Ambras: magazine over jonge zaken

Page 1

AMBRAS MAGAZINE OVER JONGE ZAKEN

EERSTE EDITIE


WEGEN OP HET POLITIEK DEBAT

VERZEKEREN VAN INFORMATIE OP MAAT VAN COLOFON KINDEREN EN JONGEREN Ambras, expertiseblad over vier thema’s die volgens onze partners essentieel zijn voor kinderen, jongeren en hun organisaties: jeugdvriendelijke ruimte, exit kinderarmoede, duurzaam en kwaliteitsvol werk en betere leeromgevingen. Ambras is een initiatief van De Ambrassade. De kernredactie bestaat uit vier stafmedewerkers, vier ambrassadeurs die gedurende twee jaar expertise hebben opgebouwd en projecten hebben opgezet over deze thema’s.

STAP 1 | DOWNLOAD DE LAYAR-APP

STAP 2 | SCAN EEN PAGINA

3

STUDIEDAGEN STAP 3 | BEKIJK DE INTERACTIEVE CONTENT

JONGERENGIDS KERNREDACTIE MAANDELIJKSE Job Van Nieuwenhove BEZOEKEN OP HOOFD- EN EINDREDACTIE DE WEBSITE Jan De Ryck

18.500

MEDE-EINDREDACTEUR EN COPYWRITER

FOLDERS Raf Verbruggen VERSPREID AMBRASSADEUR RUIMTE, MOBILITEIT & IN 2015

41.000 WONEN

Alice Kooij AMBRASSADEUR WERK, VN JEUGDBELEID, VN JONGERENVERTEGENWOORDIGERS

Miet Neyens

2

JEUGD INFORMATIE SPELERS

AMBRASSADEUR ARMOEDE, JEUGDHULP EN DIVERSITEIT

Frederique Loones

COMMISSIE JEUGDINFORMATIE

COÖRDINATOR JEUGDWERKONDERSTEUNING EN BREED JEUGDBELEID

Bram Algoed JEUGDINFOTHEEK.BE

DE AMBRASSADE

INTERACTIEVE

ILLUSTRATOR

CONTENT

Job Van Nieuwenhove, Elisabeth ORGANISATIES WERKEN Peeters, BertAAN Sap,DE Janey Stouten, MEE WEBSITE Tuur Logghe en Evy De Ceur VIDEO INFORMATIEVE SPELEN, Aikon AFFICHES, Producties LESPAKKETTEN, FOLDERS, VIDEO’S OF WEBSITES FOTOGRAFIE

62

> 500

ACTIES

We Make Graphics VORMGEVING

Artoos

VLAAMSE

DRUK

REDACTIEADRES De Ambrassade – Ambras Leopoldstraat 25, 1000 Brussel T 02 551 13 50 TRUSTY E info@ambrassade.be W www.ambrassade.be KWALITEITSPRINCIPES

7 37

Eva Vereecke ORGANISATIES UITGEVER VERANTWOORDELIJK ZIJN TRUSTY V.U. AMBRASSADE VZW MET STEUN VAN DE VLAAMSE OVERHEID

LAYAR?

2

A EUROP VASTE WERKGROEPEN IESde Omdat woord en beeld elkaar versterken ATen N E D RENIG VEis, werkelijkheid veelgelaagd hebben we een videolaag toegevoegd aan de vier hoofdstukken van dit magazine met getuigenissen van kinderen, jongeren en hun organisaties. Ontdek de video’s door de Layar-applicatie te downloaden en de camera van je smartphone te richten op de illustratie aan het begin van elk hoofdstuk.

MENINGEN, EXPERTISE & INFORMATIE

3

KINDEREN, JONGEREN & HUN ORGANISATIES

EVENTS


MEER RUIMTE OM VOLOP JONG TE ZIJN artikel

p.7

interview

p.9

VAN MOEILIJKE ZOEKTOCHTEN NAAR DROOMJOBS VOOR JONGEREN artikel

p.15

interview

p.18

5

artikel

p.31 artikel

p.23

interview

p.33

interview

p.25

HEFBOMEN VAN DE JEUGDIGE VRIJE TIJD INZETTEN IN DE ARMOEDESTRIJD

DE LEER- KRACHT VAN HET JEUGDWERK


Eva Vereecke

DIRECTEUR DE AMBRASSADE

Als De Ambrassade, bureau voor jonge zaken, ­verbinden we experten van in en rond de jeugdsector om samen concrete stappen vooruit te zetten:

MAKEN WE NOG GENOEG AMBRAS? De verstedelijking en de realiteit van de superdiverse samenleving brengen nieuwe uitdagingen met zich mee voor de 2,6 miljoen kinderen en jongeren die in Vlaanderen en Brussel opgroeien.

6

Hoe creëren we meer ruimte waar kinderen en jongeren volop jong kunnen zijn? Hoe gaan we van moeilijke zoektochten naar droomjobs voor jongeren? Hoe zetten we de hefbomen van de jeugdige vrije tijd in in de armoedestrijd? Hoe zetten we de leer-kracht van het jeugdwerk in voor alle kinderen en jongeren? Het jeugdwerk is dé plek bij uitstek waar kinderen en jongeren de ruimte krijgen om onbezonnen jong te zijn en al doende veel te leren. Door samen projecten op te zetten, vergroten we de kennis en expertise in en rond het jeugdwerk en ondersteunen we kinderen en jongeren ook rond moeilijke thema’s zoals jeugdwerkloosheid en kinderarmoede.

Toch zijn we het aan onszelf moreel verplicht om radicaal optimistisch te blijven. Want jongeren tonen elke dag met veel engagement, creativiteit en goesting hoe wendbaar en veerkrachtig ze zijn. Soms met ambras, soms met een hoek af, vaak met ­verontwaardiging, maar altijd authentiek en gedreven.

Kinderen en jongeren hebben nood aan kwaliteitvolle informatie op hun maat, die inspeelt op de thema’s waar zij van wakker liggen. Een jongere mag niet van het kastje naar de muur gestuurd worden om te weten te komen welke rechten en plichten hij of zij heeft in bijvoorbeeld de zoektocht naar werk. Met de p ­ rojecten ondersteunen we jeugdinformatie-actoren en r­ ealiseren we samen meer gerichte jeugdinformatie.

Het is tijd dat ook wij méér ambras maken voor een samenleving waarin kinderen en jongeren allemaal volop de mogelijkheid hebben om zichzelf te zijn en hun eigen leven en omgeving (mee) vorm te kunnen geven. Niet omdat kinderen en jongeren de toekomst zijn, maar omdat zij vandaag recht hebben op die samenleving. En omdat ook de kinderen en jongeren van morgen een sterke toekomst verdienen.

De sterke verbinding met de Vlaamse Jeugdraad biedt ons de mogelijkheid om gezamenlijk beleids­ makers te inspireren met concrete aanbevelingen. Aanbevelingen die tot stand komen op basis van de verhalen, ervaringen en expertise van kinderen, ­jongeren en hun organisaties zelf.

Volgens ons en onze partners moet de samenleving vandaag inzetten op vier thema’s om de leefwereld van kinderen en jongeren te versterken: armoede, werk, ruimte en leren. Dat betekent een samenleving waarin er meer jeugdgerichte ruimtes zijn, alle jongeren toegang hebben tot kwalitatieve jobs, kinderen niet langer in armoede opgroeien en jongeren alle kansen hebben om hun talenten te ontplooien. Dat is de krachtige leefwereld voor kinderen en jongeren waar we van dromen.

Samen zetten we ons in, met het jeugdwerk, de jeugdinformatiespelers, de Vlaamse Jeugdraad en de bredere partners, om werkelijk impact te realiseren op het geluk van kinderen en jongeren. Omdat een jeugdgerichte samenleving een participatieve, duurzame, solidaire samenleving is, die verder gaat dan leefbaarheid en vriendelijkheid en werkelijk inzet op het versterken van kinderen en jongeren. Omdat het versterken van kinderen en jongeren de gehele samenleving ten goede komt, vandaag én in de toekomst.


GE

ZORG VOOR MEER GROEN IN DE STAD

1 — 2

AR

M

O

ED

ER

IS

IC N

TE

VA N

VA

KI

RI

E

2 — 3

WOONT IN DE VLAAMSE CENTRUMSTEDEN

&

O RI

SP ST AD

N JO

NG

1 — 10

ER

EN

78,7%

VLAAMSE JONGEREN IS KANSARM

KINDEREN & JONGEREN IN ARME GEZINNEN

JONGE STADSBEWONERS MET WEINIG RUIMTE

RE

BRUSSEL BEBOUWD

DE

1 — 3

1 — 10

27%

N

MOEDER VAN NIET-BELGISCHE AFKOMST

VLAANDEREN BEBOUWD

BETERE MOBILITEIT BV. STAD AUTOLUW

M

1 — 2

IT

N

VA

N

JO

N

N RE

NA

O

E

TO E

BRUSSELSE JONGEREN MET EEN LEEFLOON

4 — 10

GEBOORTES IN EEN KANSARM BRUSSELS GEZIN

2.600.000 KINDEREN & JONGEREN IN VLAANDEREN & BRUSSEL

26,8 % 201 2

1 — 5

VLAAMSE JONGEREN WERKLOOS

JONGEREN IN SLECHTE LEEROMGEVINGEN

JONGEREN ZONDER TOEGANG TOT EEN KWALITEITSVOLLE JOB

27,6 % 201 3

VLAAMSE VROEGTIJDIGE SCHOOLVERLATERS

1 — 10

7

M E

N

ST

JO

ED

EN

N VA

G N

EN

ZE

ER

N

TI

JD

EL

IJ

KE

JO

B

O

29% 2012

IN

EE

AG

ET

R

M

37,3% 2013

4,0%

BRUSSEL

33,6% 2014

E TO

NA

M

E

N VA

H

ET

SP

IJ

L BE

G

ED

LEGENDE

VLAANDEREN

BRUSSEL

MENING 1000 VLAAMSE JONGEREN

RUIMTE

WERK

ARMOEDE

01

-2

1 — 3

VLAAMSE CENTRUMSTEDEN

BRUSSELSE VROEGTIJDIGE SCHOOLVERLATERS

13

NA

BRUSSELSE JONGEREN WERKLOOS

1 — 5

(20

E TO

31,1 % 201 4

4)

1,9%

LEREN

Vlaamse Armoedemonitor (2015) | Welzijnsbarometer, Brussels armoederapport (2015) | Kansarmoede-index Vlaanderen en Brussel (Kind en Gezin, 2015) | Schoolverlatersrapport (VDAB, 2015) | ­Arvastat (VDAB, 2016) | Steunpunt Werk (2014) | Stadsmonitor (2014) | Onderzoeksrapport Jongeren over ruimte (De Ambrassade, 2012) | Bodemgebruik in België (FOD Economie, 2015)


8

MEER RUIMTE OM VOLOP JONG TE ZIJN artikel door

Raf Verbruggen

Ambrassadeur jeugdgerichte ruimte

project

Ruimte delen is ruimte creëren


SCAN DE ILLUSTRATIE MET LAYAR

PLEKKEN WAAR ­K INDEREN EN ­ JONGEREN HUN DROMEN ­R EALISEREN Kinderen en jongeren hebben te weinig ruimte om jong te zijn. T ­ egelijk stellen we vast dat gedeeld ruimtegebruik vooral in steden heel wat kansen voor kinderen en jongeren creëert. Dat bewijzen succesvolle en speelse initiatieven in onder meer Brussel, Genk en Antwerpen.

Abattoir BRUSSEL

IS VLAANDEREN KLAAR OM RUIMTE TE DELEN? In het dichtbevolkte en verstedelijkte Vlaanderen ligt er een grote druk op de ruimte. Er is de laatste jaren steeds minder ruimte beschikbaar voor kinderen en jongeren, vooral in onze steden. Het kan anders: ruimte delen is een uitstekende strategie om duurzaam en efficiënt om te springen met de beschikbare ruimte, en op die manier meer ruimte te creëren. Zo geven we kinderen en jongeren opnieuw alle kansen om jong te zijn. Maar is Vlaanderen wel klaar om ruimte te delen? Om die vraag te beantwoorden zijn we op pad gegaan om te bestuderen hoe gedeeld ruimtegebruik op het terrein wordt vorm gegeven. Daarbij zijn we vooral op zoek gegaan naar medegebruik of tijdelijk gebruik door kinderen, jongeren of hun organisaties van ruimte of infrastructuur die in eerste instantie niet bedoeld of bestemd was voor gebruik door jeugd in de vrije tijd: braakliggende stukken grond, verlaten industriële sites, parkings… En wat blijkt? Overal in Vlaanderen en Brussel vind je prachtige initiatieven die elke dag opnieuw bewijzen dat het delen van ruimte een oplossing kan zijn voor het tekort aan ruimte voor kinderen en jongeren.

Een mooi voorbeeld is Abattoir in Brussel: op deze oude slachthuissite in het dichtbevolkte Kuregem (Anderlecht) gaan telkens op vrijdag, zaterdag en zondag de beroemde markten door. In plaats van de ruimte gedurende de rest van de week onbenut te laten, stelt de vzw Cultureghem de site continu ter beschikking voor allerhande activiteiten: er wordt samen gekookt, gevoetbald en gebokst, en het hele jaar door kunnen kinderen en jongeren er komen spelen. Maar elke ruimte is anders, en er is maatwerk nodig. Dat is een belangrijke boodschap aan het beleid.

9


Stadsbibliotheek GENK

DELEN OM SAMEN TE LEVEN Op het terrein merk je meteen dat gedeeld ruimte­ gebruik een belangrijke sociale functie heeft: het s­ timuleert ontmoeting tussen mensen met verschillende achtergronden.

10

Dat merk je in de stadsbibliotheek van Genk: dagelijks komen hier honderden mensen, met een grote diversiteit in leeftijd, socio-culturele achtergrond… die allemaal op hun eigen manier gebruikmaken van de bibliotheek. Voor heel wat jongeren in Genk is de bibliotheek een belangrijke ontmoetingsplek, waar ze andere jongeren tegenkomen. Doordat de bibliotheek bewust inzet op het samenleven in de gedeelde ruimte, met onder meer een hele ploeg jeugdambassadeurs, loopt dit vlot en vriendelijk en ontstaan er heel wat spontane contacten tussen de verschillende groepen. Jongeren helpen oudere mensen aan de computer, mensen slaan spontaan een praatje… Zo stimuleert het delen van ruimte ook ontmoeting, samenwerking en wederzijds respect. Ruimte delen is een leerschool in het samenleven. Abattoir en de stadsbibliotheek van Genk streven naar een heel brede openstelling, zodat als het ware iedereen welkom is om gebruik te maken van de ruimte. De gedeelde ruimte wordt dan bijna een publieke ruimte. Zij gaan dus veel verder dan meer klassieke vormen van medegebruik, waarbij een gebouw gedeeld wordt door verschillende verenigingen, of waarbij een school haar sporthal buiten de school­ uren openstelt voor sportclubs uit de buurt.

Studio Start ANTWERPEN

VOOR EVEN, VOOR NU Ook in de duur van het gebruik zitten heel wat verschillen. Sommige initiatieven zijn eerder permanent en laten toe een duurzame werking uit te bouwen. Andere zijn tijdelijk, en organisaties zoals Studio Start in Antwerpen zetten bewust in op die tijdelijkheid: zij gaan actief op zoek naar tijdelijk leegstaande panden en stellen die – na onderhandelingen met de eigenaar – tijdelijk open als atelierruimte voor beginnende kunstenaars of creatieve ondernemers.

Een ander voorbeeld is De Wasserette in Borgerhout: een collectieve tuin die door buurtbewoners werd aangelegd op een tijdelijk stuk braakliggende grond, compleet met een zelf door de buurtkinderen gefabriceerde speeltuin. Tijdelijkheid heeft uiteraard heel wat nadelen, maar tegelijk biedt het heel wat kansen voor experiment: je kan van alles proberen en uittesten, en als het mislukt maakt het niet uit, want het was toch maar voor even. Hoe verschillend deze voorbeelden ook zijn, ze zijn allemaal enorm inspirerend en aanstekelijk, en ze getuigen van een vaak heel groot engagement van de mensen achter de initiatieven.

Samentuin De Wasserette ANTWERPEN

Ontdek het interactief verhaal: www.ambrassade.be/ruimtedelen


DE ZIN EN ONZIN VAN RUIMTE DELEN Ruimte delen lijkt wel de nieuwe hype. Zowat dagelijks duiken er nieuwe initiatieven van gedeeld of tijdelijk ruimtegebruik op. En ook het beleid ziet heel wat kansen in het delen van ruimte. Maar wat is daarvan aan? Is ruimte delen echt de weg vooruit of helemaal niet? We vroegen het aan ervaringsdeskundige Pepijn Kennis, en aan onderzoekster Ruth Soenen.

RUTH SOENEN “ONTMOETINGEN TUSSEN D ­ IVERSE GROEPEN MOGELIJK MAKEN DOE JE VIA EEN SERIE VAN K ­ LEINE ­I NGREPEN, EN DAT IS NIET TE ­O NDERSCHATTEN.”

VS

PEPIJN KENNIS “ER IS DRUK OP RUIMTE. HET IS EEN OPLOSSING, HET IS EEN KANS, ­R UIMTE GAAN DELEN. MAAR HET IS NIET OMDAT HET EEN ­MOGELIJKHEID IS DAT WE HET ZOMAAR INEENS ­K UNNEN GAAN DOEN, DAT HET ­VANZELF GAAT.”

11


PEPIJN KENNIS

RUTH SOENEN

Wat verstaan jullie onder ­gedeelde ruimte? Ik denk dat er heel weinig ruimte niet gedeeld is. Je slaapkamer is waarschijnlijk een van de meest private ruimtes, maar ook die delen vele mensen met hun partner. Ruimte delen gaat dus heel breed: van het samen wonen of het samen gebruiken van een ruimte met je partner of gezin tot een openbaar toilet dat gebruikt wordt door heel verschillende mensen, soms met andere gebruiken. Daarnaast heb je ruimtes die per definitie wel privé zijn maar toch erg publiek gebruikt worden, zoals een bibliotheek of een winkelcentrum. Tot slot heb je ruimtes met een echt publieke functie: een station, een plein… Dat is een R Een stamcafé is een voorbeeld van een parochiale heel breed gamma. ruimte: wat gebeurt daar, wat is er typisch? Mensen Meestal denken mensen als het over collectieve komen daar altijd opnieuw. Maar natuurlijk gaan ruimtes gaat enkel over privaat versus publiek. Privaat mensen als ze zich ergens thuis voelen om privileges wordt in top-downanalyses vaak beginnen vragen. ‘Ik ben degene als negatief gezien (privatisering), die hier al het langst komt, dus ik terwijl publiek net als het grote krijg twee koekjes bij de koffie.’ open democratische goed wordt ‘Ik kom hier elke dag, dus dit is gezien. Voor mij is een private mijn vaste plek.’ Habitués mogen ruimte een huis, waar vooral ook achterin komen. In de cafés mensen komen die je heel goed in Chicago vroeger noemde men kent. Een private ruimte wordt dat de speakeasy: hoe meer je gevuld met intieme relaties. Stel achterin mag, hoe meer je ook je je huis open voor een huizenalles kan vertellen. toer of een huiskamerconcert, Daarnaast zijn er grotere collecRUTH SOENEN dan kan je huis ook een publieke tieve ruimtes waar een kritische ruimte worden. Ik zie dat in massa van onbekenden is. Dat termen van menselijk gebruik en soorten relaties. zie je nu in de bibliotheken in Vlaanderen. Vroeger De ruimte kan dus publiek beleefd worden, ook als ze waren bibliotheken een soort van stamkroegen voor in privaat beheer is. Ik vind het eigenlijk gebruik dan en door de geletterden onder ons. Nu is dat helemaal ook een belangrijk criterium in de definitie van wat anders: onder meer door een nauwe samenwerking gedeelde ruimte is. Daarom spreek ik van collectief met de scholen komen er veel meer verschillengebruikte ruimtes: daar staat het gebruik centraal. de soorten mensen. Je vindt er daklozen, andere Er zijn wel schakeringen in het geheel van collectief etnische herkomsten, gewone gepensioneerden, intelgebruikte ruimtes. Gaat het om gedeelde ruimtes waar lectuelen… Iedereen komt er dus samen. Dat betekent vooral mensen komen die elkaar kennen, of vooral alle hens aan dek voor de bibliotheken, want bibliomensen die elkaar niet kennen? Er is dus een conthecarissen zijn dat niet gewoon en zijn daar niet voor tinuüm van privaat naar publiek. Vanuit een sociale opgeleid. Bibliotheken zijn dus een voorbeeld van invalshoek is er nog een derde ruimte daartussenin: ruimtes met een parochiaal karakter, waar mensen de parochiale ruimte. elkaar kennen, die geëvolueerd zijn tot plekken waar mensen onbekenden zijn voor elkaar. Wat zijn daar typevoorbeelden van? Zowel de gebruikers als de bibliothecarissen zien de bibliotheek vaak nog als een parochiale plek. En daarom proberen bibliothecarissen dit soms overmatig te controleren, want een parochiale plek kan je PEPIJN KENNIS (socioloog en mascontroleren. Maar je kunt ook zeggen: ‘Nee we doen ter in urban studies) is coördinator van dat niet, we interveniëren net sociaal om de plek Toestand, een vzw die leegstaande gebouopen te houden, zodat diverse mensen hier binnen wen en ruimtes tijdelijk reactiveert en ter bekunnen.’ En dat is geen gemakkelijke taak. schikking stelt voor organisaties, collectieven Soms zit men in een grote collectieve ruimte te veel of mensen op zoek naar ruimte. Momenteel met een vaste kliek. Dat moet je kunnen openbreken. stelt Toestand verschillende loodsen open op Aan de andere kant is een hoge graad van anonimiteit Alleedukaai, een terrein van ongeveer 9000 m² ook niet evident. Vaak wil men te veel aan controle aan het kanaal in Brussel. Daarvoor worden zij doen: dat moet je kunnen loslaten als je in een grote onder meer gesubsidieerd als experimenteel collectieve ruimte werkt. jeugdwerk.

“SOMS ZIT MEN IN EEN GROTE ­C OLLECTIEVE RUIMTE TE VEEL MET EEN VASTE KLIEK. DAT MOET JE KUNNEN OPENBREKEN.”

12

www.ambrassade.be/ruimte


P

Alleedukaai is een gedeelde ruimte waar diverse sen naar een verloederde wijk. Een van de mogelijke groepen elkaar ontmoeten. Hoe werkt dat? gevolgen daarvan is gentrificatie: de huurprijzen gaan Alleedukaai is een site aan het Kanaal in Brussel teomhoog… 2) Aan het andere eind heb je het klassieke genover Tour & Taxis, waar allemaal chique kantoren kraakpand: anarchisten, ecologisten. 3) Ergens anders zitten, maar tussen kansengroepenwijken: Noordwijk, of daartussenin, vind je wat wij doen: een soort platMaritiemwijk, Oud Laken… Hoe wordt die ruimte geform bieden aan mensen uit de wijk, of mensen die deeld? In de eerste plaats door ruimte te delen tussen met de wijk werken, of daarnaast nog anderen, zoals organisaties: er zijn een dertigtal organisaties die de sans-papiers, kinderen, een politiek geëngageerd ruimte delen, op wekelijkse basis komen, de ruimzangkoor… te gebruiken, en ze allemaal op een andere manier R Dat is inderdaad anders: de eerste twee zijn eigenlijk interpreteren en achterlaten. heel homogeen. Wat jullie doen is De praktische kant van het veel diverser. organiseren van die plek is dus P Wat ons toelaat om dat te niet evident. En dan heb je de doen, is dat we worden gesteund sociale kant ervan: het feit dat door de overheid. Moesten we we bewust op zoek gaan naar niet de middelen hebben om die organisaties met een verschildagdagelijkse dingen te doen (belend doelpubliek, maakt dat heer, outreach, mensen zoeken, je daar wel al eens conflicten groepen zoeken), maar dat op krijgt, of toch al op z’n minst vrijwillige basis moeten doen, dan PEPIJN KENNIS een diversiteit die niet altijd kom je automatisch tot een hoevident werkt. mogene groep. Want dan krijg je een afspiegeling van de organisatoren: een hip kot, of Waaraan ligt dat? een anarchistisch kot. Daar is op zich waarschijnlijk Het zijn niet enkel de organisaties, maar ook de niets mis mee, dat is gewoon een ander uitgangspunt. bezoekers. Mensen die er komen met een heel verschillende achtergrond. Dat is vooral duidelijk bij Hoe moeilijk is het om een diverse mix te creëren? de opendeurdagen die wij organiseren, eens om de P Politici hebben vaak de mond vol over superdiversiteit drie maanden. Psychiatrische patiënten, Marokkaanse en het creëren van banden. Maar het gebeurt weinig. jongeren uit de buurt, jonge middenklassers die dit En waarom gebeurt het weinig? Kijk naar bij ons: dat zien als een artistiek hip project. Door die mix krijg je is fucking moeilijk. ofwel een dialoog waarbij mensen elkaar aftasten – R Dat is inderdaad moeilijk, en zeer arbeidsintensief. hoe gebruiken we deze met elkaar, hoe werkt dat, hoe P Enorm. Door ruimte te delen werk je misschien aan verhouden we ons tot elkaar… – ofwel krijg je ontwijdie diversiteit, maar dat is niet vanzelfsprekend. Het kend gedrag: iedereen in zijn hoekje. In beide gevallen is niet omdat iedereen welkom is in een gedeelde wordt de ruimte wel gedeeld gebruikt. Het hangt van ruimte, dat iedereen daar ook komt. Dat vraagt een moment tot moment af: als het eten gereed is, gaat enorme investering, en ik weet niet of die investering iedereen samen aan tafel, want er is maar een beperkt impliciet is in de politieke bedenking van ‘we gaan aantal tafels. Op andere momenten heeft iedereen zijn gedeeld ruimte gebruiken en dat gaat allemaal vanzelf eigen hoekje. En ruimtes zoals een toilet gebruik je gaan’. Dus denk ik dat daar een valkuil ligt. uiteraard niet allemaal tegelijk. Logisch, natuurlijk. Maar het voordeel is er wel: door die diverse groepen uit te nodigen, creëer je een mix. Of die mensen dan Worden collectief gebruikte ruimtes vaak ontmoedirect met elkaar in interactie gaan, is nog iets anders: tingsplaatsen tussen diverse groepen? soms wel, soms niet, soms meer, soms minder, soms Volgens mij zijn er nu drie soorten tijdelijk ruimtegein een conflictsituatie, soms allemaal als goede vrienbruik die courant voorkomen. 1) Trendy initiatieven den. Maar je maakt wel die mengelmoes. Je biedt een zoals DOK of Kerk in Gent. Zij lokken veel hippe menplatform aan diverse groepen, en aan de diversiteit die er ergens wel is. R Ontmoetingen tussen diverse groepen mogelijk maken doe je via een serie van kleine ingrepen, en dat is niet te onderschatten. Ik zeg dat al jaren, onder andere op basis van mijn werk over de tram. Ik noem dat het kleine ontmoeten. In stedelijke interventies betreft het vaak ofwel ‘laat het gaan, laat iedereen maar met elkaar mengen, het zal wel goed komen’, of omgekeerd: zero tolerantie. Het is niet een van die twee. Het is belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in het sociaal interveniëren, zowel in een stedelijke als in een niet-stedelijke context.

