mei 2011 - De Hoogstraatse Maand

Page 18

KLOOSTERS EN KLOOSTERLINGEN Mens sana in corpore sano Een gezonde geest in een gezond lichaam Clarissen beschouwen het meer dan ieder ander als een goddelijke taak ervoor te zorgen dat het geestelijke en stoffelijke in harmonie samengaan. De keuze van de ingrediënten voor de maaltijd heeft alles te maken met de liefde voor God en zijn schepping. Elk seizoen geeft de natuur wat de mens op dat moment nodig heeft. Achter de groei van de lentekruiden, het rijpen van zomerse bessen, de oogst van honing in de nazomer en de opkomst van voedzame winterse koolsoorten, ziet de kloosterling het wijze jaarpatroon dat God heeft bedacht. De kloosterlingen maken er in hun keukens dankbaar gebruik van.

Boontjesdoppende Clarissen in het klooster te Megen, NL (foto: Guus Bekooy, 1961). Zo moeten de Clarissen van het klooster in het stadje Megen (NL), een stichting vanuit Hoogstraten, nog vaak uitleggen waarom ze zo hard werken voor het behoud van hun biologische tuin, waarin alleen onbespoten groenten worden verbouwd: ‘We doen dit vanuit onze spiritualiteit’, zei een van hen. Het gaat om het behoud van de schepping. We gaan om met de aarde in diepe verbondenheid met de schepping. De aarde waarop Gods Zoon mens wilde worden. Zij zijn de oude kloostergedachten niet vergeten. Bij elke maaltijd danken ze hun Schepper. Ze gaan met eerbied om met de natuur die Hij hen heeft gegeven. Hier volgen twee recepten. Vroeger was het de gewoonte om eieren naar de Clarissen te brengen, opdat zij zouden bidden voor goed weer. Op de overvloed aan eieren berust het eerste recept. Eierkroketten Benodigdheden: 2 eetlepels boter, 2 eetlepels bloem, 2.1/2 dl melk, 2 eieren (dooier en wit gescheiden), 6 hardgekookte eieren (in blokjes), kruimels oud brood (gekruid met peterselie, zout, peper en uienpoeder) en bakolie. Maak met boter, bloem en melk een wit sausje aan. Roer er de eidooiers doorheen en laat het afkoelen. Hardgekookte eieren toevoegen en mengen. De eiwitten stijf kloppen. Van het afgekoelde eiermengsel balletjes of staafjes maken. Dompel ze met een vork in het eiwit en wentel ze vervolgens door de broodkruimels. In hete olie bakken, tot ze aan alle kanten bruin zijn. Pompoensoep Ingrediënten: kleine pompoen, 2 uien, margarine om de uien te fruiten, 1 liter water + bouillontablet. Om af te maken: heel fijn gesneden groene tuinkruiden zoals peterselie, selderie, maggi, salie, tijm, venkelgroen en een flinke scheut melk. Uien grof snipperen, pompoen wassen, doorsnijden en pitten verwijderen. Met schil en al in grote stukken snijden. Uien glazig fruiten, pompoen erbij, heel even meebakken. Water en bouillon erbij en alles nu zachtjes gaar laten koken. Dan pureren zodat alles heel fijn is, melk erbij. De groene tuinkruiden heel fijn snijden en dan voor het opdienen de kruiden erdoor. Nog even proeven en eventueel afsmaken met maggi en peper. (DB) 17 maart 1783 vaardigde Jozef II een edict uit dat alle “nutteloze” kloosters in de Oostenrijkse Nederlanden officieel opdoekte. Tegelijk werd in Brussel het zogeheten “Comité voor de Religiekas” opgericht, die verantwoordelijk was zowel voor de uitvoering van de hele afschaffingspro-

18

- MEI 2011 - DE HOOGSTRAATSE MAAND

cedure als voor het beheer van de goederen van de opgeheven kloosters. Er werden commissarissen aangesteld voor de uitvoering hiervan. Opdat de hele operatie financieel haalbaar zou zijn, werd de opheffing gepland in fasen. De Clarissen behoorden tot de

eerste groep kloosters die werden opgeheven. De zusters ontvingen het bericht van de heren fiscalisten dat hun klooster was afgeschaft, dat al hun roerende en onroerende goederen verbeurd verklaard waren en dat ze vóór 1 juli het pand moesten verlaten hebben. In de loop van mei kwamen de uitvoerende commissarissen langs om de procedure in gang te zetten. Een van hen las de bepalingen voor uit het afschaffingsedict van 17 maart: alle voorwerpen voor persoonlijk gebruik in de kloostercellen, zoals boeken, prenten, meubels en kleren, bleven in het bezit van de zusters. Eigen spaargelden, verworven uit renten of gekregen van hun ouders, mochten de zusters behouden. Het gemeenschappelijke koorgebed ging niet meer door in de eigen kapel, omdat hiervoor een kerkgebouw was in de onmiddellijke buurt. Alle religieuzen hadden recht op een toelage van 100 gulden voor ze het klooster verlieten en bovendien kregen ze elk 120 gulden voor de aankoop van nieuwe kledij, op voorwaarde dat ze het ordekleed aflegden. Verder moest elke zuster binnen de acht dagen beslissen over haar individuele toekomst en kreeg een daartoe in te vullen formulier. Daarbij had ze vier keuzemogelijkheden. 1) Uitwijken en intreden in een klooster van dezelfde orde in het buitenland. Deze emigranten krijgen een “behoorelijk reys-geld”, maar geen pensioen. 2) Intreden in een klooster van een andere (actieve) binnenlandse orde. In dat geval heeft men recht op een jaarlijks pensioen van 210 gulden. 3) Het kloosterleven vaarwel zeggen en terugkeren “in de wereld”. De zusters, jonger dan 60 jaar, krijgen een vast jaarlijks pensioen van 300 gulden of, als ze ouder zijn dan 60 jaar, 350 gulden. 4) Wie zich niet kan vinden in een van de vermelde formules, mag gaan wonen in een afgeschaft “verzamelklooster”, door de overheid aangeduid, met een overste en volgens een regel, die door de plaatselijke bisschop én door de regering is voorgeschreven. De meeste zusters gingen toen op het begijnhof wonen, waar er in 1794 nog 12 van in leven waren. Misschien valt nog te achterhalen wat de individuele keuze van iedere zuster was. En of zij van een regeling genoten hebben. Op aandringen van de Religiekas werden de relieken en andere religieuze voorwerpen zo snel mogelijk weggehaald uit de afgeschafte kloosters en overgedragen aan de bisschop, die ze op zijn beurt verdeelde over de parochiekerken en niet-contemplatieve kloosters. Zo werden hier twee beelden, gewaden en de lodenkist met de ingewanden van Antoon I naar de parochiekerk overgebracht. Waarschijnlijk werden ook zoveel mogelijk graven overgebracht. Het gebouw zelf werd verkocht en kwam in verval. Niet-directe religieuze inboedel, ook al was het zeer waardevol, werd verhandeld. Zo eindigde een eeuwenlange residentie van Clarissen te Hoogstraten. Jozef II kreeg de bijnaam keizer-koster vanwege zijn verregaande regeldrift ten aanzien van interne kerkelijke zaken zoals het priesterlijke gewaad


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.