Spiegelschrift

Page 1

Spiegelschrift

Huib Veldhuijsen

Autobiografisch essay

Voor onze kinderen Doris, Nina en Faan. Met warme dank aan Judy, voor haar steun.

Liefdevol terugdenkend aan mijn ouders

Omslag: Standbeeld Laurens Janz. Coster, Markt - Haarlem (Louis Royer 1856).

Foto: Huib Veldhuijsen, uit Standbeelden in Nederland, 1991.

©Huib Veldhuijsen - Perduco communicatie bv, 2020

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gedupliceerd zonder toestemming.

Uitgave met dank aan GA-creatief voor het drukwerk en Frea voor het nalezen. Oplage: 25.

2

Spiegelschrift

Autobiografisch essay

Huib Veldhuijsen

IJsselstein, 15 augustus 2020

3
PERDUCO

Inhoud

Inleiding 5

Leeswijzer 6

1. Presentatie 8

Waarnemer - 1980-1995

2. Debat 14

Ondernemer - 1995-2008

3. Argument 20

Beleidsadviseur - 2008-2014

4. Analyse 26

Volksvertegenwoordiger - 2006-2017

5. Bron 32

Publicist - 2017 e.v.

Conclusie 38

4

Inleiding

Dit autobiografisch essay is een verkenning ter ondersteuning van het verzoek om als buitenpromovendus een proefschrift te mogen schrijven voor promotie aan deUniversiteit Utrecht. Doel van de verkenning is om suggesties te formuleren waarmee een verzoek tot ontheffing van de toelatingseisen1 aan het College van Promoties kan worden onderbouwd. Een essay, misschien wel in de Franse betekenis van het woord, een proeve. Een verkenning in 10.000 woorden van wat mijn loopbaan mij heeft gebracht.

Ik laat mij in deze verkenning leiden door vijf vaardigheden die ik in opvolgende rollen opbouwde. Bij het optekenen ervan kwam ik erachter dat wat de finishing touch van een onderzoek zou moeten zijn, bij mij voorop heeft gestaan. Misschien wel vanzelfsprekend is geworden. Het kunnen presenteren ervan. Met het mij presenteren startte mijn leven. Vandaag heb ik mij aan mijn broertje en zusjes gepresenteerd, stond er op mijn geboortekaartje. Tekenend voor de militaire discipline die mijn vader voerde. De jaren die volgden groeide ik op in de boekwinkel van mijn ouders.

Ik kon al Googlen toen ik vijf was, zeg ik wel eens. Ik creëerde vormen maar ben mij steeds meer op de inhoud ervan gaan richten. Tijd om af te rekenen wat er in mijn winkelwagen kwam. Graag zou ik daartoe een proefschrift schrijven. Een historisch onderzoek waar twee van mijn werkgebieden in samenkomen: Analyse van de invloed van politici op de vooroorlogse parlementaire journalistiek. Welke vaardigheden zou ik ervoor moeten afvinken? Google heeft vele bibliotheken ontsloten of soms wel vervangen. Een oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen leerde mij eens, altijd naar originele bronnen terug te gaan, maar hierin gaat Google mij niet in de steek laten:

 Verzamelen van bronnen

 Kritisch analyseren van gegevens

 Constructief argumenteren

 Debatten durven aangaan

 Presenteren van onderzoeksresultaten

1 Promotiereglement, paragraaf 2, WHW 7.18, lid 3.

5

Er lijkt een chronologie in te zitten. Toch start ik met het laatste. Misschien doe ik alles wel in spiegelschrift? Zoals ik vroeger mijn naam Huib als diuH op het behang schreef. Wanneer je dit op een beslagen ruit had geschreven ziet het voorbijtrekkend publiek (voor wie je het uiteindelijk doet) daar immers niets vreemds aan. Daar startte misschien wel mijn manier van omdenken. Als je als linkshandige in spiegelschrift schrijft wordt je handpalm niet blauw van de inkt, bedacht ik mij waarschijnlijk.

Spiegelschrift. Eerst leren hoe je een boek maakt en op twee derde van je loopbaan examineren op de inhoud ervan. Spiegelschrift is bovendien een mooi thema om aan een autobiografisch schrijven mee te geven. Staat Laurens Janszoon Coster niet op de Markt van Haarlem met een in spiegelschrift gegoten letterblok? Zou hij werkelijk drukker zijn geweest, hij zou de letters erbij hebben genomen en het in spiegelschrift hebben uitgezet. Dat is immers één van de principes van de boekdrukkunst.

Leeswijzer

De verkenning is opgebouwd uit vijf vaardigheden die ook van een master Geschiedenis mogen worden verwacht.

Mijn verhaal begint met Presentatie, het fotograaf willen worden, het waarnemen. Daaraan heb ik verbonden het kunnen presenteren. In hoofdstuk 2, Debat, ga ik in op mijn eigenzinnigheid, mijn wil om te verheffen. Hoofdstuk 3, Argument, betreft mijn jaren als beleidsadviseur in communicatie en citymarketing. Geen beleidsadvies zonder constructief te kunnen argumenteren. Hoofdstuk 4, Analyse, belicht mijn rol als volksvertegenwoordiger en bestuurder. Tot slot beschrijf ik in het vijfde hoofdstuk Bron, aan de hand van enkele voorbeelden, hoe ik combinaties wil leggen en bronnen verzamel.

Iedere periode sluit ik af met een bewering over wat de rol die ik vervulde aan mijn inzichten heeft bijgedragen. De verkenning sluit ik af met het totaal aan suggesties die het verzoek tot ontheffing mogelijk kunnen onderbouwen.

6

Het is niet waar, dat een mens zichzelf vormt of opvoedt. Dat doet het leven, dat doen de mensen, te midden van wie men opgroeit, van wie men voortdurend leert, dat doen de taken die men vervult.

Herman van de Pol Stichter Algemeen Nederlands Persbureau

7

Cultuurdragers’, v.l.n.r. Sophie van Kleef, Corneille en Jaap van Zweden. Fragment eindexamenwerk Huib Veldhuijsen, School voor Fotografie en Fotonica, 1991.

8

1. Presentatie

Waarnemer - 1980-1995

In 1980 hielp ik de zaterdagen mijn vader in de boekwinkel. Ik was vijftien. Van een uitgever kreeg ik het boek Vaarwel Picasso. Ik verwonderde mij over één van de openingsfoto’s: Picasso met één streep op het doek. Boek in linnen omslag. De geur van drukinkt.2 Ik verwonderde mij ook graag op tentoonstellingen. Schilderijen op ooghoogte, tint op de muur, een quote. Toch ben ik geen grafisch vormgever. Het gaat om het geheel. Inhoud, vorm en context. Opgegroeid in de boekwinkel van mijn ouders wilde ik natuurlijk weten hoe boeken, tijdschriften en kranten werken. Knutselen werd boekjes maken. De School voor de Grafische Vakken leek een logisch vervolg. De Mare heette mijn gefotokopieerde uitgave, die ik in tienvoud onder mijn vrienden verspreidde. De typemachine van mijn opa had mij kunnen inspireren om onderzoeksjournalist te worden. Er zijn inderdaad heel wat teksten tot prop verknepen. Terwijl leeftijdgenoten lid waren van het Wereld Natuurfonds of voetbalden was ik lid van de Nederlandse Genealogische Vereniging en de Nederlandse Vereniging van Spoorwegbelangstellenden. Ik maakte mijn huiswerk op locomotiefgeluiden en kon mij ontspannen in archieven. Daartoe geïnspireerd door de televisieserie Centennial. 3 Met de tienertoer ging ik het land in, stamboom uitzoeken, tentoonstellingen bezoeken, politici spotten op het Binnenhof, camera en bloknoot mee.

Toen ik vijftien was, was ik ook onder de indruk van de Vakmanschap is Meesterschap reclame van Paul Huf. Ik bezocht zijn tentoonstelling in Amsterdam. Ik was vastbesloten fotograaf te worden. In de trein terug las ik in zijn biografie Regie: Paul Huf 4 dat hij zijn eerste lessen in de oorlogsjaren kreeg van een zekere Faan Nijhoff. Die opleiding wilde ik ook! Op zoek naar zijn verhaal, trof ik een interview dat hij had met Tony van Verre.5

2 David Douglas Duncan, Vaarwel Picasso, p.9. Elsevier, 1975.

3 Televisieserie uit 1979 naar historische roman (1974) van James A. Michener, over de geschiedenis van Amerika en het verhaal van het fictieve stadje Centennial waarin immigranten de indianen verdreven en Centennial een moderne plaats werd.

4 Willemyn Brattinga Kooy, Regie: Paul Huf, p.24. De Bezige Bij, Amsterdam, 1966.

5 Tony van Verre ontmoet Albert Mol. Gooise uitgeverij/Unieboek, 1979. Handig is het woord niet. Interview met Stephan S., p.33. Faan Nijhoff fotografeerde onder de naam Stephan Storm.

9

Faan Nijhoff. In zijn jaren werden fotografen opgeleid door andere fotografen. Zoals hij lessen gaf aan Paul Huf, was Faan zelf als leerling werkzaam geweest bij Man Ray in Parijs. Ik heb Faan op mijn cv dan ook lang opgevoerd als mijn mentor. Niet omdat het iemand iets zou zeggen, maar om te laten zien dat ik een bijzondere weg bewandelde.