“HET IS NIET OMDAT ­I EDEREEN WELKOM IS IN EEN GEDEELDE RUIMTE, DAT IEDEREEN DAAR OOK KOMT.”

P

P

13


P

P

14 R

Pepijns verhaal is een heel tof en goed project, en ik denk dat heel wat mensen er positief over zijn, maar eigenlijk beseft niemand wat hij allemaal als maatwerk moet doen, wat eigen is aan het alledaagse beheer van diversiteit. Initiatieven zoals Toestand moeten er veel meer zijn, er moet veel meer ondersteuning komen. Want al dat arbeidsintensief werk om diversiteit te beheren is voor velen slechts de ruis, en er mag net voor die ruis meer erkenning komen. In die kleine dingen zit de essentie om dat te kunnen doen slagen. Je moet weten op welk moment je moet ingrijpen in de interactie tussen de groepen, en ook weten wanneer je net niet moet tussenkomen. Interveniëren in ontmoeten tussen diverse groepen: dat is een belangrijke taak waarin moet worden geïnvesteerd. De overheid moet niet investeren in groepen die homogeen zijn.

R

P

Hoe moet je het ontmoeten tussen die diverse ­groepen beheren? Goede vraag. Als je dat niet goed doet en willekeurig groepen samenzet, creëer je soms bijna onverdraagzaamheid. Er zijn heel veel mensen die in hun dagelijks leven te maken krijgen met dat beheer van collectief gebruikte ruimtes. Sociale werkers, RUTH SOENEN bibliothecarissen, wijkagenten… zitten daar vanuit hun dagelijkse job middenin. Die mensen hebben veel ondersteuning nodig. Want dat is ons nergens geleerd, dat is een continu zoeken. Er zijn wel theorieën rond superdiversiteit en zo, maar dat staat nog ver af van hoe je daar in de praktijk van alledag mee moet omgaan. Dat is een zoeken, dat is iets wat ik overal hoor.

natuurlijk even bewust mee om. Die praktische kennis moet je eigenlijk bij elkaar krijgen, daar moet je iets mee doen. Het staat niet in een receptenboekje. Je kan het niet volledig controleren, maar je kan het wel leren hanteren. Wij voelen ons vaak cafébaas. Je moet bemiddelen tussen mensen, je moet soms iedereen terug aan zijn tafeltje zetten, en af en toe eens iemand buitengooien. Is Vlaanderen klaar om ruimte echt te delen en open te stellen voor een divers publiek? Kan je een schoolspeelplaats openstellen na de schooluren? Ja. Kan je dat gewoon doen? Nee. Je moet erover nadenken, en je moet ermee bezig zijn. En je moet dat bewust doen. Ik denk dat dat een heel belangrijke boodschap is, die Pepijns praktijk ook heel duidelijk aangeeft. Op sommige plekken gebeurt dat, en gaat dat goed. En dan moet je nagaan hoe het komt dat het daar lukt. Dat heeft te maken met grijpbare sociale vaardigheden die tot nu niet als professioneel worden aanzien. Het gaat om maatwerk, en goed contact met een directeur, met een leerkracht: daar zit dat in. Ook op menselijk vlak. Het zit in de kleine interacties: garanties die je geeft, bezorgdheid, betrokkenheid. Of je een ruimte proper achterlaat als je ze gebruikt. Is Vlaanderen daar klaar voor? Ik denk dat er inderdaad ergens een nood is, hé. Er is druk op ruimte. Het is een oplossing, het is een kans, ruimte gaan delen. Maar het is niet omdat het een mogelijkheid is dat we het zomaar ineens kunnen gaan doen, dat het vanzelf gaat.

“EEN OVERHEID MOET NET INVESTEREN IN MENSEN DIE DE ­O PENHEID BEWAKEN.”

R

Hoe doe je dat in de praktijk? Ik vind dat er eigenlijk een nieuwe invulling mag komen van het sociale beheer van diversiteit in collectief gebruikte ruimtes, wat nu verspreid zit bij een aantal basiswerkers die heel goed weten wat dat is. En die praktische kennis kan bij Pepijn zitten, maar ook bij een interessante bibliothecaris van een heel grote bib, bij een klassieke buurtwerker, bij een goede politieman, bij een kassierster. Niet iedereen gaat daar

RUTH SOENEN (doctor in de sociale en culturele antropologie en master in de sociale pedagogiek) is zaakvoerder van het onderzoeksbureau Simply Community. Als onderzoeker is en was ze verbonden aan onder meer de Universiteit Hasselt, de KU Leuven en de Universiteit Gent. Ze is gespecialiseerd in de studie van het alledaagse leven in collectief gebruikte ruimtes zoals de tram, de bibliotheek of het grootwarenhuis. Ze schreef daarover onder meer Het kleine ontmoeten. Over het sociale karakter van de stad.

ambrassade.be/ruimte


15

MAAK MEE AMBRAS JONGEREN EN HUN ORGANISATIES Deel tips voor of goede voorbeelden van gedeeld ruimtegebruik van je organisatie of initiatieven in je omgeving WE WERKEN AAN EEN HANDLEIDING OVER GEDEELD RUIMTEGEBRUIK, EN HEBBEN ­J ULLIE KENNIS EN EXPERTISE NODIG.

BELEIDSMAKERS Werk belemmerende regelgeving weg en ondersteun initiatieven van gedeeld ruimtegebruik DIT NAJAAR VERSCHIJNT ER EEN RAPPORT MET BELEIDSAANBEVELINGEN.

Kom naar onze studiedag in 2017, waar de resultaten van Ruimte Delen worden voorgesteld.

We horen het graag via ruimtedelen

raf.verbruggen@ambrassade.be


16

VAN MOEILIJKE ZOEKTOCHTEN NAAR DROOMJOBS VOOR JONGEREN artikel door

Alice Kooij en Jo Van De Walle

Ambrassadeurs kwaliteitsvol werk

project

#watwerkt


SCAN DE ILLUSTRATIE MET LAYAR

ONLINE IN DIALOOG OVER WAT ECHT WERKT Vaak worden beleidsmaatregelen rond jeugdwerkloosheid boven de hoofden van jongeren genomen, zonder vanuit hun behoeften te vertrekken. Ook werkgevers kennen de situatie van jonge werkzoekenden onvoldoende. Daarom brachten we hun leefwereld in beeld, om hun drempels in de zoektocht naar werk tastbaar te maken. Dat werd #WatWerkt: bevragingen en een sociale-mediacampagne, waarbij we met verschillende partijen een dialoog aangingen om samen oplossingen te formuleren.

IN GESPREK MET HONDERD JONGE WERKZOEKENDEN

“DE MEESTE J ­ ONGE WERZOEKENDEN DIE WE ONTMOETTEN, ­V ERTELDEN ONS DAT WERK ZOEKEN NIET VLOT GING, DAT ZE ­R EGELMATIG OP HUN BEK GINGEN EN DAT ZE NIET ZEKER WAREN HUN DROOMJOB TE KUNNEN VINDEN.”

Jo Van De Walle, trekker van het #WatWerkt-project, vertelt: “Jonge werkzoekenden verschillen enorm van elkaar. Maar in hun zoektocht botsen ze veel op dezelfde hindernissen. Ik zag enorm veel potentieel, talent Simpel voorbeeld: je tijdelijke en goesting, maar evenveel contract loopt af, en je moet een onzekerheid, moedeloosheid en paar maanden naar een job zoefrustratie. Waarom is een goede ken. Je begint vol goede moed job vinden voor deze generatie begon aan je zoektocht, om zo verdomd moeilijk geworden? vervolgens volledig gedesillusiWe spraken hierover met tien oneerd te raken. De impact van diverse groepen jongeren, allen werkloosheid of het niet hebben tussen 16 en 30 jaar en op zoek JO VAN DE WALLE van goede, blijvende jobs is niet naar een job. We spraken jonge te onderschatten: jongeren die thuis moeten blijven ondernemers over de spannende sprong naar hun wonen, psychologische problemen krijgen en zelfs eigen zaak, maar ook de frustrerende administratie relaties die stuklopen. die daarbij komt kijken. Als we de arbeidsmarktsituatie voor jongeren willen verbeteren, is het uiteraard belangrijk om hun meningen te kennen. In samenwerking met VDAB, JES en Groep INTRO zijn we in gesprek gegaan met honderd jongeren, met hele diverse achtergronden, over hun zoektocht naar werk.

We spraken jonge Roma-ouders die hun gezin willen onderhouden, maar botsen op discriminatie en culturele barrières. We spraken hoogopgeleide geëngageerde vrijwilligers met hoge ambities die botsen op persoonlijke grenzen en hun tanden stukbijten op het gebrek aan werkervaring. We spraken met mondige moslima’s die telkens opnieuw moesten kiezen tussen een job of hun hoofddoek…

17


De meeste jonge werkzoekenden die we ontmoetten, vertelden ons dat werk zoeken niet vlot ging, dat ze regelmatig op hun bek gingen en dat ze niet zeker waren hun droomjob te kunnen vinden. Vooral treffend was dat ze keer op keer benoemden dat er te weinig goede informatie beschikbaar is en dat jongeren in het onderwijs niet voorbereid worden op hun zoektocht naar werk. Het voelt aan als een sprong in het diepe, en het is zwemmen of verzuipen.”

#WATWERKT: VIA EEN SOCIALE-MEDIACAMPAGNE OP ZOEK NAAR KNELPUNTEN EN ANTWOORDEN Op basis van die gesprekken zijn vervolgens vier jongeren rond verschillende thema’s in beeld gebracht. We maakten er de online-documentaire ‘#WatWerkt’ over. De portretten van Cherelva, Jessica, Charles en Assia zijn via onze sociale media online gedeeld om zo een dialoog te genereren tussen jongeren, beleidsmakers, werkgevers en andere partijen.

18

Uit de sociale-mediacampagne is gebleken dat de situatie van jongeren en de manier waarop ze met de zoektocht naar werk omgaan voor elk van hen anders is. Ieder wordt met zijn eigen problemen en uitdagingen geconfronteerd. Ook de bril waarmee beleidsmakers, werkgevers en andere partijen naar jongeren op de arbeidsmarkt kijken, verschilt enorm. Toch zijn er een aantal veelvoorkomende problemen. Zo verloopt de zoektocht naar een job voor jongeren met een andere huidskleur of vreemde naam moeilijk. Zij ervaren dat ze anders behandeld worden en minder kansen krijgen. Jongeren in het algemeen voelen zich ook niet voorbereid door het onderwijs op de zoektocht naar werk, zowel praktisch als mentaal.

ondernemers vragen meer financieringsmogelijkheden, meer begeleiding op hun maat en meer flexibiliteit bij het opstarten. Meer dan ooit zijn we ervan overtuigd dat er nood is aan dialoog en uitwisseling, zowel tussen jonge werkzoekenden onderling als tussen jongeren, werkgevers, beleidsmakers en andere partijen. Die dialoog is belangrijk voor een goede aanpak van het jeugdwerkloosheidsprobleem en de creatie en het behoud van jobs die aan de noden en wensen van jongeren voldoen. We zijn dan ook blij dat ons project een bijdrage levert aan het op gang brengen van de dialoog hierrond.

