DE HOOP

50 jaar De Hoop
Hulp voor kinderen en jongeren
AD(H)D-diagnose op latere leeftijd
“Ik ben vrij, ondanks alles”

“Nu weet ik hoe duister die wereld is, maar toen was het normaal voor me.”

HMiriam | Pagina 8

50 jaar De Hoop
Hulp voor kinderen en jongeren
AD(H)D-diagnose op latere leeftijd
“Ik ben vrij, ondanks alles”
“Nu weet ik hoe duister die wereld is, maar toen was het normaal voor me.”
HMiriam | Pagina 8
De vraag naar het ‘waarom’ van lijden is zo oud als de mensheid. Niet verwonderlijk dus dat die vraag ook werd gesteld aan Miriam, Rinus en Gerda. Als je hun Verhalen van Hoop leest, vraag jij je misschien ook wel af waarom hen zoveel lijden en verdriet is overkomen. En dat juist ná de goede (geloofs-)keuzes die ze in hun leven hadden gemaakt!
De antwoorden van deze oud-cliënten zijn - zoals zo vaak - een krachtig getuigenis, ons ten voorbeeld. In het interview zegt Miriam (zie pagina 8-12 van dit magazine): “De ‘waaroms’ moet ik parkeren. Toen ik net tot geloof gekomen was, zat ik heel erg op een roze wolk. Ik kwam uit de grootste drek en het nieuwe leven was heerlijk. Nu heb ik weer een kruis te dragen. Lijden hoort ook bij het leven.”
In het dubbel-interview op pagina 22-25 van dit magazine zegt Stay Clean-bezoeker Rinus tegen mede-deelnemer Gerda: “Zonder God had ik het niet gered. Ik ben ook wel boos geweest op God. Maar op de waarom-vragen krijgen we nog geen antwoord.”
Voor velen van jullie was het ontbreken van een antwoord op het ‘waarom’ van de nood van onze (oud-)cliënten geen belemmering om hartverwarmend bij hen betrokkenheid te zijn. Jullie hebben De Hoop weer in staat gesteld velen op weg te helpen naar een nieuw leven.
Dankzij de financiële steun van duizenden van jullie hebben we de twee inloophuizen in Dordrecht en Vlissingen open kunnen houden. En konden we pastorale gesprekken voor cliënten mogelijk blijven maken. We hielpen (oud-)cliënten met hun persoonlijke ontwikkeling en met hun fysieke gezondheid. En we steunden telefonische nazorg van HopeAlive en de zelfhulpgroepen Stay Clean.
Zo hebben jullie mensen nieuwe kansen gegeven. Zoals Jezus in Kapernaüm een verlamde man nieuw leven schonk (Markus 2). Zoals Hij Petrus een nieuwe kans gaf na zijn verloochening (Johannes 21). Zo willen we immers Jezus’ voorbeeld navolgen.
Daarom!
Scan de QR-code voor de video van Miriam of ga naar: vriendenvandehoop.nl/verhalen/miriam
HOOP Magazine is het magazine van Vrienden van De Hoop, met bijzondere verhalen van cliënten en alles wat er gebeurt in en om De Hoop Groep.
wil niet niksen”
“Ik heb altijd geloofd dat God me gedragen heeft.”
De HOOP Magazine
is een uitgave van Stichting Vrienden van De Hoop. Vrienden van De Hoop is in het bezit van het CBF-keurmerk en door de Belastingdienst erkend als ANBI. Giften kunnen worden overgemaakt op rekeningnummer
NL06.INGB.00.00.38.38.38.
Telefoon: 078 611 1355
E-mail: info@vriendenvandehoop.nl
Redactie
Evelyn van der Ark, Elize den Bleker, Mariëlle Blom (eindredactie), Eline de Bruin, Evelien Fokkema (eindredactie), Redmar Smit, Els van Weijen, Fennegien Wietses, Mariska van der Zwaal (beeldredactie).
Fotografie
Historische beelden uit archief van De Hoop, Ineke Linssen, Mariska van der Zwaal, Ferry Verheij, Evelien Fokkema
Drukwerk
De Hoop Drukkerij, Dordrecht
Concept, ontwerp & realisatie
BladenMakers, Ermelo
Aansprakelijkheid
Redactie en uitgever zijn niet aansprakelijk voor uitspraken van (ex-)cliënten.
Aanmelden magazine
Scan de QR-code of ga naar: vriendenvandehoop.nl/blijfopdehoogte
Welkom op het Festival van Hoop!
We hopen natuurlijk op een prachtige dag en een stralend zonnetje op zaterdag 28 juni. Want dan vieren we het Festival van Hoop. En jij bent van harte uitgenodigd om erbij te zijn!
Er is van alles te beleven op het festivalterrein. Geniet van verrassende concerten, vier met ons de grootheid van God tijdens een samenkomst, struin langs de verschillende foodtrucks, en bezoek een van de interessante workshops. Ook voor kinderen is er genoeg te doen! Kortom, een heerlijke middag en avond uit om elkaar te ontmoeten en samen 50 jaar De Hoop te vieren.
De komende tijd vertellen we je meer over het programma. Dat doen we op onze sociale media, of neem een kijkje op dehoop.org/50jaar
Vanaf 21 maart gaan de inschrijvingen open en kun je je gratis aanmelden voor het Festival van Hoop. Ben jij erbij?
28/6 Middag & avond I Dorp De Hoop Provincialeweg 70 I Dordrecht
Mogelijk gemaakt in 2024 Donateur, bedankt!
Vrienden van De Hoop mocht in 2024 van duizenden particulieren, kerken, ondernemers en fondsen ruim 3 miljoen euro ontvangen! Hiermee konden we opnieuw alle voorgenomen activiteiten voor (oud-)cliënten van De Hoop mogelijk maken.
Met dit geld konden we duizenden bezoeken aan de inloophuizen in Dordrecht en Vlissingen mogelijk maken. Ook werden er honderden pastorale gesprekken, en meerdere lofprijsavonden, bidstonden en christelijke conferenties gerealiseerd. Cliënten konden aan hun lichamelijke gezondheid werken met wekelijkse sportlessen, fitnessmogelijkheden en persoonlijke ontwikkeling. Ook namen tien (oud-)cliënten deel aan een ‘karakterweekend’ vaN 4M. En dat allemaal dankzij de hartelijkheid van jullie giften.
Het Jaarverslag 2024 (vanaf juni vindbaar op vriendenvandehoop.nl) geeft een volledig overzicht van alle projecten die jullie mogelijk hebben gemaakt.
Dankzij de steun van donateurs en een biddende achterban, kan De Hoop klaarstaan voor mensen in nood en kunnen we cliënten laten zien dat groeien naar een nieuw bestaan mogelijk is. We willen alle donateurs bedanken!
We hebben een persoonlijke boodschap, speciaal voor jou. Zes (oud-) cliënten van De Hoop vertellen uit dankbaarheid hoe zij zijn gegroeid door de steun van vele donateurs. Bekijk hier de bedankvideo waarin cliënten vertellen hoe ze tot bloei zijn gekomen.
vriendenvandehoop.nl/bedankdag
20/4
TWEEDUIZEND-VIJF-EN-TWINTIG
LOFPRIJSAVOND
20 APRIL
Ervaar de kracht van samenzang en gemeenschap tijdens de maandelijkse lofprijsavonden van Vrienden van De Hoop! Iedere derde zondag van de maand komen we samen om God te loven en te prijzen door middel van inspirerende muziek, bemoedigende overdenkingen en persoonlijke getuigenissen van (oud-) cliënten. Of je nu cliënt, medewerker, familielid, vriend of gewoon geïnteresseerd bent, iedereen is van harte welkom.
Locatie: Dorp De Hoop, Provincialeweg 122, Dordrecht. Tijd: Koffie en thee vanaf 19:30 uur, aanvang 20:00 uur.
In 2025 zijn de lofprijsavonden op: 20-04 | 18-05 | 15-06 | 20-07 | 17-08 | 21-09 | 19-10 | 16-11 | 21-12 vriendenvandehoop.nl/lofprijsavonden
29/5 1/6
29 MEI T/M 1 JUNI
We ontmoeten je graag op Opwekking tijdens Hemelvaart. Dit jaar vind je ons op het buitenterrein. Daar kun je een hele spectaculaire ‘fietstocht’ maken waarbij je tot grote hoogte stijgt en alvast een beetje kunt proeven van de hoogstaande ervaring van Cycle for Hope. Ook laten we je graag zien wat een mooie werkplek De Hoop is en natuurlijk vertellen we je graag alles over onze activiteiten in dit speciale jubileumjaar.
1 JUNI
Op zondag 1 juni geven we van 10:15-11:15 een seminar in seminartent 3. Het thema is ‘Kerk en hulpverlening: nut en noodzaak van samen optrekken bij psychische gebrokenheid’. We geven je tips over hoe je als christen goed om kunt gaan met mensen die psychische problematiek ervaren in jouw kerk of gemeente. En vooral ook: welke plaats heeft (kerkelijk) pastoraat in samenwerking met psychische hulpverlening in het helpen van mensen in psychische nood?