Foto: Huib Veldhuijsen, 1981.

Nijhoff ging, de dichter natuurlijk, maar ook de neef van mijn opa. Ik schreef hem aan en hij kwam s van zwaantjes, flessen en fruit en zegde mij zijn Rolleiflex toe die hem te zwaar was geworden.

Ik belde lokale kunstenaars of ik portretten van hen mocht maken en ik kreeg een serie in de lokale krant. Jong fototalent in IJsselstein kopte de voorpagina om de serie in te luiden. De krant vond dat ik daar tekst bij moest schrijven en zo had ik op mijn zestiende mijn eerste opdracht. Ik ontmoette Faan regelmatig, in Zwitserland of als hij vrienden ontving op zijn logeeradres en ik portretten had gemaakt van zijn vrienden in Nederland. Dat waren niet de minste cultuurdragers. Zo ontmoette ik de kunstenares Jeanne BierumaOosting, Pzc-redacteur Andreas Oosthoek, Theun de Vries en Albert Mol. De mensen ontvingen mij hartelijk en ik had boeiende gesprekken met hen over kunst, literatuur, hun leven of wat ik wilde worden. Ik leerde net zolang om beelden te blijven lopen, tot ik alle vormen ervan gezien had.

Met mijn buurman, John Idsinga, sparde ik graag over muziek, politiek en fotografie. Hij had mij er ook toe gebracht mijn kunstenaarsportretten aan de lokale krant aan te bieden. De hoofdredacteur en hij waren het er over eens dat een kandidaat op de lokale kieslijst te laag werd voorgesteld. Zij hadden het idee dat ik het portret wel kon maken bij het interview daarover. Het gebeurt niet snel dat een derde kandidaat op een kieslijst de meeste stemmen krijgt. Zo bleek mij al snel de invloed van media, opinie en beeld.

Dat mijn moeder (altijd voorzien van creatieve lokroepen als het eten klaar stond) eens riep dat Paul Huf aan de telefoon was, nam ik aanvankelijk wei-

10

Zenderstreeknieuws 16 september 1981

Onder: Zenderstreeknieuws 26 mei 1982

Ik mocht graag sparren met mijn buurman John Idsinga, over fotografie, muziek of politiek.

nig serieus. Huf nodigde mij echter uit naar zijn studio te komen. Een hoge trap met indrukwekkende portetten in het trapgat leidde naar een kamer vol relikwieën van een bewonderenswaardige carrière. Hij toonde mij foto’s die hij eens vanaf de televisiemast in IJsselstein maakte en ik toonde hem mijn portfolio. Ik kom nog weleens het briefje tegen waarop hij een opleiding in Engeland noteerde die hij aanraadde. Maar het liep anders. Ik koos de opleiding Photographic designer aan het Hans Götze’s instituut voor fotografie en audiovisuele communicatie in Haarlem.

Voor mijn beoogde opleiding kreeg ik geen uitstel van militaire dienst. Toen ik er in december 1984 weer uitkwam bleek Götze intussen op 53-jarige leeftijd te zijn overleden. Het instituut bestond ongetwijfeld nog, maar ik besloot naar de School voor Fotografie en Fotonica in Den Haag te gaan. De tussenliggende maanden had ik een baantje op de huisdrukkerij van Polygram6 en assisteerde ik mode– en reclamefotografen in Amsterdam.

Tijdens mijn eerste studiejaar kreeg mijn vader een herseninfarct en verliet ik wat geforceerd ons ouderlijk huis. Algauw kwam mijn moeder enkele maanden bij mij inwonen en hetzelfde jaar overleed Faan Nijhoff.7 Ik voelde mij aan hem verplicht de school af te maken. Mijn camera plaatste mij bovendien in een wereld die ik naar mijn hand kon zetten, regisseren, uitkaderen, mooier of ruwer maken, ondanks wat er in mijn eigen leven plaatsvond. In alle onrust van reizen, werken, stappen en studeren gaf het-gaan-samenwonen rust. Al was dat verder weg van de trein, het was dichter bij mijn stamcafé.

6 Grammofoonplatenmaatschappij in Baarn van Polydor en Phonogram (Philips).

7 Faan Nijhoff overleed op 70-jarige leeftijd in Saint Legier, Zwitserland op 10 december 1986

11

Mijn ouders:

Eelco Veldhuijsen in 1983 Tijdens mijn eerste studiejaar kreeg mijn vader een herseninfarct en verliet ik wat geforceerd ons ouderlijk huis. Drie jaar eerder maakte ik dit portret van hem. Links Noor Seyn, op het eerste filmpje met mijn Rolleiflex (1981)

De eerste jaren op de School voor Fotografie had ik regelmatig contact met mijn opa. Het fotolaboratorium waar ik kwam lag precies achter zijn appartement in Den Haag. Hij vreesde de keren dat ik weer een archief had bezocht. Mijn opa, zelf luitenant-kolonel b.d., was immers van chique afkomst. Zijn opa’s waren een kolonel Evenwel aan moederszijde, wiens vader thesaurier was geweest van Paul Krüger en Guillaume Paul Seyn, een dr. in Klassieke letteren aan zijn vaderszijde. In het archief van Leiden had ik echter eens een spotprent gevonden van de vader van deze Guillaume Paul waarop hij gearresteerd werd voor fraude.8 Ik heb nooit met mijn opa mogen delen dat het stadsbestuur ten tijde van Napoleon resoluties aannam om gelden bij de Fransen weg te kunnen houden, en boter op het hoofd had toen de fraude werd ontdekt. Mijn grootvader overleed in mijn examenjaar.

Nachten bracht ik door in de donkere kamer. Ik experimenteerde veel. Luchten blauwer maken met kunstlichtfilms. Kleurfilters in de donkere kamer om een portret van Corneille, op éénzelfde papier, zowel zijn zachte huid weer te geven als ook de harde tonen van zijn kunst. Het Corneilleportret was voor mijn eindexamen. De opdrachten mocht je zelf schrijven: Tien portretten van tien cultuurdragers. Waaronder Jaap van Zweden, Joop van den Ende, Youp van ’t Hek en Ischa Meijer. Vaak ondernemers die je gewoon kunt bellen en voor studenten een zwak hebben. Ik had een tien voor mijn opdracht.

Hoewel ik het leuk vond om met perspectieven en lichteffecten te experimenteren stelde ik voor om voor het practicumcijfer onderzoek te doen naar Fotografie aan het Hof. Ik bedacht dat ik dan gauw in beeld zou zijn bij de Rijksvoorlichtingsdienst. De opdracht om het staatsieportret van de ko-

8 Leendert Springer, 1838. Spotprent op de fraude van stadssecretaris P.A. du Pui en de stedelijke klerken C. Seyn en J. Backer. Erfgoed Leiden e.o., pv 37863.

12

ningin te maken zou dan wel eens binnen handbereik kunnen liggen. Ik bezocht het toenmalige Prentenkabinet in Leiden, waar ik documentatie raadpleegde maar werd ook met egards en een kopje thee ontvangen aan Het Koninklijk huisarchief op Paleis Noordeinde. Het persoonlijk archief van de koningin bevat de privécollectie van de koningin en met toestemming mocht ik er fragmenten uit laten reproduceren. Prins Claus was een geoefend fotograaf en fotografeerde vaak, in de luwte van de fotografen, de setting mee voor zijn persoonlijke collectie. Ik geloof dat ik een zeven had. Geloof, want ik heb geen cijferlijst ontvangen. Buiten de tien voor mijn portrettenreeks is mij vooral de 5,3 voor Bedrijfseconomische vakken B (boekhouden) bijgebleven. Want, zonder voldoende voor boekhouden geen Mts-diploma.

De Mts ging op in de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten en Boekhouden werd geschrapt van het lesrooster. Voor inhalen had ik andere wegen te bewandelen. Het maakte niet direct uit, ik had een goede portfolio en kreeg mooie opdrachten. Van Nederlandse Onderwijstelevisie tot Kleine Operastichting. Ik had daarnaast behoefte aan vrije projecten waarbij ik geen mensen hoefde te ontmoeten. Immers iedere ontmoeting leidde tot een toezegging om foto’s na te sturen en die verplichting wilde ik liever alleen aan opdrachtgevers nakomen. Ik schreef een vrij project: Standbeelden in Nederland. Ik noteerde daarbij keurig de sokkelteksten en zocht graag uit wie de maker ervan was en hoe het standbeeld er gekomen was. Ik heb er vele foto’s van afgedrukt, echter mijn aantekeningen zijn verloren gegaan. Verbrand in mijn auto toen ik iets te snel overschakelde van gas op benzine. Ik startte in 1994 een fotostudio in IJsselstein. Ik schreef een ondernemingsplan waarvoor ik de markt verkende, mijn kansen berekende en een financiering kon aangaan om mijn studio in te richten. Eerder dat jaar poogde ik, na enkele telefoontjes, nog één brief te schrijven aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten om mijn certificaten om te zetten in mijn vakdiploma. Ik ontving zelfs geen blijk van ontvangst. Ik besloot mijn examenwerk, naar Engels model, te laten kwalificeren door de Stichting Vakfotografen Nederland. Op 13 mei 1995 mocht ik uit handen van juryvoorzitter Govert de Roos mijn kwalificatie in ontvangst nemen.

