Pd2009 04

Page 1

e

P ijpendraaier

Ledenblad van het Cornelis Vreeswijk Genootschap Jaargang 1 - 30-12-2009 - Nummer 4

INHOUD pagina 1: ∙ Van de redactie pagina 2: ∙ Van de voorzitter ∙ Colofon pagina 3: ∙ Lezing IJmuiden pagina 4 ∙ Engelenmuziek pagina 5: ∙ Vervolg Engelenmuziek pagina 6 ∙ Vervolg Engelenmuziek pagina 7 ∙ Kunstenaar gezocht ∙ Werkgroep vertalingen pagina 8: ∙ CD bespreking pagina 9: ∙ Vervolg CD bespreking ∙ Luisterlied pagina 10: ∙ Interview Jan Guillou deel 4 (slot) pagina 11 ∙ Vervolg Jan Guillou pagina 12: ∙ Billboard

Disclaimer: “De Pijpendraaier” wordt samengesteld voor verspreiding onder de leden van het Cornelis Vreeswijk Genootschap (CVG). Omdat delen van de inhoud auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn, is het uitdrukkelijk niet de opzet van de CVG dat deze inhoud buiten de kring en de bijeenkomsten van het Genootschap verspreid of gebruikt zal worden. Het CVG neemt geen verantwoordelijkheid voor zulke verspreiding, door leden of door derden.

Van de redactie Geachte landgenoten, De redactie heet u van harte welkom bij het laatste nummer van de eerste jaargang van de Pijpendraaier. Wij willen de gelegenheid gebruiken om even terug te kijken op het afgelopen jaar. Toen wij een jaar geleden besloten om de Nieuwsbrief van het Cornelis Vreeswijk Genootschap niet alleen in een nieuw jasje te steken maar ook meteen een nieuwe naam te geven, wilden wij daarmee aangeven dat we ook qua inhoud een nieuwe koers nastreefden. Naast de vanzelfsprekende taak van een ledenblad om informatie te geven over te verwachten activiteiten en verslag uit te brengen van de diverse werkzaamheden, wilden wij proberen om vanuit verschillende invalshoeken een breder licht te werpen op het fenomeen Cornelis Vreeswijk en de grotere traditie waarbinnen de bard zich bewoog. We zijn er nog niet. De redactie durft echter wel te stellen dat we in het afgelopen jaar een flinke aanzet hebben gegeven om van de Pijpendraaier meer te maken dan het zoveelste clubblaadje. Hopelijk bent u het als lezer daar ook mee eens en daarover willen wij graag uw stem horen. Met spontaan ingezonden stukjes en vragen hebt u al laten merken dat u een actieve lezer bent, graag zouden wij ook van u een beoordeling krijgen. Zijn er het afgelopen jaar stukjes geweest die er voor u uitsprongen? Of die u juist overbodig hebt gevonden? Wat vindt u van de nieuwe rubrieken Cornelisarchief, CD-bespreking en Luisterlied? Zijn er misschien liederen waarvan u graag de (vertaalde) tekst in ons blad zou willen lezen? Zijn er CD‟s die wij volgens u zouden moeten bespreken? En zo zijn er nog meer vragen te bedenken; wij horen graag alles wat u eventueel aan ons kwijt wilt. Uw opmerkingen, klachten of aanmoedigingen kunt u sturen naar het adres redactie@cornelisvreeswijk.nl. In dit winternummer vindt u in het Cornelisarchief het laatste deel van het interview door Jan Guillou en als Luisterlied, al is het een beetje laat, een kerstlied dat ook deel uitmaakt van onze Cornelislezing. Zoals u weet is onlangs in IJmuiden de try-out van deze lezing gehouden, daarover treft U een verslag aan door een van de aanwezige leden. Om in de sfeer van IJmuiden te blijven hebben wij als hoofdartikel een hoofdstuk vertaald uit de recente Zweedse biografie, dat de jonge jaren van Cornelis in zijn geboorteplaats behandelt. De CDbespreking is deze keer flink uit de hand gelopen en bestaat uit anderhalve pagina waarop maar liefst drie albums de revue passeren. Verder het traditionele Woord van de Voorzitter en de presentatie van een nieuwe werkgroep die zich met vertalingen gaat bezighouden. Tot slot spelen wij een van de origineelste vragen door die ons dit jaar via de website hebben bereikt, wie het antwoord weet mag het graag vertellen. Wij wensen u veel leesplezier en hopen binnenkort van u te mogen horen. Hoe meer u aan ons uw mening doorgeeft, des te beter kunnen wij van de Pijpendraaier het blad maken dat u graag leest. Het CVG wenst u allen een voorspoedig 2010! De Redactie