19/6
19 JUNI
Rondje Nederland: dé wieleruitdaging van het jaar! Deze editie hopen we onvergetelijk te maken. We hebben een vernieuwde route met andere etappes en wisselpunten voor de renners in petto! Dit jubileumjaar is hét moment om samen in actie te komen voor de cliënten van De Hoop. Van 19 t/m 21 juni stappen we op de pedalen. Meer info of een donatie doen?
Ga naar cycleforhope.nl/rondje-nederland
28/6
28 JUNI
De Hoop bestaat dit jaar 50 jaar! We willen in dankbaarheid feestelijk stilstaan bij deze mijlpaal. Op zaterdag 28 juni vieren we op Dorp De Hoop in Dordrecht ons jubileum met het Festival van Hoop. Iedereen die zich verbonden voelt met De Hoop is van harte welkom voor ontmoeting en een feestelijk middag- en avondprogramma, van jong tot oud!
Meer informatie: dehoop.org/50jaar
“Hoe kon ik mijn leven veranderen na zoveel jaar?”
“JE MAAKT JEZELF WIJS: IK DOE DE PROSTITUTIE
EEN JAARTJE EN DAN HEB IK GELD. MAAR HET IS EEN VICIEUZE CIRKEL WAAR JE NIET UITKOMT.”
“Ik laat me door niemand meer wat zeggen.” Dat is jarenlang het motto van Miriam (55). Ze wil zelf de controle houden. Ze komt in de prostitutie terecht en raakt verslaafd. Als ze daarvan los is, gebeurt het ergste wat haar ooit is overkomen.
Miriam heeft veel meegemaakt. “Ik heb ooit per ongeluk iemand neergeschoten”, vertelt ze bijna achteloos. “Ik had een pistool, vanwege mijn werk, maar ook omdat de man met wie ik een relatie had contacten had met criminelen. Ik was al dagen aan het gebruiken, had veel geld bij me en droeg een enorme gouden ketting. Ik zat in een nachtzaak en had wel door dat twee mannen me in de gaten hielden. Toen de zaak dichtging, belde ik een taxi. Ik stond te wachten en opeens waren die mannen er weer. Eentje gaf een ruk aan de ketting en ze gingen ervandoor. Ik begon te schieten. Terwijl ik als Dirty Harry bezig was, zagen mensen in de parkeergarage alles. Een parkeerwacht probeerde mijn arm naar beneden te duwen en toen heb ik hem per ongeluk door zijn been geschoten. Ik ben afgevoerd door de politie, met een zak over mijn hoofd, als in een film. Nu denk ik: die arme parkeerwacht. En ik had de man met de ketting kunnen doodschieten; ik hoorde later dat ik maar net zijn hoofd gemist heb. Gelukkig heeft de parkeerwacht duidelijk gezegd dat ik niet de bedoeling had om op hem te schieten. Ik heb maar een paar maanden in de gevangenis gezeten.”
MOEDER
bagatelliseerd, maar daar ligt de wortel. Achteraf zie ik dat ik door mijn jeugd al 5-0 achterstond. Mijn moeder was heel streng, ik mocht niets. Toen ik uit huis ging, gingen de remmen los. Ik zei: ‘Ik laat me door niemand meer wat zeggen!’” Enkele jaren later, als Miriam negentien is, sterft haar moeder. “Dat was een enorme klap, ondanks dat ik zo’n slechte band met haar had. Ik voelde ook schuld, want ik had vaak gehoopt dat ze zou sterven. In die tijd was ik zwanger, van een man van wie ik niet echt hield. Kort nadat mijn dochter werd geboren, ben ik de prostitutie ingegaan. Mijn dochter heb ik bij haar vader en zijn ouders achtergelaten. Het is heel hard om te zeggen, maar ik kon haar er niet bij hebben. Ik ging dingen doen die ík wilde, en mijn dochter werd daar de dupe van. Destijds kon ik niet van mensen houden. Ik kon niet eens van mezelf houden.”
“Door mijn jeugd stond ik 5-0 achter.”
Iemand neerschieten is slechts één van de dingen die Miriam meemaakt. Ze is nog maar zestien als ze haar ouderlijk huis verlaat. “Mijn moeder was schizofreen. Ik kan er nu rustig over praten, maar ze heeft me geestelijk en lichamelijk mishandeld. Ze had ook ongezonde relaties met mannen. Met die mannen zijn ook bij mij dingen gebeurd. Ik heb het jaren ge -
RAAMPROSTITUTIE
Miriam belandt in de raamprostitutie. “Nu weet ik hoe duister die wereld is, maar toen was het normaal voor me. De prutser (Miriams naam voor satan –red.) verleidt je met geld. Het gaf me ook een goed gevoel: ik vond mezelf lelijk, maar mannen gaven veel geld aan mij uit. Het gaf me een identiteit. Je maakt jezelf wijs: ik doe de prostitutie een jaartje en dan heb ik geld. Maar het is een vicieuze cirkel waar je niet uitkomt. Iedereen gebruikte drugs. Ik ging het uitproberen en vond het lekker. Eerst deed ik het na het werk, als een beloning. Maar later ook tijdens het werk om die smoelen te verdragen – sorry dat ik het zo zeg, maar zo praatte ik toen.” Na bijna achttien jaar in de prostitutie gaat Miriam nadenken over de toekomst. “Ik werd ouder. Ik moest echt bijkomen als ik drugs had gebruikt en kon dan niet werken, maar de huur van mijn raam ging door. En dan heb je het over € 150 per dag. Het werk werd zwaarder. Klanten zeiden dat ik er moe uitzag. Ik werd mager en ze vonden het juist mooi dat ik voluptueus was.
“God gaf me in het ziekenhuis de hulp waar ik om gebeden had.”
Ik had oude vrouwen achter de ramen gezien en die uitgelachen. Ik dacht: straks ben ik ook zo. Ik had in die tijd een christelijke vriendin. Er waren ook christelijke organisaties die langs de ramen kwamen. Veel vrouwen deden dan de gordijnen dicht, omdat ze wilden werken. Ik wilde ook vaak de gordijnen dichtdoen, want als ik naar de vrouwen van de christelijke organisaties luisterde moest ik huilen. Ik dacht: er moet toch meer zijn? Maar hoe kon ik mijn leven veranderen na zoveel jaar?”
DE HOOP
De broer van Miriams christelijke vriendin werkt bij De Hoop. “Ze zei dat ik daarheen moest. Ik dacht: dan ga ik het maar proberen met die Jezus, bij De Hoop. Eerlijk gezegd: ik vond het er verschrikkelijk. Er komen mensen bij elkaar die allemaal sores meenemen. Mijn moeder had me altijd gedomineerd, en nu was er weer autoriteit. Al die restricties en regels… En die christenen… Die lieve stemmetjes van vrouwen… Ik kon daar niet tegen. Ik had eigenlijk een afkeer van mannen, maar met hen kon ik omgaan. Als ik naar de bidstond ging, deed ik dat om jongens te zien.” Maar dan wordt Miriam ziek. “Ik bleef maar overgeven en flauwvallen. Ik ben veel in het ziekenhuis geweest. Nu denk ik: het moest gebeuren. Ik liep de kantjes ervan af bij De Hoop. Ik dacht: als ik klaar ben ga ik weer achter het raam voor een paar dagen per week. Ik gaf Jezus niet echt een kans. Die ziekte moest zo zijn. Ik heb een zware buikoperatie gehad en had geen familie die voor me kon zorgen. Ik heb gebeden: ‘Heer, ik heb de kantjes ervan afgelopen, laat me doodgaan of help me alstublieft.’ De begeleiders van De Hoop deden de was voor me. Christelijke verpleegkundigen van het ziekenhuis kwamen naar me toe omdat ze in mijn dossier zagen dat ik bij De Hoop zat. Een Poolse vrouw op de afdeling begon me te bemoederen. God gaf me in het ziekenhuis de hulp waar ik om gebeden had.”
MAN VAN GOD
Miriam gaat terug naar De Hoop. “Daar ben ik serieuzer geworden. En toen heb ik Sjaak ontmoet. Ik zocht bevestiging bij mannen, maar bij de verkeerde mannen. Sjaak was een man van God. Hij kwam uit een christelijk gezin, maar was ontspoord. Hij is drugsdealer geweest. Maar hij had wel meer normen en waarden dan ik. Uiteindelijk trouwden we. Soms maakten we grapjes over de man als priester in het gezin, maar hij pakte die rol heel mooi op. We hadden weinig geld en waren allebei veel geld gewend. Hij stond me nog niet toe om zonder overleg een lippenstiftje te kopen, want
ik kon niet met geld omgaan. Ik zei soms lacherig: ‘Je lijkt mijn vader wel!’ En dan zei hij: ‘Je hebt dat nodig; je moet opgevoed worden.’ Van hem kon ik het hebben, omdat zijn intenties goed waren. Ik liet me door niemand anders iets zeggen. Sjaak bevestigde me, hij zei iedere dag hoe mooi ik was, ook in karakter, terwijl ik nare eigenschappen had. Wat ik tekort had, gaf hij in overvloed. Hij was elf jaar jonger, maar zo veel verder dan ik.”