Suggestie 1: ter onderbouwing van het kunnen presenteren van onderzoeksresultaten

Ik leerde net zolang om beelden te blijven lopen, tot ik alle vormen ervan gezien had. Het blijven kijken naar vormen, samenstellen, onderzoeken en combineren was een goede leerschool om wat mij bezielt te presenteren.

13

1999. Catalogus bij de tentoonstelling in Stadsmuseum IJsselstein, Vereeuwigd. 100 (jaar) markante IJsselsteiners, ter gelegenheid van de eeuwwisseling. ‘Begin maar eens uit te leggen waarom de één er wel in voorkomt en de ander niet.’

14

2. Debat

Ondernemer - 1995-2008

De muren van de studio sierde ik met een indrukwekkende galerij van cultuurdragers en standbeelden. De eerste studio-opdrachten dienden zich aan. Van stills voor Marketingtribune tot parfumflesjes voor Pour Vous. De eerste parfumflesjes stileerde ik in tegenlicht op de binnenzijde van een koeienhuid. Het durven aangaan van debat was daarmee wel neergezet.

Mijn fotostudio was gevestigd in een herenhuis in de oude binnenstad van IJsselstein. Ik was 29 jaar toen ik het huurcontract tekende voor 100 m2 studioruimte. Ik kon niet bevroeden dat ik er enkele maanden later ook zelf mijn intrek zou nemen. Ruimte om er mijn dochter te ontvangen was er niet echt, dus ik huurde er nog een vrijgekomen deel van het pand bij. Intussen had ik mijn oog laten vallen op een atelierwoning in het in aanbouw zijnde Stadsmuseum. Een oud schoolgebouw dat werd verbouwd, waarvan één van de lokalen was bedoeld voor een kunstenaar. Ik mocht mij algauw de gelukkige bovenbuurman van het museum noemen, met het schoollokaal als atelier. Het had een eigen entree en trap naar de bovenwoning en het dakterras bood uitzicht over de stadsgracht. De woonkamer was in de nok zeven meter hoog dus mijn dochter kon er goed schommelen als zij langskwam.

Het huurcontract kwam juist toen de wethouder Kunst en cultuur de Cultuurnota afrondde. Wie kon haar daar niet beter in bijstaan dan haar nieuwe huurder. Algauw was ik met de vormgever in gesprek over illustraties en opbouw van de nota, Metaforen van IJsselstein. Als het om metaforen gaat ligt er een rol voor de beeldvormers. Van fanfare tot kunst in de openbare ruimte, ik maakte er een mooi stadsbeeld van. Leo Adriaanse, de nieuwe conservator, bestelde trots een foto voor zijn werkkamer. Doris, mijn dochter stond er in het Stadsmuseum model voor om zich over oude sabels en de armenbus te verwonderen. De museumwoning bood algauw ook ruimte aan Judy en Nina, mijn vriendin met háár dochter, en na onze partnerschapsregistratie werd ook onze zoon er geboren, Faan. Had mijn oude vriend overigens Henk geheten dan hadden wij Faan waarschijnlijk geen Henk genoemd.

15

Vereeuwigd

Van fotograferen kwam het maar ten dele. Geïnspireerd door de enorme hoeveelheid portretten in The National Gallery in Londen leek het mij een mooie gedachte om de twintigste eeuw af te sluiten met een portrettengalerij van honderd jaar markante stadgenoten. Stadsmuseum IJsselstein zou mij nooit een jaar kunnen betalen om deze tentoonstelling samen te stellen, dus Leo (de conservator) en ik kwamen overeen dat ik de binnententoonstelling vrijwillig samenstelde en dat de serie billboards van moderne markanten aan de stadsmuur een betaalde opdracht werd. Bij alle markanten heb ik gelijkwaardige korte biografieën geschreven. Het was nog niet eerder zo druk in het museum als bij de tentoonstelling Vereeuwigd.

Ieder van de tien decennia één paneel, met steeds tien portretten. De kleuren van ieder paneel typeerden de kleuren van het decennium. Typisch jaren dertig, veertig, vijftig, etc. Een overzichtelijke tentoonstelling. Het succes was er vooral in gelegen dat als je een familie vraagt op zoek te gaan naar een portret van een voorouder uit 1880, er veel nazaten zijn die wel eens willen zien hoe het portret er bijhangt en tussen wie. Bij het toegangskaartje ontving iedere bezoeker gratis de catalogus waarin de portretten en biografieën stonden gepubliceerd. De gemeente had mogelijk gemaakt dat er voor 14.000 huishoudens een exemplaar beschikbaar was.9 Voor de tentoonstelling aan de stadsmuur liet ik de markanten spreken. Ik startte met Theo en Bram, de nieuwe wethouder Kunst en cultuur en zijn fractievoorzitter. Liberalen met een hart voor cultuurhistorie en het culturele leven in de stad. De heren waren onafscheidelijk en als je hen tegenkwam gingen tegelijkertijd met brede lach hun groetende handen de lucht in. Zo heb ik hen ook gefotografeerd, met de Hollandsche IJssel in perspectief. Zij noemden de volgende markante en zo verliep de reeks verder. Na Vereeuwigd kwam er weinig meer van fotograferen terecht. De camera bleek voor mij een instrument om de wereld te zien. Een sleutel om geluk te vinden. De mensen die ik ontmoette inspireerden en ik stortte mij in culturele en maatschappelijke activiteiten.

Cultureel Platform

Ik kreeg de naam nogal wat voor elkaar te krijgen bij de gemeente. Het Kunstenaarscafé waar ik lid van was had dan ook bedacht dat ik voor hen een goede vertegenwoordiger zou zijn bij het Cultureel Platform waarin alle culturele disciplines vertegenwoordigd waren. Algauw was ik coördinator van het platform en medeorganisator van debatten, tentoonstellingen en cul-

16
9 Huib Veldhuijsen en Ries van Rooijen. Vereeuwigd. 100 (jaar) markante IJsselsteiners, Uitgeverij Prestige, Utrecht 1999

Voor de tentoonstelling aan de stadsmuur liet ik de markanten spreken.

Ik startte met Theo (links) en Bram, de nieuwe wethouder Kunst en cultuur en ‘zijn’ fractievoorzitter.

Foto: Huib Veldhuijsen, 1999.

n achttien uur per week, maar toen ik ook door gemeente Woerden werd uitgenodigd er een platform op te zetten, werd het stil in mijn atelier. In het museum en op het stadhuis van Woerden werkte ik aan projecten waarbij maatschappelijke en culturele disciplines werden verbonden, het organiseren van debatten en aansturen van manifestaties. Studio en bovenwoning waren niet te koop, zo vond de gemeente, en wij verruilden deze voor een doorzonwoning aan de rand van de binnenstad.

De jaren die volgden hield ik een goed contact met Theo en Bram en ontmoette hen nog eens vaker toen ik door de bestuursvoorzitter van het Stadsmuseum en een bevriend architect werd uitgenodigd lid te worden van Rotary club Lopikerwaard. Mijn eerste avond werd ik ondergedompeld in een lezing van dr. Rolf Tybout en zijn fascinatie voor de componist Hans Pfitzner. Maar ik denk met net zoveel plezier terug aan onze huisvriendin Frea Wiegand Bruss die er een bladblazer demonstreerde. Ik heb er zelf graag voordrachten mogen houden over thema’s die mij bezighielden.

Ten tijde van het wetsvoorstel van de gekozen burgemeester (het is dan 2004) maakte ik misschien wel mijn meest ultieme ambitie kenbaar: ik word burgemeester. Het interview dat ik erover gaf in het Algemeen Dagblad (nadat het wetsvoorstel sneuvelde) leverde een verkiesbare plaats op, op de kieslijst van de lokale Vvd. Ik stond symbool voor het cultuurbeleid van het weggestuurde college dus mijn functie als coördinator van het platform was onhoudbaar. Met een zetel in de gemeenteraad had ik die functie overigens toch moeten opgeven. Vervelend voor het platform was dat de gemeenteraad de hele functie ophief. Als je van de romp de kop afsnijdt. verdwijnt de rest vanzelf, citeerde het Algemeen Dagblad één van de kunstenaars.

17

Mijn vader en ik hebben nooit met zoveel woorden onze trots naar elkaar uitgesproken. Toen ik het huis van Eelco leegruimde (na het herseninfarct heeft hij nog twintig jaar in redelijke gezondheid mogen leven) zag ik dat hij enkele interviews, die van mij waren gepubliceerd, had bewaard.

Hij heeft niet meer meegemaakt dat ik de gemeenteraad inging. En hoe moeizaam onze relatie ook verliep, ik zette een stevig levensbericht over hem neer op zijn begrafenis. Japan maakte abrupt een einde aan zijn zorgeloze jeugd in Nederlands-Indië. Het Jappenkamp bleef hem zijn leven achtervolgen. Op de boot met repatrianten ontmoette hij Noor, mijn moeder.10 Mijn leven was niet makkelijk, maar ik mag schrijven dat het goed voor mij was, liet zij na in het opa-en-oma-boek. Ik was nakomer, zag de effecten van de oorlogsjaren op ons gezin, en maakte mijn afwegingen hoe ermee om te gaan.