“Ik zet geen foto op mijn cv want mijn donkere huidskleur schrikt werkgevers af.” CHERALVA

“aanvankelijk dacht ik dat jongerenwerkloosheid een overdreven probleem was.” JESSICA

“ik begrijp niet waarom het zo lang duurt om alles a ­ dministratief te regelen.” CHARLES

Ze willen beter begeleid worden door het arbeidsbureau, verwachten duidelijke antwoorden op hun specifieke vragen en situatie. Jongeren vragen ook meer realiteitszin en duidelijkheid bij werkgevers rond de verwachte werkervaring, en meer erkenning voor vrijwilligerswerk, studentenwerk of stages. Ze vinden het frustrerend om weinig tot geen feedback te krijgen van werkgevers. Ze willen uit hun sollicitaties leren, maar krijgen daar de kans niet toe. Daarnaast mag ondernemen eenvoudiger en begrijpbaarder. Jonge

“Ik zie dat ik mijn omgeving help in de zoektocht naar werk.” ASSIA


REACTIES OP #WATWERKT Jongere over de zoektocht naar werk

Christina Laurens Paumen Al zo vaak dat ik langs moest gaan ergens en dan zeggen ze het bekende zinnetje “we bellen je nog” maar nooit een telefoontje gekregen ondertussen wel werk maar na heeel veeel sollicitaties.

Unia @unia

Het Interfederaal Gelijkekansencentrum

3 keer zo veel werkloosheid bij 2de-generatiejongeren met niet-EU-roots #GelijkInBelgië? unia.be/nl/sensibilise ...

19 Staatssecretaris voor bestrijding van de sociale fraude, privacy en Noordzee

Philippe de Backer @debackerphil

@DeAmbrassade just do it, bereid je goed voor, laat je omringen met de beste mensen en denk internationaal. #thinkbig #innovation

BRYO

@VOKA_bryo

Project van het Vlaams netwerk van ondernemingen (VOKA)

@DeAmbrassade @vokavzw de volgorde van de te doorlopen stappen is niet steeds duidelijk wat leidt tot tijdverlies. #bryo

Directeur generaal van het Verbond Belgische Ondernemingen (VBO)

Bart Buysse @BartBuysse

@DeAmbrassade #vrijwilligerswerk is goede voorbereiding op #arbeidsmarkt: competenties, attitudes, teamwork, sociale vaardigheden... #YTIa

Ontdek het interactief verhaal: www.ambrassade.be/watwerkt


20

KANSEN KRIJGEN OM EEN DROOMJOB TE VINDEN De zoektocht van jongeren naar werk verloopt vaak moeilijk. Ook de duurzaamheid en kwaliteit van die jobs volstaan niet altijd. Hoe lossen we deze problemen het best op? We vroegen het Liesbeth Van Parys, die dicht bij de praktijk van jongeren en jeugdorganisaties staat, en Bart Cockx, die zaken meer vanuit een economische invalshoek bekijkt.

LIESBETH VAN PARYS “WERK IS VOOR J ­ ONGEREN MEER DAN OOIT EEN ­VOORWAARDE OM VOLWAARDIG TE K ­ UNNEN ­PARTICIPEREN AAN DE ­M AATSCHAPPIJ.”

VS

BART COCKX “HET IS BELANGRIJK DAT DE STEM VAN DE MEEST KWETSBARE ­J ONGEREN WORDT VERSTERKT. ZIJ WORDEN NOG TE VAAK OVER HET HOOFD GEZIEN.”


LIESBETH VAN PARYS

Wat zijn de gevolgen van jeugdwerkloosheid bij die ze als burger vervullen. Ze zijn zich bijvoorbeeld ­jongeren? vaak onvoldoende bewust van het belang van sociale Werk is meer dan ooit een voorwaarde om volwaarzekerheid en hun politieke rol, en leren te weinig dig te kunnen participeren aan de maatschappij. participeren. Dat merk je aan het politieke en maatschappelijke B Ons onderwijssysteem wordt gezien als een uitstediscours. Werk wordt gezien als een maatschappelijkend systeem. Als we naar internationale studies ke plicht, en je moet je steentje kijken, stellen we vast dat onze bijdragen aan de maatschappij. jongeren heel goed scoren wat Werk is ook meer en meer een het gemiddelde betreft. Gemidvoorwaarde om toegang te deld genomen zijn we bij de krijgen tot belangrijke uitkeringen top van de wereld. Maar als we en tegemoetkomingen. Jonkijken naar de spreiding, staan geren leveren ook een gevecht we er veel slechter voor. Een van om toegang te krijgen tot een de problemen van ons onderbetaalbare woning, omdat ze niet wijssysteem is dat we een excelvoldoende middelen hebben om lent onderwijssysteem hebben een woning te vinden. Dat toont voor de excellente studenten, aan dat werk cruciaal is om te maar dat de zwakkere studenLIESBETH VAN PARYS participeren aan de maatschapten helemaal uit de boot vallen. pij. Niet enkel in materiële zin, Waarom is dat zo? Ik denk dat maar ook mentaal en fysiek. Als je er niet in slaagt om het voornamelijk te maken heeft met het watervalsuccesvol te zijn op de arbeidsmarkt, dan voelt het systeem. Ons onderwijssysteem moet de sociaal aan alsof je er niet bij hoort. zwakkeren beter kunnen opvangen. Ik heb de indruk Een van onze grote bekommernissen is wat er gebeurt dat de huidige regering daar helemaal niet op focust. met jongeren die afstuderen in een laagconjunctuur, in vergelijking met jongeren die afstuderen wanneer Wat kan er beter in de begeleiding van jongeren het beter gaat. Ik heb er onderzoek naar gedaan en naar werk? vastgesteld dat dit een significante lange-termijnimL Een pijnpunt is toch wel dat er weinig contacten zijn. pact heeft, althans in ons land. Gemiddeld genomen Ik heb het gevoel dat jongeren moeilijk terechtkunnen zie je na tien jaar dat jongeren die afgestudeerd zijn bij de arbeidsdienstverlening. Daar wil ik wel aan in een laagconjunctuur zowat vijf procent minder toevoegen dat sommigen zelf weinig contact zoeken. arbeidsinkomen hebben dan jongeren die in een Het komt een beetje van twee kanten. Maar mogehoogconjunctuur zijn afgestudeerd. lijk is dat ook zo omdat bij jongeren de verwachting leeft dat ze er weinig aan zullen Hoe kunnen jongeren in het hebben, en ze daar ook deels onderwijs beter voorbereid in bevestigd worden. Jongeren worden op de arbeidsmarkt? vinden het fair dat ze in ruil voor Enerzijds moet het onderwijs een uitkering moeten zoeken – en dat is een moeilijk debat – naar werk en dat ook bewijzen, jongeren zeker voorbereiden op maar geven aan dat ‘voor wat de arbeidsmarkt. Het is te absurd hoort wat’ in twee richtingen dat we vandaag nog steeds opwerkt: ze willen ook geholpen leidingen inrichten die bedoeld worden. zijn om jongeren meteen te laten Ze mogen dan wel jobs uitkiezen uitstromen naar de arbeidsmarkt, en krijgen soms vacatures mee, maar waarvan we vaststellen maar daar blijft het zo’n beetje dat werkgevers niet geïnteresbij. En je ziet dat jongeren, en seerd zijn in jongeren met zo’n dan heb ik het misschien vooral opleiding. Dan denk ik aan het over laaggeschoolde jongeren, BART COCKX beroepsonderwijs en het stelsel nood hebben aan iemand duaal leren. Daar zien we dat jongeren eigenlijk niet of heel moeilijk doorstromen naar de arbeidsmarkt. Dat kan niet de bedoeling zijn, want dat zijn net de opleidingen die ervoor gemaakt PROF. DR. BART COCKX: hoofd zijn. Je moet zorgen dat je onderwijs voldoende is Arbeidseconomie binnen de vakgroep afgestemd op de arbeidsmarkt, die onvermijdelijk is. Sociale Economie van de Universiteit Gent Maar daarin schuilt ook het gevaar dat we de andere met een hart voor arbeidsmarktbeleid. functie van het onderwijs over het hoofd zien: jongeren moeten in het onderwijs leren over alle rollen

“JE MOET ­Z ORGEN DAT JE ­O NDERWIJS ­VOLDOENDE IS ­A FGESTEMD OP DE ­A RBEIDSMARKT, DIE ONVERMIJDELIJK IS.”

BART COCKX

L

“ONS ONDERWIJS­ SYSTEEM MOET DE SOCIAAL ­Z WAKKEREN BETER KUNNEN ­O PVANGEN. IK HEB DE I­ NDRUK DAT DE ­H UIDIGE ­R EGERING DAAR ­H ELEMAAL NIET OP ­FOCUST.”

21


die hen kan helpen de grote vaveeleisend zijn, zodat we voortcaturedatabank te doorzoeken: durend op de toppen van onze hoe ga ik aan de slag, en hoe tenen moeten lopen. Dat houden vind ik daarin mijn weg? En: hoe we niet vol. Een tweede pijler is interpreteer ik zo’n vacature? autonomie. Uit onderzoek blijkt En als ik wil gaan solliciteren, steeds meer dat het van belang is hoe moet ik dat dan concreet dat we ook zelf een aantal dingen aanpakken? Daar kunnen in handen hebben. Hoe veeleinatuurlijk allerlei sessies rond sender je job, hoe belangrijker gegeven worden, maar soms het is dat je ook zelf bepaalt hoe hebben jongeren gewoon baat LIESBETH VAN PARYS je die job organiseert en hoe je je bij iemand die heel kort even taken aanpakt. Niet noodzakelijk een richting aangeeft, en vraagt: alleen: autonomie betekent niet heb je dat al eens geprobeerd? Van veel dichterbij, dat je er alleen voor staat. Je hebt nood aan anderen dus, en met meer concrete praktische tips. om dat alles goed te kunnen invullen. De derde pijler Voor de begeleiding van jongeren denk ik dat we ons is de balans tussen privé en werk. We hebben naast vooral de vraag moeten stellen hoe we onze middelen het werk ook nog heel wat andere rollen te vervullen, moeten inzetten. Op dit ogenblik is het zo dat jongedie ook veeleisend zijn. En misschien nog een vierde ren door de VDAB heel snel benaderd worden – binis dat we toch een garantie hebben dat we een job nen de vier maanden – in het kader van het Jeugdeen bepaalde tijd kunnen uitoefenen. werkplan. Maar ik denk niet dat de middelen op deze B Voor mij is het vooral belangrijk dat je jongeren kanmanier goed worden ingezet. Volgens mij hebben we sen geeft om te groeien in een baan. Dus: opleidingsgewoon te beperkte middelen om die begeleiding aan kansen en mogelijkheden om te ontdekken waar hun te bieden. En is het eigenlijk niet verstandig om die vaardigheden en kwaliteiten liggen. Je moet dus ook zo snel mogelijk te willen inzetten voor alle jongeren veranderkansen geven, en jongeren niet vastpinnen tegelijkertijd. Mijns inziens moet je die begeleiding op een bepaalde richting. Het is niet de bedoeling dat meer focussen en richten op die groep die ze echt als je een keer instapt in een bepaalt traject, je daar nodig heeft: de sociaal zwakkeniet meer uit kunt stappen. Dat ren. De hogergeschoolden kan hoort ook samen met meer flexije wel informatie aanbieden, biliteit: ik denk dat flexibiliteit ook maar zij kunnen veel makkelijker een positief aspect kan hebben, werken met informatie die op zeker voor jongeren. Ik denk dat het internet beschikbaar is. Zij veel jongeren nog zoekende zijn, kunnen zelf hun weg vinden. en dat je die kansen ook moet Ik pleit ervoor dat de middebieden via meer flexibiliteit. Ik len beter gericht worden op geloof er niet in dat je jongeren BART COCKX laaggeschoolden. En dat je voor onmiddellijk in een permanent laaggeschoolden veel meer oncontract moet zetten, in een baan dersteuning gaat bieden dan op dit moment het geval waar ze onmiddellijk al zeker zijn van werk. Ik ben is. Inzetten op laaggeschoolde jongeren, dus, en daar eerder van oordeel dat je ervoor moet zorgen dat joneen duurzaam traject voorstellen met langdurige begeren in de beginfase veel van job kunnen verandegeleiding en intensieve begeleiding op maat van die ren, om uiteindelijk terecht te komen in een baan die jongeren. echt naar hun hart is en waarin ze hun capaciteiten volledig kunnen ontplooien. We pleiten voor duurzame en kwaliteitsvolle jobs. Wat is daarbij belangrijk? Een eerste belangrijke pijler van kwaliteitsvol en duurzaam werk is dat je job uitdagend is – niet te veel, en niet te weinig. We willen geen jobs waarin we ons vervelen, maar we willen ook geen jobs die te

“IK HEB HET ­G EVOEL DAT ­J ONGEREN ­MOEILIJK ­T ERECHTKUNNEN BIJ DE ARBEIDSDIENST­ VERLENING.”

