InterActie 5.2

Page 95

97

7.6 Oefeningen

5.

1. Twee weerstanden zijn in serie op een bron ­aangesloten. De substitutieweerstand is Rs. De stroom door de schakeling is I. Als je een derde weerstand in serie zet, zal a) Rs toenemen en I toenemen; b) Rs afnemen en I toenemen; c) Rs toenemen en I afnemen; d) Rs afnemen en I afnemen. 2. Twee weerstanden zijn parallel op een bron aangesloten. De substitutieweerstand is Rs. De stroom door de schakeling is I. Als je een derde weerstand parallel zet, zal a) Rs toenemen en I toenemen; b) Rs afnemen en I toenemen; c) Rs toenemen en I afnemen; d) Rs afnemen en I afnemen. 3. Twee weerstanden R1 en R2 staan in serie op een bron. Als je een weerstand R3 parallel schakelt met R2, zal de spanning over R1 a) groter worden b) kleiner worden c) gelijk blijven d) er zijn te weinig gegevens

De figuur toont het lichtcircuit van een toilet. Je moet een ventilator installeren die werkt als je het licht aansteekt. Teken de schakeling. 6. Bewijs dat in een serieschakeling volgende eigenschappen gelden: a) over de grootste weerstand staat de grootste spanning; b) de grootste weerstand ontwikkelt het grootste vermogen; c) de substitutieweerstand is groter dan de grootste weerstand van de serieschakeling; d) het vermogen ontwikkeld in de substitutieweerstand is gelijk aan de som van de vermogens ontwikkeld in de weerstanden. 7. Bereken de substitutieweerstand: a)

4. In welke schakeling is de stroom door R1 en R2 verschillend? b)

c)

(vrij naar fysica-olympiade 1997)

E LE K TR IC ITE IT

R E E K S 1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
InterActie 5.2 by die Keure - Issuu