De culturele jaren in IJsselstein heb ik mogen afsluiten met het ontvangen van de Cultuurprijs. Frea (van de bladblazer) had de kaartjes al ingevuld op de toonbank van haar optiekzaak liggen. Toen wij samen in een denktank over de binnenstad zaten, zij als voorzitter van de ondernemersvereniging en ik vanuit het cultureel platform, hadden wij nog een wat koel contact. Vanaf het moment dat Frea een relatie kreeg met Charles Lagendijk, de vader van mijn dochter, zijn Judy en ik dikke vrienden met hen. Ik was zeer vereerd later zelfs Frea’s getuige te mogen zijn op hun huwelijk.

10 De Nieuw Amsterdam, vertrok 16maart 1946met 3896repatriërende Nederlanders vanuit Singapore naar Rotterdam. Op 10april 1946kwam het in Rotterdam aan.

18
Onze IJsselstreek, 7 oktober 2005

Het juryrapport dat ik bij de cheque en de sculptuur ontving luidde: Huib speelde op creatieve manier een verbindende rol tussen publiek, kunstenaars, bestuur en overheid. Daar wilde ik eens over nadenken. Wat is de optelsom van mijn bezieling?

Perduco

Ik zocht naar de overeenkomst tussen de camera en de zeepkist. Ging het mij om de organisatie van manifestaties of de marketing van de stad? Hoe kon ik mijn cultuurhistorische en grafische belangstelling laten samensmelten? Trainingen die ik voor mijn politieke activiteiten volgde waren gericht op integriteit, gemeentefinanciën en debatteren. De rode draad in mijn werk zat in communicatie, maar wat maakt de optelsom ervan specifiek tot mijn identiteit? Ik pakte het Latijns woordenboek die ik uit de collectie van mijn vader had opgepikt. Bij de P vond ik mijn profiel: Perduco. Het staat voor verheffen, verbinden en iets ergens toe brengen. Dat werd mijn optelsom. Perduco communicatie. De gewonnen gelden van de cultuurprijs werden besteed aan mijn huisstijl en website. Mijn vriend Reijer, die ik al ken vanaf de grafische school en die twee keer mijn getuige was (en ik één keer de zijne), ontwierp wat stijlen. Op mijn visitekaartje: communicatieadviseur, mijn logo: een oliekannetje. Aan Bram, de fractievoorzitter van de lokale Vvd werd in mijn eerste raadsweken eens gevraagd wat die culturele man nu eigenlijk voor bijdrage leverde aan de fractie. Huib is het oliekannetje typeerde hij, en dat vond ik wel mooie symboliek, bij de betekenis van perduco.

Ik scheidde mijn inzet voor lokaal bestuur van mijn professionele activiteiten en specialiseerde mij in citymarketing en overheidscommunicatie. Lokaal zette ik mij, naast de fractieagenda, in voor partij-overstijgende functies. Zo heb ik twee bestuursperioden de raadscommissie Samenleving mogen voorzitten. Met de griffie ontwierpen we (ik nam deel aan een werkgroep voor bestuurlijke vernieuwing) een manier van vergaderen die minder tijd zou kosten en waarbij de drie fasen van informatie delen, debatvoeren en besluitvorming goed tot hun recht kwamen. Inwoners hoefden niet meer in te spreken, maar mochten meespreken. Dat leverde dan wel de uitdaging op om balans te vinden tussen strakke vergaderdiscipline en het bieden van ruimte voor debat.

Suggestie 2: ter onderbouwing van het durven aangaan van debat

Het durven aangaan van debat zag ik bevestigd in mijn zoektocht naar overeenkomst tussen de camera en de zeepkist. Mijn wil om te verheffen, te verbinden en zaken ergens toe te brengen.

19
20
Logo Dronten, Ben Bos. Total Design, 1972.

3. Argument

Beleidsadviseur - 2008-2014

Met mijn ijsblauwe visitekaartje meldde ik mij bij een transitiebureau en kreeg een opdracht als communicatieadviseur, bij gemeente Dronten. Als je ergens leert beargumenteren dan is het wel bij het schrijven van beleidsvoorstellen. Aan ieder beslispunt ligt immers een scala aan argumenten ten grondslag.

Significatie

Er moest een aanbesteding worden geschreven voor de nieuwe website. Ik zag er ook een praktische uitdaging in, waar ik mijn eigenzinnige stempel op kon drukken. In de loop der jaren waren de letters steeds vetter geworden en iedere afdeling verzon zijn eigen boodschap. Ik stelde het college (gemakshalve niet de directie) voor dat zij eerst (of ook) eens uitspraak deden over huisstijl en boodschap. Argument om hier schoon schip in te maken was de realisatie van de nieuwe website. Welke look & feel geven we het mee? Op mijn werkkamer ontstond een levendige conspiracy wall waar vele aangegroeide varianten van de huisstijl aan werden toegevoegd. Als je het probleem heel groot maakt zijn er ook meer mensen die het helpen oplossen. Zelfs de bode. Hij bracht mij twee mappen uit het archief. Het verhaal achter de oorspronkelijke huisstijl uit het oprichtingsjaar van de gemeente, verslagen van raadsvergaderingen die erover plaatsvonden (nu niet meer in te denken) en interviews over de introductie. Oud-burgemeester Eppo van Veldhuizen had in dat oprichtingsjaar (1972) Total Design ingehuurd om een significatieprogramma te schrijven. Het bureau uit de jaren zestig van Wim Crouwel en Ben Bos met functionele en typerende ontwerpen voor merken als De Bijenkorf, Randstad, Ahrend en Auping. De beroemdste vormgevers van Nederland waren aangetrokken en vanwege verwaarlozing zou er iets nieuws moeten komen? Daar had ik de argumentatie om alle scheppingen van de laatste tien á twintig jaar van tafel te vegen en terug te gaan naar de oorspronkelijke huisstijl uit 1972.

In het college leek, ingegeven door interne onrust, verdeeldheid te ontstaan.

Dan gaat het om afpellen en voorwaarden stellen aan de kernboodschap, efficiency ervan en herkenbaarheid. De onderbouwing die ik met burgemeester

21

Aat de Jonge voorbereidde, droeg ertoe bij dat er unanieme voorkeur was voor het krachtige beeld van de zeven meerpalen. Geconstrueerd om te groeien, vormgegeven in het frisse groen van de jonge gemeente. Bij de lancering van de website toonde de 78-jarige ontwerper Ben Bos hoe het logo in vele designtentoonstellingen de wereld over is geweest, Dronten in de rondte.

Voor de eenduidige boodschap haalde ik de toekomstvisie uit de lade. Vol van ruimte. In fysieke zin, voor elkaar, voor het waarmaken van ideeën en in denken. Met het géven van die ruimte wil Dronten uitdragen vooral gastvrije gemeente te zijn: Dronten geeft je de ruimte. De slogan zelf was niet belangrijk, het ging er vooral om dat de gemeente één heldere boodschap uitstraalt.

Citymarketing

De nieuwe functie citymarketeer werd een adviseursfunctie gecombineerd met de rol van communicatieadviseur ruimtelijke ordening en economie. Hierin kwam alles samen wat ik leuk vind. Openbaar bestuur, cultuurhistorie en beeldvorming. Ik volgde een training Citymarketing bij Studiecentrum Bedrijf en Overheid, zodat ik goed beslagen ten ijs zou komen. Tijdens het sollicitatiegesprek zaten mensen met wie ik iedere dag samenwerkte, ineens als vreemden tegenover mij. Zij wisten toch dat ik die éénduidige boodschap er voor ze had doorgekregen? Burgemeester De Jonge zeker. Hij ontlokte mij hem een telefoon te verkopen. Een marketeer is toch geen verkoper? In feite wilde Dronten dat er ieder jaar zes hectare bedrijfsgrond werd verkocht. Nog dezelfde middag werd ik uit mijn lijden verlost: Jij bent onze citymarketeer. Dronten bood mij er een cursus Marketingcommunicatiestrategie bij aan, die ik volgde bij Ncoi en mediatrainingen bij Brainbox in Hilversum. Deze professionele trainingen, waarin je leert om journalisten te doorgronden, kreeg ik één-op-één van Paula Patricio.

In mei 2014 ging ik met politiek verlof. Voor het vertrek naar IJsselstein nog even een ‘Hekkingfoto’ met burgemeester De Jonge, analoog aan de karakters van Van Kooten en De Bie. Foto: Fred Docter.

22

Imago

Natuurlijk is er theorie over hoe een marketinghuis wordt opgebouwd. Het logo en de slogan zijn er slechts het vlaggetje van. Weer was ik andersom begonnen, met het merk en de vlag. Opdracht was om het imago van Dronten te versterken. Met Total Identity, de erfopvolger van Total Design, werd een nulmeting gehouden. Het grijze beeld van Dronten werd bevestigd. Leegte. Een vernieuwd centrum, gebouwd op de groei dus vooral veel te huur. Een groot plein tussen het gemeentehuis en De Meerpaal, waarvan de gemeenteraad vond dat het er weleens mocht gaan bruisen. Waar zijn de fruitplukkers op de foto’s? En dan is er de strijd tussen de dorpen onderling. Biddinghuizen was met Lowlands en Walibi immers the place to be, waarom zou het over Dronten gaan? Kunnen we de Swifterbantcultuur niet zichtbaar maken?