B

“VOOR MIJ IS HET VOORAL BELANGRIJK DAT JE JONGEREN KANSEN GEEFT OM TE GROEIEN IN EEN BAAN.”

22

L

LIESBETH VAN PARYS: Onderzoeker het HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven met een hart voor jonge werkzoekenden.

www.ambrassade.be/werk


23

MAAK MEE AMBRAS JONGEREN EN HUN ORGANISATIES Deel jullie kennis, initiatieven en expertise over ­jongeren en (toegang tot) werk.

BELEIDSMAKERS Versterk de positie van jongeren op de ­arbeidsmarkt door de beleidsaanbevelingen van de Vlaamse Jeugdraad, op basis van het ­#WatWerkt-project, ter harte te nemen.

Kom op 20 oktober, 2016 naar onze studiedag ’Jongeren en Werk’, waar de resultaten van #WatWerkt samen met een nieuwe jongeren­ bevraging worden voorgesteld.

We horen het graag via

watwerkt

jo.vandewalle@ambrassade.be


24

HEFBOMEN VAN DE JEUGDIGE VRIJE TIJD INZETTEN IN DE ­ARMOEDESTRIJD artikel door

Miet Neyens

Ambrassadeur Exit Kinderarmoede

project

OOG voor ­Armoede


SCAN DE ILLUSTRATIE MET LAYAR

DE GEBOORTE VAN DE DIALOOGCOACH Armoede de wereld uit: dat is onze ambitieuze droom. Maar over welke hefbomen beschikt het jeugdwerk om een steentje bij te dragen? Of te verleggen, zo je wil? Met het project ‘OOG voor Armoede’ gaan we op zoek naar alternatieve en vernieuwende handelingskaders om als jeugdwerk aan de slag te gaan: dialOOGcoaches zien het levenslicht.

HEFBOMEN VAN DE VRIJE TIJD

“ARMOEDE ZIEN WE ALS EEN STRUCTUREEL PROBLEEM, ­V EROORZAAKT DOOR DE ­M ANIER WAAROP ONZE SAMENLEVING ­G EORGANISEERD IS.”

WAT IS EEN HEFBOOM?

Een hefboom is een stang of Armoede zien we als een strucstaaf die vanop een bepaalde tureel probleem, veroorzaakt afstand om een steunpunt draait. door de manier waarop onze Met een hefboom kan je eensamenleving georganiseerd is. voudig krachten vermenigvuldiEen probleem van ons allen gen. Je kan ermee balanceren, dus, dat een structurele aanpak maar je kan hem ook gebruiken vereist: een beleid gericht op om iets in beweging te zetten: zowel kinderen, jongeren en hun MIET NEYENS om iets op te tillen, om iets te gezinnen in armoede, als naar openen, om ‘harde noten’ mee de volledige samenleving. Een beleid dat de oorzaken te kraken… en om druk mee uit te oefenen! van armoede wegneemt – een ontoereikend (gezins-) inkomen – en niet enkel inzet op het verzachten van Archimedes formuleerde het principe van de hefde gevolgen. boom voor het eerst. ‘Geef me een hefboom die lang genoeg is en een steunpunt en ik zal de wereld Dé grote instrumenten inzake structurele armoedebeverplaatsen’, zei ‘ie. strijding bevinden zich op Vlaams, federaal of zelfs internationaal niveau. Denk aan de organisatie van We stellen vast hoeveel expertise over armoede er onze arbeidsmarkt, sociale zekerheid, herverdeling, aanwezig is bij begeleiders van jeugd(welzijns)werkinkinderbijslag, enzovoort. Grote mastodonten, waar gen, armoede-organisaties, voorzieningen. Begeleiders jeugdwerk maar weinig impact op heeft. De regiedie dag in dag uit werken voor en met kinderen, jongefunctie voor armoedebeleid wordt tegelijkertijd meer ren en hun gezinnen in armoede. Van daaruit ontstond en meer bij de gemeentes gelegd. Kan jeugdwerk daar het idee voor het project OOG voor Armoede: de een rol van betekenis spelen? De centrale vraag van krachten bundelen door dialogen op te zetten tussen waaruit we vertrekken is: welke hefbomen in de strijd jeugdwerkers en begeleiders van kinderen, jongeren tegen armoede liggen er in de vrije tijd? en hun gezinnen in armoede. En om vanuit inzicht en bewustwording van wat armoede is (het OOG) op zoek te gaan naar hoe werkingen elkaar kunnen versterken om een positieve en liefst duurzame impact te hebben.

25


Iets in beweging te brengen, zoals een maatschappelijke actie opzetten op lokaal niveau, een ontmoeting tussen kinderen en jongeren organiseren, armoede op de agenda van de lokale jeugdraad zetten, een samenwerkingsverband opstarten, of… Iedere dialOOG is een experiment op zich.

ROLLEN VAN EEN ­DIALOOGCOACH DialOOGprocessen opzetten tussen eerstelijns(jeugd) werkers kunnen we niet alleen. Daarvoor roepen we dialOOGcoaches in het leven. DialOOG-wadde? Jeugdwerkers van Chirojeugd Vlaanderen, Formaat, Jeugd Rode Kruis, Vlaamse Dienst Speelpleinwerk, Betonne Jeugd, JNM, KLJ, Piazza dell’Arte, Scouts & Gidsen Vlaanderen en Kazou stapten oorspronkelijk mee in het project. Via twee opeenvolgende ondersteuningstrajecten in samenwerking met Uit De Marge, FOS Open Scouting en Steven Desanghere werden zij als dialOOGcoach klaargestoomd. Naargelang de persoon, de organisatie, de lokale context… “Ik wil vooral luisteren en zo van mijn dialoogpartners behoeften leren kennen.” HANS, SCOUTS & GIDSEN VLAANDEREN

26

zien we dialOOGcoaches verschillende rollen opnemen:

TEMPERATUUROPMETERS Hoe kijkt je achterban naar armoede? Liggen zij hier überhaupt wakker van? Wie (welke lokale afdelingen of freelancers of…) wil je warm maken om een dialoog aan te gaan? En waar te beginnen: daar waar armoede zichtbaar aanwezig is? Daar waar concrete vragen of noden leven en dus al een grote betrokkenheid rond armoede is? Of daar waar er helemaal nog geen urgentiebesef is? Als dialOOGcoach komt het erop aan om de lokale context te leren kennen, te voelen wat er leeft en je achterban van daaruit mee op weg te nemen.

KOORDDANSERS Experimenteren is soms dansen op een slappe koord. En kan gepaard gaan met weerstand, wrevel, conflict. Als dialOOGcoach heb je wel wat behendigheid nodig in het maken van evenwichts­ oefeningen: bijvoorbeeld tussen je (eigen lokale) jeugdwerkers en je (bovenlokale) organisatie, en tussen de visie en verwachtingen vanuit je eigen organisatie en die binnen het project. Conflict is daarbij zeker niet negatief. Het zorgt voor confrontatie,

“ik hoor heel wat bereidwilligheid bij vrijwilligers om iets te doen.” STEVEN, KAZOU VZW zet zaken op scherp. Het maakt dat er debat ontstaat: wat voor samenleving willen we, en wat betekent dit voor ons als organisatie?

BRUGGENBOUWERS Vele mogelijke rollen, maar bovenal ben je als dialOOGcoach een bruggenbouwer. Want het zijn meestal de dialOOGcoaches zelf die de eerste contacten leggen met andere organisaties, die mogelijk kunnen uitgroeien tot dialOOGpartner. Als dialOOGcoach zorg je voor verbinding: verbinding tussen je eigen organisatie en een andere, vanuit een win-winperspectief. Tussen kinderen en jongeren die opgroeien in vaak zeer verscheiden leefwerelden. En met als finale doelstelling: verbinding met de samenleving: solidariteit.

DIALOOGCOACHES ALS KLOKKENLUIDERS? Terugblikkend op onze ambitieuze doelstelling: dragen we met OOG voor Armoede bij aan de structurele aanpak van armoede? Nee. Echter: in de dialoogruimte die we creëren, willen we ons blijvend vragen stellen. En blijven zoeken naar hoe we elkaar kunnen versterken om bij te dragen aan een groter maatschappelijk draagvlak dat armoede bij de wortels wil aanpakken. Daarvoor willen we ons engageren vanuit een positief toekomstperspectief. Eén belangrijke rol van de dialOOGcoach daarin haalden we nog niet aan: op basis van de verhalen en inzichten die uit de dialogen naar boven komen, willen we de rol van klokkenluider opnemen. Noden signaleren binnen, buiten en mét het jeugdwerk. Daar maken we ook in de toekomst verder werk van. Jeugdwerk heeft een aantal essentiële hefbomen in handen. Verbinding lijkt er alvast één.

“Ik hoop dat meer mensen beseffen wat armoede is.” SARAH, BETONNE JEUGD

Ontdek het interactief verhaal: www.ambrassade.be/oogvoorarmoede


Foto

JONGE MENSEN KUNNEN EEN VERSCHIL MAKEN Twee kritische stemmen reflecteren over wat jeugdwerk kan betekenen in de strijd tegen armoede. Met ‘Exit Kinderarmoede’ zeggen we alvast dat we als samenleving niet mogen tolereren dat er vandaag nog zo veel kinderen en jongeren moeten opgroeien in situaties van armoede en sociale uitsluiting. Tegelijk stellen we hiermee de vaak contraproductieve beleidsfocus op enkel kinderen aan de kaak.

CARMEN MATHIJSSEN “IK DENK DAT ER EEN GROTE NOOD IS OM TE TONEN DAT JONGEREN WEL DEGELIJK ALTERNATIEVEN HEBBEN VOOR DE NEERWAARTSE SPIRAAL WAARIN WE ONS NU BEVINDEN.”

VS

STIJN SUIJS “JEUGDWERK KAN NOOIT OP ­ZICHZELF ARMOEDE DE WERELD UIT HELPEN. LAAT JEUGDWERK VOORAL JEUGDWERK BLIJVEN. MAAR BINNEN DAT JEUGDWERK ZIJN ER WEL EEN AANTAL MECHANISMEN WERKZAAM DIE ARMOEDE MEE IN STAND HOUDEN.”

27


CARMEN MATHIJSSEN

STIJN SUIJS

28 C

S

‘Exit Kinderarmoede’, wat brengt dat bij jullie naar boven? In de eerste plaats verwondert de focus op kinderarmoede me. (Stijn lacht) Onze beleidsmakers raken het momenteel alleen maar eens over investeren in kinderen tussen nul en drie jaar oud, enerzijds omdat zij schattige baby’s zijn die mooi staan op een foto, en anderzijds omdat het individueel schuldmodel niet toepasbaar is op die leeftijdsgroep. Je kan over een kind van twee jaar niet zeggen dat het door individumodel naar voor wordt geschoven. En als er dan ele keuzes in armoede is terechtgekomen. Bij tieners wordt nagedacht over hoe groepen die in armoede daarentegen wordt het individuele schuldmodel wel terechtkomen daar weer uit te krijgen, is het enige toegepast – vaak onterecht. Ook antwoord dat we ze moeten in hen moet volgens mij positief meetrekken in dat maatschapgeïnvesteerd worden. Enkel pijmodel. Terwijl het net dat de focus leggen op kinderen is maatschappijmodel is dat ervoor onvoldoende. zorgt dat die mensen in de Dit heeft als mogelijk gigantisch ­armoede geraken. neveneffect dat je een enorme culpabilisering gaat krijgen Zijn we het er dan over eens van ouders die het zogenaamd dat armoede een structurele allemaal verkeerd aanpakken, in benadering nodig heeft? die armoedeomstandigheden. S Wacht eens even. Want wat Want dan zijn het de ouders die wordt daar dan mee bedoeld, in die armoedeomstandigheden een structurele benadering? Dat van alles aan het doen zijn. Exit is nog zoiets. Er is de tendens Kinderarmoede draait net om om te zeggen: ‘We moeten ons STIJN SUIJS het idee dat we van een aantal structureel, aanhoudend dus, vastgeroeste ideeën moeten losblijven richten op het activeren komen, dus ook van die enge focus op kinderen. Dat van die armen zelf, zodanig dat ze terug opgenomen vind ik een zeer belangrijke taak van jullie organisatie. worden in de bestaande structuren.’ Dat is ook ‘strucEn dat kan ik alleen maar toejuichen. tureel’, maar dat is niet wat ik bedoel. We moeten dus Ja, dat is een enorm risico. Ik weet dat onderzoek heel erg voorzichtig zijn met het gebruik van die term. aantoont dat elke euro die je investeert in een kind het Ik denk dat we het eens kunnen zijn dat een structumeeste opbrengt en meer effect en impact heeft dan rele benadering, volgens oude definities, betekent dat bij oudere groepen, maar die efficiëntieargumenten het gaat om de structuren van onze samenleving. Als ontslaan ons niet van onze ethische plicht om ook in je de nadruk legt op de drempels van je huis, dan stel te zetten op andere leeftijdsgroepen. je jouw huis niet in vraag. Je zegt: ‘Iedereen moet in Er is een verschil tussen enerzijds aandacht vragen ons huis.’ voor bepaalde groepen, en anderzijds zeggen dat C Maar is dat huis wel nodig? En is het op de juiste het beleid daarover moet gaan. Want de armoedefundamenten gebouwd? problematiek is voor mij een problematiek die in essentie te maken heeft met de manier waarop wij in Dat debat is ideologisch geladen. Hebben we als de organisatie van onze samenleving armoede blijven jeugdwerk een rol te spelen in het voeren van dat voortbrengen. Dat is een ideologisch verhaal, en dat debat? verdwijnt compleet in alle beleidsplannen die tot nu S Ik vind dat de ideologische discussie eigenlijk veel te toe gemaakt werden en worden. Er is een gebrek aan weinig gevoerd wordt. En ik zou jullie willen oproenadenken over, of antwoorden bieden op, wat maakt pen om die mee te voeren. dat we nu leven in een samenleving die armoede blijft C Kom in opstand! Waar blijft jullie boosheid? Waar genereren. blijft jullie verontwaardiging? Waar blijft jullie alternaAls wij de nadruk beginnen te leggen op kinderartief? Ik denk dat daar een heel belangrijke taak voor moede, jongerenarmoede, gezinsarmoede, gekleurde jullie ligt. Een alternatief discours, een alternatieve armoede… heb ik de neiging om dat te bekijken als visie, gericht op: welke samenleving willen we nu allerlei instrumenten die het basisprobleem in stukjes eigenlijk? proberen te hakken. En als je dan blijft doorgaan, S Belangrijk daarin is dat jullie niet moeten spreken vóór ga je op een gegeven moment weer zeer individueel anderen. Jullie moeten jullie eigen stem zijn. Ik vind het beginnen te werken. Wat we nu krijgen, is een soort bijzonder gezond dat je met elkaar van mening blijft van pensée unique, een eenheidsdenken, waarbij een verschillen. Omdat het ook duidelijk maakt dat er niet neo­liberaal maatschappijmodel als hét maatschappij­ één verhaal is over wat je moet doen met armoede.