ONGELUK
Dan krijgt Sjaak een ongeluk. “Het is het ergste wat ik ooit heb meegemaakt. We waren nog geen vijf jaar samen en het waren de gelukkigste jaren van mijn leven. Het gebeurde op de scheepswerf waar hij werkte. Er was niet veel werk. Hij had overwogen om eerder naar huis te gaan, maar hij wilde geen uren opnemen. Hij ging sloopmaterialen opruimen. Hij zat langs de kade, op zijn knieën, en er is iets zwaars aan zijn handschoen blijven hangen. Hij is naar voren gevallen, met zijn hoofd tegen het gangbord van een schip, en in het water terechtgekomen. Opeens stond er een collega van hem bij me voor de deur. Toen wist ik al: dit is niet goed. Ik heb nog staan bidden bij de scheepswerf. Ik was ervan overtuigd dat het goedkwam. Maar hij werd naar Rotterdam gebracht, niet naar het ziekenhuis in Dordrecht. Ik hoorde hem in de ambulance zeggen dat hij zijn lichaam niet voelde. Toen heb ik keihard gejankt.”
DWARSLAESIE
Sjaak blijkt een hoge dwarslaesie te hebben: hij is vanaf zijn nek verlamd. “Vijf jaar na de dwarslaesie is hij heel ziek geworden. Hij had een blindedarmontsteking, maar door de dwarslaesie kon hij dat niet voelen. ’s Nachts is zijn blindedarm geklapt. In het ziekenhuis hebben ze hem na de operatie in coma gebracht. Daarna heeft hij maanden niet kunnen praten. Hij kreeg ook een darmziekte en er was iets in de hersenen gebeurd. Hij werd niet meer de oude en kreeg steeds meer pijn. Het was zo’n lijdensweg voor hem. Omdat hij zo moeilijk kon praten, gingen mensen over hem heen praten, alsof hij geestelijk gehandicapt was. Na de eerste aandacht bleven steeds meer mensen weg, ook christelijke vrienden. Hij was een heel positief persoon, maar hij lag op twee uur na hele dagen op bed. Hij kon niet meer met de auto op pad. En hij zag dat ik het ook moeilijk had. Soms denk ik dat als ík het beter had uitgehouden, hij het ook had volgehouden. Ik was niet meer zo geduldig als in het begin. Hij bad dat God hem zou halen. Hij dacht dat als hij zelf met het leven stopte, hij op de verkeerde plek zou komen. Het was een
“Ik bezoek vaak een parkje met dieren. Zij zitten achter een hek en ik ben vrij.”
“Die liefde van God die ik bij Sjaak zag, wil ik meer toelaten.”
lang proces om het leven los te laten. Uiteindelijk heeft hij toch voor euthanasie gekozen. We hebben gesproken met de man die Sjaaks geestelijk vader was en met de oudsten in de kerk. Een van de voorgangers zei: ‘In andere omstandigheden was je dood geweest; je wordt in leven gehouden. Je trekt niet zomaar de stekker eruit.’ Dat is Sjaak gaan omarmen.”
De euthanasie leidt tot verdeelde reacties. “In de kerk is veel voor Sjaak gebeden, maar over de euthanasie zijn nare dingen gezegd. Ik ben blij dat Sjaak dat niet heeft meegekregen. Hij heeft de goede strijd gestreden. Ik weet dat Sjaak van God hield. Ik zit in een worsteling met God: over de pijn die Sjaak moest meemaken en hoe
mensen daarop reageerden. Ik ben heel boos op God geweest. God had me zoveel gegeven: zo’n goede man, uit de prostitutie, en alles werd me weer afgenomen. Alle jaren dat Sjaak ziek is geweest heb ik aan drugs gedacht, maar ik heb het niet gedaan. Ik wilde God daar niet de credits voor geven; ik was recalcitrant. Maar Hij heeft me de power gegeven om vol te houden. We hebben een goed huwelijk gehad. Ik heb dingen voor Sjaak gedaan die ik vroeger nooit had gekund. Sjaak is echt gelouterd door de dwarslaesie. Hij werd een nog mooiere man. Hij had echt Jezus in zijn hart, je zag die liefde in zijn ogen. En nu is hij van alles af. Hij is op de plek waar ik ook wil zijn. Ik weet dat ik nog een taak heb, maar ik heb vaak gebeden: neem mij maar op.”
KRUIS DRAGEN
“De ‘waaroms’ moet ik parkeren”, zegt Miriam. “Sjaaks grootste zorg was dat ik weer de prostitutie in zou gaan en weer drugs zou gaan gebruiken. Maar ik ben nu tien jaar verder en ik ben er nog, sterker dan ooit. Toen ik net tot geloof gekomen was, zat ik heel erg op een roze wolk. Ik kwam uit de grootste drek en het nieuwe leven was heerlijk. Nu heb ik weer een kruis te dragen. Lijden hoort ook bij het leven. Iedereen heeft de taak als christen om er te zijn voor de ander. God legt dat duidelijk op mijn hart. Ik bezoek iemand die ook een dwarslaesie heeft. Een Algerijn die niemand heeft en in een verpleeghuis ligt, tussen mensen van tachtig. Hij draagt Sjaaks kleren en is zo blij als ik kom. Ik verzin smoesjes om niet te gaan, maar de Heilige Geest zegt ‘ga maar’ en als ik er ben, valt het mee. God wil me toerusten, maar ik wil het zelf doen. Ik moet leren luisteren. Die liefde van God die ik bij Sjaak zag, wil ik meer toelaten. En er zijn ook mooie dingen: ik ben verhuisd om dicht bij mijn dochter en kleindochter te zijn. Ik woon in een dorp en bezoek vaak een parkje met dieren. Zij zitten achter een hek en ik ben vrij, ondanks alles.”
“Sjaak is echt gelouterd door de dwarslaesie. Hij had echt Jezus in zijn hart, je zag die liefde in zijn ogen.”
Als bestuurder in de zorg spreken over dankbaarheid kan een waagstuk zijn. Je hoeft de krant maar open te slaan en je ziet dat het met de zorg ‘zorgelijk’ gesteld is. Lange wachtlijsten, complexe problemen, veel stress bij jongeren, een zware opgave voor medewerkers, druk op de budgetten en ga zo maar door. Laatst schreef een moeder boos dat haar dochter met haar gebroken been direct terecht kan in het ziekenhuis, maar dat ze met haar ‘gebroken geest’ veel te lang moet wachten. Dat is de werkelijkheid.
De andere kant is er ook. Dankbare mensen, mensen die herstellen. En er zijn collega’s die dankbaar zijn voor het werk dat ze mogen doen. Hoe verhoudt zich deze dankbaarheid tot de complexe zorgen? Staan ze los van elkaar? Soms ben je blij, en soms baal je?
“Dankbaarheid gaat over een grondhouding.”
Ik leerde hier meer over toen een cliënt mij vertelde dat ze nooit de dankbaarheid was kwijtgeraakt, hoe zwaar haar traject ook was geweest. Dat fascineerde me. Zij had het over dankbaarheid als houding naar het leven, een grondtoon. Dat is meer dan een gevoel, meer dan de dank die volgt als je iets krijgt. Het gaat over een grondhouding, omdat je het leven en zoveel meer ontvangt. Je leven heb je niet zelf geschapen of gecreëerd. Je leeft in afhankelijkheid. Je bent sámenredzaam, niet enkel zelfredzaam. Een dankbare houding naar God en anderen draagt bij aan een zinvol leven.
Er ligt in deze tijd veel nadruk op economische en individuele groei, op consumptie en op ‘what’s in it for me’-vragen. Daarbij zou je deze grondtoon zomaar kunnen vergeten. Het is het besef van afhankelijkheid en nederigheid. Ook als je iets mist. Zo kan er complexiteit en zorg zijn, rustend op een bodem van dankbaarheid. “Dankt onder alles”, dat is een diepe en uitdagende opgave.
RONDJE NEDERLAND:
“Je fietst niet zomaar, je fietst voor Ahmed, Deborah of Chris”
1200 KM IN 48 UUR. ZON EN REGEN. DAG EN NACHT. VADER, ZOON EN DOCHTER. AFZIEN EN GENIETEN. STIL WORDEN EN ZINGEN. BLIJVEN TRAPPEN, AF EN TOE EEN DUTJE. JAN WILLEM VEDDER FIETST IN TEAM WESTLAND FOR HOPE IN 2025 VOOR DE TIENDE KEER MEE MET RONDJE NEDERLAND.
Dochter Suze, Jan Willem en zoon Wytze tijdens Rondje Nederland.
“Tijdens Rondje Nederland fiets je vanuit Dordrecht in estafettevorm heel Nederland door. De eerste keer dat ik meedeed was lichamelijk erg zwaar. Ik had eigenlijk een veel te kleine fiets, die ik op Marktplaats had opgesnord”, vertelt Jan Willem. “Ik dacht dat
“Rondje Nederland symboliseert het leven.”
het wel mee zou vallen, haha. Nu heb ik een mooie fiets, dus fysiek gaat het beter. Maar als er iemand in je eigen omgeving te maken heeft met psychische problematiek, dan wordt het juist mentaal erg confronterend.”
