling te observeren en raad te geven zodat die zijn doe-opdracht of oefening (beter) kan uitvoeren.

Deze werkvorm is geschikt als je over heterogene klassen beschikt. De leerlingen kunnen elkaar dan helpen bij het maken van de oefeningen. Let er op dat de mentor de opdracht niet uitwerkt maar wel de leerling. De mentor mag enkel raad geven.

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 9

Pair programming

- De leerlingen vormen heterogene of homogene duo’s.

- De leerkracht geeft een opdracht bv. het maken van een algoritme op de computer.

- Beide leerlingen werken de opdracht op papier uit.

- De leerlingen zitten vervolgens samen aan de computer.

- De ene leerling krijgt de rol van navigator, de ander de rol van bestuurder.

- De bestuurder voert uit wat de navigator zegt.

- De navigator geeft instructies aan de bestuurder voor de uitwerking van de oefening. Hierbij stelt hij ook vragen en stemt af met de bestuurder. Hij wijst op eventuele fouten in de uitvoering.

- Er wordt na 15 minuten van rol gewisseld ofwel bij de volgende opdracht.

Het eindresultaat is de juiste oplossing van de opdracht.

Als leerkracht bepaal je of je met homogene of heterogene duo’s werkt, rekening houdend met de opdracht en de doelen die je wilt bereiken. Belangrijk is dat elke leerling beide rollen heeft opgenomen.

Fouten opsporen

- De leerlingen vormen heterogene duo’s.

- De leerkracht geeft de leerlingen een aantal uitgewerkte oefeningen.

- De leerlingen bestuderen de oplossingen zorgvuldig en omcirkelen de fouten.

- De leerlingen verbeteren de fouten.

Daarna worden de gevonden fouten en de oplossing klassikaal besproken. Je kunt deze werkmethode ook individueel laten uitvoeren.

Slang

- De leerlingen vormen heterogene duo’s.

- De leerkracht geeft de oplossing van een opdracht in verschillende stappen, bv. een algoritme wordt op aparte strookjes papier geplaatst.

- De leerlingen leggen deze strookjes in de juiste volgorde om tot de oplossing te komen.

Dit kan uiteraard ook digitaal gebeuren door de leerlingen een sorteervraag te laten oplossen.

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 10

INLEIDING BASISMODULE 1 MIJN COMPUTER

Inleiding

In deze module krijgen de leerlingen de basiskennis over hard- en software aangereikt. Hardware zijn de fysieke onderdelen in en rond een computer zoals het moederbord, de harde schijf, de processor, een toetsenbord, muis, printer, luidsprekers … Software zijn dan alle besturings- en toepassingsprogramma’s. Ze leren dat een computer werkt volgens invoer, verwerking en uitvoer. De verschillende onderdelen van een computersysteem worden gerangschikt naar invoer, uitvoer, verwerking en opslag. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen werk- en opslaggeheugen. We behandelen hierbij de verschillende soorten computersystemen: pc, laptop, Chromebook, tablet en smartphone.

Normaal gezien hebben de leerlingen al met software gewerkt. Nu worden de puntjes op de i gezet. Er wordt dieper ingegaan op de verschillende soorten software: de besturings- en toepassingsprogramma’s. De bekendste software wordt hierbij aangehaald.

Verder worden een aantal basishandelingen van een Windows-computer uitgelegd met de daar bijhorende terminologie.

In het begin van het schooljaar is het belangrijk dat de leerlingen leren inloggen of aanmelden op het digitaal schoolplatform. Het opstellen van een goed en sterk wachtwoord is dus cruciaal. In het onderdeel mediawijsheid besteden we daar aandacht aan.

Probeer zoveel mogelijk in te spelen op de kennis die de leerlingen al hebben.

Laat hen vertellen over de toestellen of apparaten waar ze thuis over beschikken en wat ze ermee doen of kunnen doen.

Tijdens de module komt nieuwe terminologie aan bod. Het is belangrijk dat de leerlingen vanaf het begin de juiste termen gebruiken voor de verschillende apparaten, software en schermonderdelen. Een einddoel is o.a. dat de leerlingen een eenvoudige advertentie over computers kunnen interpreteren.

Inhoud

Enter - Mijn toestellen

1 Hoe werkt mijn computer?

2 Bewaren is de boodschap

3 Programma’s bij de vleet

4 Aan de start

5 Spelen met vensters

6 Samen verbonden

Mediawijsheid - H3b JiJ 33n vE1l1g w8wQQrd?

Oefeningen

Studiewijzer

Apply - De computerklas van de toekomst

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 11
2

3 LEERDOELEN VOLGENS

DE

TAXONOMIE VAN BLOOM

Hieronder volgt een overzicht van de leerdoelen van basismodule 1: Mijn computer.

