Meeleven 1 - 2022: FRIS

Page 1

Nr. 1-2022

FRIS

MEELEVEN IS EEN MAGAZINE VAN DE REGENBOOG GROEP EN VERSCHIJNT VIER KEER PER JAAR

WASSERETTE KOM MAAR HIER MET JE VUILE WAS

OUDERE ILLEGALEN “ER MOET EEN OPLOSSING KOMEN”

HERSTEL-LAB “JE MOET VOOR GELUK ZIJN”

FRIS PIONIEREN VAN KIEM TOT OPLOSSING


HOOFDREDACTIONEEL COMMENTAAR

FRIS! De Regenboog deed eens een onderzoek bij collega’s, partners in het veld, de gemeente en fondsen: wat denkt u eigenlijk van ons? Een heel persoonlijke vraag natuurlijk. En ook lang niet alle antwoorden zijn gedeeld, want antwoorden op zo’n persoonlijke vraag zijn persoonlijk en hou je het liefst privé. Twee antwoorden, die in wisselende bewoordingen terugkwamen, zijn ons, de afdeling Communicatie & Pr ter ore gekomen. Met de bedoeling daar ook iets mee te doen. Een van de conclusies was dat men ons te bescheiden vindt. Nou, dat doen we met de gehele afdeling maar wat graag: Meeleven komt maar eens per kwartaal uit. Het team dat onze digitale en sociale media bestiert, slingert bijna 24/7 de prachtigste verhalen en gebeurtenissen de wereld in. Zorg dus dat je ons volgt buiten dit papieren medium, als je dat nog niet doet. Er zijn soms zelfs filmpjes; die heb je niet op papier. Het tweede antwoord was dat de pioniersgeest erg wordt gewaardeerd. Mensen helpen door een schone injectienaald te bieden. Een pas gescheiden man aan een kamer helpen bij iemand die verlegen zit om een centje of een praatje. Een kopje koffie, een kussen en een oplaadpunt voor de buitenslaper die een slechte nacht heeft gehad. De Regenboog heeft, met alle medewerkers en vrijwilligers die de ogen, oren en het hart van (groot) Amsterdam zijn, altijd zicht op wat er nog mist en wat er moet gebeuren.

Colofon Meeleven wordt vier keer per jaar uitgegeven door De Regenboog Groep ISBN 13840607 De Regenboog Groep Droogbak 1-d 1013 GE Amsterdam 020 531 76 00 www.deregenboog.org info@deregenboog.org Contactpersoon donateurs Fré Meijer, 020 531 76 00 Coverfoto Martin Waalboer / martinwaalboer.nl Covermodel Joris Brussel / jorisbrussel.nl 2

Fotografie Merlijn Michon, Romy van Leeuwen, Vincent Fitz-Jim Redactie Nicolline van der Spek, Jola Gosen, Joost Slis, Sander Kersten Correcties en eindredactie Vanessa Smit/ Veu Studio, Jola Gosen Design Tim van Amerongen Hoofdredactie Sander Kersten Druk Drukkerij Schuttersmagazijn

En zo werd het thema geboren: FRIS. Niet zaniken over wat er mis is, of anders moet, maar met bravoure de dingen aanpakken. Deze editie viert die proactieve en voortvarende manier van zijn. En niet alleen dat: ook vertellen we je hóe dat tot stand komt en hoe ontzettend belangrijk bijvoorbeeld de fondsen en donateurs zijn, die ons – iedere keer weer- een vliegende start bieden om te kunnen doen wat nodig is. En iedere keer weer met een onverbiddelijke, frisse moed. Sander Kersten

Toelichting bij de cover

Fotograaf Martin Waalboer is vrijwilliger bij Digivibes, een onderdeel van De Regenboog Groep. Voor deze foto werd hij benaderd door dichter en columnist Joris Brussel, om samen op een frisse manier naar de groene doelstellingen van een bekende staalfabriek te kijken. De afbeelding is ook zonder deze wetenschap, naam of toenaam, prachtig beeldend. Waar het model staat voor alle mensen die de Regenboog maken en het plantje voor het frisse, kleine stekje dat uit zal groeien tot een vruchtbare verandering in dees’ boze grijze wereld.

Disclaimer De in dit magazine gepresenteerde informatie is in samenspraak met en met toestemming van de geraadpleegde bron tot stand gekomen. Samensteller De Regenboog Groep accepteert dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor onjuistheden anders dan spelof interpunctiefouten. Acceptgiro We sturen altijd een acceptgiro mee met Meeleven, zodat ook de lezers die geen donateur zijn aan onze projecten kunnen doneren.

Direct doneren? Dat kan ook NL79 TRIO 0379 3155 64 De Regenboog Groep Amsterdam @Regenboog020 regenboog020 Nieuwsbrief ontvangen? Meld je aan via www.deregenboog. org/nieuwsbrief Meeleven niet meer ontvangen? Stuur een mail naar Fré Meijer: fmeijer@deregenboog.org of bel 020 531 76 00


HANS IN GESPREK MET …

MIRA Een frisse kijk op de woningnood. Dat kun je wel aan ons overlaten. Met Onder de Pannen brengen we economisch daklozen tijdelijk onder dak bij mensen die een kamer overhebben, zonder dat ze worden gekort op hun uitkering. Het project is vijf jaar geleden gestart in Amsterdam en bleek zo succesvol, dat het nu landelijk wordt uitgerold. Mira Weijs trekt die kar. Hans Wijnands is directeur van De Regenboog Groep. H: Welke gemeenten hebben al interesse getoond? M: Een stuk of twintig, waaronder Utrecht, Zwolle, Rotterdam, Eindhoven en Nijmegen. Sommige gemeenten hebben gezegd: bedankt voor de informatie, maar we gaan het zelf doen. Anderen willen met ons in zee. Breda bijvoorbeeld. Daar zijn we op dit moment als pilot-gemeente mee aan de slag. H: Onder de Pannen Landelijk zou je een sociale franchise kunnen noemen. Wat is precies onze rol? M: We helpen de gemeente bij de start om alles in te regelen, bij werk en inkomen, de woningcorporaties en de centrale toegang. Daarnaast delen we onze kennis met een lokale uitvoerder die het project gaat oppakken. Dit is belangrijk, want zij hebben kennis van de lokale sociale kaart en weten hoe ze moeten bewegen in de gemeente.