RONDJE NEDERLAND SYMBOLISEERT
HET LEVEN
“Elke editie was uniek”, zegt Jan Willem. “Soms dacht ik: kan het nog mooier? Cycle for Hope draait niet alleen om het fietsen, maar het geeft ook nieuw perspectief. Verslaving of psychische problemen kan iedereen overkomen. Soms wordt gedacht dat je ervoor kiest, maar dat is echt een misverstand. Je kan het niet altijd alleen en dan is er hulp nodig. Dat is in een fietsteam ook zo. Als je tijdens het fietsen ziet dat iemand het niet redt, dan neem je diegene op sleeptouw: zo help je elkaar. Rondje Nederland symboliseert het leven. Het is geen wedstrijd, het gaat er niet om of je het verste komt, maar of je de eindstreep haalt.”
IEDEREEN VERDIENT EEN NIEUWE KANS
Door de jaren heen hebben ook zijn kinderen meegefietst. Zijn zoon Wytze en dochter Suze afgelopen jaar voor het eerst. Suze fietste onder het motto: ‘iedereen verdient een nieuwe kans’. Suze: “Een nieuwe kans, want soms heb je meer kansen nodig in het
ENTHOUSIAST GEWORDEN?
De Hoop viert haar 50-jarig bestaan en dat willen we groots aanpakken met een onvergetelijke editie! Dit jaar is hét moment om een team bij elkaar te brengen en samen in actie te komen voor De Hoop.
Rondje Nederland
Van 19 t/m 21 juni stappen we op de pedalen. Doe jij mee? Schrijf je in via cycleforhope.nl/rondje-nederland
TOE AAN EEN ANDERE UITDAGING?
Doe mee met de MTB-Challenge of de Toertochten in Amerongen!
MTB-Challenge
5 & 6 september – Amerongen cycleforhope.nl/mtb-tochten
5/9 6/9 19/6
Toertochten
6 september – Amerongen cycleforhope.nl/toertochten
leven. De tocht was zwaar, maar het was fijn om met mijn vader in het team te fietsen. We hebben samen veel getraind. Hij weet dat als ik er even doorheen zit, hij me even moet laten en ik dan weer op gang kom.” Jan Willem: “Ik heb onderweg ook moeilijke momenten gehad. We kregen allemaal een naam mee voor aan ons stuur: een naam van een cliënt van De Hoop. Die persoon is figuurlijk met mij meegereden. Als ik het even niet zag zitten, dan keek ik naar die naam. Je fietst niet zomaar, je fietst voor Ahmed, Deborah of Chris.”
Van het prille begin tot aan 2025 en ook verder: bij De Hoop en in de ggz, is er door de jaren heen veel veranderd. Maar onze missie is altijd hetzelfde gebleven. Toen, nu en in de toekomst: we willen mensen op weg helpen naar een nieuw leven.
HET WERK START...
…EN GROEIT IN DORDRECHT…
In de jaren erna groeit het werk van De Hoop gestaag. Er starten diverse projecten, er worden nog meer locaties gezocht, De Hoop start met werkervaringsbedrijven. En ook voor kinderen van verslaafde ouders komt er een speciale plek. Er worden een moeder- en kindvleugel en een kinderdagverblijf, Bambino, geopend. Uiteindelijk wordt De Hoop zo groot dat er een nieuw plan ontstaat: het bundelen van de verschillende locaties op één plek. Er is een geschikte lap grond, maar er moet meer dan drie miljoen gulden komen voor de aanschaf en de bouw. Dat geld komt er, door de hulp van de trouwe achterban. De dankbaarheid is groot wanneer Dorp De Hoop in 2003 officieel wordt geopend door Koningin Beatrix.
Op een koude winteravond in 1974 komen Dordtenaren af op een lezing van een politierechercheur, die hun vertelt over een steeds groter wordend probleem, ook in Dordrecht: drugs. De luisteraars vragen zich af wat zij kunnen doen. Ze richten een werkgroep op en beginnen voorlichting over verslaving te geven in kerkbodes en jeugdbladen.
In 1975 besluit de groep dat er ook hulp moet komen voor mensen die verslaafd zijn. Ze vinden een plek in een oud, vervallen fabriekspand, dat ligt aan Hofje De Hoop. Zo is gelijk de naam bekend: Stichting De Hoop. Op 7 november 1975 ziet de stichting het licht. Maar er moet nog veel gebeuren in het vervallen pand. Heel 1976 wordt gebruikt om te verbouwen. In december van dat jaar worden dan eindelijk de eerste cliënten opgenomen.
... EN DAARBUITEN…
In de jaren ‘90 ontwikkelt de zorg zich verder. Professionalisering krijgt meer vorm. In 1991 wordt De Hoop erkend als categoriaal psychiatrisch ziekenhuis voor verslaafden. Vanaf eind jaren ‘90 kunnen niet alleen mensen met een verslavingsprobleem hulp krijgen, ook mensen met andere psychosociale problemen kunnen bij De Hoop terecht. De eerste locatie buiten Dordrecht wordt geopend: Horeb (voorheen De Schakel), in Beekbergen. En andere stichtingen met eenzelfde doel worden geholpen bij de start, zoals De Brug in Katwijk en Terwille in Groningen. Zelfs op de Nederlandse Antillen gaat De Hoop organisaties ondersteunen.
…EN GAAT DOOR!
De laatste tien jaar zet de ambulantisering door. De zorg in de klinieken van De Hoop verandert. Cliënten verblijven er korter, en er komt steeds meer aandacht voor het ondersteunen en begeleiden van een cliënt in de eigen situatie. We openen Huizen van Hoop, waar mensen langere tijd kunnen blijven wonen en ondersteuning krijgen. In 2020 starten we met Hoop Online, waardoor iedereen in Nederland en zelfs daarbuiten hulp van De Hoop kan krijgen.
…VERBREEDT EN VERANDERT...
Na de eeuwwisseling gaat de verbreding verder, want in 2009 start De Hoop met zorg voor Kind en Jeugd. Nu nog steeds de enige christelijke kliniek voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Nederland. Maar er verandert meer: ambulantisering in de volwassenzorg maakt dat de zorg op een andere manier georganiseerd moet worden. Nieuwe locaties in andere plaatsen komen erbij, poliklinieken buiten Dordrecht.
Hoe gaat het eraan toe in de zorg bij De Hoop? Marja van der Maarl is systeemtherapeut binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie (KJP). De tweelingzussen Dinayda en Leticia hebben een behandeltraject achter de rug in de kliniek.
Marja van der Maarl Systeemtherapeut binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie (KJP)
WAT DOE JE VOOR WERK BIJ DE HOOP?
“Ik werk bijna vier jaar bij De Hoop als systeemtherapeut voor kinderen en jongeren bij de polikliniek in Dordrecht waar zij met diverse hulpvragen binnen komen en bij de Deeltijd, waar jongeren hun behandeling combineren met middelbaar onderwijs”, vertelt Marja. “Ik heb gesprekken met jongeren, met ouders alleen, met hele gezinnen. Ik heb soms in mijn kleine gesprekskamer wel elf mensen zitten. Mijn werk houdt vooral in om via het systeem naar de jongeren te kijken: hoe kunnen zij elkaar beter gaan begrijpen, elkaar meer waarderen en samen zoeken naar hoe iets anders kan of anders gezien kan worden?"
HOE BELANGRIJK IS ‘HET SYSTEEM’ BINNEN KJP?
“Wanneer jongeren worden aangemeld bij KJP voor hulp, hebben wij als visie dat iemand een probleem niet alleen heeft. De dingen waar je tegenaan loopt (gedrag, gedachtes), hebben effect op iedereen. Vanuit mijn rol mag ik ‘het probleem’ naar het midden leggen. Het is vaak heel verlichtend voor jongeren om te beseffen: ‘ik veroorzaak niet alleen gedoe, ook mijn omgeving heeft daar een rol in. Mijn probleem is niet alleen van mij’. Hoe kan iedereen zijn
eigen aandeel zien en erkennen? Dat is niet altijd eenvoudig.”
WELKE THEMA’S ZIJN VOOR JOU BELANGRIJK IN JE WERK?
“Hechting is voor mij een belangrijk thema. Maar ook verbinding en samenredzaamheid. Dat laatste is een mooi woord. Samen redzaam zijn is wat je wil. Je kan het niet alleen. Zo zijn we ook niet geschapen. God heeft mensen aan elkaar gegeven, mensen met eigen keuzes. Dat is een vraagstuk wat jongeren vaak ervaren: ‘ik wil autonomie en zelf iets vinden van dingen’. Maar ondertussen vinden ze het ook belangrijk wat anderen daarvan vinden. Hoe kun je redzaam zijn én in verbinding staan met elkaar? Dat is een mooie reis.”
WELKE ROL HEEFT HET GELOOF IN JE WERK?