Ik benaderde Jurjen Drenth, mijn leraar op de School voor Fotografie en Fotonica. Hij had een enorme staat van dienst als fotograaf van toeristisch Nederland. Hij werkte voor De Kampioen en Nederlandse Spoorwegen. Als Dronten toch eens in zijn portfolio kwam dan waren wij zeker in beeld.

Oostkust Dronten

Eerst eens in kaart brengen wat Dronten biedt. Wieringermeer-opzichter Bram Lindenbergh had ooit de sollicitatieprocedure bedacht om in de polder te mogen wonen. Op zoek naar goede boeren, met financiële draagkracht, verdeelde godsdiensten en pioniersmentaliteit. Die luxe was er nu wel vanaf. Marketing was nodig om nieuwe bewoners, bedrijven en bezoekers aan te trekken. De pioniersmentaliteit had geresulteerd in een kennisnetwerk in de agri- en foodsector. Er vestigden zich een gespecificeerde hogeschool en een opleiding in middenonderwijs. Internationale studenten kwamen wonen op de campus. Maar ook Harley Davidson spatborden werden in Dronten gefreesd en nog steeds komt menig ligfiets er van de fabriek. Daarnaast ging ik op zoek naar het verhaal van Dronten en kwam met een koffer vol verhalen terug. Van Kuifje tot de dodo. Het resulteerde in verhalenvertellers door het centrum en culturele routes.

Dronten is vernoemd naar de oude polder Dronthen bij Kampen. Maar ook die heeft haar naam ergens aan ontleend. De Zweedse vertaling van Wolkers’ Walgvogel brengt ons op het spoor van de dodo. Er bleken VOC-geschriften waarin vlees van ‘t pluim ende Dronten, rond van stuiten werden beschreven (en doodgeknuppeld). Op zoek naar de overeenkomst tussen de oude polder Dronthen en de dodo, bleek de oude polder te zijn ontstaan door slib van de Zuiderzee op te vangen achter een dijkje. Deze dijk noemde men vanwege het

23

‘Treinkaartjes vliegen de deur uit’ kopte FlevoPost. Ze werden uitgereikt aan de bewoners die al 50 jaar op de trein wachtten. 7 november 2012.

dichtslibben de Drontherdijk. Dronten had dus een soort betekenis van aanplempen. Voor het marketingverhaal maakten wij er groeien van. Dat was ook het idee achter de in elkaar geschakelde meerpaaltjes van Ben Bos.

Oud-burgemeester Van Veldhuizen, die ik ontmoette bij de introductie van de vernieuwde huisstijl, vertelde dat toen de gemeente net bestond Uitgeverij Casterman binnenhaalde. De uitgever was zo blij met zijn nieuwe ruimte dat er een Kuifje in Dronten werd getekend. Dat kon toch niet waar zijn? Of all places. Kuifje in Rusland, Kuifje in Afrika, is er ook een Kuifje in Dronten? Hij zou het mij nasturen. Het bleek een programmaboekje voor een stripbeurs in De Meerpaal, dat zeker niet van de hand van Hergé was. De Meerpaal mag je best schouwburg noemen. In de pioniersjaren van de televisie kwamen de grote tv-shows er vandaan. Het Cda werd er opgericht, The Jackson Five had er opgetreden en er werden markten en sportwedstrijden georganiseerd. Een iconisch centrum van ontklontering van de architect Frank van Klingeren. Er waren 23 vakantieparken, tien jachthavens en acht stranden. Welke gemeente heeft er nu acht stranden? Flevohof werd Walibi, Dronten bleef dorp.

Het begrip dorp past de inwoners. Een Randstedeling echter verstaat bij dorp, dat alle voorzieningen bij de buren moeten worden gevonden. In Dronten moet je met goede argumenten komen om het neer te zetten als stad. Drontenaren zijn immers dorpelingen. Maar ja. een dorp heeft een brink en niet een groot plein tussen de schouwburg en het gemeentehuis. In (bijna) niets lijkt Dronten op wat een Randstedeling onder een dorp verstaat. Ja… die stadsrechten, die worden er steeds als drogreden bijgehaald. Die hebben wij niet. Nee natuurlijk niet. Die zijn na Napoleon nog maar twee keer uitgereikt en ook in zijn tijd was het niet meer relevant. De Gemeentewet bepaalt

24

intussen dat iedere gemeente gelijke rechten kent. Een sterk argument om dat dorpsbeeld toch recht te trekken. Zelfs de langverwachte spoorlijn ging er komen. Treinkaartjers vliegen de deur uit kopte FlevoPost. Ze werden uitgereikt aan de bewoners die al 50 jaar op de trein wachtten. Lowlandspubliek kon voortaan via Dronten worden ontvangen. Dat Dronten wordt omtrokken door een kustlijn van 60 kilometer en de doelgroep uit het westen moet komen was een goed argument om de kaart van Dronten Oostkust Dronten te noemen. Het is niet gebruikelijk dat de politiek zich bezighoudt met titels van kaarten en folders, maar discussie leverde het op. De volgende editie noemden we Streekgids Dronten. Uitstralen dat het om het hele landschap gaat met daarin Biddinghuizen, Dronten en Swifterbant die dat landschap verrijken.

Dronterland

De kaart Oostkust Dronten was zo gesneden dat Urk, Lelystad, Kampen en Harderwijk erop staan, en de plaats Dronten precies in het midden van de kaart staat. Immers wil je vanuit de omgeving mensen naar je centrum verleiden. Het noemen van de kwaliteit van je buurgemeenten lag gevoelig. Gemeenten zouden echter belangrijk moeten maken wat de buren doen. Dat plaatst je immers in het centrum van een omgeving. Dit was één van de argumenten om Dronterland als streeknaam te introduceren voor gemeente Dronten. Bezoekers gaan immers niet naar een gemeente, maar wel naar een stad of streek. Wanneer het landschap zelf een label krijgt ben je er al direct zonder de Anwb-borden Dronten te hoeven volgen waarvoor je nog een heel stuk landschap door moet. Alles wat de streek biedt is een verrijking ervan, het landschap zelf, de streekproducten, stranden, bossen en de dorpen. De burgemeester wilde wel zover gaan dat zelfs de gemeente een andere naam kreeg. Veel fusiegemeenten worden zo ineens regio. Ondanks dat de geschiedschrijvers van Dronten betrokken werden bij de naamkeuze wilde Dronterland bij samenleving en politiek niet landen, en ambassadeurs heb je natuurlijk wel nodig. Dronterland werd daarmee vooral de domeinnaam van de marketingwebsite.

In mei 2014 ging ik met politiek verlof.

Suggestie 3: ter onderbouwing van het constructief kunnen argumenteren

Net als bij beslispunten ben ik mij ervan bewust dat aan iedere bewering argumenten ten grondslag liggen.

25

Dank voor deelname aan het woonzorgdebat van IJsselsteinse woningcorporatie Provides. Foto: Arnold Wagemakers.

26

4. Analyse

Volksvertegenwoordiger - 2006-2017

Verkiezingen

Samen met collega-raadslid Bas van der Horst zat ik eens op een terras en wij wisselden van gedachten over de campagne voor de periode 2010-2014. De verkiezingsprogramma’s van de andere partijen kenden wij intussen. De Vvd en de PvdA stonden inhoudelijk best dicht bij elkaar, maar met verkiezingen moet je toch een beetje het verschil maken. De partijen waren het er bijvoorbeeld over eens dat als je in Nederland wilt meekomen in de maatschappij, dat het dan belangrijk is dat je Nederlands spreekt. Het stond bijna letterlijk hetzelfde in onze programma’s. Wat er niet hetzelfde instond was dat de PvdA wilde onderzoeken of het mogelijk was om op een vakantieterrein voor kinderen een woonwijk te realiseren. Wij besloten onze oneliners op beide vleugels van het politieke spectrum te richten. In IJsselstein spreken we Nederlands en Niet bouwen in ons landschap. De media deed de rest. Vvd IJsselstein heeft scherpe slogan schreven Binnenlands Bestuur en De Telegraaf, Wim de Bie trok het een foute rechtse hoek in en Pechtold begon zijn speech aan IJsselstein in het Engels. De Vvd in Veenendaal had er kennelijk nog een vergadering aan gewijd om ervan te maken In Veenendaal spreken we Nederlands, met elkaar en in Rotterdam maakte een lokale partij ervan In Rotterdam spreken we meer dan 100 talen. Natuurlijk is dat ook de gedachte. Het ging om de trigger en het speelde in op sentiment, maar met de vraag om door te lezen.

We hadden een luxeprobleem met de verkiezingsuitslag. Negen kandidaten op de lijst en er werden er acht gekozen. Een derde van de raad, want we bereikten kennelijk de kiezers aan beide zijden van het politieke spectrum. Wij konden twee stevige wethouders leveren, die ook nog wel dossiers van andere wethouders hielpen oplossen.