De leerdoelen worden ingedeeld volgens de zes niveaus van de taxonomie van Bloom.

In de rechterkolom staat een paginaverwijzing naar de module.

Onthouden De leerlingen kunnen de verschillende soorten computers herkennen.

De leerlingen kunnen randapparaten herkennen.

De leerlingen kunnen opslagmedia herkennen

De leerlingen kunnen de verschillende onderdelen van een venster benoemen

Begrijpen De leerlingen kunnen de verschillende soorten computers klasseren.

De leerlingen kunnen de verschillende bouwstenen van een digitaal systeem onderscheiden.

De leerlingen begrijpen dat een computer een informatieverwerkend systeem is: invoer, verwerking en uitvoer.

De leerlingen kunnen verschillende soorten randapparaten volgens in- en uitvoer rangschikken.

De leerlingen kunnen de invoer, verwerking en uitvoer van verschillende computers deduceren

De leerlingen kunnen de functie van een processor preciseren

De leerlingen kunnen de functie van het moederbord preciseren.

De leerlingen kunnen het verschil tussen werk- en opslaggeheugen onderscheiden.

De leerlingen kunnen verschillende

4 5 10 18

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 12
soorten opslaggeheugen onderscheiden. De leerlingen kunnen het verschil tussen besturings- en toepassingssoftware onderscheiden. De leerlingen kunnen verschillende soorten toepassingssoftware klasseren De leerlingen kunnen een computernetwerk situeren 4 6 6 6 6 7 7 8 10 12 14 20 Toepassen De leerlingen kunnen de verschillende onderdelen van een Windows-venster gepast gebruiken. De leerlingen kunnen een Windows-venster manipuleren. De leerlingen passen de vakterminologie juist toe. 18 19
Evalueren De leerlingen kunnen een veilig wachtwoord kiezen. 24 Creëren -
Analyseren -

4 LESSUGGESTIES BASISMODULE 1 MIJN COMPUTER

Enter

Mijn toestellen

Laat de leerlingen de instappagina zelf invullen en verwerken. Normaal zullen ze daar niet te veel problemen mee hebben. Nadien worden de antwoorden in de klas besproken.

Zo kom je te weten wie veel of weinig fouten maakt. Wie weinig antwoorden kan geven, komt minder of niet in aanraking met de verschillende computersystemen. Die informatie is belangrijk bij de volgende lessen.

Module p. 4-5

Lesmateriaal

Handleiding

- ENT Basispakket concordantielijst 2019

- ENT Basispakket concordantielijst 2022

Correctiesleutel

- ENT BM1 correctiesleutel

Oefenmateriaal

Digitale oefening

- ENT BM1 Mijn toestellen

- ENT BM1 Randapparaten (1) en (2)

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 13

1 Hoe werkt mijn computer?

Invoer - verwerking - uitvoer

Er zijn verschillende soorten en vormen van digitale apparaten. Vertrek vanuit de thuissituatie van de leerling. Laat de leerlingen foto’s nemen van apparatuur die ze thuis of op andere plaatsen gebruiken.

Na de uitleg over het informatieverwerkend systeem (invoer, verwerking, uitvoer), laat je de leerlingen hun eigen apparatuur binnen dit schema opnemen. Vraag zeker ook of ze niets vergeten zijn zoals bv. een koptelefoon. Aan dit schema kun je ook de opslagmedia toevoegen zodat ze die ook kunnen klasseren. Beperk het informatieverwerkend systeem niet alleen tot een computersysteem maar laat hen ook voor eenvoudige informatieverwerkende systemen zoals een roltrap, een automatische deur, een lift … bepalen wat in- en uitvoer is. De oefeningen die je achteraan de module vindt, kunnen je hier zeker bij helpen.

Sommige randapparaten hebben meerdere benamingen. Zo spreken we van een toetsenbord of klavier, van een digitale pen, een smartpen of een stylus. Er is geen voorkeur voor één bepaalde term. Belangrijk is dat de leerlingen weten dat de verschillende begrippen over hetzelfde voorwerp gaat. Wanneer de meeste leerlingen spreken over bv. een toetsenbord dan is het niet nodig om de term klavier aan te brengen.

De leerlingen moeten zelf de in- en uitvoer van een smartphone achterhalen. Zij zullen waarschijnlijk niet alle mogelijkheden opnoemen. Dit is geen probleem. Het is voldoende dat ze de basismogelijkheden kennen en juist kunnen benoemen. In oefening 4 op pagina 29 wordt dieper ingegaan op de invoermogelijkheden van een smartphone. Daar leren de leerlingen hoe alles in elkaar zit en wat een smartphone allemaal kan. We hebben ons hier beperkt tot de meest courant gebruikte sensoren. Op een smartphone zijn er nog meer sensoren aanwezig.