“EXIT KINDERARMOEDE DRAAIT NET OM HET IDEE DAT WE VAN EEN AANTAL VASTGEROESTE IDEEËN MOETEN ­LOSKOMEN, DUS OOK VAN DIE ENGE FOCUS OP KINDEREN.”

www.ambrassade.be/exitkinderamoede


S

C

S

“JE KAN VERANTWOORDELIJKHEID ­N EMEN VOOR IETS WAT JE HELEMAAL NIET ­B EGRIJPT.”

Maar tegenover wie moeten hoor, ‘de oproep tot solidariteit’ we ons dan boos maken? Het en dat soort dingen. Ik vind dat beleid? daar een gevaarlijk risico aan zit. Ik heb heel veel last met een Ik bedoel, niemand kan tegen idee over de organisatie van de het oproepen tot solidariteit samenleving waarbij je enerzijn, want dat klinkt goed. En je zijds een soort van beleid hebt, krijgt dan dikwijls een soort van en anderzijds een soort van uitvoerige besnuffelperiode van middenveld. Ik denk dat het veel CARMEN MATHIJSSEN solidaire partners die het wij-zijgenuanceerder is dan dat, dat denken nog een beetje begint het veel meer door elkaar vloeit. Dat is ook deel van te versterken. Je voelt je dan plots geroepen om, in ons maatschappijmodel, dat middenveldorganisaties plaats van naar de eigen groep te gaan kijken, allerlei mee beleidsactoren zijn geworden. Het lokale beleid, dingen te doen voor, of in de plaats of in naam van dat lees je in alle teksten, moet inzake kinderarmoedie andere groep. Terwijl het doorbreken van die evide de regiefunctie gaan waarnemen. De Vlaamse denties net gaat over wat je in je eigen groep aan het aandachtsambtenaren en onze – soort van – coördidoen bent. Dat is een belangrijke nuance die ik daar nerende Vlaamse minister voeren allemaal dezelfde nog bij wou plaatsen. strijd mee aan. Maar ten aanzien van wie ben je die C Dé methode bestaat niet, en dat hoor ik je dan strijd nog aan het voeren? Van dat beeld moeten we ook heel graag zeggen. Dat je niet pretendeert de een keer loskomen. Maar dat plaatst organisaties, waarheid of de methode in pacht te hebben. Want ook De Ambrassade, wel in een lastige positie als ze mensen die dat beweren, daar word ik direct heel daar echt iets aan willen doen, want dat betekent dat wantrouwig van. Maar iets wat vaak wel goed werkt, je een aantal vanzelfsprekendheden over verhoudinis het samen zoeken. Ik denk dat dat een kerngegeven gen tussen middenveld, beleid, uitvoeren van beleid, zou kunnen zijn: zoekend blijven en vooral samen zoekend blijven, vanuit een krachtgerichte benadering. S Nu begint het bij mij te kriebelen. C Goed, ga ertegenin! S Dat heeft te maken met het woordgebruik, als het gaat over krachtgerichte benadering en zo. Een van de elementen van het armoedebestrijdingsverhaal dat vandaag als een soort van natuurwetmatigheid, een onontkoombare waarheid gepresenteerd wordt, is dat het ook een verhaal is dat zegt: ‘Kijk, misschien kunnen we niet aan het probleem van armoede zelf werken, maar misschien kunnen we wel beginnen werken aan de psychologische effecten die armoede heeft op de mensen die in armoede betrokken zijn.’ beleidstaken… ook ter discussie moet stellen. En dat En dan krijg je als een soort van antwoord daarop is niet zo evident (lacht). de krachtgerichte benadering die zegt: we moeten Ik denk dat het aan jullie als creatieve jongeren is om de psychische kwetsuren die mensen oplopen in zichtbaar te maken welke alternatieven jullie al hebarmoede gebruiken als een bron van kracht om mee ben, daar eventueel nog andere alternatieven naast aan armoedebestrijding te gaan werken. En binnen te zetten, én die naar voor te schuiven. Want ik denk de kortste keren krijg je weer een soort van gelijkdat er een grote nood is om te tonen dat jongeren wel heidsteken, waardoor armoedebestrijding betekent degelijk alternatieven hebben voor die neerwaartse dat mensen in armoede in de eerste plaats de kracht spiraal waarin we ons nu bevinden. Ik denk dat jullie in zichzelf vinden om hun psychologische armoedeop die manier jullie sterktes meer naar voor moeproblemen te overkomen. ten schuiven, en tegelijkertijd lokaal én nationaal de C Oei, neen! reflectie én dialoog aangaan. Want het is aan jullie om S Dat is niet wat je bedoelt: als ik je in vraag te stellen wat voor ons zogezegd evidenties verhaal goed begrijp, heb je het niet zozeer zijn. Wat je zei over bruggen slaan brengt ons bij het dialoogproject ‘OOG voor Armoede’. Dé zaligmakende methode bestaat niet, maar we willen zoeken wat er binnen het jeugdwerk beweegt op het vlak van solidariteit. Ik wil toch nog even verder ingaan op wat ik bij jullie

STIJN SUIJS, momenteel docent filosofie, schreef in 2012 een doctoraatsonderzoek over hedendaagse armoedebestrijding in Vlaanderen.

29


CARMEN MATHIJSSEN is sociaal pedagoog en als onderzoeker verbonden aan de KU Leuven. In 2008 schreef ze een doctoraat over activering van mensen in armoede.

C

S

30 C

S

C

over de kracht van de individuen, maar gaat het over de kracht die ontstaat wanneer mensen van alles samen beginnen te doen, los van de individuele aanpak. En dat vind ik een zeer belangrijke nuance. Ik denk dat dit een heel belangrijke evidentie is die jullie kunnen doorprikken, omdat het in het jeugdwerk toch allemaal draait om samen dingen doen, samen jong zijn, samen actie ondernemen.

zonder dat er één perspectief gelijk moet hebben.

We hadden het eerder over een structurele benadering van armoede. Hoe kan een lokale jeugdorganisatie inzetten op structurele armoedebestrijding en aan beleidsbeïnvloeding doen? S Jeugdwerk kan nooit op zichzelf armoede de wereld uit helpen. Laat jeugdwerk vooral jeugdwerk blijven. Maar binnen dat jeugdwerk zijn er wel een aantal Zijn jullie het ermee eens dat je als jeugdwerk eerst mechanismen werkzaam, die armoede mee in stand inzicht in de armoedeproblematiek moet hebben houden. Zo ligt de nadruk dikwijls op ‘bij ons horen’. vooraleer je kan handelen? Stijn, je blaast? Dat zie je in heel de maatschappij terugkomen: iederJa ja, ik blaas. Ik blaas omdat daar opnieuw diezelfde een aan het werk, iedereen moet mee… Maar insluiredenering achter zit: we moeten eerst gaan praten ting creëert ook uitsluiting. Wie niet meedoet, wijkt af met die andere vooraleer we van de norm en wordt daar vaak kunnen nadenken over wat wij zelf voor verantwoordelijk gekunnen doen. Ik steiger daarvan. steld. Jeugdwerkers mogen best Ik vind dat we best wel over het wel alert zijn voor het gegeven muurtje mogen kijken, ons bedat je ook in plezante activiteiten wust mogen zijn van de effecten dat soort impliciete boodschapenzovoort, daar niet van. Maar pen meegeeft. dat is toch niet de kern van een C Ik denk dat er op dit moment armoedebestrijdingsbeleid… voor die lokale jeugdvereniginDaar wil ik ook van loskomen. Je gen een heel belangrijke taak ligt kan verantwoordelijkheid nemen in lobbyen bij het lokale beleid, voor iets wat je helemaal niet en misschien moeten ze zich begrijpt. En het nog niet weten is niet laten verleiden om alleen te helemaal geen excuus om je verlobbyen voor hun eigen werking. antwoordelijkheid uit te stellen of CARMEN MATHIJSSEN Ze kunnen dat opentrekken en af te stellen. lobbyen voor jeugd, zowel voor Maar maak daar dan alsjeblieft een dialoog van de jongeren die ze zelf bereiken als voor alle jongeren over welk soort van samenlevingsmodel we hier nu die ze niet bereiken. Daar is zeker veel nood aan, gemeenschappelijk willen, een model dat ervoor kan omdat al die lokale schepenen nu ook medestanders zorgen dat er in de toekomst of zelfs nu geen armoede nodig hebben om bij hun burgemeester een budgetje meer bestaat. Maak dat tot de inzet van de dialoog, los te peuteren voor jeugd. zou ik dan zeggen. Want ik ben bang dat dit soms S Ik ben het met je eens dat het belangrijk is dat ze dat een soort van excuus dreigt te worden om net niet toe doen. Maar opnieuw: dat is iets anders dan armoedete komen aan de kern van waar het over zou moeten bestrijding. Want de oorzaken van armoede neem je gaan. Want dan ben je weer met die anderen bezig, daarmee niet weg. en wat wij kunnen doen voor die anderen. Ja oké, in C Nee, dat is geen armoedebestrijding. zekere zin is het natuurlijk niet slecht dat je ook iets S Via jeugdraden kan je wel aan beleidsbeïnvloeding doet voor die anderen. Daar heb ik ook niets op tegen. doen. Denk mee na over herverdeling, zoals kinderMaar je blijft hangen binnen dat wij-zij-denken. geld bijvoorbeeld. Protesteer als weer eens een poliSamen zoeken naar wat voor samenleving jullie ticus vindt dat armen hun eigen verantwoordelijkheid samen willen. Een dialoog wordt soms ook gezien als moeten nemen en dus zelf de schuld hebben als ze een doel op zich, en dan krijg je een praatbarak. Een niet mee kunnen. dialoog is nog steeds een instrument om samen ergens aan te bouwen, om van elkaar te leren. Het moet ten dienste staan van het leren. Leren van elkaar, perspectieven die naast elkaar kunnen en mogen staan,

“EEN DIALOOG IS NOG STEEDS EEN INSTRUMENT OM SAMEN ERGENS AAN TE BOUWEN, OM VAN ELKAAR TE LEREN. HET MOET TEN DIENSTE STAAN VAN HET LEREN.”

www.ambrassade.be/exitkinderamoede


31

MAAK MEE AMBRAS BELEIDSMAKERS Plaats structurele armoedebestrijding opnieuw bovenaan de beleidsagenda opdat ieder over een toereikend inkomen beschikt Betrek kinderen, jongeren en hun gezinnen in armoede, evenals eerstelijns(jeugd)werkers en hun organisaties, op een kwalitatieve en duurzame manier in de totstandkoming, uitvoering en opvolging van je beleid Stimuleer samenwerken tussen organisaties over beleidsdomeinen heen, in plaats van tegen te werken

JONGEREN EN HUN ORGANISATIES Zet armoede op de agenda van je organisatie laat je inspireren door de dialOOGcoaches en ga zelf mee op zoek hoe je krachten kan bundelen met andere organisaties in de strijd tegen armoede Laat mee je stem horen op 17 oktober tijdens de Werelddag van Verzet tegen Armoede

Kom op 25 januari 2017 naar onze studiedag, waar de resultaten van OOG voor Armoede worden voorgesteld.