“Ik vind het heel goed dat iedereen welkom is bij De Hoop. Ik wil graag aansluiten bij waar de ander is. Geloof vind ik belangrijk om aandacht aan te geven, want dat heeft te maken met zingeving. Het is mooi om mee te geven dat je niet alleen door anderen gedragen wordt, maar ook door God. In de Bijbel staat: ‘als een lid lijdt, lijden alle leden mee’, dat zie ik terug in mijn werk.”
ZORG VOOR KIND & JEUGD
Op onze polikliniek in Rotterdam, Dordrecht, Veenendaal, Amersfoort en Houten kun je terecht voor hulp in de vorm van gesprekken. Hierbij krijg je een vaste behandelaar waarmee je samen werkt aan jouw persoonlijke doelen door middel van gesprekken en therapieën.
Loopt een kind vast op school? En heeft dit invloed op thuis? Dan kan deeltijdbehandeling in combinatie met onderwijs een goede oplossing zijn. Deze behandeling in Dordrecht is bedoeld voor jongeren tussen 12 en 18 jaar.
Loopt een kind, behalve op school, ook vast in het dagelijks leven? Dan kan het nodig zijn om een tijdje in de kliniek te verblijven. Daar hebben we twee afdelingen: een voor jongeren met psychische problemen en een voor jongeren die een combinatie hebben van verslavingsproblemen en psychische problemen. Klinische behandeling is geschikt voor jongeren tussen 14 en 20 jaar en vindt plaats in Dordrecht.
De tweelingzussen Dinayda en Leticia zijn net veertien als ze beginnen met blowen. Na bijna vier jaar realiseren ze zich dat ze niet zelfstandig kunnen stoppen met het gebruik. Ze worden opgenomen bij De Hoop.
“Ik ben eerst opgenomen”, vertelt Leticia. “Er is bewust voor gekozen om ons apart van elkaar op te nemen. Dat vond ik eerst lastig, omdat we een tweeling zijn. We hebben altijd alles samen gedaan, inclusief onze verslaving. Maar het is heel goed geweest voor ons, ook met het oog op later.”
VONDEN JULLIE HET FIJN OM HULP TE KRIJGEN?
Dinayda: “Als je hier komt, ben je hier niet alleen voor je verslaving. Je wordt hier geconfronteerd met jezelf. Je leert heel veel over jezelf. Je leert hier ook om verantwoordelijkheid te dragen. Er zijn strenge regels rondom de maaltijden, kleding, taken en het inleveren van je telefoon. Dat klinkt misschien als straf, maar dat is het alleen als je jezelf er niet voor openstelt. Maar het helpt je wel allemaal.”
WERD JULLIE GEZIN
OOK BETROKKEN BIJ DE BEHANDELING?
Leticia: “Onze ouders sowieso, want
we waren minderjarig. Maar we kregen ook een keuze. Het was niet zo dat alles waar ik over sprak met de begeleiding, dat dat ook bij mijn ouders terechtkwam. Mijn ouders zaten niet bij alle gesprekken.”
Dinayda: “Tijdens mijn traject wilde ik een keer stoppen met de behandeling. Ik heb daar een goed gesprek over gehad met mijn begeleiding. Toen ben ik me gaan realiseren dat ik mijn ouders trots wil maken. Doordat je vrienden en familie bij je behandeling betrekt, merk je: ik doe het niet alleen voor mezelf, ik doe het ook voor mijn zus, voor mijn ouders, voor familie.”
WAT ZOU JE WILLEN
ZEGGEN TEGEN IEMAND IN JULLIE SITUATIE?
“Ik heb deze vraag toevallig laatst nog besproken”, zegt Dinayda. “Heb ik er spijt van? Ik heb vooral spijt van de persoon die ik ben geworden door mijn verslaving. De nare dingen die ik mijn familie heb aangedaan; het liegen en bedriegen. Het alleen op mezelf gericht zijn. Door mijn verslaving ben ik uiteindelijk bij De Hoop terechtgekomen en heb ik dingen aangepakt die ik anders niet had aangepakt. Dus tegen mijn jongere zelf zou ik zeggen: ‘denk niet alleen aan jezelf, denk ook aan de mensen die je kwetst’.”
“Ik wil niet niksen.”
VRIJWILLIGER KLINIEK 4LIFE
Henk Vogelaar is al ruim 21 jaar vrijwilliger bij De Hoop. “Ik werk één dag per week bij Kliniek 4Life, voor mensen met een verslaving, persoonlijkheidsproblematiek en andere problematiek. Ik controleer de weekendenveloppen. In het weekend doen de cliënten zelf boodschappen. Ze komen terug met geld dat over is en met bonnetjes. Ik check en verwerk die in het systeem. Ik doe ook ander administratief werk.” Hij lacht: “In mijn betaalde baan had ik een assistente die kopieerde. Nu doe ik dat zelf.”
“Ik heb als vrijwilliger op allerlei afdelingen gewerkt”, vertelt Henk. “Ik ben nu 86. Ik ga nog steeds door omdat ik het leuk vind en om dienstbaar te zijn. Ik wil ook niet niksen. De Hoop is een christelijke instelling; dat telt voor mij nadrukkelijk mee. De mensen komen om gezond te worden. Daar kun je aan bijdragen. Niet alleen lichamelijk gezond, maar ook geestelijk.”
Wellicht denk je bij ADHD aan de tiener uit jouw kerk die altijd haantje de voorste is. Of het meisje met springerige staartjes dat vaak wiebelt op haar stoel. Maar wist je dat er ook volwassenen zijn die kampen met de gevolgen van AD(H)D en dit soms pas op latere leeftijd ontdekken?
Wat zijn de symptomen van AD(H)D bij volwassenen?
Minderen de symptomen bij het ouder worden?
Waarom zou je als volwassene nog een diagnose AD(H)D willen?
WAT ZIJN DE SYMPTOMEN VAN AD(H)D BIJ VOLWASSENEN?
Volwassenen met ADHD hebben moeite met concentreren, zijn impulsief, voelen onrust en hebben mogelijk een negatief zelfbeeld. Dit negatieve zelfbeeld kan ontstaan doordat ze jarenlang het gevoel hebben ‘anders’ te zijn. Dit leidt soms tot onzekerheid, perfectionisme of zelfs depressie. Bij ADD uiten de symptomen zich veelal anders. Kenmerkend zijn dromerig overkomen, gevoelig zijn voor prikkels en moeite ervaren met het afronden van taken of het stellen van prioriteiten. Vaak is er een verschil tussen sekse. Mannen richten problemen sneller naar buiten en zijn voorbeeld impulsief. Vrouwen richten het meer naar binnen, denk hierbij aan piekeren. AD(H)D kan naast deze forse uitdagingen ook unieke kwaliteiten met zich meebrengen: creativiteit, spontaniteit, energie, een sterke intuïtie en passie.
MINDEREN DE SYMPTOMEN BIJ HET OUDER WORDEN?
AD(H)D verdwijnt niet, maar symptomen kunnen zich anders voordoen of verminderen. Door alle jaren ‘ervaring’ kan een volwassene met AD(H)D zichzelf aanleren om energie beter te doseren of triggers te mijden. De huidige, drukke maatschappij helpt overigens niet bij het omgaan met de symptomen. Digitale prikkels vliegen op je af en verwachtingen zijn soms torenhoog. Dan is het goed om methodes te leren die je helpen om meer structuur, rust en overzicht te krijgen. Een simpel voorbeeld hiervan is het maken van lijstjes of het gebruik van een agenda. Aanvullend valt er veel te leren door therapie of coaching. AD(H)D blijft een deel van wie je bent, maar je kunt wel leren ermee te leven.
WAAROM ZOU JE ALS VOLWASSENE NOG EEN DIAGNOSE AD(H)D WILLEN?
Een AD(H)D diagnose op latere leeftijd kan een enorme opluchting zijn. Eindelijk is er erkenning, maar ook begrip voor situaties uit het verleden. Ook is het een begin van een nieuwe start: het geeft duidelijkheid, rust en maakt gerichte behandeling mogelijk. Partners, familie en collega's begrijpen beter waarom iemand vergeetachtig is, impulsief reageert of moeite heeft met deadlines. Dat voorkomt dat bepaald gedrag mogelijk wordt gezien als desinteresse, luiheid of gebrek aan inzet.
Dit artikel is geschreven in samenwerking met psycholoog P. Klokkenburg
“We zijn als broer en zus”
GERDA (54) EN RINUS (65), ALLEBEI OUD-CLIËNT VAN DE HOOP, ZIJN AL TIEN JAAR GOEDE VRIENDEN. ZE HIELPEN ELKAAR OOK NA HUN BEHANDELING OM CLEAN TE BLIJVEN.
Vier keer werd Rinus opgenomen bij De Hoop. Hij vertelt: “Iedere keer was het vanwege alcohol. De eerste keer ging ik onder druk van de familie. Ik stond er zelf niet achter. De tweede keer gold dat ook. Tijdens mijn derde opname overleed mijn vader en was ik na drie weken alweer weg. Eigenlijk stond ik er nooit achter. Toen ik de vierde keer kwam zei een begeleider dat ik een wilsbesluit moest nemen. Ik had altijd de gedachte: één biertje kan nog wel.”