Module p. 6-7

Oefening 1 > 4, p. 26-29

Oefenmateriaal

Digitale oefening

- ENT BM1 De werking van een computer

- ENT BM1 Overal sensoren

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 14

2 Bewaren is de boodschap

Bewaren:

• Werkgeheugen

• Opslaggeheugen

De leerlingen zullen weten dat hetgeen ze maken zoals een video of foto bewaard wordt. Maar waar dit juist bewaard wordt, zal misschien onduidelijk zijn voor de leerlingen. Het is belangrijk dat ze de volgende twee zaken heel goed begrijpen:

- het verschil tussen een werk- en opslaggeheugen;

- het verschil tussen een on- en offline opslaggeheugen. Benadruk het belang van het werkgeheugen. Vlot werken met een computer heeft veel te maken met de grootte van het werkgeheugen en niet alleen met de processor van de computer.

De leerlingen kunnen op school of thuis opzoeken hoeveel werkgeheugen hun verschillende toestellen hebben. Het stappenplan om dit van een tablet of smartphone te achterhalen is voor elk toestel verschillend. Belangrijk is dat de leerlingen leren om info over hun toestel op te zoeken.

Laat de termen intern en extern geheugen de leerlingen niet in de war brengen. Het intern geheugen of werkgeheugen zit uiteraard in de computer maar een extern geheugen kan ook in een computer zijn ingebouwd zoals aan harde schijf. Vandaar dat wij bij voorkeur werken met de term opslaggeheugen.

Module p. 8-11

Oefening 5 > 6, p. 30

Lesmateriaal

Video

- ENT BM1 Werkgeheugen

- ENT BM1 Opslaggeheugen

Oefenmateriaal

Digitale oefening

- ENT BM1 Geheugen

- ENT BM1 Opslaggeheugen

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 15

3 Programma’s bij de vleet

Software:

• Besturingssysteem

• Toepassingsprogramma’s

Er zijn verschillende soorten software. Laat de leerlingen een lijstje maken van de software die ze kennen of die aanwezig is in de klas.

Dit is een handig hulpmiddel om softwarekennis in te schatten.

Breng de leerstof over software aan.

Vraag de leerlingen welke software ze gebruiken en wat ze ermee doen. Misschien zijn er leerlingen die het verschil tussen besturings- en toepassingssoftware kennen. Het kunnen onderverdelen van de software in de verschillende categorieën is belangrijk.

Via groepswerk kunnen de leerlingen de software die ze kennen of gebruiken in de verschillende groepen klasseren.

Bij de logo’s van de verschillende besturingssystemen kun je de namen van de bedrijven die ze produceerden vermelden. Deze bedrijven zijn gekend door de leerlingen. Bij Apple zullen de meesten iOS als besturingssysteem voor iPhone en iPad kennen. Als ze de term Mac OS niet kennen is het niet noodzakelijk om dat aan te brengen. Dat betekent dat zij niet geconfronteerd worden met laptops of pc’s van Apple. Bij Linux staat geen bedrijf vermeld. Dit is open source software m.a.w. software gemaakt door heel veel mensen zonder winstoogmerk. De exacte definitie van opensourcesoftware komt in de volgende graden aan bod.

Benadruk het belang van het up-to-date houden van de software daardoor kunnen problemen vermeden worden. In elke software zitten fouten. De updates zorgen ervoor dat het aantal fouten vermindert. Elk programma bevat kwetsbaarheden, ook bekend als software bugs. Hierdoor kunnen cybercriminelen schade berokkenen of de controle nemen over je toestellen. Deze kwetsbaarheden worden meestal ontdekt en hersteld. Dit is precies wat er gebeurt als je een update uitvoert. Updates bevatten vaak ook nieuwe functionaliteiten.

Bij de toepassingssoftware mogen ze zelf per categorie invullen welke software ze gebruiken of kennen. Dit kan een breed gamma aan pakketten zijn. Vandaar dat we voorbeeldantwoorden voorzien in de correctiesleutel. Hier is het belangrijk om aan uitwisseling te doen en duidelijk te maken dat het ene pakket meer geschikt is voor een bepaalde toepassing dan het andere. Sommige leerlingen gebruiken bv. Paint of PowerPoint als ze een tekst willen schrijven. Maak hen erop attent dat dit niet de meest aangewezen software is.