H: Waar loop je tegenaan in Breda? M: Breda is geen Amsterdam. Onder de Pannen is dan ook geen template die je op elke gemeente kunt plakken. Je moet kennis hebben van de lokale situatie en regelgeving. H: Wat is het grotere plan achter Onder de Pannen Landelijk? M: Dat je een vuist kunt maken naar de landelijke politiek. Dat begint met een groot netwerk. Hoe meer gemeenten meedoen, hoe meer je van elkaar leert en hoe meer inzicht je krijgt in de doelgroep. Waar komen economisch daklozen vandaan? Waar melden ze zich en welke regelgeving moet worden aangepast om eco­ nomisch daklozen beter te kunnen helpen? Nu wordt er best nog veel gedoogd voor deze doelgroep, maar wat we willen is dat het in het beleid wordt aangepast. H: Je bedoelt dat mensen niet meer door perverse prikkels onnodig op straat komen te staan? M: Precies. H: Zoals de problemen die kunnen ontstaan door de kostendelersnorm. Zodra het oudste kind 21 wordt en bijvoorbeeld een baantje heeft bij de supermarkt, worden ouders die van een uitkering moeten rond­ komen gekort op hun inkomen. Die leeftijd zou om te beginnen omhoog moeten naar 27. M: Schrijnend inderdaad. Zo’n kind kan geen kant op. Om zijn ouders niet financieel in de problemen te brengen, kan hij het beste uit huis gaan. Maar ja, dan kom je uit bij het probleem waar Onder de Pannen vijf jaar geleden om begonnen is en wat helaas nog altijd actueel is: de woningnood. Tekst: Nicolline van der Spek | Fotografie: Merlijn Michon 3


KOM MAAR OP MET JE VUILE WAS

Colors is de wasserette van de Regenboog. De machines draaien er fulltime. Fijn, wit en bont. Wie draaien er eigenlijk aan de knoppen? 4


DAGBESTEDING

Waar eerst de kaarsenmakerij zat van de Regenboog, zit nu een wasserette, pal naast inloophuis OudWest op de Bilderdijkstraat. Dat merk je meteen bij binnenkomst, het ruikt er niet langer naar paraffine maar naar waspoeder. De mensen van de kaarsen zijn deels gebleven. Saskia (37) bijvoorbeeld, die vijf jaar geleden is begonnen op de Bilderdijkstraat. “Ik ben gewoon naar binnen gelopen en heb gevraagd wat hier precies gebeurt. Ik had zin om iets te doen. Werkzaamheden verrichten, dat wou ik graag. Ik ben toen kaarsen gaan maken. Maar nu draai ik wasjes. Dat vind ik ook heel leuk. Ik begrijp ook heel goed hoe het is om schone kleren nodig te hebben als dakloze, want ik ben zelf dakloos geweest. Alweer een tijdje terug hoor. In mijn puberjaren, toen ik zestien was. Ik kon niet naar mijn ouders, want ik had een beetje mot met ze. Daarom wilde ik juist weg. Ja, en toen stond ik op straat.”

“Ik begrijp heel goed hoe het is om schone kleren nodig te hebben als dakloze, want ik ben zelf dakloos geweest.” Kijk nou!

Iris de Lau: “Of je nu wel of geen huis hebt, iedereen hecht belang aan zijn kleding”

Saskia is even afgeleid wanneer er een rode kater komt binnenlopen. “Kijk nou, die poes!” Met grote ogen volgt ze hem naar buiten. Dan gaat ze verder met haar levensverhaal. “Het was best een enge ervaring om dakloos te zijn. Maar ik heb goede hulp gehad, ook van de Regenboog. Anders was het misschien wel anders met me afgelopen. Waar ik sliep? Gewoon buiten. In het Vondelpark en het Westerpark. Maar het was ook best leuk hoor om dakloos te zijn, want ik was ook vrij, weet je.” Ondertussen komt de middagploeg binnen. Een stevige man, die wel tot drie keer “sorry” zegt, omdat hij er langs wil. Hij loopt linea recta naar de keuken om wat te eten. “Die broodjes, moeten die eigenlijk nog in de oven?” Daarna gaan de mouwen omhoog en volgt de was: de witte, de bonte, de fijne.


“Kleding maakt de man! Kijk naar jezelf. We hebben allemaal wel een favoriete trui of broek “ De was is afkomstig van Regenbogers. Mensen met of zonder dak boven hun hoofd.

Zuinig “Of je nu wel of geen huis hebt, iedereen hecht belang aan zijn kleding”, zegt Iris de Lau. Ze is werkbegeleider bij Colors. “Kleding maakt de man! Kijk naar jezelf. We hebben allemaal wel een favoriete trui of broek. En daar ben je zuinig op. Als dakloze kun je op veel plekken in Amsterdam kleding ruilen. Je levert je broek in en krijgt een schone broek terug. Maar het is niet jouw broek, het is de broek van iemand anders. Dat is niet goed voor je eigenwaarde, vind ik. Aan je kleding kun je gehecht raken. Je ontleent er deels je identiteit aan. Jóuw broek is jóuw broek. Die wil je houden, niet ruilen. Maar wel wassen! En dat kan bij ons. Maar we wassen ook voor de andere Regenbogers. Iedereen die bij ons staat ingeschreven, kan hier terecht met zijn vuile was. Daarnaast wassen we voor de inloophuizen en de Nachtopvang in Zelfbeheer. Tijdens de pandemie hebben we ook de was gedaan van de noodopvang en in de toekomst hopen we kleine opdrachten te krijgen van sociale firma’s en andere externe partijen. Zodra er tijd voor is, gaan we proefdraaien met een kleine wasopdracht, namelijk de kokskostuums van een hotel.” 6

Tikkende trommels Alex (49) komt van de wagen, de vrachtwagen, zijn oude job. Daarna heeft hij nog een poos op de vuilniswagen gereden. “Ik ben daar weggegaan omdat er mensen onder invloed waren. De beladers. Die hadden kennelijk middelen nodig om de dag door te komen. Ik heb het nog wel aangekaart, maar mijn baas haalde zijn schouders erover op. Hij kon geen ander personeel vinden, maar ik ging die verantwoordelijkheid niet nemen en nam ontslag. Geen uitkering. Tja. Maar ik wilde niet tegen mijn principes in werken. En toen raakte ik ook nog mijn huis kwijt.” Alex woont weer bij zijn moeder. En sinds drie maanden staat hij hier, achter de tikkende trommels van Colors. “Ik had helemaal geen verstand van


wassen, maar door fouten te maken leer je.” Grote grijns: “Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat je sommige dingen niet te heet moet wassen.” Iris laat ter illustratie een wollen trui zien, een tot kindertrui gekrompen herentrui, maat L. Ze moet lachen. “Ja, wol moet je niet laten schrikken. Je kunt het gerust heet wassen, maar spoel het niet te koud. Dan krimpt het.”

