4 minute read

6.4 Analyse resultaat ten opzichte van vorig boekjaar en begroting

6.4 Analyse resultaat ten opzichte van vorig boekjaar en begroting

De volgende tabel betreft een vergelijking van de staat van baten en lasten op basis van gerealiseerde en begrote baten en lasten voor het kalenderjaar 2021. Eveneens is een vergelijking gemaakt van het kalenderjaar 2021 ten opzichte van het kalenderjaar 2020.

Advertisement

Het resultaat over 2021 (€1.813k) valt € 2.983k positiever uit dan begroot (- € 1.170k). Naast subsidies voor EHIK en IOP wordt dit in belangrijke mate veroorzaakt door ontvangen middelen voor NPO. De hoogte van het NPO budget bleef lange tijd onduidelijk. Voor de realisatie van de doelen achter deze ‘achterstands-subsidies’ is in meerdere tranches o.a. extra formatieve ruimte toegekend aan de scholen. De benutting van de extra formatieve ruimte bleef – ondanks snelle toekenning- lange tijd achter bij de beschikbare ruimte: het lerarentekort maakte werving moeilijk en ook werd personeel dat beschikbaar was voor NPO taken tijdens de lockdown noodgedwongen ingezet voor reguliere vervanging om daarmee scholen open te kunnen houden. Bij de fi nanciële afronding van 2021 zijn eerst de EHIK en IOP subsidies volledig ingezet en verantwoord. Daarnaast is ultimo 2021 voor een bedrag van € 1.879k een bestemmingsreserve (met als titel NPO) gevormd, waarvoor in 2022 en 2023 kosten worden gemaakt.

Nadere toelichting per post

Rijksbijdragen De rijksbijdragen zijn €3.146k hoger dan begroot en € 3.463k hoger dan in 2020. De belangrijkste afwijking t.o.v. de begroting wordt veroorzaakt door toekenning van extra middelen aan het onderwijs in verband met de covidcrisis, te weten de ‘NPO-subsidie’, ‘subsidie extra hulp in de klas’, ‘subsidie inhaal- en ondersteuningsprogramma’ en de ‘subsidie aanvullende bekostiging eindexamens’. Per saldo is

vanuit deze subsidieregelingen een bedrag van € 2.000k ten gunste van het resultaat geboekt in 2021.

De prestatieboxgelden zijn vervangen door de ‘subsidie begeleiding en verzuim’ en de ‘subsidie strategisch personeelsbeleid’ en deels toegevoegd aan de normvergoeding personeel. Daarnaast zijn zowel de normvergoeding personeel en de subsidie Personeels-en Arbeidsmarktbeleid opgehoogd in verband met de loonontwikkeling. De normvergoeding materieel en bekostiging lesmateriaal zijn opgehoogd in verband met de prijsontwikkeling in 2021. De ontvangsten vanuit het Samenwerkingsverband PassendWijs zijn circa € 200k lager ten opzichte van wat is begroot. Er heeft geen indexatie voor stijgende loonkosten (CAO) plaatsgevonden.

Verantwoording prestatieboxmiddelen en subsidie strategisch personeelsbeleid Een gedeelte van de prestatieboxgelden is in 2021 overgeheveld naar de normvergoeding personeel en de subsidie Personeel-en Arbeidsmarktbeleid. Een ander deel blijft gekoppeld aan specifieke doelstellingen. De gelden zijn met name ingezet voor scholing medewerkers en aanvullende inzet t.b.v. leerlingenzorg.

Overige overheidsbijdragen Er is een hogere bijdrage ontvangen van € 300k van de gemeente voor subsidies zoals huisvesting en in het kader van wegwerken van covid-achterstanden.

Overige baten De opbrengsten uit detachering van personeel worden centraal geboekt op gelijknamige grootboekrekening, Hierdoor is er een sterke afwijking in de prognose ten opzichte van de begroting, maar dit betekent ook dat er op andere posten minder opbrengsten zijn geboekt. Sponsoring was ten tijde van het opstellen van de begroting nog niet bekend.

Personeelslasten

Lonen en salarissen Het gemiddelde aantal FTE in 2021 bedraagt 460 tegenover 449 FTE 2020. De personele lasten zijn toegenomen door inzet van meer fte (21) in het kader van covid, cao-stijging en een blijk van waardering.

Overige personele lasten ‘Personeel niet in loondienst’ is gestegen als gevolg van meer inhuur van leerkrachten. Tegenover deze stijging staat subsidie (EHIK).

Uitkeringslasten De uitkeringen zijn lastig te begroten en worden gebaseerd op een gemiddelde van de afgelopen jaren. In 2021 zijn de uitkeringen hoger dan begroot. De uitkeringen zijn gebaseerd op toezeggingen vanuit de uitkerende instanties.

Afschrijvingen De afschrijvingen voor gebouwen zijn lager dan begroot, doordat de voor 2021 begrote investeringen later worden uitgevoerd dan gepland of niet volledig zijn uitgevoerd.

Huisvestingslasten De huisvestingslasten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere huurlasten, extra kosten onderhoud en hogere kosten heffingen.

Overige lasten In 2021 heeft de overgang naar een ander administratiekantoor plaatsgevonden. De inrichting van de financiële administratie is gedurende 2021 een aandachtspunt geweest en zal in het eerste kwartaal 2022 worden afgerond. Daardoor heeft verplaatsing van kostensoorten plaatsgevonden. Dit betekent dat kosten op rekeningniveau soms afwijken van de begroting maar op totaal niveau wel te vergelijken zijn. In deze paragraaf zal nader ingegaan worden op de verschillen.

De kosten administratie en beheer zijn lager dan begroot, doordat later met het project ICT is gestart dan gepland in het jaar (post deskundigen advies) en de kosten derhalve later zijn geeffectueerd en zijn meegenomen naar 2022. Dit geldt ook voor het project bedrijfsvoering.

De kosten ICT en apparatuur zijn lager dan begroot, doordat een deel van de kosten naar de fondsen is gegaan en later is gestart met een aantal ICT-projecten als gevolg van covid.

De overige lasten zijn hoger dan begroot, door op sommige posten te onderschrijden en op andere posten te overschrijden. De culturele activiteiten zijn lager door de lockdown en beperkende maatregelen vanuit covid. Er zijn wat hogere kosten als gevolg van inzet op subsidies inzake covid-achterstanden en projecten welke ten tijde van het opstellen van de begroting nog niet bekend waren (inhuur en materieel).

In 2021 is er negatieve rente in rekening gebracht op de banktegoeden.

This article is from: