januari 2019 - De Hoogstraatse Maand

Page 21

STRAAT IN DE MAAND “Op Jal was het ook goed wonen hoor, maar ik was toch content dat we later hier zijn teruggekeerd. Begin jaren tachtig hebben mijn ouders hier dit huis gebouwd en ben ik mee terug gekomen. Mijn broer was hiernaast een varkensbedrijf begonnen, zijn zoon zet het nu voort. Ik ben altijd jonkman gebleven en heb hier mijn ouders aan hun eind gebracht, zoals ze dat zeggen. Het is een goede coté hier, alleen een lief heb ik er nooit gevonden (lacht). Dus ben ik jonkman gebleven. ’t Zal zo moeten geweest zijn hé.”

Een goede coté hier, alleen een lief heb ik er nooit gevonden. Jaak woont er heel graag: “Ik ken hier iedereen, ken van hieruit alle paadjes, tot op Grazen (Chaam). Bert (Roelen) is mijne maat, samen gaan we veel fietsen. Dikwijls vertrekken we hier recht door het bos tot aan de Polderdreef. En dan kunnen we alle kanten uit, je kan hier echt prachtig fietsen en wandelen. Laat mij hier dus maar wonen tot het niet meer kan, veel schoner en rustiger kan ik het niet hebben.”

Gusta Govaerts “Van de dicht bewoonde wereld weg” “Ik denk dat je weinig rustiger straten kan vinden dan Schuivenoord. Ik woonde als kind in de Kerkstraat, maar we kwamen graag hier spelen. In de weiden en het bos. Achter de melkerij op de Hazenweg vertrok een kerkpaadje naar hier. Je kwam dan uit naast de hoeve van Toontje Vinckx”. Het bleef niet bij komen spelen. “Later zijn we hier zelf terechtgekomen toen mijn man Wim en ik champignons gingen telen. Toen hebben we deze grond hier gekocht, en er een huis en een hal voor de champignons gebouwd. Dat was hard werken, we hadden er samen onze han- Gusta Govaerts den goed mee vol. Met de zware storm van begin 1989 is die hal grotendeels vernield. Ik zat boven te schilderen toen de dakplaten en de balken voorbij vlogen alsof ze niets wogen. We zijn nadien gestopt met de teelt. Wim heeft toen de grond hier langzaam aan omgetoverd in een heel mooie tuin. Zo mooi als hij die maakte, kon ik ze na zijn overlijden zelf niet houden. Maar mooi genoeg, ik geniet er in elk geval nog van.”

een fantastische jeugd beleefd. Wij waren thuis met tien. Veel van mijn schoolmaatjes kwamen hier graag spelen, vooral in de zomer. Er was hier nog veel bos en een grote heide. De Zandheide werd die genoemd.” “We trokken in het bos van Lauwers, die dat niet zo graag had. Geen gemakkelijke man, zeker niet als je aan het zijn wild zat. Hij was streng tegen stropers. Maar de konijnen die je met de hand kon vangen, die mocht je houden. Wel, daar waren wij op den duur heel goed in. Na de oogst zetten we de schoven zo dat de konijnen er over moesten springen als ze op de loop gin- Bert en Maria Roelen gen, en dan sprongen ze op de stoppels. En een konijn kan niet op stoppels lopen, dat doe te zeer aan zijn poten. We hadden ze dan maar op te pakken - 30, 40 op een avond was geen aardigheid! Maar schieten of strikken zetten mocht niet, dan kreeg je de boswachter achter je kladden, of Lauwers zelf.” “De mensen hielpen mekaar. Er waren vijf hoeven: Toontje Vinckx, Van Gestel, Mathijssen, Christianen en wij. De één had machines om te oogsten, wij de mankracht. En zo deden we samen de oogst. Over toer werd de melk naar de melkerij gebracht. Als het Toontje Vinckx zijn beurt was, moest je extra vroeg op. Die had het zo druk met zijn maalderij dat hij altijd heel vroeg aan de slag was.” Toontje Vinckx verhuisde later, toen hij de molen op de Chaamseweg gekocht had, naar de woning die daar bij hoorde. In zijn boerderijtje woonde dan lange tijd Ursula Van Boxel. Ze woonde er helemaal alleen en werd door de mensen van het dorp een beetje vreemd bevonden. Ze bleef er tot de boerderij in de jaren 60 afbrandde. Toen Bert met Maria huwde, verhuisde Bert mee naar Meer. “Maar de heimwee van Bert naar Schuivenoord was te groot,” vertelt ze. “En toen er hier een stuk landbouwgrond te koop kwam, hebben we dat gekocht. Het was nochtans dure grond. ‘Wie gaat daar zijn kost op kunnen verdienen?’, vroegen de mensen zich af. Maar het is ons gelukt. We zijn beginnen tuinieren: aardbeien en augurken. We hebben er een serre en een huis gebouwd én vooral hard gewerkt.” Bert en Maria wonen nog altijd in het huis dat ze er in 1973 bouwden. “Schuivenoord is onze thuis. Als gebuurte horen we bij de Chaamseweg, maar op de buurtfeesten schuiven die van Schuivenoord toch altijd bijeen,” zegt Bert. “En zolang we kunnen gaan, zullen we hier ook blijven wonen”. (jaf)

“Ik heb hier altijd graag gewoond. Een beetje van de dicht bewoonde wereld af, maar toch nog dicht genoeg bij het dorp om gemakkelijk te zijn. Het gebuurt is vriendelijk, we kennen elkander, en voor een babbeltje zijn er ook wel vrienden die langs komen. De natuur geeft de stilte, wat bij me past, zoals ook de rust op Schuivenoord!”

Bert Roelen en Maria Geerts “Wie gaat daar zijn kost verdienen?” Bert en Maria wonen op het einde van Schuivenoord, dicht tegen de Strijbeekseweg. Bert is in 1943 op Schuivenoord geboren en getogen, op de witte hoeve die zich zowat halverwege de straat bevindt. “We hebben hier DE HOOGSTRAATSE MAAND - JANUARI 2019 -

21


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.