Eigen tempo Terwijl Alex de was opvouwt, vertelt hij dat hij zich prima op zijn gemak voelt op de Bilderdijkstraat. “Het is een gezellige ploeg en ik kan lekker mijn eigen tempo draaien.” Het geluid van de machines hoort hij niet meer. “Het is hier juist lekker rustig.” Na een korte overpeinzing: “Maar ik wil wel weer terug de wagen op. Niet de vuilniswagen, maar de

COLORS WAST EEN BERG, KOST EEN BEETJE vrachtwagen. Ze hebben genoeg mensen nodig. Nee, ik solliciteer nog niet. Rustig aan. Dit vind ik precies goed, vier uurtjes op een dag wasjes draaien. Dan kan ik langzaam terug naar het arbeidsproces. Je moet wennen. Ik wil niet van niets naar ineens 40 uur per week. Ik wil het langzaam opbouwen. Ik zie dit als een tussenstap naar betaald werk. Ik kom er wel.”

In beweging Hier graag een leuk bijschrift over deze foto’s. Of niet natuurlijk.

Daar is ook Iris van overtuigd. “De mensen die bij Colors werken, bloeien allemaal op. Ze voelen zich minder eenzaam en ze leren bij. Je hebt als je hier werkt toch het gevoel dat je meedraait in de maatschappij en dat kan soms een opstapje zijn naar betaald werk. Ieder mens wil zich gezien voelen. Dat gebeurt hier. Als werkbegeleider geeft het mij in ieder geval veel voldoening om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van mensen. We zijn hier allemaal in beweging, want het werk staat nooit stil.”

Tekst: Nicolline van der Spek | Fotografie: Merlijn Michon

Waar was je?

Voor 1 euro kunnen alle deelnemers van De Regenboog Groep terecht bij Colors Wasserette op Bilderdijkstraat 184. Open: dinsdag, woensdag, donderdag tussen 09.00 en 15.00 uur. Kom ook langs met je vuile was. 7


ALS NEDERLANDER GEBOREN, MAAR AL JAREN ZONDER PAPIEREN.

“ER MOET EEN OPLOSSING KOMEN” Ze zijn als Nederlander in Suriname geboren, spreken Nederlands en hun leven is al jaren hier. Maar een verblijfsvergunning krijgen ze niet. Wettelijk zijn ze buitenlanders, die geen recht hebben om hier te zijn. Terug naar Suriname is geen optie, omdat vaak de hele familie in Nederland woont. Dus blijven ze ongedocumenteerd en rechtenloos onder de radar in ons land. 8

Surinamers die geboren waren voor de onafhankelijkheid van het land, groeiden op onder de Nederlandse vlag. Ze leerden Nederlands, kregen de Nederlandse cultuur opgelegd en in scholen hing een foto van koningin Juliana. Na de onafhankelijkheid, op 25 november 1975, kwamen de regeringen van beide landen tot een overeenkomst: wie op deze datum in Nederland woonde, bleef Nederlander en wie in Suriname woonde, kreeg de Surinaamse nationaliteit. Ook werd er overeengekomen dat Surinamers vijf jaar lang makkelijk een verblijfsvergunning kregen als ze in Nederland wilden wonen, werken of voor gezinshereniging deze kant opkwamen.

Schaarste, oorlog en onzekerheid Na 1980 verloren de Surinamers deze speciale positie. Maar in februari van dat jaar pleegden twee


Frederiek de Vlaming: “Vanwege het gedeelde verleden en de bijzondere band met Nederland, verdient deze groep een andere behandeling.”

sergeanten, onder wie Desi Bouterse, een coup. Twee jaar later volgden de Decembermoorden op critici van het bewind van Bouterse. De ontwikkelingshulp van Nederland en de Verenigde Staten aan Suriname werd stopgezet. Alsof het leven nog niet zwaar genoeg was, brak in 1986 de Binnenlandse Oorlog uit. Nog meer reden om naar Nederland te komen. Een deel van de vluchtelingen, gezinsherenigers en studenten heeft verblijfspapieren gekregen. Maar hoe groot de groep is die deze niet heeft, is niet bekend. GGD Amsterdam schat dat het er in de hoofdstad ongeveer 750 zijn.

Geen papieren, geen paniek. Tot 1998 dan. Deze Surinamers bouwden hier een bestaan op. Ze vonden vaak werk, een woning, kregen vriendschappen, relaties en kinderen. Dat ging relatief goed, totdat Nederland in 1998 de koppelingswet invoerde. Werkgevers en verhuurders van woningen kregen nu een boete als personeel of huurders ongedocumenteerd waren. “Er zijn verschillende redenen waarom een aantal Surinamers in Nederland geen geldige papieren heeft”, vertelt criminologe Frederiek de Vlaming. Ze is projectleider bij De Regenboog Groep en doet onderzoek naar oudere ongedocumenteerden. “Sommigen hebben toen ze naar Nederland kwamen geen verblijfsvergunning aangevraagd, onder meer omdat die destijds niet belangrijk werd gevonden. Anderen verloren na enige tijd hun verblijfsrecht in Nederland, omdat bijvoorbeeld hun relatie waarvoor ze naar Nederland waren gekomen eindigde of ze alleen een tijdelijke verblijfsvergunning hadden voor familiebezoek of studie.”