“Door die begeleider ging ik zien dat ik dat níet kan. Ik drink nu helemaal geen alcohol meer, ook geen alcoholvrij drankje. Twee maanden geleden heb ik voor het eerst alcoholvrij bier geprobeerd, op een terras. Ik heb het niet opgedronken. Het voelde vreemd. Ik dacht: hier moet ik niet aan beginnen.” Lachend: “Ik eet zelfs geen rumbonen.”
Gerda kwam ook naar De Hoop vanwege alcoholproblemen. “Ik heb lang gewoon kunnen drinken. Als student was ik soms dronken, maar de volgende dag was alles weer normaal. Ik heb wel altijd het besef gehad: alcohol zóú een probleem voor mij kunnen worden. Uiteindelijk ging het door een combinatie van factoren mis. Mijn man overleed. Ik had toen net een maagverkleining gehad en niemand had me verteld dat als eten een verslaving voor je is, je al snel een andere verslaving zoekt als je niet meer kunt eten. Toen kreeg ik een een relatie met iemand die een alcoholverslaving had en hij zoog mij daarin mee. Ik dacht al snel: dit gaat helemaal fout. Als ik opstond trilden mijn handen, totdat ik alcohol op had. Eerst begon ik bij de lunch, toen bij de koffie, toen ervoor al.” Rinus heeft minder
snel in de gaten dat er iets fout gaat: “Ik dacht bij de eerste drie opnames: het valt wel mee.” Gerda: “Ook toen je op straat leefde?” Rinus: “De laatste keer dat ik naar De Hoop kwam, had mijn zus me weer eens van de straat geraapt. Ze zat naast me toen ze bij de intake vroegen hoe het ging. Ik zei: ‘Goed’. De mond van mijn zus viel open.” Rinus legt uit hoe hij op straat terechtkwam: “Ik bleef thuis van mijn werk vanwege de drank. Na een tijd kun je de huur niet meer betalen. Ik ben zo de deur uitgelopen, de straat op. Ik liep weg voor de problemen die ik zelf had veroorzaakt.” Bij Rinus sluipt drankgebruik er geleidelijk in. “Ik ben jong
“Achteraf gezien was je mijn spiegel, want ik deed hetzelfde.”
- Gerda
begonnen, op mijn veertiende. In Katwijk hoort drank erbij, zeker in visserijfamilies. Je zat als je op visite ging ’s ochtends al aan de borrel en roken was ‘verplicht’. Mijn vrouw dronk helemaal niet. Voor haar was iedere borrel er één te veel. Na onze scheiding ging ik helemaal los.”
SPIEGEL
Rinus leert Gerda kennen tijdens zijn vierde opname. Gerda: “We ontmoetten elkaar bij Stay Clean, een zelfhulpgroep.” Rinus: “We zagen elkaar al eerder, bij de wekelijkse bidstond.” Gerda zegt: “Wat had ik
een hekel aan jou. Je was zo irritant: altijd aan het klooien, altijd de aandacht zoeken. Achteraf gezien was je mijn spiegel, want ik deed hetzelfde. Ik wilde ook altijd de aandacht. We zaten met de vrouwen bij elkaar, en dan pakte jij onze tassen af, of prikte in onze ruggen. De omslag kwam toen jij een weekend naar huis geweest was en had gerookt. Dat mocht niet. Onderweg terug naar De Hoop had je je shag aan een dakloze gegeven. Toen dacht ik: hij heeft toch wel een goed hart. Daarna stond ik meer open voor contact.” Gerda en Rinus zijn het erover eens dat ze de grenzen opzochten van wat bij De Hoop wel en niet mocht. Rinus: “Maar we deden geen rare dingen. We gingen niet stiekem drinken. Wel begeleiders ergeren. We kregen ook wel vertrouwen van de begeleiding. Sommige cliënten vertelden mij meer dan aan de begeleiders. Ik was irritant, maar ik kon goed luisteren. Dat kon ik beter dan dingen over mezelf vertellen. Ik hoorde verhalen waar ik tranen van in mijn ogen kreeg. Maar in mijn behandeling heb ik zelf ook moeten leren praten. Raar dat ik dat tijdens de eerste opnames niet kon.” Gerda: “Misschien moest je eerst zien hoe erg je eraan toe was.” Rinus: “Ik ben op de intensive care terechtgekomen door de alcohol. Anderhalve liter jenever per dag was normaal voor mij. Ik kon niet meer werken. Ik at ook niet meer. Toen ik op de intensive care terechtkwam, heb ik daar vijf dagen gelegen, en toen nog vijf dagen op een gewone afdeling. Ik ging met een taxi naar huis en heb die onderweg laten stoppen bij de slijterij. Drie weken later zat ik bij De Hoop. Gelukkig wist ik door eerdere opnames wat ik moest doen. Om acht uur ’s morgens stond ik bij De Brug (een ggz-organisatie in Katwijk die cliënten voor klinische opname doorverwijst naar De Hoop – red.), al ging
“Fijn dat jij er was. We waren toch een beetje een gezin.”
- Gerda
die pas om negen uur open. Ik liet me niet wegsturen. ‘Dan ga ik dood’, zei ik.” Gerda wist bij haar eerste opname al dat als ze geen hulp zou zoeken, ze het niet zou overleven: “Ik dronk vier flessen wijn per dag. Ik kon niet stoppen. Ik heb mijn dochter zelf uit huis laten plaatsen omdat ik dronken achter het stuur heb gezeten met haar in de auto. Als ik onder invloed was, wilde ik dood. Tijdens mijn eerste behandeling heb ik succesvol het programma doorgelopen, maar niet echt naar mezelf durven kijken. Ik kwam thuis in de zomer, mijn dochter kwam weer bij mij wonen, maar dat ging allemaal te snel. Ik viel terug. Ik heb mezelf weer laten opnemen en was vastbesloten om nu echt alles te doen wat nodig was. Tijdens die opname ontmoette ik Rinus.”
STEUN
Gerda en Rinus hebben vooral veel steun aan elkaar ná hun behandeling. Gerda: “Ik was thuis en mijn dochter ook weer. Rinus moest weg van de afdeling De Jordaan van De Hoop, waar hij toen klusjesman was en woonde. De Jordaan stopte onverwacht. Ik zei: ‘Kom maar een paar weken bij mij wonen.’ Mijn omgeving was er niet positief over: de ene ex-verslaafde die gaat wonen bij de andere ex-verslaafde. Maar we hadden duidelijke afspraken. Ik wist dat Rinus nooit mijn dochter of mij zou meeslepen als het slecht zou gaan. En het zou
maar een paar weken duren.” Rinus: “Dat dacht ik ook. Ik wilde graag een plek voor mezelf. Maar ik heb tien maanden de afwas voor Gerda gedaan.” Gerda: “Het heeft veel langer geduurd, ja. Dat heeft mij gered. Met Rinus erbij was er een stabiele omgeving. We hadden geen relatie, maar er was wel een man in huis. Voor mijn dochter was dat ook goed. Rinus ging met haar een band plakken en hielp bij haar wiskundehuiswerk.” Rinus: “Ik heb ook veel aan jou gehad, hoewel ik al zeker wist dat ik nooit meer zou drinken.” Gerda: “Ik was onzekerder over clean blijven. Fijn dat jij er was. We waren toch een beetje een gezin.” Rinus: “We zijn als broer en zus.”
Hoe Rinus zijn eigen plek kreeg, is een bijzonder verhaal. Gerda tegen Rinus: “Je had nog veel schulden en je zus kende iemand die mensen met schulden hielp. Die heeft twee plastic tassen vol halfgeopende post meegenomen. Deze man, Fons, zag ook dat het belangrijk was dat Rinus een eigen plek kreeg. Rinus had perspectief nodig om verder te kunnen met zijn leven. Deze man zei na een tijdje tegen Rinus: ‘Ik kan geen huis vinden; vind je het goed als ik er eentje voor je koop?’” Rinus vertelt: “Hij nodigde me uit om een huis te komen bekijken. Het was helemaal ingericht. Hij vroeg wat ik ervan vond en ik zei dat het schitterend
was. Toen vroeg hij aan de makelaar hoe duur het was, en hoeveel het zou kosten om de inboedel over te nemen. De makelaar noemde het bedrag en Fons zei: ‘Oké!’ Ik heb een tasje kleren ingepakt en ben verhuisd. Ik had Fons maar een paar keer gezien. In drie maanden tijd gingen we van elkaar leren kennen naar een huis kopen. Twee ton uitgeven voor een malloot als ik. Hij had vertrouwen in me.” Gerda: “Terecht! En wij hebben in die tien maanden een vriendschap opgebouwd die nooit meer overgaat.” Het is wel even wennen zonder elkaar. Gerda: “Ik ging veel langs. Onder het mom van bakjes eten brengen, maar ook omdat ik Rinus miste.” Rinus: “Tegenwoordig hebben we soms weken- of maandenlang geen contact, maar we zijn er altijd voor elkaar als het nodig is.”