IJsselstein 700 jaar Stad

De gemeenteraad benoemde mij tot voorzitter van het comité IJsselstein 700 jaar Stad. Een comité met 17 ego’s. Honorair voorzitter, zeg maar voor de officiële gelegenheden, was burgemeester Patrick van den Brink. Hij bood aan de eerste bijeenkomst voor te zitten, maar ik liet het kaas niet van mijn brood eten en pakte direct mijn rol. Aan ieders mening wil je recht doen,

27

maar de meningen liepen nogal uiteen. De twee heren die qua mening het meest uit elkaar stonden die eerste bijeenkomst, heb ik gevraagd samen een goed financieel plan uit te werken zodat wij dit een volgende bijeenkomst konden bespreken. Zo krijg je weer plezier in vergaderen.

Het was geen sinecure een jubileumjaar te organiseren midden in de economische crisis van 2010. Bedrijven hadden minder opdrachten en maakten daardoor andere financiële afwegingen. Voordeel was dat er veel handen en kennis vrij waren om 700 jaar Stad te organiseren. Ieder kwartaal een ander thema: historisch educatief, sportief, cultureel en bourgondisch. Het jubileumjaar werd afgerond met het uitreiken van een inhoudelijke en financiële verantwoording.11 Waar werden onze vermeende stadsrechten op gebaseerd? Hoe zijn we tot het merkbeeld gekomen? Hoe zag het financiële model eruit? Hoe werd € 100.000 tot € 700.000 vermeerderd? Welke activiteiten vonden er plaats? Hoe en wanneer is erover gecommuniceerd? Alles is gedocumenteerd en aangeboden aan deelnemers, ondernemers en sponsors.

Kaders Kasteelterrein

Een mooi voorbeeld van analyseren is het in kaart brengen van de besluiteloosheid rond het braakliggende terrein bij de kasteeltoren. Het nieuwe college was aangetreden en ondanks dat het ons eigen college was, lag er geen prioriteit om het kasteelterrein aan te pakken. Daar hadden wij toch een heldere belofte over gedaan in ons verkiezingsprogramma. Ik besloot de raad voor te stellen dan zelf een werkgroep te starten. Dat leverde natuurlijk enige discussie op, want daarmee was de regie weg bij het college. We gaan u vooral kaders voorstellen, was daarop mijn antwoord, immers is de gemeenteraad toch kaderstellend? Natuurlijk had ik direct medestanders en de werkgroep Kaders Kasteelterrein was een feit. Omdat het al enkele decennia niet tot een besluit was gekomen, besloten we alles af te pellen. We spraken af dat alles wat al een keer in de raad gesneuveld was, beargumenteerd niet meer werd voorgelegd. Uiteindelijk bleek het heikele probleem er nog in te zitten dat er een jarendertiggebouw midden op het oude kasteelterrein stond. We spraken met belangengroepen, omwonenden en creatieve denkers en vroegen hen rond het vierkantje in het midden van een wit vel, de kwadranten er omheen in te richten zoals zij het beste achtten. Het besluit dat het kasteelterrein stadspark zou worden ruimde op in de discussie. In het voorstel kon worden opgenomen dat het jarendertiggebouw er alleen bleef staan als het een meerwaarde had voor het park. Zo maakten wij stappen. Met welk argument schrijf je een gebouw af dat tegen marktwaarde strategisch was aangekocht? Mag het zijn dat in dezelfde periode dat er over het terrein geen

28

Vvd en PvdA stonden inhoudelijk best dicht bij elkaar, maar met verkiezingen moet je toch een beetje het verschil maken. RTV Utrecht, maart 2014.

beslissing werd genomen er een derde aan de stad was bijgebouwd? Mag die bouwdrift in de schil rond de binnenstad worden gecompenseerd met een groene long? Hoewel we streefden naar een opening in 201412werd het met de zoektocht naar draagvlak toch 2018 dat het park werd geopend.

Stadsmuseum

Een ander dossier waar ik mij in heb mogen vastbijten was het Stadsmuseum. Men had gevonden dat ik een goede vertegenwoordiger zou zijn om vanuit de raad in de bestuurscommissie deel te nemen. Tot dan toe bleef de commissie erg op afstand en was er een afstand ontstaan tussen Stadsmuseum en gemeente, terwijl het in feite een gemeentelijke organisatie betrof. Het college stelde voor dat de subsidie van € 400.000,- kon worden teruggebracht naar € 200.000,- en dat het museum werd verzelfstandigd. Als oplossing kwam het college ermee dat het museum bij de bibliotheek in kon.

De bestuurscommissie zag dat natuurlijk anders. Tijdens de raadsvergadering vroeg ik het woord bij dit onderwerp, welk ik niet vanzelfsprekend kreeg. Het zou een noviteit zijn dat het museum komt inspreken in een vergadering van de raad. Dat beeld heb ik toch wat recht kunnen trekken.

Het is toch zo dat u mij heeft afgevaardigd in de bestuurscommissie? - Zeker. Dan is het toch zeer reëel dat ik bij u naga of ik mijn opdracht goed heb verstaan? - Zeker.

Mag ik u vragen of ik het goed heb begrepen, dat het museum verzelfstandigd wordt en het met twee ton minder moet doen. Dat had ik goed begrepen.

11 Stadsdocument 2010. Uitgave Stichting IJsselstein 700 jaar Stad, IJsselstein 2011.

12 In 2014 werd 200 jaar Grondwet gevierd. Frans-Adam van der Duyn van Maasdam, één van de schrijvers ervan, woonde van 1805 tot 1810 met zijn gezin op kasteel IJsselstein. Stichting Historische Kring IJsselstein, HKIJ 2014, nr. 144, p. 15-16.

29

Dan kan het toch niet zo zijn dat wij als gemeenteraad er iets over te zeggen hebben waar zo’n verzelfstandigde organisatie zich vestigt? Daar zat wat in. Het museum werd verzelfstandigd en bleef waar het was.

Analyse van een verkiezingsuitslag

Als derde op de kieslijst lag een derde termijn voor de hand. Het aantal voorkeurstemmen dat ik had was bovendien voldoende om op eigen kracht opnieuw in de raad te komen. Dat pakte anders uit. Door veruit de grootste partij te zijn en ruimte te laten aan andere partijen werden we vier jaar later (2014) voor alles verantwoordelijk gehouden. Jullie hadden het allemaal ook kunnen tegenhouden. Als je vier jaar hebt gebakkeleid over het invoeren van betaald parkeren is het bovendien niet slim om op de dag van de verkiezingen de parkeerautomaten de wijken in te rijden. Bij de verkiezingen van 2014 werd onze partij gehalveerd. Terug naar vier zetels. De nummers vijf en acht op de lijst hadden nog meer voorkeurstemmen. Daarmee sloot ik onverwacht mijn raadsperiode af. Hierop fluisterde de afdelingsvoorzitter mij in, mijn hand eens op te steken voor het wethouderschap.

Ontmoet elkaar in IJsselstein

Op 28 mei 2014 werd ik beëdigd als wethouder. Eén van de mooiste visies die ik in de periode die volgde mocht opleveren was de economische visie Ontmoet ondernemend IJsselstein. Opgesteld met ondernemersverenigingen en het toeristisch platform. Naast slimme oplossingen voor verkeersstromen en tegengaan van winkelleegstand, zat hierin ook een marketingcomponent. Gericht op het aantrekken van bezoekers en toename van koopstromen.

IJsselstein heeft een historie van oude meubelindustrie aan de Hollandsche IJssel. De stad was lang klein gebleven en rond de oude industrie werden in de loop der jaren nieuwe woonwijken ontwikkeld, waardoor er industrie midden in de woonwijk is gevestigd. Soms werden er fabrieken gesloopt voor woningbouw, soms fabrieken uitgebreid. Het was ondenkbaar dat het nieuw beoogde (beperkte) bedrijventerrein aan de A2 verder kon worden uitgebreid. In de provincie Utrecht concentreert alles zich op de stad en worden provinciegemeenten binnen de lijntjes gehouden. Dan is het mooi om aan het college van Gedeputeerde Staten te tonen hoe andere bedrijven langs de Hollandsche IJssel in de historie steeds meer ruimte maakten voor wonen en dat deze traditie nog niet gecompenseerd is aan de A2. Zeg maar de Hollandsche IJssel van nu. De historie overtuigde en het aantal hectaren mochten worden

13 Bedrijfs investeringszone, waardoor via een gemeentelijke belasting ondernemers op basis van OZB waarde van hun pand, bijdragen aan gezamenlijke doelen.

30

uitgebreid. Ontmoet elkaar in IJsselstein werd door de samenleving omarmd en komt steeds terug als gezamenlijk merkbeeld van de stad. Een Bizvereniging13 kwam van de grond en een stichting Stadsmarketing.

Na drie jaar blauwe lucht kwamen er wolken aan de hemel. De vraag om weer management in de organisatie te brengen achtte de gemeenteraad verkeerd getimed en deze discussie is zonder bijval vanuit de coalitie, niet te winnen. Hoewel ik niet verantwoordelijk was voor het kwantificeren van nieuwe taken op het sociaal domein en financiën, was ik dat wel voor bedrijfsvoering. De raad zag in de gevreesde personeelskosten niet de beoogde bezuiniging, die wel mogelijk was geweest bij een gelijkwaardig takenpakket, en was eropuit de organisatie, een gemeenschappelijke regeling met de buurgemeente, dan maar op te heffen. Daarbij zou ik buiten mijn principes treden en bovendien brak er een periode aan waarbij mijn aandacht thuis hard nodig was. Ik trad af.