Nergens recht op Na de invoering van de koppelingswet hadden ze ineens nergens recht meer op. Zonder papieren mag je niet werken. En werd er zwartgewerkt. Dan ben je overgeleverd aan de wil van de werkgever: niet elke werkgever betaalt een fatsoenlijk tarief, of betaalt überhaupt. Daar komen ze mee weg, omdat ze weten dat ongedocumenteerden niet snel naar instanties zullen gaan om het aan te kaarten. En zo komt het

dat mensen onder de radar leven. Sommigen gleden af, bijvoorbeeld in verslavingen, anderen slaagden er vooralsnog in om hun hoofd boven water te houden.

“Ik wil een papiertje waarop staat dat ik besta” Hesdy Westerkapel (58) kwam in 1986 uit Suriname naar Nederland. Hier zou hij trouwen en zijn leven opbouwen. Het liep allemaal anders. Hesdy’s familie kreeg een visum, hij niet. Al tientallen jaren leeft hij als ongedocumenteerde in Amsterdam. “Het was vreselijk in de jungle”, begint hij zijn verhaal. Hij had zich als vrijwillige militair aangemeld bij de Binnenlandse Oorlog in Suriname. Hij was jong, wilde goed doen en zat vol strijdlust. Maar wat hij daar zag en meemaakte, achtervolgt hem nog steeds. Aan zijn deelname aan de oorlog heeft hij een posttraumatische stressstoornis (PTSS) opgelopen, maar na zijn tijd in het leger hoefde hij niet te rekenen op nazorg. “Daarom vluchtte ik naar Nederland”, vertelt hij. “Op zoek naar een beter leven.” 9


Niet naar de dokter Zonder geldige papieren heb je ook geen recht op niet-acute gezondheidszorg. Je kan niet even naar de dokter voor kleine kwaaltjes, of naar een tandarts als je pijn hebt in je mond. Frederiek de Vlaming vindt dat voor deze groep een speciale regeling moet komen. Samen met diverse partijen zoekt ze naar de juiste oplossing. “Deze groep vraagt om een ander soort behandeling, vanwege het gedeelde verleden en de bijzondere band met Nederland, waardoor men zich Nederlander voelt.”

Recht op privéleven De overheid zou zich volgens De Vlaming moeten afvragen wat de juiste afweging van het belang is van de individuele aanvragen en het belang van de Nederlandse staat. “Ik kan me voorstellen dat het recht op familieleven of privéleven veel zwaarder gaat wegen bij een aanvraag voor deze groep. Daarnaast zou ik ervoor pleiten dat de IND strafrechtelijke vergrijpen die meer dan twintig jaar geleden zijn gebeurd, minder zwaar laat meewegen.”

Sommigen hebben een strafblad vanwege winkeldiefstal, drugsgebruik of ze zijn in het verleden gepakt met bolletjes. “Inmiddels zijn ze al tientallen jaren clean. Dat kan niet de rest van hun leven tegen ze worden gebruikt.”

Geen verblijfsstatus Zijn ouders en enkele broers en zussen woonden er al. Zijn vriendin en twee kinderen reisden mee. In Nederland werd een asielaanvraag afgewezen. Waarom? Dat weet Hesdy niet meer. Zonder visum mocht hij niet werken en had hij geen recht op huisvesting. “We woonden bij familie en kennissen. Uiteindelijk kreeg mijn toenmalige vriendin wel een verblijfsstatus.” Hij wilde trouwen met zijn vriendin en vloog terug naar Suriname om een paspoort te regelen. Daar bleef hij uiteindelijk langer dan hij van tevoren had bedacht. Na acht jaar kon hij weer naar Nederland. Zijn vriendin had inmiddels een leven opgebouwd met een ander. “Ik had zoveel pijn en verdriet en belandde op straat.” Hij ging drinken om zijn trauma’s te vergeten en het verdriet weg te drukken.

Perspectief oudere illegalen Een extra bijzonder project, want niet alleen worden mensen op individueel niveau geholpen, maar houdt de Regenboog zich bezig met het veranderen van een systeem dat niet werkt.

10


Niet de voorbeeldman Als het hem niet lukte om genoeg geld bij elkaar te verzamelen om eten te kopen, stopte hij in de supermarkt wat in zijn zak. Daarom heeft hij een strafblad. “Er staan geen grote dingen op”, vertelt hij. Winkeldiefstal, wildplassen, slapen op straat. Kleine vergrijpen die samen gaan met het dakloze leven. Hij schaamt zich voor deze periode. “Ik ben niet de voorbeeldman die ik voor mijn kinderen en kleinkinderen wil zijn ... Een lange tijd had ik geen of weinig contact met mijn kinderen. Inmiddels spreek ik ze gelukkig weer. ‘Opa, wanneer kunnen we langskomen?’ vragen ze soms. Maar ik wil ze hier niet uitnodigen. Dit is geen goede omgeving voor kleine kinderen.”

Het hier Met ‘hier’ bedoelt Hesdy het opvanghuis van HVOQuerido in Amsterdam waar hij verblijft. De opvang biedt onderdak aan zo’n tachtig ongedocumenteerde volwassenen. Hij heeft geen recht op sociale voorzieningen, maar krijgt van de gemeente wat leefgeld per week. Voor eten, douchegel en een tandenborstel. “Maar de tandarts kan ik niet betalen, terwijl de tanden soms uit mijn mond vallen.” Met kerst nodigde zijn zus hem uit om een hapje mee te eten. Iets waar hij haar heel dankbaar voor is. “Dat was fijn. Ik voel me vaak eenzaam, maar ik wil niet te vaak bij mijn zus op de stoep staan, ik wil haar niet tot last zijn.”

Vreemdelingendetentie Zijn ouders, met wie hij een goede band had zijn overleden. “Terwijl ik opgesloten zat. Vreselijk”. Drie keer zat hij negen maanden in vreemdelingendetentie. Hij was uitgezet, maar wilde niet terug naar Suriname. “Ik heb daar niemand meer. Mijn leven is al meer dan dertig jaar in Amsterdam.” Tijdens die detentieperiodes overleden zijn beide ouders, hier in Nederland. “Zowel van mijn vader, en later mijn moeder, heb ik bij leven geen afscheid kunnen nemen”.

