HALTE VAN DE MAAND >HORTA EN HET JUSTITIEPALEIS VAN BRUSSEL
Bekende figuren uit binnen- en buitenland waren sterk onder de indruk van wat in de 19de eeuw het grootste gebouw ter wereld was. Het Justitiepaleis van Joseph Poelaert deed Freud denken aan een Assyrische tempel of een gravure van Gustave Doré. Charles Garnier, de ontwerper van de Parijse opera, vond het gebouw van een monsterlijke schoonheid. De dichter en poète maudit Paul Verlaine vond het geheel iets bijbels, iets michelangeloesque hebben. ‘Er zit gekheid in, maar een gezonde vorm van gekheid’, schreef hij. Wanneer Hitler na de Blitzkrieg België bezet, is het Justitiepaleis een van zijn eerste haltes in Brussel. Hij bezoekt het samen met zijn architect Albert Speer. De bedoeling was immers dat Berlijn, of beter gezegd Germanium, vol zou staan met dergelijke pronkzuchtige giganten. In eigen land kon het gebouw op veel waardering rekenen bij Victor Horta. Wanneer de jonge architect – hij is nog maar twintig jaar oud – in 1881 in Brussel aankomt is het Justitiepaleis nog een gigantische werf. In 1892, nog geen tien jaar na de ophefmakende inhuldiging van Poelaerts Justitiepaleis maakt Horta zijn kletterende entree in de wereldgeschiedenis van de architectuur met zijn herenhuis Tassel in Elsene. De art nouveau was geboren. Maar ondanks zijn hang naar ijzeren krullen en vloeiende zweepslaglijnen, zal Horta altijd gefascineerd blijven door Poelaerts mastodont op de Galgenberg. In hetzelfde jaar als de oplevering van het Tasselherenhuis, heeft Horta interesse voor de openbare wedstrijd voor de bronzen toegangsdeuren van het Justitiepaleis. Hij maakte een aantal schetsen waarin zijn oog voor architecturaal detail opvallen. Horta houdt minutieus rekening met de nodige ornamenten zoals die ook gestipuleerd
waren door het wedstrijdreglement. Horta kent zijn klassiekers, maar toch haalt hij de finale niet, het is ene Jacques Van Mansfeld die de opdracht binnenhaalt. In 1912 wordt Horta lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en vijf jaar later, in 1919, wordt hij via deze eerbiedwaardige organisatie lid van de Commissie van het Justitiepaleis. Deze commissie was opgericht met het doel om de omgeving van het Justitiepaleis zijn definitieve plooi te geven. Het Justitiepaleis was dan wel af, maar de straten en pleinen in de onmiddellijke omgeving waren allesbehalve aangepast aan die gigant in hun midden. In de jaren twintig wordt er een ideeenwedstrijd georganiseerd met de bedoeling de aangelanden harmonieus te laten aansluiten bij de ‘Tempel van Themis’. Als gevierd architect wordt Horta gevraagd om in de jury te zetelen
van deze wedstrijd maar hij houdt de boot af: hij wil immers zelf graag deelnemen aan deze wedstrijd… Maar ook hier moet Horta in het zand bijten. Voor de tweede maal behaalt de meester-architect de finale niet. De prijs gaat naar Adolphe Puissant, een onbekend architect. Puissant wint de wedstrijd maar zijn ontwerp wordt nooit uitgevoerd. Horta blijft wel in de Commissie van het Justitiepaleis zetelen maar in 1936 ontstaat er onenigheid tussen Horta en de andere commissieleden en hij vertrekt hij met slaande deuren. Horta vindt immers dat er met weinig respect wordt omgegaan met het werk van Joseph Poelaert. Het meesterwerk van Poelaert blijft Horta wel fascineren. In 1939 - Horta is dan al bijna tachtig jaar, zijn art nouveauhuizen worden als ‘gedemodeerd’ beschouwd en zonder schroom aangepast aan de nieuwe minimalistische mode van zijn tijd - schrijft hij een doorwrochte analyse over het Justitiepaleis. De aanleiding voor deze analyse was een discussie tussen twee advocaten die zich afvroegen of de ronde koepel die het paleis bekroonde eigenlijk overeenkwam met de oorspronkelijke opzet van architect Poelaert, want in oude plannen duikt het Justitiepaleis op met een vierkante, piramidale bekroning. Horta bevestigt dat het wel degelijk de bedoeling was van Poelaert om zijn bouwwerk te bekronen met een
circulaire vorm. Waarop de art nouveau architect zich lanceert in beschouwingen over het belang van architecturale coherentie. Horta doet eigenlijk op ons een beroep om het Justitiepaleis te zien doorheen de overdadige stijl en de talloze ornamenten. Hij vraagt niet alleen om het gebouw te zien zoals het is, namelijk een meesterwerk van een uitzonderlijke architectuur, maar ook om het in zijn context te zien: als deel van een imposante horizonlijn, als elementair bestanddeel van een indrukwekkende Brusselse skyline. Horta zou nog
het einde van de Tweede Wereldoorlog in Brussel meemaken. En zien hoe een rookpluim uit het Justitiepaleis het einde betekent van Poelaerts oorspronkelijke koepel. Stefan Moens [Tekst gebaseerd op een studie van Thierry Henrard, architect. In de nabije toekomst zal het Hortamuseum in Sint-Gillis een boek uitgeven over Horta’s fascinatie voor het Justitiepaleis.] 9