We horen het graag via oogvoorarmoede

miet.neyens@ambrassade.be


32

DE LEERKRACHT VAN HET JEUGDWERK artikel door

Frederique Loones

Ambrassadeur betere leeromgevingen

project

Wereldspelers


SCAN DE ILLUSTRATIE MET LAYAR

KINDEREN EN JONGEREN IN HUN KRACHT ZETTEN Het is vanuit de overtuiging dat alle kinderen en jongeren recht hebben op spel, en vanuit het geloof in de sterktes en de kracht van jeugdwerk, dat we, in samenwerking met heel wat jeugdwerkorganisaties, het project ‘Wereldspelers – Jeugdwerk zonder grenzen’ op poten zetten.

“HET JEUGDWERK IS EEN PLAATS WAAR ­VOLDOENDE RUIMTE, VRIJHEID EN KANSEN GECREËERD WORDEN OM VOLOP TE EXPERIMENTEREN, ERVARINGSGERICHT TE LEREN, MET JE HOOFD TEGEN DE MUUR TE LOPEN.”

Kinderen en jongeren leren de plaats zijn waar kinderen en niet alleen op school, ze leren jongeren niet doelgericht moeten continu. Thuis, op de werkvloer, leren. Je kan er experimenteren op ontmoetingsplaatsen zoals de met regels, gesprekstechnieken, straat of de sportclub, via vorleiderschap, verantwoordelijkhemingen of gewoon door ‘dingen’ den opnemen… Sociale vaardigte doen. Ook online steken kinheden doe je er spelenderwijs deren en jongeren dag in dag uit op. Maar wat het jeugdwerk misheel wat op. Iedere context biedt FREDERIQUE LOONES schien nog het meest typeert, is kansen om te leren. De een al dat we kinderen en jongeren in straffer, uitdagender, strikter, doelgerichter, speelser hun kracht zetten. Al doende gaat jeugdwerk op zoek of leuker dan de ander. naar ieders talent en word je daarop aangesproken. Al spelend ontstaat de leider, de creatieveling of de Vaak gebeurt leren binnen de ‘vrije’ tijd onbewust. samenwerker. Net omdat er anders geleerd wordt dan in formele leercontexten. Heel wat leren gebeurt er ervaringsgericht en hands-on: tijdens het spelen of rondhangen leren kinderen en jongeren bijvoorbeeld strategisch tewerkgaan om te kunnen winnen, creatief denken, samenwerken, luisteren naar elkaar of conflicten oplossen. Gewoon, door samen jong te zijn. Het jeugdwerk is een plaats waar voldoende ruimte, vrijheid en kansen gecreëerd worden om volop te experimenteren, ervaringsgericht te leren, met je hoofd tegen de muur te lopen. Jeugdwerk wil bij uitstek

33


JEUGDWERK VOOR IEDEREEN Het jeugdwerk wil bijdragen aan de integratie van erkende vluchtelingen in het sociale weefsel. Het jeugdwerk versterkt kinderen en jongeren en wil dus ook jonge vluchtelingen, een uiterst kwetsbare doelgroep, kansen bieden. In de eerste plaats door actief met hen verbinding te leggen, activiteiten op te zetten voor en door hen, waarbij participatie, solidariteit, burgerschap en verbinding centraal staan. Zodat ook zij al ervarend, al zoekend, al spelend, al vallend en al opstaand, veel kunnen leren. En wij als jeugdwerk veel kunnen leren van het werken met en voor deze kwetsbare doelgroep. In tweede instantie door de kracht van het sociale netwerk van jeugdwerk in te zetten om jonge vluchtelingen te helpen bij zo veel andere uitdagingen waar zij voor staan: werk, leren, onderwijs, burgerschap, huisvesting…

“Het enthousiasme van die jongeren is gigantisch groot… Ze bleven ook meedoen, en hun enthousiasme werd met elk spel groter en groter.” SARAH JAMINE, KSA

34 “Ik heb vooral geleerd dat je met een goede dosis enthousiasme, humor en optimisme het beste uit een groep kan halen.” LEIDING SCOUTS & GIDSEN VLAANDEREN

“Het is leuk om samen te werken en elkaar op die manier te leren kennen.” LEIDING, FOS OPEN SCOUTING

JEUGDWERK VOOR VLUCHTELINGEN IN VLAANDEREN We dromen dat dit nog maar het begin is en we als jeugdwerk tot meer in staat zijn om vluchtelingen met open armen te ontvangen in onze samenleving, nu en in de toekomst. De kennis en ervaringen die we opdoen zijn van onschatbare waarde om ons als sector in de superdiverse samenleving te plaatsen. We worden vaardig in het omgaan met de ander, de kunst van het samenleven – misschien wel een van de grootste uitdagingen binnen onze huidige maatschappij. Vele jonge vluchtelingen gaan in ons land blijven. We willen de sterktes van het jeugdwerk ook structureel inzetten voor jonge vluchtelingen in ons land. Want ook zij moeten een veilige thuishaven vinden, hun sociaal netwerk verbreden, hun talenten ontplooien, ervaren dat ze kansen krijgen, ervaren dat het jeugdwerk een ruimte is waar jongeren met hun kop tegen de muur mogen lopen, waar jongeren nog mogen falen, waar jongeren verantwoordelijkheid krijgen, veel spelen en samen al doende veel ervaren en leren… We willen op middellange termijn als jeugdsector structureel sterke samenwerking opzetten met alle opvangcentra waar jonge vluchtelingen verblijven, zowel de jonge nieuwkomers in gezinsverband als de niet-begeleide minderjarige nieuwkomers. Tegelijkertijd willen we goede lokale verankering opzetten en verbinding maken tussen jonge jeugdwerkers en jonge nieuwkomers.

Ontdek het interactief verhaal: www.ambrassade.be/wereldspelers


SPEELS VERSTERKEN ‘Wereldspelers – Jeugdwerk zonder grenzen’ begon als een ambitieus, wild plan van de jeugdsector. We wilden als sector snel en concreet verschil betekenen voor jonge vluchtelingen in ons land. Geen tijd te verliezen met lange processen en uitgebreide visie-oefeningen, dus. We zijn wel, heel gericht, met een aantal belangrijke spelers gaan samenzitten om hen onze ideeën voor te leggen. Zo ook Rein en Freya. Nu Wereldspelers, amper een half jaar na die eerste babbels, een feit is en volop draait, blikken we graag met hen terug én vooruit.

FREYA DE LOMBAERDE “IK DENK DAT JONGE MENSEN NOG NIET ALTIJD GENOEG VORMING OF ACHTERGROND HEBBEN OM TE ­W ETEN HOE ZE BEPAALDE DOELGROEPEN MOETEN AANTREKKEN.”

VS

REIN ANTONISSEN “WE MOETEN ER WEL VOOR ZORGEN DAT JONGE VLUCHTELINGEN THUIS GERAKEN IN DE VLAAMSE SAMENLEVING. DAAROM IS HET BELANGRIJK DAT ZE JONGEREN LEREN KENNEN VAN BUITEN EEN CENTRUM, DAT ZE STILAAN NETWERKEN OPBOUWEN.”

35


FREYA DE LOMBAERDE

36

REIN ANTONISSEN

En daarom hebben wij gezegd tegen De Ambrassade: ook al moet de hoofddoelstelling van de opvang van de jongeren zijn ze door een goede asielprocedure te leiden en ze te beschermen, we moeten er wel voor zorgen dat jongens of meisjes thuis geraken in de Vlaamse samenleving. En daarom is het belangrijk dat ze jongeren leren kennen van buiten een centrum, dat ze stilaan netwerken opbouwen. We vroegen ook aan Sven Gatz om iets te proberen opzetten en te stimuleren opdat deze jongeren niet alleen een leven hebben in het centrum. We moeten ervoor zorgen dat ze ook geïntegreerd geraken in structuren waar ze nadien mee verder kunnen. In die zin lijkt het me belangrijk dat jullie ook bezig zijn met de jeugddienst die dat moet overnemen, de school, lokale groepen. Daar gaat het gebeuren. Als alles goed gaat, moeten die jongeren zo snel mogelijk uit dat centrum.

Jullie stonden mee aan de wieg van het project. Wat zou dit voor jullie tot een succesvol project maken? Ik denk dat je sowieso een tussentijdse doelstelling hebt: dat de jongeren zich amuseren, dat ze positieve ervaringen hebben. En ook de vrijwilligers die langskomen, dat ze allebei zeggen: ‘Ah dat was tof, daar heb ik iets uit geleerd.’ Dat kan positief of negatief zijn, of ze leren dat ze het helemaal niet leuk vinden. Het is ook fijn dat we voor onze jongeren hun weekEen van de misschien minder uitgesproken doelendpatroon even doorbreken. Dat vinden zij leuk, stellingen die wij ook voor ogen hebben, is via het het is eens helemaal iets anders. De begeleiding van jeugdwerk de integratie vergemakkelijken. Hebben Fedasil in het centrum organiseert ook activiteiten, en jullie het gevoel dat het jeugdwerk daarin een rol er is van alles voorzien, maar het is echt een meerkan spelen? waarde dat er af en toe mensen ‘van buitenaf’ met F Ja, zeker. Als je kijkt naar de gemiddelde Vlaamse andere ideeën langskomen. Ik vond het aanvankelijk jongere die pakweg in de Chiro zit: die komt thuis heel ambitieus om dit elke en die kijkt samen met zijn mama twee weken te organiseren. naar zijn boekentas. De gasten uit Toen jullie het ons voorlegden, een centrum gaan naar iets wat dacht ik: dat is een heel mooi ‘thuis’ heet, maar moeten zelf hun idee, maar doe het maar eens, boekentas maken, die moeten zelf daar elke twee weken met zorgen dat ze gegeten hebben, tien mensen staan. Maar jullie zeker als ze later alleen wonen. doen het. Ook al zijn er van Die kunnen niet bellen naar hun die inherente probleempjes moeder om te vragen op hoeveel die je overal tegenkomt, zoals graden ze iets moeten wassen. mensen die te laat komen of Zij missen dat. En als ze een link het eten dat niet klaarstaat. leggen op school of in de Chiro, Maar ik zie nu: de activiteiten dan leren ze mensen kennen en zijn er, de mensen zijn er, en hebben ze een netwerk waaraan de gasten doen mee en kijken ze kunnen vragen hoe lang iets in ernaar uit. de microgolfoven moet. Dat is iets Wij hebben groepen van REIN ANTONISSEN wat je leven een stukje makkelijker jongeren in projecten die we maakt. zelf bevragen. Dan vragen we hoe hun leven was toen R Ofwel werk je met een goed voogdensysteem, een ze aankwamen in België. Dat zijn meestal jongens peter- of meterschap, ofwel werk je met mensen in met dezelfde profielen, die hier al wat langer zijn. gezinsverband. Of het is een en-en-verhaal waarbij je En heel vaak komt er terug: ‘Ik was heel eenzaam, ik het netwerk rond die jongens en meisjes uitbreidt. Als had geen netwerk, ik had niemand die mij onderik kijk naar de jeugdbewegingen – en dat is geen kristeunde, ik verbitterde of ik verveelde mij.’ tiek, maar een vaststelling – zie ik dat het openen van systemen, het letterlijk gaan zoeken naar deze jongeren, nog actiever kan. Kinderen weten meestal wel waar ze een jeugdbeweging kunnen vinden en gaan er REIN ANTONISSEN is directeur zelf aankloppen. De omgekeerde beweging is nodig van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Hij bij deze doelgroep: we moeten echt proactief naar werkt al met vluchtelingen in ons land jonge vluchtelingen gaan zoeken en ze mee opnemen. sinds hij een tiener was, opgroeiend in de Drempels afbreken en actief jongeren betrekken. Dat Antwerpse Seefhoek. In zijn huidige functie is niet altijd de gewoonte. Wereldspelers kan zeker overziet hij de werking van Vluchtelingenwerk. helpen dit mee te vergemakkelijken. Maar ik herhaal: dit is geen kritiek, we stellen het enkel vast.