Traumatherapie Ook dit doet hem nog steeds pijn. Hesdy’s leven is getekend door trauma, verdriet en wanhoop. Sinds kort krijgt hij therapie om aan zijn PTSS te werken: Hij slaapt nog steeds slecht en heeft nog steeds

herbelevingen. “Ik ben blij met de therapie. Voor het eerst wordt er echt naar me geluisterd.” Hij hoopt door de therapie en de stabiliteit van de opvang zijn leven weer op de rit te krijgen. “Ik heb een horeca-diploma en wil mijn eigen salaris verdienen als kok. Ook wil ik graag een huisje waar ik tot rust kan komen en waar ik mijn kleinkinderen kan ontvangen.” Met een advocaat probeert hij dat voor elkaar te krijgen. Ze gaan opnieuw een aanvraag doen voor een verblijfsvergunning. “Ik hoop op een rechtsgeldig papiertje, waarop staat dat ik besta in Nederland. Zo zou ik me weer een waardig mens voelen.” Tekst: Marianne Lucieer en Linda Samplonius | Fotografie: Merlijn Michon

Meer weten? Dit artikel is een extract uit een groter verhaal, waarin de strijd voor gerechtigheid voor deze groep mensen uiteengezet wordt. Je kan het vinden op deregenboog.org. Naast Frederiek de Vlaming komen hier mensenrechtenadvocaat Eva Bezem, politicus Iwan Leeuwin en PvdApolitica in stadsdeel Zuidoost Talita Keerveld aan het woord. 11


FRIS PIONIEREN Waar frisse ideeën tot oplossingen groeien

12


*Wistjedatje: Oormerk De mensen van De Regenboog hebben een heleboel ideeën. In het veld, of beter: op straat, in de wijken en de inloophuizen, zien zij -beter dan wie dan ook- wie er tussen wal en schip vallen, wat beter geregeld kan worden en wie er vergeten worden. Wie een idee heeft, kan dat inbrengen bij de directeur en de managers. Na hun ‘go’, gaat het naar Fré Meijer.

S

amen met de betrokken collega werkt ze het uit tot een gedegen projectplan, waarmee ze fondsen kan benaderen. Want een idee tot een oplossing maken kost geld. Fré is al ruim tien jaar fondsenwerver en contactpersoon voor vermogensfondsen, periodieke schenkers en grote gevers bij De Regenboog Groep. “Ik noem mijn werk ook wel eens de afdeling Research & Development van De Regenboog Groep.” In haar kleine kamertje, op het hoofdkantoor van De Regenboog Groep, reiken de ordners en mappen tot het plafond. Het resultaat van jarenlang contacten met grote fondsen. Van het Oranje Fonds (van Koning Willem en zijn Maxima) tot het grote katholieke fonds KNR/PIN en kleinere fondsen; allemaal helpen ze de wereld beter maken. “Als iemand met een fris idee bij mij komt, kijk ik er met de bril van een fonds naar en samen kijken we of het echt nieuw is, en stel ik heel veel vragen, die dan in het plan verder worden uitgewerkt. Als ik eenmaal overtuigd ben dat het écht heel goed de doelgroep helpt, ga ik bellen met fondsen of zij er iets in zien. Vaak kan ik uit het gesprek al opmaken -ik ken mijn fondsencollega’s inmiddels wel- of we groen licht krijgen en ik een aanvraag kan doen. Al is er dan formeel nog geen geld toegezegd, vaak weet ik dan al of het project financieel haalbaar is.

Een donatie heeft een ‘oormerk’ als deze voor een speciaal doel is gedoneerd. Zoals onze wintercampagne bijvoorbeeld: geen bereik. Die donaties komen ten goede aan smartphones. Als een donatie geen zogenaamd oormerk heeft, gaat deze in de reserve om de frisse ideeën en projecten mee te financieren, samen met de fondsen.

Geen geld voor nieuwe projecten “Er is natuurlijk structurele subsidie voor de lopende projecten en werkzaamheden van de Regenboog, maar voor nieuwe ideeën is er pas geld als het is toegezegd door de fondsen. Dan pas kan er een vacature komen voor de uren die iemand aan dat project gaat werken. Dan snap je hoe belangrijk de rol van de fondsen is bij ons werk. En dan snap je ook hoe belangrijk het is dat er heel zorgvuldig met geld wordt omgegaan. Fondsen willen ook altijd dat we als organisatie een bepaald percentage eigen bijdrage hebben. Gelukkig kunnen we terugvallen op giften van particulieren, bedrijven en collectes van kerken die aan ons doneren, zonder daar een speciaal doel aan te hangen, zogeheten ongeoormerkte giften.

Ruimte om te pionieren “In de regel financieren fondsen een project maximaal drie jaar. Na drie jaar verwachten ze dat het maatschappelijke nut is aangetoond en de gemeente er subsidie voor gaat geven. We krijgen dus de tijd om dingen op de rails te zetten, uit te proberen en te falen. Want er zullen altijd dingen misgaan en daar krijgen we ook de tijd voor.

FRIS IDEE!

Dier&Vriend Dier&Vriend helpt baasjes die tijdelijk niet voor hun huisdier kunnen zorgen. Bijvoorbeeld doordat ze zijn opgenomen met psychische problemen, een verslaving, in detentie zitten of omdat ze hun huis zijn kwijtgeraakt en dakloos zijn geworden. Dier&Vriend-vrijwilligers helpen hen dan. 13


FRIS IDEE!

Geld vragen om weg te geven? Fré vertelt: “Het idee komt uit ontwikkelingswerk. Na tijdenlang putten slaan en huizen bouwen kwam daar het besef: ‘why not cash?’. Waarom mensen niet gewoon geld geven en ze dat naar eigen inzicht laten besteden? Dan kan je een heleboel tussenpersonen uit het hele verhaal laten, wat het ook nog eens goedkoper maakt. Dit wilden we dus gaan doen met mensen die een kleine schuld hebben, maar daar moeilijk vanaf komen omdat het ze belemmert. Ja, dat was wel best vreemd binnen de organisatie: we komen immers rond van subsidies en giften en dan gaan we geld vragen om weg te geven! Toen ik ging informeren bleek dat de fondsen het, met een paar aanpassingen, wel een heel goed project vonden: vooral omdat het mensen behoedt voor grotere schulden en verder afglijden. Want één ding weet inmiddels iedereen: schulden maken heel vaak meer schulden.”

