4. Wat verwacht je dat er gebeurt in de volgende gevallen? Geef telkens je verklaring. a) Een positief geladen metalen voorwerp wordt via een metaaldraad met de aarde verbonden. b) Je raakt een negatief geladen metalen voorwerp aan. c) Een positief geladen voorwerp uit kunststof wordt met een metaaldraad met de aarde verbonden. d) Een negatief geladen voorwerp uit kunststof wordt met een metaaldraad met de aarde verbonden. e) Je raakt een negatief geladen voorwerp uit kunststof aan. f) Je plaatst een stapeltje aluminiumschaaltjes op de kap van een bandgenerator die je vervolgens start. g) Je drukt 2 dunne blaadjes plastic goed tegen het scherm van een tv die aanstaat en houdt ze dan naast elkaar. h) Je brengt wat droge graszaadjes in een droge petrischaal uit plastic en sluit het schaaltje af. Je schudt dan enkele keren heftig met het schaaltje.
10. a) Het eenvoudigste atoom (het H-atoom) bestaat uit 1 proton en 1 elektron. Bereken de coulombkracht op het elektron als het zich gemiddeld op 5,3 · 10-11 m van het proton bevindt. Bereken de ‘kracht per C’. b) Bereken de zwaartekracht op een massa van 10 kg op aarde. Bereken de ‘kracht per kg’. c) Wat kun je besluiten als je a) en b) vergelijkt? 11. Twee positief geladen voorwerpen met ladingen Q1 en Q2 op 1,00 m van elkaar oefenen op elkaar een kracht uit van 10 N. Als bij voorwerp 1 een hoeveelheid lading van +10 µC wordt toegevoegd, wordt de kracht 15 N. Bepaal de grootte van ladingen Q1 en Q2 . 12. Teken de kracht op elke lading.
5. Op welke manier(en) kun je een staaf uit kunststof laden? En een metalen staaf? 6. Een koperen blokje heeft een massa van 150 g. Bereken het aantal elektronen in het blokje. Hoeveel % van de elektronen moeten aan het blokje onttrokken worden opdat het een lading zou krijgen van + 10 µC? 7. Op welke lading kan de kracht nul zijn?
Q1 +
Q2 –
Q +
Q +
+
– –Q
Q
13. Bepaal de kracht op elke lading.
Q1 +
9. Wat gebeurt er als je een negatief geladen elektroscoop nadert met een neutrale metalen staaf?
40
Q2 +
cm
8. Hoe verandert de uitwijking van een elektroscoop als je a) een sterk negatief geladen elektroscoop nadert met een zwak positief geladen voorwerp? b) een zwak positief geladen elektroscoop nadert met een sterk negatief geladen voorwerp? c) een zwak negatief geladen elektroscoop nadert met een sterk negatief geladen voorwerp? d) een sterk positief geladen elektroscoop nadert met een zwak positief geladen voorwerp?
cm
– Q4
40
– Q3
40 cm
–
Q3
14. Een metalen blok is geaard. Als we een negatief geladen voorwerp boven het blok brengen, zal het a) negatief geladen worden; b) positief geladen worden; c) neutraal blijven; d) neutraal blijven, maar de bovenkant wordt wel positief geladen.
E LE K TR IC ITE IT
23