van de voorzitter

Cornelis leeft. Dat is soms op de meest onverwachte momenten te merken. Zo was ik een paar weken geleden toevallig Beste liefhebbers van Cornelis Ook de Cornelis-wandeling door op een bijeenkomst in het Waarhuis in Vreeswijk, IJmuiden waarover ik u in het vorige Aduarderzijl in het noorden van nummer berichtte, moet in 2010 Groningen. Heerlijk eten, maar Op het moment dat ik dit schrijf, is het gedaante krijgen. Peter Cammaert zet bijna 2010, het jaar dat het CVG tien zich er voor in en er is al contact gezocht daarnaast een mooi liedprogramma, verzorgd door de gastheer en gastvrouw jaar bestaat. Dat moet gevierd worden met scholen in IJmuiden die er op en dat zullen we dan ook doen! Onder projectbasis aan zullen meewerken. Joop Wouter de Koning en Rika Dijkstra. En meer op het komende Havenfestival in Stoop van de kunstenaarsgroep RC De warempel, er was een lied van Evert Taube bij en ook Veronica van IJmuiden. Jack Vreeswijk, de zoon van Ruimte (u weet wel, van het nieuwe Cornelis, in het Zweeds en het Cornelis en inmiddels zelf beroemd als Cornelisbeeld dat op 12 november is troubadour, heeft al toegezegd graag te onthuld) wil het zijne voor de wandeling Nederlands gezongen. willen komen. In het vorige nummer doen. Naast de CD-werkgroep is er van de Pijpendraaier heeft u iets inmiddels een Werkgroep Vertalingen In een eerder nummer hebben wij kunnen lezen over zijn nieuwste CD in het leven geroepen. Daarover kunt u bericht dat er in Zweden plannen werden gemaakt voor een film over het waarop hij ook zeven nummers van zijn in dit nummer van de Pijpendraaier leven van Cornelis, plannen die vader zingt. Jack heeft een deel van zijn meer lezen. inmiddels het stadium van jeugd doorgebracht in IJmuiden en heeft daar ook op school gezeten. Voor 2011 zijn opnieuw optredens op voorbereiding hebben bereikt. het Havenfestival gepland. Maar vanaf Filmmaker Amir Chamdin maakte op Als we terugblikken op het afgelopen dat jaar moet er daarnaast in IJmuiden 17 december bekend dat de hoofdrol zal worden vertolkt door de Noorse jaar, dan moeten we vaststellen dat het een speciale jaarlijkse Cornelispopzanger Hank von Helvete van de CVG een goede doorstart heeft festivaldag komen, gerelateerd aan gemaakt. De jaarvergadering was Vreeswijkdata en te vergelijken met de groep Turbonegro, wiens echte naam Hans-Erik Dyvik Husby is. De opnamen levendig en het muzikale festijn daarna Zweedse Cornelisbijeenkomsten in zullen beginnen in februari en de bruiste van getoonzet plezier. De augustus en november. De organisatie première zal naar verwachting in gebeurtenissen op het Havenfestival daarvan vereist heel wat werk en het smeekten om een stormachtig vervolg. lukt niet om daarmee in 2010 al klaar te november 2010 plaatsvinden. Werktitel van de film is “Medborgare, god afton” De laatste bijeenkomst van het jaar was zijn. („Landgenoten, goedenavond‟). Wie prachtig en ontroerend met de lezing van Hans Westin en de zang van Om onze activiteiten te verwezenlijken weet, wordt er ook in Nederland Wendela Sterker (zie voor een verslag is geld van buitenaf nodig. Maar het zou gefilmd of kan het CVG een rol spelen hiervan elders in dit nummer). ook zeer wenselijk zijn als ons ledental bij de Nederlandse première. We Voor de toekomst heeft het bestuur een zich zou uitbreiden. We hebben nu zo‟n houden u op de hoogte. actieplan gemaakt in samenwerking met kleine tachtig leden. Een veelvoud In het voorjaar van 2010 komen we ons erelid Peter Cammaert, de daarvan moet mogelijk zijn. U kunt weer bij elkaar voor de jaarvergadering, voormalige burgemeester van Velsen. Er daaraan meehelpen door familie, met daarna natuurlijk veel muziek. Als zal door de CD-werkgroep verder vrienden en kennissen over Cornelis en datum hebben we zondag 14 maart worden gewerkt aan de totstandkoming het CVG te vertellen en door gekozen, omdat u op die dag gratis kunt van een CD met Vreeswijkliederen, en Pijpendraaiers door te mailen. Hoe reizen met de NS op vertoon van uw Hans Westin gaat zijn boek over meer mensen lid zijn, hoe meer we boekenweekgeschenk. Locatie en agenda Vreeswijk in de Zweedse visa-traditie bekend raken en hoe meer we kunnen worden nader bekendgemaakt in het voltooien. doen. volgende nummer van de Pijpendraaier. Marlies Philippa Colofon