Fondsen willen ook altijd weten wat er wel en niet goed gaat. Want ook zij zijn altijd op zoek naar uitbreiding van hun kennis, waardoor ze ook anderen weer van goed advies kunnen voorzien. Die ruimte om te pionieren, die krijgen we van de fondsen. En van de donateurs natuurlijk.”

Hoe een dier een vriend vangt “Niet alles loopt natuurlijk zo vanzelfsprekend. Ons project Dier&Vriend stuitte wel op wat weerstand. Het was vreemd en nieuw. ‘Hoezo gaan we ons ineens op dieren richten?’ Ik ben dan ook in eerste instantie naar fondsen gegaan die gericht waren op dierenwelzijn. Maar die vonden het niets voor hen, want het was teveel op de baasjes, mensen dus, gericht! (lachend)”. Bij het Oranje Fonds sprak ik mijn zeer gewaardeerde contact Timo Hendrikx en ook voor hem was het even wennen. Voor hen zijn maatjesprojecten, waarbij mensen uit verschillende leefwerelden elkaar ontmoeten, heel belangrijk. Timo heeft toen heel goed meegedacht. De oplossing bleek te liggen in een uitbreiding in het project met een heel 14

fijne en zinvolle activiteit: het samen wandelen met de dieren. Zo kwamen de werelden toch bij elkaar en werd het Oranje Fonds alsnog enthousiast.”

Met vrienden is alles beter “Maar met alleen geld van het Oranje Fonds zou het project tussen wal en schip belanden en we wilden er hoe dan ook mee starten. Hiervoor konden we gelukkig terugvallen op de stichting Vrienden van De Regenboog Groep. Deze stichting beheert het geld van nalatenschappen en grote giften voor onze organisatie. Daarbij was er de onmisbare aanvulling van een periodiek schenker die haar schenking, heel gericht, voor Dier&Vriend wilde doen. En zo konden we toch van start. De oprichter van het project, Nerissa, is onlangs nog geïnterviewd voor het blad van het Oranje Fonds. En zo kan het lopen, ze zijn er heel enthousiast over en het project is niet meer weg te denken.”

Pensioen in zicht! Fré gaat deze zomer met pensioen. Het bij onze donateurs bekende mailadres fmeijer@deregenboog. org zal dan ook uit gebruik raken. Het nieuwe mailadres wordt onder meer in het colofon van Meeleven vermeld, wanneer dit bekend is. Tekst: Sander Kersten | Fotografie: Merlijn Michon

FRIS IDEE!

Perspectief oudere illegalen Fré, over het eerder beschreven project over ongedocumenteerde Surinamers: “Het bijzondere hiervan is dat de Regenboog zich bezighoudt met een verandering in de wet. Nu moest ik fondsen zoeken die zich niet bezighouden met een gift direct aan iemand die het nodig heeft, maar voor budget om iets te onderzoeken. Het Kansfonds vond het zo’n mooi idee dat ze het in zijn geheel wilde adopteren! Nou dan krijg ik de rillingen over mijn rug, zo geweldig is dat om te horen. Het Kansfonds omarmde het helemaal en het blijkt bovendien dat fondsen dergelijke projecten ook heel belangrijk vinden, omdat we een niet werkend systeem proberen te veranderen.”


“JE MOET VOOR GELUK ZIJN, DAT IS DE ENIGE OPTIE” Het Herstel-Lab is een plek waar jaarlijks tientallen mensen met een psychische kwetsbaarheid zelfonderzoek doen, opgedane ervaringen delen en eigen activiteiten ontwikkelen. Het Herstel-Lab kreeg een prijs van het platform voor geestelijke gezondheid MIND en zorgverzekeraar VGZ. Bram Vreeswijk, ervaringsdeskundige en initiatiefnemer van het Herstel-Lab, vertelt over de gedachten achter het programma en zijn plannen voor de toekomst.

B

ram merkte dat passiviteit veel bij mensen met psychische problemen voorkomt. Die observatie prikkelde hem zo, dat hij erover in gesprek ging met andere professionals. Bram: “Deze zeiden al snel: ’Ja, ik herken het, dat heb je nu eenmaal met deze doelgroep’”. Volgens Bram wordt passiviteit door veel professionals niet alleen aanvaard, maar onbewust ook aangemoedigd. Dit leek hemzelf niet de juiste houding.

Actief worden In zijn zoekproces stuitte Bram op de Ethica van filosoof Spinoza. Daarin beschrijft hij dat je een gelukkig leven kan leiden door actief te zijn. Bram: “Wat wij nu psychische problemen noemen, legde Spinoza uit als passiviteit. Bij Spinoza is activiteit je eigen natuur realiseren. Passiviteit is alles wat dat in de weg staat”. In alledaagse taal denken we dat actief zijn betekent dat je beweegt of in contact bent met anderen. Dat is niet wat Spinoza 15


bedoelde. Actief zijn is voor hem alles wat uit de persoon zelf voortkomt. Bram: ”Slapen als je moe bent, komt uit je eigen natuur voort en is dus actief. Als verslaafde hosselen om aan je geld te komen is passief.” Die bezigheid komt immers niet voort uit je natuur, maar uit de dwang van je verslaving. Bram: “Volgens deze benadering zie je dat veel goed functionerende mensen eigenlijk heel passief zijn. Ze gaan braaf naar hun werk, maar leven in wezen een passief leven. Voor hen zou de vraag naar hun natuur en hoe je die realiseert ook relevant zijn.” Wat actief maakt, en wat passief, is gradueel en iets wat je persoonlijk kunt verkennen. Bram: “Eten helpt je om je natuur te realiseren, je hebt energie nodig om te doen wat je wil. Eten maakt actief. Maar teveel eten maakt passief, je kunt er afhankelijk van worden.”

Een laboratorium Bram: “Als die abstracte principes van Spinoza waar zijn, dan herken je die in je eigen leven”. Dat onderzoeken de deelnemers in het Herstel-Lab. De deelnemers doen er oefeningen mee. Bram noemt een voorbeeld: “Boos worden en dan weglopen. Dat heb ik in het verleden veel gedaan. Als er iets was in een groep dan haakte ik af en begon ergens anders opnieuw.” Denk je in termen van actief en passief dan kan je op dat gedrag reflecteren. “Door weg te lopen beperk je je handelingsvermogen”, zegt Bram. “Als je ziet dat samenwerken een bron is voor het vergroten van je vermogen, dan loop je niet weg.” In het Herstel-Lab interpreteer je je eigen ervaring opnieuw, daar word je wijzer van.