“GAAN ZOEKEN NAAR JONGEREN EN ERVOOR ZORGEN DAT ZE ACTIEF BLIJVEN EN NIET AFHAKEN OMDAT ZE GEEN ZWEMBROEK HEBBEN OF DE FRIETJES NIET KUNNEN BETALEN, IS GEEN SINECURE.”

www.ambrassade.be/leren


F R

Oh, maar kritiek is net goed. Het is de bedoeling een beetje Nederlands, helpen bij het vertalen van om te leren, dus dan is het juist goed om een kritidocumenten, mee naar het doktersbezoek, enzovoort. sche stem te horen. Met dit project heeft de sector Dat is een doelgroep waar weinig instanties mee een eerste stap gezet, want we geven zelf aan dat bezig zijn. Het systeem is heel erg bezig met niet-bewe heel veel nog niet weten. geleide jonge vluchtelingen, maar de jongeren die in Ik denk dat jongeren die leiding geven daar ook weigezinsverband komen, zijn ook jongeren die recht nig over nadenken. hebben op spelen. Daar zie je dat zij zeggen: ‘Wij Ik weet niet of dat kennis is. Soms is dat kennis, maar weten niet welke activiteiten er bij ons in de gemeente soms is het ook willen, ervoor gaan of tijd vrijmaken. zijn, wij weten niet aan wie we dat kunnen vragen, Of het beheren van je agenda. Dat is hard werken, wij zien nooit iemand die ons komt vragen, die ons want die jongeren vind je niet zomaar: ze zitten in een meeneemt.’ Dat zijn heel kleine dingen, je moet echt opvangcentrum of ze wonen alleen. Gaan zoeken naar letterlijk mensen gaan halen. Dat je iemand van een jongeren en ervoor zorgen dat lokale werking hebt die, niet één ze actief blijven en niet afhaken keer maar vier keer, gaat aanklopomdat ze geen zwembroek pen en vragen of Mohammed hebben of de frietjes niet geen zin heeft om mee te gaan. kunnen betalen, is geen sineDat is zeer moeilijk. Maar dat is cure. Want dat zijn heel reële proactief. dingen. Hen laten participeren F Dat is aanklampend werken, is broodnodig, en veel werk hè. Als overkoepelende sector zou voor een leiding die eigenlijk al je moeten kunnen uitleggen aan zo veel aan het doen is. Dus je lokale groepen hoe je aanklammoet zorgen dat iemand in de pend kan werken. In de aanloop leiding daarvoor verantwoornaar Wereldspelers hebben wij delijk wordt gemaakt, of dat je ons vooral gericht op het inhouFREYA DE LOMBAERDE daar iets mainstream van maakt delijke verhaal: hoe ga je om met in je hele club. Dat wordt zoedeze bijzondere doelgroep, wat ken, maar hetzelfde geldt voor scholen en jeugddienmet jongeren met een trauma, enzovoort. De meeste sten. Je moet ervan uitgaan dat mensen die gevlucht jeugdverenigingen staan al ver in het opvangen van zijn de eerste maanden bezig zijn met te overleven bijvoorbeeld financiële drempels (uniforms, kamp…). of terug hun leven op de rails te krijgen. Dus je moet Maar dat aanklampend werken is een uitdaging. We zorgen dat de barrières naar beneden gaan. zijn nog vaak vanuit de open houding aan het denken. Misschien is dat al zeker een belangrijke les. Een van de moeilijkheden voor jeugdwerkorganisaties, meer dan voor scholen en andere diensten, is dat wij bijna volledig op vrijwilligers draaien, en jonge vrijwilligers dan nog. We proberen het als sector zo makkelijk mogelijk te maken door een goed kader te scheppen. Maar ook voor ons is het nog zoeken naar wat die drempels zijn. Welke drempels kunnen jeugdverenigingen verlagen? Ik denk dat jonge mensen nog niet altijd genoeg vorming of achtergrond hebben om te weten hoe ze bepaalde doelgroepen moeten aantrekken. Je moet bepaalde waarden voor ogen hebben. Misschien moet de jeugdsector dat een beetje meer helpen structureren voor de lokale groepen. Het is al niet makkelijk voor professionele organisaties. Je moet zelf beginnen met na te denken over waar je Het leeraspect is voor ons heel belangrijk. We kan verbeteren. Ik kan van buitenaf, door sinds lange zijn bezig met hoe wij kunnen leren en hoe onze tijd gevluchte jongeren op te volgen en op basis van vrijwilligers kunnen leren. Wat denken jullie dat interviews met een aantal jongeren, wel een aantal jeugdwerkvrijwilligers, dus de leiders van al die aanbevelingen doen. Wij hebben bijvoorbeeld een jeugdbewegingen, zelf gaan leren van die vluchteproject met specifiek jongens en meisjes in gezinsverlingen? band. We hebben ook projecten met niet-begeleide F Wat ik een heel groot voordeel vind, is dat die menminderjarige vluchtelingen, maar daar is de problesen heel jong zijn. Ze leren een boel mensen kennen matiek anders. Jongens en meisjes in gezinsverband en ze leren dat dat gewone jongeren zijn. Ze willen moeten heel veel verantwoordelijkheden van het gezin ook gewoon meespelen. En ze zijn nu jong, maar ze dragen. Ze moeten naar de winkel, want ze spreken groeien daar ook uit binnen vijf jaar. Ze nemen dat

“ALS OVERKOEPELENDE SECTOR ZOU JE MOETEN KUNNEN ­U ITLEGGEN AAN LOKALE GROEPEN HOE JE ­A ANKLAMPEND KAN WERKEN.”

F

R

37


R

F

R

38

F

R

dan wel mee als ervaring binnen hun werk, binnen hun gezinsleven. En dat vind ik op zich heel interessant, dat het iets is wat meegroeit in onze maatschappij. En ik hoop dat het verandering teweegbrengt. De vraag daarbij is: hoe maak je dat nog groter dan die twaalf die zijn meegegaan? Organiseer je eens een grote dag of een provinciale dag? Dat is de oefening. Ik denk dat dit een goede eerste stap is, maar hoe trek je dat nog meer naar beneden, naar het lokale niveau toe?

FREYA DE LOMBAERDE werkt sinds 2004 voor Fedasil. Ze leidde lange tijd de afdeling voor niet-begeleide minderjarigen in het Klein Kasteeltje. Ze had ook even de leiding over het centrum voor niet-begeleide minderjarigen in Dendermonde, en momenteel werkt ze op de cel MENA van Fedasil.

HET IS OOK VAN ­O NSCHATBARE WAARDE DAT DE OMGEVINGEN WAARIN ZE TERECHTKOMEN ­N ORMALE, ­F IJNE, VEILIGE ­OMGEVINGEN ZIJN.

ook volwassenen, die zolang ze in Wat denken jullie zelf dat de structuren en nog altijd in die periojonge gasten uit de centra de van vlucht zitten, moeite hebben concreet kunnen leren van zich veilig te voelen. Ik denk dat het jeugdwerk, buiten de het dan ook heel belangrijk is dat taal? die mensen de veiligheid en de rust Ik hoop dat jonge vluchtelinvan het gewone leven terugvinden. gen die naar een lokale jeugdZeker kinderen en jongeren. Het is beweging gaan ook leider niet te onderschatten hoe traumaworden. Want als die in de tisch én een vlucht én een verblijf in leiding gaan, kunnen ze heel een centrum of opvangsysteem of veel meenemen in hun team. REIN ANTONISSEN de limbo van de onzekerheid zijn. Maar het is zoals ik daarnet Sommige jongeren zitten heel lang zei: zij worden ook groter, zij groeien ook, en het feit op zo’n plek. Men onderschat dat vaak. dat ze de jeugdbeweging als positief ervaren hebben, F Zo’n plek is oké als je daar een maand moet leven, nemen ze later ook mee. maar jongeren leven daar een half jaar, soms vijf jaar. En ze leren er informeel simpele dingen, zoals ‘wat Het is eigenlijk niet oké om daar zo lang te leven. Iekost een pak friet’. Het eerste meisje dat ik begeleidde, dereen doet zijn best om het zo goed mogelijk aan te op mijn vijftiende, kwam uit Ethiopië en schrok wel pakken en hen zo goed mogelijk te begeleiden, maar van die eerste tramrit. Dat is misschien een extreem dat is niet evident. voorbeeld, maar het is wel belangrijk dat je dat leert. R De normaliteit moet zo snel mogelijk terugkomen, wat Je ziet dat heel vaak, dat die jongeren heel veel dat dan ook mag zijn. Een plek die veilig is. Daarom competenties hebben die in vind ik Wereldspelers een heel hun land heel belangrijk wabelangrijk project, omdat je de ren, maar waarmee je in ons sector sensibiliseert. Maar de absoland niks kunt. Bijvoorbeeld lute prioriteit moet de situatie van jongeren die koeien kunnen de jongeren zijn. Hoe doorlopen melken en schapen kunnen jongeren een procedure, worden hoeden. Die komen hier en ze erkend, voelen ze zich veilig, zijn daar niks mee. Maar dat kunnen ze hun leven terug opboukan wel interessant zijn in de wen? Soms hebben jongeren nooit jeugdwerking. Ze brengen iets schoolgelopen. Een groot deel van bij dat zij wel kunnen en onze hen zal straks effectief als vaklui jongeren niet. gaan werken of school gaan lopen. Het is ook van onschatbare Dat zijn allemaal dingen waarbij je waarde dat de omgevingen als jeugdsector voor een stuk kan waarin ze terechtkomen norhelpen, om dat te vergemakkelijken. male, fijne, veilige omgevinFREYA DE LOMBAERDE Het informele leren, niet zozeer wat gen zijn. Ik zie veel jongeren, je op school leert, maar leren over hoe onze samenleving werkt. Ik denk dat je eerst je brede verhaal moet brengen. De samenleving zal veranderen en die mensen zullen hier blijven. Als ik ga spreken voor scholen en voor andere groepen, dan zeg ik dat ook. Dat is het grote plaatje: je samenleving is veranderd, of je dat nu wilt of niet.

“IK HOOP DAT ­J ONGE VLUCHTELINGEN DIE NAAR EEN LOKALE JEUGDBEWEGING GAAN OOK LEIDER WORDEN. WANT ALS DIE IN DE LEIDING GAAN, KUNNEN ZE HEEL VEEL MEENEMEN IN HUN TEAM.”

Sterke boodschap! Bedankt voor het gesprek, voor het meedenken en voor alles wat we van jullie leren.


39

MAAK MEE AMBRAS JEUGDWERK Deel je ervaring met Wereldspelers of werken met jonge vluchtelingen binnen jouw jeugdvereniging of Vlaamse koepelorganisatie. Neem deel aan Train The Coach dagen van Wereldspelers: een gratis vorming voor iedereen die de activiteiten tijdens een weekend wilt begeleiden.

BELEIDSMAKERS

JEUGDINFORMATIESPELERS

Geef jeugdwerk alle kansen om structurele verbinding te maken tussen (plaatselijk) jeugdwerk, jonge vrijwilligers, jonge vluchtelingen en jeugddiensten, scholen of bijzondere jeugdzorginstellingen.

Deel de leerervaringen van Wereldspelers opdat zo veel mogelijk kinderen en jongeren geĂŻnspireerd worden om actie te ondernemen.

We horen het graag via wereldspelers

frederique.loones@ambrassade.be


WEGEN OP HET POLITIEK DEBAT

VERZEKEREN VAN INFORMATIE OP MAAT VAN KINDEREN EN JONGEREN

3

STUDIEDAGEN

JONGERENGIDS

18.500

MAANDELIJKSE BEZOEKEN OP DE WEBSITE

41.000

FOLDERS VERSPREID IN 2015

JEUGDINFOTHEEK.BE

62 > 500

JEUGD INFORMATIE SPELERS

COMMISSIE JEUGDINFORMATIE

DE AMBRASSADE

ORGANISATIES WERKEN MEE AAN DE WEBSITE INFORMATIEVE SPELEN, AFFICHES, LESPAKKETTEN, FOLDERS, VIDEO’S OF WEBSITES

ACTIES

VLAAMSE

A EUROP NATIES NIGDE

VERE

TRUSTY

7 37

2

VASTE WERKGROEPEN

KWALITEITSPRINCIPES ORGANISATIES ZIJN TRUSTY

MENINGEN, EXPERTISE & INFORMATIE

3 KINDEREN, JONGEREN & HUN ORGANISATIES

EVENTS


BEÏNVLOEDEN VAN DE PUBLIEKE OPINIE

VERSTERKEN VAN JEUGDORGANISATIES

TOEKOMSTCONGRES EN AMBRAS-MAGAZINE

PERS

ER VR BE IJW LE IL ID LI G

ZET DE JEUGD, HET JEUGDWERK, JEUGDINFORMATIE EN HET JEUGDBELEID OP DE KAART

S-

64 ITS ITE S ER DIV EID L E B

JE U LO GDKA LE N

RO N SE K ER ER W JF CI UGD JE

EXPERTS

14

VERENIGINGEN INFORMATIE EN PARTICIPATIE

L

4

WERK ZOEK EN BELEID SPART ICIPAT IE LOKA AL BE LEID PSYCH ISCH WELZ IJN

BEVRAGINGEN

>500.000 KINDEREN & JONGEREN NEMEN DEEL

7

JEUGDRAAD

PRIORITEITEN

21

CULTUUREDUCATIEVE VERENIGINGEN

JEUGDWERK

COMMISSIE JEUGDWERK

LOBBY

LANDELIJK GEORGANISEERDE JEUGDVERENIGINGEN

BELEIDSMAKERS

POLITIEKE JONGERENBEWEGINGEN


MAKEN WE NOG GENOEG AMBRAS?


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.