STABILITEIT
Gerda merkt dat ze soms nog kan verlangen naar alcohol. Een tijd lang belt ze dan Rinus. Ze zegt: “Nu ben ik meer preventief bezig. Vorig jaar is mijn moeder overleden en ging het op het werk niet goed. Ik was steeds zo boos op iedereen. Mijn dochter zei ook tegen me: ‘Ik vind je niet meer zo leuk, en je hebt het altijd maar over het werk.’ Ik was bang dat ik uit boosheid weer zou gaan drinken. Ik heb bij De Hoop geleerd dat ik mezelf iedere dag moest vragen wat ik nodig had. Ik hoor het Elly,
een begeleider, nog zeggen. Ik had stabiliteit nodig. Die kreeg ik niet op het werk. Ik ben gaan solliciteren en kon gelukkig heel snel ergens anders gaan werken. Ik heb nu weer stabiliteit. Al vind ik mijn leven tegenwoordig wel wat saaier. Met alcohol was het soms leuker.” Rinus, verbaasd: “Echt
“Op de waaromvragen krijgen we nog geen antwoord.”
- Rinus
joh?” Gerda: “Jezelf even kunnen laten gaan, lijkt me heerlijk. Maar een stabieler leven is beter. Daar hebben Rinus en mijn moeder me bij geholpen, en daar helpt mijn baan nu bij. Ik ben niet meer boos en mijn dochter vindt me weer leuker. Ik krijg weer meer waardering.”
GOD
Gerda en Rinus hebben allebei God ervaren in hun leven. Gerda zegt: “Ik heb altijd geloofd dat God me gedragen heeft. Door de goede zorg van de begeleiders van De
“We zijn er altijd voor elkaar als het nodig is.”
Hoop heb ik me gezien gevoeld. Bij De Hoop heb ik me door God geliefd gevoeld.” Rinus vult aan: “Zonder God had ik het niet gered. Ik ben ook wel boos geweest op God. Een cliënte vertelde me de dag voordat ze naar huis zou gaan hoe blij ze was dat ze haar kleinkinderen weer zou zien. Bij haar vertrek overleed ze op de parkeerplaats aan een bloedpropje dat losschoot. Daar heb ik veel gesprekken over gehad met mijn begeleider. Dat heeft geholpen.” Gerda zegt: “Maar jij bent nooit boos geweest over je eigen leed.” Rinus, verbaasd: “Moet ik dan boos zijn omdat ik zelf een jeneverfles opentrok?” Gerda zegt: “Ik was wel boos over het overlijden van mijn man. Dat had God niet moeten laten gebeuren, vond ik.” Rinus: “Op de waarom-vragen krijgen we nog geen antwoord.” Gerda knikt. “We moeten afwachten. Intussen ben ik dankbaar dat ik bij De Hoop mocht komen en jou heb ontmoet.” Rinus: “Dat komt ook door God.”
JUBILEUM
Dit jaar bestaat De Hoop 50 jaar!
Dank mee dat we al die jaren mensen mochten helpen op weg naar een nieuw leven.
HERSTEL
Dank mee voor mensen zoals Miriam, Rinus en Gerda die in dit magazine hun kwetsbare verhaal delen en hun verslaving achter zich konden laten. Bid ook voor cliënten die nog hard werken aan hun herstel.
STEUN
Dank mee voor alle particulieren, kerken en bedrijven die het werk van De Hoop ondersteunen met gebed en in financiën.
NAZORG
Nazorg is een erg belangrijk onderdeel wanneer cliënten uit behandeling treden. Bid je mee dat de nazorg in de vorm van telefoongesprekken en lotgenotengroepen zijn vruchten afwerpt en het cliënten helpt om clean te blijven?
KRACHT
Bid voor cliënten die het leven niet meer zien zitten, dat ze kracht, hoop en steun mogen vinden in deze strijd.
Wil je vaker bidden voor onze cliënten en het werk van De Hoop? Schrijf je in voor onze maandelijkse gebedsbrief: vriendenvandehoop.nl/gebedsbrief
“Er is een groot tekort aan huisvesting voor kwetsbare mensen in een beschermde omgeving”, vertelt Maarten Ouweneel, Divisiemanager Woonbegeleiding. “Dat is één van de redenen dat er ook een Huis van Hoop in Gouda komt. Deze plek is essentieel voor cliënten, die veelal kampen met psychische problematiek en niet zelfstandig kunnen wonen.” In het nieuwe Huis van Hoop in Gouda is plek voor vijftien cliënten. Zij vinden hier hun thuis: een zo normaal mogelijk leven in een veilige omgeving met begeleiding.
“Dit nieuwe Huis van Hoop is een deur die door God geopend is”, vertelt Maarten. “De Hoop is niet voort-
“Obstakels die werden opgeworpen, brak God weer af.”
durend bezig met groeien, maar staat wel open voor nieuwe ontwikkelingen.
Bij de realisatie van dit project zagen we in de afgelopen twee jaar duidelijk Gods zegen. Obstakels die werden
opgeworpen, brak God weer af. Ik moet hierbij vaak denken aan de uitspraak ‘De hemel geeft, wie vangt die heeft’ van Jan van den Bosch (bekend van Hour of Power, red.). Samen met ons zorgaanbod vanuit Huis van Hoop Zuidplas én de polikliniek in Rotterdam, zien we dit Huis van Hoop als een prachtige aanvulling in de regio, waarmee we het verschil maken voor kwetsbare mensen.”
Iedere bewoner betrekt een eigen appartement waar ze zelfstandig kunnen leven. Gemeenschappelijk is er een grote woonkamer en een keuken om bijvoorbeeld samen te eten of ’s avonds gezellig een spelletje te spelen. De clienten worden bijgestaan door kernbewoners, die als vrijwilligers in het Huis van Hoop wonen en ondersteuning bieden waar nodig. Ook is er een team van professionele woonbegeleiders. Maarten: “Ook het team Ambulante Thuisbegeleiding, dat persoonlijke begeleiding en zorg aan huis biedt, zal vanuit deze locatie in de regio MiddenHolland actief zijn.”
Het Huis van Hoop in Gouda wordt financieel mede gedragen door verschillende bedrijven en kerken uit de omgeving. Wil jij ook als kerk of bedrijf van betekenis zijn? Neem contact op met Simone (kerken) of Samuël (bedrijven) via info@vriendenvandehoop.nl.
Na een flinke verbouwing zijn de ruimtes klaar om als fijne woonomgeving te dienen. Wil jij meehelpen om de vijftien cliënten een thuis te bieden? Meld je dan aan (ook mogelijk met een groep) om in april mee te helpen met de laatste klussen. Denk hierbij aan het inrichten van de eetkamer of meubels in elkaar zetten. Wil je vanuit je professie iets betekenen? Of je nu schilder of hovenier bent, we kunnen je goed gebruiken om samen een veilige woongemeenschap te creëren voor kwetsbare mensen! Mail hiervoor naar gouda@dehoop.org
“Als jouw vriend in de sloot springt, spring jij er dan achteraan?” Je hoort het je ouders nog zeggen. Misschien herken je dit klassieke voorbeeld wel dat zij gebruikten om groepsdruk te illustreren. Groepsdruk is iets waar we van nature gevoelig voor zijn. Waar komt dit vandaan en hoe kunnen we weerstand bieden? Lisanne Stuij, trainer bij Chris en Voorkom legt het uit.
“‘Iets tegen je zin in doen wat anderen van je vragen’, dat antwoord krijgen we vaak als we jongeren tijdens een les vragen wat groepsdruk is. Maar het is meer dan dat.” Lisanne licht toe: “Jongeren willen erbij horen en niet buiten de groep vallen. Als de rest van de groep alcohol drinkt, wil je niet bestempeld worden als ‘saai’. Je wilt niet als enige binnen zitten, terwijl de rest buiten staat te vapen. Het is niet altijd dat anderen
iets van je vragen, het is ook willen voldoen aan de norm van een groep. Groepsdruk is dus vaak ook onbewust.”
WAT MAAKT DAT WE ER
GEVOELIG VOOR ZIJN?
“We zijn allemaal gevoelig voor groepsdruk, maar je ervaart het het meest in je tienerjaren. Je vormt dan je identiteit en spiegelt je aan leeftijdsgenoten”, legt Lisanne uit. “Zeker tot een jaar of zestien zijn jongeren bezig met: ‘ik moet in de groep passen’, en: ‘wat doen anderen?’. Na die leeftijd zie je soms een verschuiving: het wordt interessant om net even iets anders te doen dan de rest. De prefrontale cortex, het deel van je brein dat oorzaak en gevolg kan overzien, is voor je 24e nog niet volledig ontwikkeld. Jongeren nemen daardoor sneller risico’s om erbij te horen en denken daarbij minder na over de gevolgen.”