Bram maakte een tekening die uiting geeft aan zijn emoties tijdens het interview en deed een dansimprovisatie in reactie op de fotograaf. Werkvormen die in het Herstel-Lab worden gebruikt.

In het Herstel-Lab is de vraag soms letterlijk: “waardoor kom jij in beweging?” Dat doen de deelnemers bijvoorbeeld met tekenen en bewegen. De gedachte daarachter is dat je lichaam dingen kan ervaren die je je nog niet bewust bent. Bram: “Misschien zit je heel redelijk over iets te praten terwijl je eigenlijk ongemak ervaart. Maar als je lichaam enthousiast wordt, reikt het uit en als het angstig wordt, deinst het terug.” Door het lichaamsgerichte werk kan de deelnemer gewaarworden welke emoties er leven.

individu met psychische problemen, maar ook om de omgeving en machtsverhoudingen in de samenleving. In het Herstel-Lab verkennen de deelnemers daarom ook de (afhankelijkheids-)relaties met anderen. Bram: “We zijn gezegend met een systeem dat mensen niet laat omkomen van de honger, maar dat systeem maakt diezelfde mensen ook passief door hen geen kansen te bieden”. Volgens hem neemt het geluk van mensen pas toe als ze meer handelingsvermogen krijgen. Die ruimte is voor mensen met psychische problemen vaak juist heel beperkt. Bram: “Het lijkt zelfs in je eigen belang om je problematiek en afhankelijkheid wat aan te zetten in het contact met hulpverleners en instanties, want dat levert financiële zekerheid en stabiliteit op”. Maar dat zet mensen ook vast en maakt passief, aldus Bram.

Jij in jouw omgeving

Herstel-Lab en systeemkritiek

Het gaat bij het Herstel-Lab niet alleen om het

Het Herstel-Lab is mede door de systeem-kritische

Lichaamsgericht onderzoek

16


bijdragen aan de maatschappij. De werkgroep is een broedplaats, waarvan het resultaat niet vaststaat. Wel is duidelijk dat een doelstelling is om systemen naar zichzelf te leren kijken. Bram: “Er is een kracht bij ervaringsdeskundigen. Ze zijn eerlijk, open en durven naar zichzelf te kijken. Ik hoop dat dat dit tot verandering kan leiden in regulier werk.

Meedoen? Het Herstel-Lab is bedoeld voor mensen die moedig zijn, maar ook voor mensen die niet verder naar achter kunnen; die reflecteren op waar ze zijn en de weg naar voren nemen. Het Laboratorium is 13 januari begonnen, maar je kan op andere momenten instromen als je dat wilt. De Herstelcursus, Bewe­gingsgroep en Werkgroep: Nieuw werk starten binnenkort. Kijk op de site ervaringswijzer.nl voor exacte data en onderdelen van het programma. Tekst: Joost Slis | Fotografie: Merlijn Michon

houding anders dan wat de geestelijke gezondheidszorg biedt. Bram: “Ik geloof dat het gelukkig maakt om kritiek te mogen hebben en daar een vorm voor te zoeken”. Maar kritiek heeft het risico om heel totaal te worden; de wereld deugt niet! Het kan dan passief en somber maken en dat is juist niet het streven van het Herstel-Lab. De vorm die deelnemers zoeken, moet kritiek productief maken. Het liefst in kleine concrete stapjes.

Bram’s route Het Herstel-Lab is het product van de route die Bram zelf is gegaan. “Ik heb me lang niet op mijn plek gevoeld in de samenleving. Het idee dat mijn kritische blik mijn bijdrage aan de samenleving kon zijn, gaf mij veel vrijheid in mijn relatie tot de samen­leving.” Het heeft voor hem gewerkt. Bram heeft er contacten aan overgehouden en nu is er de waardering in de vorm van een prijs.

Nieuw werk Maar het werk is daarmee niet af. Binnenkort start de werkgroep: Nieuw werk. De bedoeling van die groep is om mogelijkheden te verkennen voor werk, waarin mensen vanuit hun ervaringsdeskundigheid


Een berg smartphones om U tegen te zeggen

BEDANKT! Namens Pawel, Milan, Christina en zóvéél anderen In december deden wij een oproep voor smartphones. Waarom? Legio daklozen en andere kwetsbare Amsterdammers bleken er geen (en ook geen computer of tablet) te hebben.

een telefoon voor onze bezoeker Pawel. Hij is op zoek naar werk en een telefoon is daar erg handig bij.” Dit blijkt, want als wij Pawel op 21 januari vanuit de redactie van Meeleven bellen om te vragen hoe zijn zoektocht verloopt, heeft hij al een baan gevonden. Pawel: “Ik ga eten bezorgen en dit kan alleen dankzij mijn smartphone. Je hebt namelijk een app nodig waarop de bestellingen binnenkomen en GPS om te weten waar je moet zijn.” Voor Pawel heeft de gedoneerde telefoon dus veel veranderd. “Zelf had ik deze nooit kunnen betalen. Dan was het een stuk moeilijker geweest om werk te vinden. Ook is de weg naar hulp nu makkelijker. Net als het contact met familie en vrienden. Mijn smartphone helpt me echt vooruit. Ik ben zo dankbaar.”

Nou, zie in deze digitale wereld maar eens te functioneren zonder. Op veel plekken moet je een QR-code laten zien om naar binnen te mogen. Voor het regelen van overheidszaken heb je DigiD nodig. En waar kijk jij als je op zoek bent naar een baan of een huis? Juist. Op het internet. Kort samengevat moet je om op te kunnen krabbelen uit een rotsituatie online en bereikbaar zijn. Zo weet ook de dakloze Pawel (35). Hij is een van onze vierhonderdvijftig dagelijkse inloophuisbezoekers. Zijn vaste inloophuis is AMOC aan de Stadhouderskade. Hier helpt hij tevens in de keuken. Het is 4 januari als Aukje Polder, locatiehoofd van AMOC, een berichtje stuurt naar computercentrum Login dat binnen de Regenboog over de uitgifte van de gedoneerde smartphones gaat: “Ha! Ik wil graag snel 18

OPBRENGST OPROEP 95 SMARTPHONES +/- 18.000 EURO


Dit geldt eveneens voor Milan (40). Hij is 1 februari aan zijn ene en 3 februari aan zijn andere baan begonnen. Ook bij eetbezorgservices. Meteen twee banen? Milan: “Ik ben ontiegelijk blij met mijn telefoon en wilde vooral wat teruggeven, vandaar dat ik helemaal klaar was voor deze uitdaging. Ga alsjeblieft door met dit smartphoneproject, het is zo ontzettend belangrijk.”