Met het wethouderschap had ik een nieuwe dimensie aangeboord die ik bij mijn werk in Dronten waarschijnlijk niet zo eenvoudig ingevuld zou krijgen. Immers moet je als bestuurder niet op de stoel van de ambtenaar zitten en ook niet andersom. Al is het wel mooi dat je beide zijden van de tafel kent en je in elkaars posities kunt inleven. Het heeft geen enkele zin dat je dat opschrijft, want ik ga het toch niet verdedigen, kon als bestuurder nog wel eens mijn stelling zijn. En als ambtenaar durf ik de flexibiliteit die de bestuurder van een ambtenaar verwacht ook van de bestuurder te vragen. Persoonlijke Analyse: Het wethouderschap vergt tijd, een volledige baan en daarnaast ‘s avonds op pad voor de gemeenteraad ook. Meer drukte helpt gek genoeg ook om balans te vinden. Als er veel op je bord ligt op je werk, heb je gelukkig nog wel meer te doen. En als er veel op je bord ligt in de gemeenteraad heb je gelukkig ook je werk nog. Mooi hoe twee volle agenda’s elkaar dan kunnen opheffen. Analoog aan de presidentsperiode van Kennedy, keek ik terug op 1000 dagen wethouderschap.

Suggestie 4: ter onderbouwing van het kritisch kunnen analyseren van gegevens

Bij het kritisch analyseren van gegevens, heeft het mij geholpen vraagstukken af te pellen tot ik bij de kern ervan kwam.

31

Op 18 mei 2017 bracht Sdu uitgevers De Schatbewaarder uit. Een historische roman is niet gebruikelijk voor een educatief juridische uitgeverij die niet produceert voor boekwinkels en boekenbeurzen. Ik zocht contact met Ef&Ef media die het in de collectie opnam voor presentatie op de boekenbeurs en verkoop ervan in de boekwinkel. Uitgever Ron Huveneers van Sdu (links) presenteert aan mij de proefdruk. Foto: Judy van Doorn.

32

5. Bron

Publicist - 2017 e.v.

De Schatbewaarder

Ik had een hobby in de luwte. Iets wat ik altijd al had willen doen was om alle feiten en informatie die ik had verzameld over mijn betbetovergrootvader, die boef uit Leiden, op rij te zetten en in romanvorm publiceren.14 Het meeste archiefbezoek had ik er in de loop der jaren al voor gedaan. Soms kon het manuscript een half jaar blijven liggen, soms drie maanden, maar zo nu en dan zocht ik graag ontspanning in het leven van mijn voorvader. Het verhaal waarom mijn opa mijn ontdekkingen zo vreesde.

De klerk had Leiden opgelicht, aanvankelijk om de plausibele reden dat Napoleon er niet met de stadskas vandoor ging. Echter is hij na het vertrek van de Fransen nog enkele decennia doorgegaan met het afromen van de stadskas. Was hij slechts uitvoerder van een opdracht van de overleden stadssecretaris of was het uit zelfverrijking? Rechtbankrapporten, tijdschriften uit zijn jaren, brieven van betrokkenen, alles haalde ik uit de kast om dialogen uit te schrijven en een verhaallijn op te zetten. Als verteller van het verhaal voerde ik collega-klerk Jan Laurens Teerlink op die steeds als getuige optrad bij de geboorte van kinderen en kennelijk goed bevriend was met mijn voorvader. Ik zocht een geschikt café voor de vrienden en liet me door de Leidsche Courant op Delpher (het online krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek) en langs genealogische data leiden om de gebeurtenissen te verlevendigen. Op 18 mei 2017 bracht Sdu De Schatbewaarder uit. Een historische roman, is niet gebruikelijk voor een educatieve uitgeverij die niet produceert voor boekwinkels en boekenbeurzen. Ik zocht contact met Ef&Ef media die het in de collectie opnam voor presentatie op boekenbeurs en verkoop ervan in de boekwinkel. Ik gaf lezingen bij de Rotaryclub in Leiden, op de oude begraafplaats en hield interviews en signeersessies. Minister Dijsselbloem hing aan mijn lippen toen ik er in een talkshow uit heb voorgedragen. Direct na de opnamen mocht ik het eerste exemplaar in Leiden uitreiken aan burgemeester Lenferink van Leiden. Hij hield er een mooie voordracht bij over het afhoren van rekeningen.

14 Huib Veldhuijsen, De Schatbewaarder, Sdu uitgevers, Den Haag 2017.

33

Leids Dagblad, 1 juni 2017

Terug in Dronten

Met de directie in Dronten was ik overeengekomen dat ik terugkwam als communicatiestrateeg. Ik heb in die functie nog anderhalf jaar met Aat de Jonge mogen werken. Ik was zeer vereerd om samen met zijn secretaresse zijn afscheid te mogen organiseren. In zijn afscheidsbrief mocht ik lovende woorden van hem ontvangen: Je vergezelt, loopt een eindje mee, neemt weer afstand, kijkt opnieuw luistert, denkt na, stuurt, corrigeert, overtuigt, begrijpt de politieke context, houdt rekening met de omgeving. Dank voor al je adviezen, suggesties en tips.

Het Correspondentiebureau

Nu het politieke leven was gestopt wilde ik een nieuwe energiebron. Een onderzoek. Iets waar ik altijd al nieuwsgierig naar was, is hoe Het Correspondentiebureau van de familie Belinfante in de periode 1835-1935 de parlementaire journalistiek domineerde. Het bronnenonderzoek was ik vast gestart en dat leverde bijzondere ontmoetingen op.

34

De aanleiding was een vroegere ontmoeting. In mijn ouderlijk huis kwam nog wel eens een tante Ems op visite, Ems Belinfante, een achternicht van mijn oma. Ik had mij niet eerder gerealiseerd welke interessante vragen ik haar had kunnen stellen over Het Correspondentiebureau. Haar vader, Johan Belinfante, was erfopvolger van Het Correspondentiebureau en nadien mede-directeur van het Anp. Haar broer Jan was in de oorlog omgekomen in Büchenwald en de laatste jaren van zijn leven adjunct-directeur van het Anp. De voorloper van Het Correspondentiebureau werd in 1837 opgericht door Jacob Belinfante. Zijn zoon Isaäc zette het bedrijf voort en werkte vanaf 1844 samen met Nrc-correspondent Maurits Vas Dias. In 1869 richtten zij een gezamenlijk persbureau op.15 Terwijl ik wachtte op het digitaliseren van de bestuursverslagen maakte ik een uitstapje naar een verhaal dat mijn onderzoeksperiode zou overstijgen. Een los eindje dat nog niet was afgehecht uit de oprichtingsjaren van het Anp.

Aantekeningen

In 1934 richten dagbladuitgevers het Algemeen Nederlands Persbureau op. Herman van de Pol, directeur van de Delftsche courant, neemt het initiatief en wordt gevraagd de particuliere persbureaus hierin te integreren. Van de Pol is oud-werknemer van Het Correspondentiebureau en blijkt eerder gehuwd met één van de erfopvolgers, de negen jaar oudere Carolina Vas Dias (met een s). Zij is 15 jaar in dienst als haar vader, mededirecteur Samuel Vas Dias, sterft. Kort na zijn overlijden huwt Carolina met Van de Pol. Haar achterneef Maurits Vaz Dias (met een z) uit Amsterdam krijgt een positie in de directie van het bedrijf. Carolina wordt vanwege haar huwelijk eervol ontslagen, zo trof ik later in het bestuursverslag.16

Een korte schets leert dat Maurits Vaz Dias met zijn zwagers ook het Amsterdamse Persbureau Vaz Dias heeft. Jan, de zoon van Johan, is daar zijn secretaris. De heren onderhouden een goede relatie met Persbureau Aneta in Nederlands Indië. Dit bureau is in eigendom van een Dominique Barretty. Het Nederlandse agentschap ervan, Aneta Holland, is gehuisvest boven Het Correspondentiebureau. De aandelen zijn in handen van vader en zoon Belinfante en van Vaz Dias en zijn zwagers.17

15 Isaac Belinfante. Herinneringen. Openbaarmaking van het verhandelde in de vergaderingen der Staten Generaal. ‘s Gravenhage 1886.

16 Directienotulen 1869-1935-2, 3 sept.1920, pb-nc, Haags Gemeentearchief 0999-01, p.138. 17 René Vos. Een taaie kongsie uit het Oude Volk. De families Belinfante en Vas Dias, hun Nederlandsch Correspondentiebureau voor Dagbladen en andere journalistieke besognes (17991940). Tijdschrift voor Mediageschiedenis 14 [1] 2011, p. 25-47.

35

Den Haag, 7 augustus 2020

Als uitgever van het ‘Het ANP in oorlogstijd’ mocht ik samen met Frank van de Pol het eerste exemplaar overhandigen directeur Martijn Bennis (links).

Foto: Judy van Doorn.