Module p. 12-15

Oefening 6 > 10, p. 30-34

Lesmateriaal

Video

- ENT BM1 Besturingssysteem

Oefenmateriaal

Digitale oefening

- ENT BM1 Besturingssystemen

- ENT BM1 Software

- ENT BM1 Toepassingssoftware (1) en (2)

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 16

4 Aan de start 5 Spelen met vensters

Het onderdeel Aan de start en Spelen met vensters kan vrij snel gaan. Bedoeling is hier om alle leerlingen op hetzelfde basisniveau te brengen. Leerlingen die nog nooit met een computer gewerkt hebben maar enkel nog maar met tablets en een Chromebook kunnen hier wat ondersteuning bij nodig hebben. Het gebruik van de juiste terminologie is hier eveneens belangrijk. Deze terminologie zullen de leerlingen vanaf nu correct moeten gebruiken.

6 Samen verbonden

Wij zijn verbonden

Alle toestellen verbonden

Het onderdeel Netwerken is een inleiding op de module over communicatie. Vertrek hier ook van de thuissituatie van de leerlingen of de klassituatie. Welke toestellen zijn er thuis verbonden of kan je herkennen in de klas/bibliotheek? Is printen mogelijk met elk toestel?

De link tussen een fysiek netwerk (thuis, school) en een virtueel netwerk (sociale media, de leeromgeving) kan je hier eenvoudig aantonen.

Module p. 16-19

Oefening 11 > 12, p. 34-35

Lesmateriaal

Video

- ENT BM1 Scherm splitsen

Digitale oefening

- ENT BM1 Aan de start

- ENT BM1 Spelen met vensters

Module p. 20-23

Oefenmateriaal

Digitale oefening

- ENT BM1 Samen verbonden

- ENT BM1 Slimme toestellen

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 17

Mediawijsheid

H3b JiJ 33n vE1l1g w8wQQrd?

De mediawijsheid van deze module zul je zeker de eerste week kunnen gebruiken. De leerlingen van het eerste jaar moeten kunnen inloggen op de schoolcomputers, elektronische leeromgeving, POLPO en andere netwerken. Een gebruikersnaam en wachtwoord is hier telkens nodig. Volgens de GDPR-wetgeving kan elke leerling zijn wachtwoord zelf wijzigen. Deze situatie is dus perfect bruikbaar om de leerlingen een veilig en sterk wachtwoord te laten samenstellen.

Op deze website vind je een affiche met een checklist voor het instellen van een goed wachtwoord: - https://www.mediawijs.be/nl/tools/wat-een-veilig-wachtwoord

Module p. 24-25

Oefening 13, p. 36

Lesmateriaal

Bijlage

- ENT BM1 LINK Test je wachtwoord!

https://www.testjewachtwoord.nl/

- ENT BM1 LINK Hoe veilig is mijn wachtwoord?

https://howsecureismypassword.net/

Oefenmateriaal

Digitale oefening

- ENT BM1 Wachtwoorden (1) en (2)

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 18

Oefeningen

Overzicht oefeningen

H1 Hoe werkt mijn computer? - oef. 1 > 4

Oefening 1: Het studeren van je les (gemiddeld)

Oefening 2: Een spreekbeurt (makkelijk)

Oefening 3: Invoer en uitvoer (moeilijk)

Oefening 4: Overal sensoren (gemiddeld)

H2 Bewaren is de boodschap - oef. 5 > 6

Oefening 5: Veiligheid boven alles (makkelijk)

Oefening 6: Welk label past bij welk toestel? (gemiddeld)

H3 Programma’s bij de vleet - oef. 6 > 10

Oefening 6: Welk label past bij welk toestel? (gemiddeld)

Oefening 7: Herken het besturingssysteem (makkelijk)

Oefening 8: Wat is een Chromebook? (gemiddeld)

Oefening 9: De top 10 apps van de klas (makkelijk)

Oefening 10: Herken jij deze programma’s? (gemiddeld)

H6 Samen verbonden - oef. 11 > 12

Oefening 11: ‘Net’werken: denk eerst goed na (gemiddeld)

Oefening 12: Eerst aanmelden! Vergeet ook niet af te melden (makkelijk)

Mediawijsheid - H3b JiJ 33n vE1l1g w8wQQrd? - oef. 13

Oefening 13: Wat is een goed of slecht wachtwoord? (gemiddeld)

Module p. 26-37

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 19

Apply

De computerklas van de toekomst

De leerlingen maken een schets van hun computerklas in de toekomst.

Module p. 39

Lesmateriaal

Bijlage - ENT BM1 LINK De computerklas van de toekomst

https://www.klasse.be/97090/is-dit-de-klasvan-de-toekomst/

MIJN COMPUTER LERARENDOSSIER 20
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.