Login Login is een onderdeel van SCIP. En SCIP weer een onderdeel van De Regenboog Groep. SCIP bestaat uit verschillende (creatieve) werkprojecten. Deze zijn van en voor mensen met klantervaring in de psychiatrie.

Goedwerkende smartphones voor hen die ze nodig hebben Alle binnengekomen telefoons worden verzameld bij computercentrum Login. Hier zorgen Sonh Lövdahl en Victor van der Storm ervoor dat ze worden nagekeken, schoon en gebruiksklaar worden gemaakt, én dat ze terechtkomen bij de mensen voor wie ze zijn bedoeld. Sonh: “Het gereedmaken gebeurt door deelnemers die hier een mooie leerervaring mee opdoen.” Victor vervolgt: “Is een smartphone klaar? Stickertje erop. Snoertjes en ladertje erbij. Simkaart erin.” “Sonh: Én cadeaupapier eromheen. Daarvan worden de mensen nóg gelukkiger.” Victor: “Iemand zei zelfs dat dit het mooiste cadeau van zijn leven was. Dat leek me wat overdreven, maar hij meende het echt. Die man stond hier gewoon te dan­sen!” Sonh: “Tevens geven we ons nummer, zodat ze altijd kunnen bellen voor hulp.” Mensen komen dus zelf hun smartphone halen. Hoe weten Sonh en Victor wie er écht eentje nodig heeft? Sonh: “De telefoons worden uitsluitend aangevraagd door medewerkers van De Regenboog Groep die goed weten waar mensen mee bezig zijn en waarom zij een smartphone nodig hebben.” Verder checken ze altijd even of mensen daadwerkelijk aangewezen zijn op onze hulp en houden ze secuur bij wie al een telefoon heeft gehad. Zo kan misbruik worden voorkomen. Tot slot zorgen Sonh en Victor ook voor een heel scherpe inkoop van smartphones en toebehoren van die geweldige 18.000 euro aan donatiegeld.

Christina (65) is deelneemster bij het maatjestraject voor financiële hulp. Vlak voor een onverwachte zware operatie ging haar telefoon kapot. Gelukkig lukte het haar nog om naar haar dochter toe te gaan en van daaruit coördinator Mariëlle Kloosterman te bellen. Zij regelde als de

wiedeweerga een smartphone voor haar, zodat ze contact kon houden met haar familie omtrent haar ziekenhuisopname. Mariëlle: “Christina woont alleen, haar gezondheid gaat achteruit en ze is slecht ter been. Zij heeft die telefoon echt nodig.” En zo zijn er dus zovelen ... Tekst: Jola Gosen | Fotografie: Vincent Fitz-Jim en Jola Gosen 19


OP DE ZEEPKIST

WEES MINDER STRENG VOOR JEZELF Filosoof en schrijver Stine Jensen heeft een frisse kijk op falen. In Faalmoed en andere filosofische overdenkingen, een bundel columns uitgegeven door Pepperbooks, brengt ze een ode aan de mens die struikelend door het leven gaat en eeuwig faalt. Door mild te zijn naar jezelf, ben je dat ook naar de ander. “Laatst ging ik weer eens naar die veel te dure supermarkt, die met die ‘q’ op het eind. Daar stond een man buiten. Verslaafd, dat zag ik meteen. Hij had twee euro. Als ik hem dan een tientje kon geven, zou hij me die twee euro geven en kon hij ergens gaan slapen. Heel ingewikkeld allemaal. Ik gaf hem een tientje, ook om er maar vanaf te zijn. ‘Zal ik anders een broodje voor je kopen?’ had ik ook kunnen vragen, maar daar had ik helemaal geen zin in. Nou, hij ging er meteen als een haas vandoor met mijn tientje en vast niet voor een slaapplek. Daar heb ik de hele middag over nagedacht. Had ik er wel goed aan gedaan? Droeg ik niet bij aan zijn verslaving door hem geld te geven? Ik had het idee dat ik gefaald had. Alsof een verslaving zich bij een supermarkt laat oplossen, maar toch ... Ik had niet goed gehandeld vond ik, gefaald. Mijn vriend zag het anders. Door te zeggen: zal ik een broodje voor je kopen, ben je 20

eigenlijk heel erg belerend. Dat inzicht maakte me milder naar mezelf en het mooie is: ik keek ook met een mildere blik naar die man. Empathie voor de ander, begint met empathie voor jezelf. Ik denk echt dat het zo werkt. Wees niet te streng voor jezelf en houd een zachte blik voor het falen waar we allen aan lijden: leven. Het lastige is alleen dat we niet mogen falen van onszelf. We leven in een prestatiemaatschappij met winnaars en verliezers. Zeker in seculiere samenlevingen zullen mensen vaker het idee hebben dat ze falen. Immers in een maakbare samenleving word je geacht controle te hebben over je handelen. Maar je kunt ook buiten je schuld van de regen in de drup belanden. Tijdens een wandelreis in IJsland, waar ik me enorm op had verheugd, ergerde ik me vreselijk aan een trage groep vrouwen. Ze hielden de boel op, vond ik, en verpestten mijn vakantie. Een paar dagen later liep ik zelf achterin als gevolg van een knieblessure. De vrouwen waren ontstellend lief voor me. Ik nam me voor deze levensles nooit te vergeten. Omarm wat zwak is. De kwetsbaren, ze kunnen jong zijn, of oud. Het kan je vader of je moeder zijn. Of, op een dag: jijzelf.” Interview: Nicolline van der Spek | Foto: Romy van Leeuwen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.