Als op 11 december 1934 het wordt opgericht komt Barretty naar Nederland om overname te voorkomen. Tegen de kerst vliegt hij terug naar Batavia maar hij komt nooit aan. Hij verongelukt onder verdachte omstandigheden met de Uiver in de Sinaï woestijn. De precieze toedracht wordt 50 jaar geheim gehouden. In de bestuursnotulen van 31 januari 1934 van Het Correspondentiebureau staat niets over de plotselinge dood van Barretty. De eerste vergadering in 1935 is zelfs aanleiding voor de directieleden om de hoop en het vertrouwen uit te spreken dat Het Correspondentiebureau, ondanks de thans dreigende aanval van de zijde van het Algemeen Nederlands Persbureau nog lange jaren mag blijven bloeien.18

Op 1 juli 1935 gaat het Anp werkelijk van start. Vaz Dias en Belinfante zijn, (kennelijk gezwicht voor de dreigende aanval) intussen directeur. Van de Pol is president-directeur. De weerbarstige houding van Vaz Diaz valt slecht bij de dagbladdirecteuren. Vlak voor de inval van de Duitsers gaat hij akkoord met zijn vertrek. Geschiedschrijver dr. Loe de Jong tekent op dat Van de Pol direct na de inval de ontslagpapieren van de joodse medewerkers ondertekent en al op 18 mei zijn redacteuren aanschrijft loyaal te zijn aan de bezetter: hij (Van de Pol) was een bijzonder eigenzinnig man met dictatoriale neigingenen hij was er in '40 van overtuigd dat Duitsland de oorlog practisch al gewonnen had.19

Het bestuursverslag van Het Correspondentiebureau, de bizarre dood van Barretty, het huwelijk met de dochter van de baas, de paragrafen in de boeken van dr. Loe de Jong en de weerstand van Vaz Dias tegen het Anp maakten mij nieuwsgierig naar de relatie tussen Belinfante en Van de Pol. Wat was de drijfveer van Johan Belinfante om na 98 jaar, Het Correspondentiebureau, waarvan hij erop vertrouwde dat het nog lange jaren mocht blijven bloeien, toch op liet gaan in het Anp?

36

Herinneringen van Herman van de Pol

Op pad voor waarheidsvinding trad ik in contact met prof. dr. Duco Hellema, kleinzoon van Van de Pol. Hij bracht mij in contact met zijn oom, Frank, de zoon van Herman. Ik was verrast te kunnen spreken met iemand die zo dicht op een man stond die in 1894 was geboren. Tijdens het eerste telefoontje schetste Frank direct de vriendschap tussen zijn vader en Belinfante. Deze leek haaks te staan op de omstandigheden waarin het Anp de vier particuliere persbureaus overnam. Een ontmoeting volgde.

Van de Pol en Belinfante bleken schaakvrienden. Zij hadden, met zijn weerbarstige karakter, aan Vaz Dias een gezamenlijke tegenspeler. Toen de Joodse medewerkers ontslagen werden hebben ze om tafel gehuild, vertelde Frank. De herinneringen van Herman beschreven dat Jan, de adjunct, tot het einde op zijn post bleef. Zo groots, tekende hij daarover op. We spraken over de wens die zijn moeder destijds had om als tegenhanger van het verhaal van dr. Loe de Jong ook de verklaring aan de Commissie voor Perszuivering20 te plaatsen van Johan Belinfante. Dit werd door De Jong niet gehonoreerd. Terwijl het Anp zich na de oorlog ontwikkelde vocht de president-directeur ervan voor zijn eer. Het ruwe manuscript Anp in Oorlogstijd werd uiteindelijk ondergebracht bij het Nationaal Archief.21 Zo kan iedereen erbij, was daarbij de gedachte. Toch jammer dat het verhaal van De Jong overal verspreid wordt en het verhaal van Herman verborgen ligt, noteerde Franks moeder daarover. Zo leerde ik dat ook bronnen hun geschiedenis hebben.

Enkele weken na ons gesprek besloot Frank het manuscript uit te brengen. Hij betrok Duco Hellema en mij als tegenlezers, verwerkte de aantekeningen van zijn vader, voorzag het van inleiding, foto’s, bijlagen en voetnoten. Ik heb Het Anp in oorlogstijd voorzien van naamregister (met namen en functies voluit), aanvullende voetnoten en schreef de omslagtekst. Frank voerde mij op als uitgever. Het Anp nam 200 exemplaren af.22

Suggestie 5: ter onderbouwing van het kunnen verzamelen van bronnen

Verzamelen van bronnen is meer dan de weg weten. Door nieuwsgierig te blijven en vragen te blijven stellen aan mijn bron blijf ik vinden.

18 Directienotulen 1869-1935-2, 31 dec. 1934 en 14 jan. 1935. Persbureau Belinfante en het Nederlands Correspondentiebureau, Haags Gemeentearchief 0999-01, p.232.

19 Dr. L. de Jong. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog Deel 4, p. 8-10.

20 Beoordeelde of journalisten na de bevrijding hun werk mochten blijven uitvoeren.

21 Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 260 H.H.J. van de Pol, t. 2.21.132 17, inv. 17.

22 Het ANP in oorlogstijd, herinneringen van Herman van de Pol. Uitgave Perduco, 2020.

37

Conclusie

Heb ik met Spiegelschrift er een antwoord op of ik klaar ben voor het doen van een onderzoeksvoorstel? Aan de hand van vijf vaardigheden, die van een master mogen worden verwacht, heb ik suggesties willen vinden om een verzoek tot ontheffing van de wettelijke opleidingseis te onderbouwen:

[1] Ik leerde net zolang om beelden te blijven lopen, tot ik alle vormen ervan gezien had. Het blijven kijken naar vormen, samenstellen, onderzoeken en combineren was een goede leerschool om wat mij bezielt te presenteren.

[2] Het durven aangaan van debat zag ik bevestigd in mijn zoektocht naar de overeenkomst tussen de camera en de zeepkist. Mijn wil om te verheffen, te verbinden en zaken ergens toe te brengen.

[3] Net als bij beslispunten ben ik mij ervan bewust dat aan iedere bewering argumenten ten grondslag liggen.

[4] Bij het kritisch analyseren van gegevens, heeft het mij geholpen vraagstukken af te pellen tot ik bij de kern ervan kwam.

[5] Verzamelen van bronnen is meer dan de weg weten. Door nieuwsgierig te blijven en vragen te blijven stellen aan mijn bron blijf ik vinden.

Bracht mijn bijzondere pad mij de kennis, die vergelijkbaar is met die van een master Geschiedenis? Deze vraag is misschien te beantwoorden door de filosofie van Herman van de Pol te volgen, waarin hij stelt dat een mens wordt gevormd en opgevoed door het leven. Onder de mensen, te midden van wie ik opgroeide en van wie ik voortdurend leerde, ontmoette ik inspiratoren als Faan, Leo, Bram en Aat. Zij openden deuren die mij in navolgende rollen verder brachten. Ik kan niet beoordelen of de taken die ik vervulde gelijk zijn te stellen aan academische scholing. Juist dát is mijn motivatie om het schrijven van een proefschrift te ambiëren en om op twee derde van mijn loopbaan te examineren in wat ik graag doe, onderzoeken en publiceren. Ik wil erop vertrouwen dat mijn opgedane ervaring daar een goede basis voor moge zijn.

Huib Veldhuijsen, IJsselstein, 15 augustus 2020

38

Publicaties

2020 Bijdrage aan Het Anp in Oorlogstijd, herinneringen van Herman van de Pol. Uitgave Perduco communicatie en Frank van de Pol. ISBN9789464062076.

2017 De Schatbewaarder. Historische roman. Sdu uitgevers. ISBN9789012399975.

2011 Stadsdocument 2010. Financiële en inhoudelijke verantwoording. Eindredactie en samenstelling. Uitgave stichting IJsselstein 700 jaar Stad. ISBN9789090261959.

1999 Vereeuwigd. 100 (jaar) matkante IJsselsteiners. Uitgeverij Prestige. ISBN9789064818118.

39

Communicatiestrateeg, staat er op mijn visitekaartje. Het leven dat mij daar bracht leverde een belangrijke bijdrage aan de inzichten waarmee ik invulling geef aan mijn werk.

Ik was eens vastbesloten fotograaf te worden. Ik ontdekte dat de camera voor mij een instrument was om de wereld te zien, een sleutel om geluk te vinden. De mensen die ik ontmoette inspireerden en ik werd actief in culturele en maatschappelijke functies. Ik creëerde de vorm en ben mij steeds meer op de inhoud ervan gaan richten.

Ik neem waar, onderneem, adviseer, bestuur en publiceer.

Foto: Eike Michler

Vanuit mijn belangstelling voor cultuurhistorie en politiek startte ik een bronnenonderzoek naar Het Correspondentiebureau, dat 100 jaar de parlementaire journalistiek domineerde (1837-1935).

De ontmoetingen tijdens het bronnenonderzoek inspireerden om de onderzoeksvraag breder te formuleren en deze voor te leggen voor het schrijven van een proefschrift: Analyse van de invloed van politici op de vooroorlogse parlementaire journalistiek. Omdat mijn opleiding vooral het leven zelf is presenteer ik mij in een autobiografisch essay. Ik wil erop vertrouwen dat de suggesties waar deze verkenning toe leidt een verzoek tot toelating voldoende mogen onderbouwen.

40

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.