ZELFVERTROUWEN
“We denken vaak dat we kinderen vroeg moeten leren om ‘nee’ te zeggen en super weerbaar te laten zijn. Maar dat schijnt op jonge leeftijd helemaal niet zo te helpen”, zegt Lisanne. “Op latere leeftijd, dus na hun zestiende, is dit zeker helpend. Maar voor die tijd is het ontwikkelen van zelfvertrouwen en eigenwaarde juist heel belangrijk. Dat vormt de basis voor weerbaarheid tegen groepsdruk.”
MENINGEN VAN ANDEREN
In de lessen gebruikt Lisanne weleens het voorbeeld van een kunstwerk. “Iedereen mag zijn mening geven over wat hij ziet, maar uiteindelijk is slechts één mening doorslaggevend: die van de kunstenaar. Hij is blij met wat hij heeft gemaakt, ongeacht wat anderen ervan vinden. Op dezelfde manier zijn wij ook gemaakt door onze
“Jongeren nemen sneller risico’s om erbij te horen en denken minder na over de gevolgen.”
Kunstenaar. Wat anderen van ons vinden, is uiteindelijk niet van belang. Want wat écht telt is hoe God, onze Kunstenaar, naar ons kijkt. Hij ziet een uniek kunstwerk; kostbaar en van grote waarde.”
Weet wat je zelf belangrijk vindt. Ken jouw standpunt en durf daar ook bij te blijven als de situatie zich voordoet.
Zoek een medestander. Kijk of er iemand is die er hetzelfde in staat. Samen sta je sterker.
Bouw stapje voor stapje aan je zelfvertrouwen. Bedenk bijvoorbeeld waar je goed in bent of schrijf op waar je tevreden mee bent.
Weet dat je eigen keuzes mag maken. Ook al ga je niet mee in de groep, je mag er zijn en jouw keuzes ook.
VOOR LEEFTIJDSGENOTEN:
Ga naast de ander staan, soms zelfs letterlijk. Het geeft de ander het gevoel er niet alleen voor te staan.
Kom voor de ander op, als je ziet dat diegene zich niet durft uit te spreken.
Leg uit waarom iemand iets niet wil, bijvoorbeeld als de groep iemand pusht iets te doen tegen zijn zin.
VOOR OUDERS:
Wat-als denken. Help je kind de gevolgen te zien van een bepaalde keuze. Denk samen de situatie uit: wat gebeurt er als je dit doet? Voel je je dan nog steeds fijn?
Benader je kind met positiviteit. Ook al keur je het gedrag van je kind misschien niet goed, het is belangrijk om te kijken wat er wél goed gaat. Sta stil bij dat goede cijfer of die sportprestatie. Dit versterkt het zelfvertrouwen. En zelfvertrouwen is de basis om weerstand te bieden tegen groepsdruk.
Praat open met je tiener. Stel vragen als: ‘Drinken je vrienden ook?’, ‘Heb je weleens iets gedaan wat je niet wilde?’ Je staat soms verbaasd hoeveel je kan bespreken. TIPS ALS JE GROEPSDRUK
“Het is mijn wens dat gezinnen weer bij elkaar komen”
Piet Mulder (64) werkt al sinds 2001 bij De Hoop. In de loop der jaren heeft hij diverse functies gehad en hij werkt nu als contextueel gezinstherapeut. Gezinsrelaties vindt hij uitermate boeiend en het werd zijn verlangen om daarin van betekenis te zijn. “Cliënten dagen mij uit om te zoeken naar verandering.”
“Dat ik gepokt en gemazeld ben in gezinsrelaties heeft alles te maken met mijn plek als jongste in mijn eigen gezin”, vertelt Piet. “Ik nam een rol op me die eigenlijk bij de ouders hoort. Parentificatie noemen ze dat. Hebben ouders zelf te weinig ontvangen, dan is het gezinsleven vaak uit balans en springen kinderen in dat gat. Als je dan te veel moet geven, wordt het schadelijk. Dan ben je loyaal aan je ouders, maar niet aan jezelf. Dat zorgde bij mij voor onmacht en een gevoel van minderwaardigheid.”
Ontmoeten
Piet deed de pabo, daarna theologie en werd predikant. “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het ambt me zwaar viel. Het is genade dat De Hoop op mijn pad kwam. Ik begon als groepswerker en later werkte ik met verslaafden deeltijdbehandeling. Ik leerde ontzettend veel in die jaren. Op een gegeven moment ontdekte ik dat er in mij een therapeut zit. Tijdens een training ontmoette ik een 17-jarig meisje. Ze had ADHD, trekken van borderline en een eetstoornis. Ik dacht: waarom wordt alles bij haar neergelegd? Waar zijn haar ouders? Toen werd het verlangen geboren
om contextueel gezinstherapeut te worden. Het Bijbelboek Micha is daarbij voor mij een grote inspiratie. Er staat daar zo mooi dat zonen weer teruggegeven worden aan hun vaders. Het is mijn wens dat gezinnen weer bij elkaar komen en elkaar echt weer ontmoeten.”
Hoop
Een van de belangrijkste dingen die Piet leert van zijn cliënten is kwetsbaarheid, openheid en hoop. “Ze zijn een voorbeeld voor ons allemaal. Deze mensen hebben de moed om hun schaduwkanten bespreekbaar te maken. Cliënten leren mij ook dat er altijd hoop is. Daarom maakt de gebrokenheid mij ook niet moedeloos. Ik herinner me een vrouw die misbruikt was. Haar leven was geruïneerd. Je zou toch zeggen dat er geen hoop meer is? Maar het feit dat zij haar pijn in de ogen durft te kijken en zoekt naar perspectief, is toch al hoop op zich? Tegelijk wil ik ook niet te snel met hoop komen. Soms moet je gewoon naast iemand gaan zitten en zwijgen en de pijn er laten zijn. Als christenen willen we al gauw met Bijbelteksten gaan plamuren. Soms denk ik: houd je maar even stil, Piet, want je weet niet waar het over gaat. En toch: als therapeut zal ik altijd naar bronnen van liefde en hoop zoeken, naar verandermogelijkheden, naar perspectief. Want ik geloof: lijden heeft niet het laatste woord!”
Ook werken bij De Hoop? Ga naar dehoop.org/vacatures
“Iedereen verdient een tweede, derde of vierde kans”
ZAKENVRIEND CEES WILLEM DAM – OPRICHTER VAN ADXPERT
“Wij bekommeren ons over werknemers die te maken hebben met arbeidsongeschiktheid. We proberen hier vanuit onze christelijke identiteit vorm aan te geven”, vertelt Cees Willem Dam, arbeidsdeskundige en oprichter van ADXpert. In 2012 startte hij de arbodienst, die inmiddels meer dan 50 werknemers telt. In ZuidHolland biedt het team van deskundigen, coaches en artsen ondersteuning aan zo’n 350 werkgevers.
Cees Willem: “We helpen mensen die op een kruispunt in hun leven staan. Ze vragen zich af hoe ze weer perspectief kunnen krijgen nu ze op hun werk zijn uitgevallen. Wij steunen hen om hun talenten optimaal te benutten. Het is enorm dankbaar werk.” Naast ondersteuning wil ADXpert ook haar kennis delen: het bedrijf organiseert regelmatig symposia over goed werkgeverschap. “Als werkgever is het belangrijk om te begrijpen waar pijnpunten liggen en welke interventies je kunt inzetten om overbelasting te voorkomen.”
Jaarlijks steunt ADXpert een aantal maatschappelijk betrokken organisaties. Cees Willem: “In het arbeidswerkveld verdient iedereen een tweede, derde óf vierde kans, en daar willen wij graag aan bijdragen. Zo steunen wij een hoofddoel en een aantal subdoelen die onze medewerkers zelf kunnen aandragen. Dit jaar gaat het grootste deel van onze zakelijke gift naar Vrienden van De Hoop. Dankzij deze bijdrage kunnen meer mensen een nieuwe start maken op de arbeidsmarkt.”
Wil je met jouw bedrijf ook een verschil maken in levens van mensen bij De Hoop? Kijk op vriendenvandehoop.nl/zakenvriend.
Op het terrein van Dorp De Hoop staat een beeld met geschiedenis. Het draagt de naam ‘Wereldwijde Ontferming’.
Frans Koopmans vertelt hoe het beeld zijn naam eer aandoet. “Het beeld laat de karakteristieken zien die het volledige werk van De Hoop symboliseert. In het verleden had De Hoop samenwerkingsverbanden met christelijke hulpverlenings organisaties in het buitenland. Dit zien we terug in de wereldbol. De Hoop ziet het nog steeds als opdracht om dat wat we van God ontvangen hebben, door te geven aan anderen.”
Daarnaast symboliseert het beeld open armen. “Dit staat voor de verwelkoming van onze cliënten. Bij ons mag eenieder ervaren dat ze gezien worden. Niet in de laatste plaats visualiseert het beeld het kruis: het fundament van de organisatie. Ten slotte zien we een geknield persoon. Wanneer mensen buigen voor God en Zijn liefde ontdekken, brengt dat verandering in hun leven.”
Openheid, verwelkoming, knielen en het kruis: het zijn aspecten die tot aan de dag van vandaag relevant zijn.
Frans Koopmans is Stafmedewerker Identiteit & Onderzoek.