De Pijpendraaier is het ledenblad van het Cornelis Vreeswijk Genootschap (CVG). Het CVG stelt zich ten doel om: * de herinnering aan Cornelis Vreeswijk in Nederland levend te houden * het vertolken van de liederen van Cornelis Vreeswijk in het Nederlands te stimuleren * in Nederland het bestaan en de ontwikkeling van een troubadourtraditie te bevorderen Het CVG doet dit door: * informatie beschikbaar te stellen * dit ledenblad te publiceren * muziekbijeenkomsten te organiseren * het vertalen van het werk van Cornelis Vreeswijk uit het Zweeds te stimuleren De Pijpendraaier verschijnt jaarlijks in februari, mei, september en december. De kopijsluiting per nummer is op de eerste van de maand waarin het nummer verschijnt.


Cornelis in een Zweeds kader geplaatst

Op 19 december 2009 gaf Hans Westin zijn muzikale lezing “Cornelis Vreeswijk in Zweden; een nozem in de wereldliteratuur” in het theaterzaaltje van de bibliotheek van IJmuiden. De muzikale omlijsting bestond deels uit zang van Wendela Sterker (pakkende vertalingen van haar partner Hans) en deels werden opnamen gedraaid van Cornelis en van muziek van diens voorlopers, tijdgenoten en opvolgers. Het lied “Niemand ter aarde weet hoe het eigenlijk begon” (startmuziek van de lezing) is kenmerkend voor de kennis van Nederlanders die Cornelis slechts kennen van „de nozem en de non‟. Want maar weinig Nederlanders weten welke belangrijke rol troubadour Vreeswijk heeft gespeeld in de Zweedse visa-traditie. Uit een artikelenserie van Hans weten we dat hij een kenner is van de ontwikkelingen in het visa-genre. Schrijven is iets heel anders dan het geven van een lezing, dus ik vond het best spannend: zou Hans als spreker net zo „aanspreken‟ als met zijn artikelen? De ongeveer 25 toehoorders werden niet teleurgesteld. Hans had zijn voordracht uitstekend voorbereid en in chronologische volgorde passeerden de belangrijkste visa-troubadours de revue: allereerst de 18eeeuwse, maar nog altijd zeer populaire Carl Michael Bellman als grondlegger van het luisterlied. De rol van de dichters (volksromantici) uit de Zweedse woudstreek kwam aan de orde en het leven van Evert Taube werd belicht, ondermeer diens liefde voor de tango, opgedaan tijdens een verblijf van vier jaar in Argentinië. Taube was zeer populair in de jaren 30, 40 en 50. Maar toen kwam de vernieuwing in de visatraditie; volgens Hans had dat te maken met de opheffing van de strenge Zweedse alcoholwet. Het werd toegestaan om muziek te maken in cafés en restaurants en daarmee ontstond de behoefte aan nieuwe liederen. Ter illustratie zong Wendela “Mijn eigen land” van Olle Adolphson, een geëngageerd lied uit de tijd van de koude oorlog, dat vijftig jaar later opvallend actueel is gebleven. Maar de vernieuwing ging verder en toen begin jaren zestig de liedpraam Storken in Stockholm aanmeerde, was er sprake van een ware revolutie. Fred Åkerström werd populair en hij was het die de getalenteerde jonge Cornelis introduceerde bij de producer van een platenmaatschappij. Die had meteen door dat het werk van Cornelis (soms grappig, maar ook lyrisch, poëtisch) uitstekend paste in de visa-traditie.

Uit het verhaal van Hans Westin werd ons duidelijk: de Zweden zingen het werk van hun belangrijke dichters en de visa-traditie is een bron van inspiratie geweest voor Cornelis! Allerlei details over het leven van Cornelis kwamen in de lezing aan de orde, waaronder de creatie van het lied dat begint met “Omdat we onder de sterren staan” (Marjolein). Cornelis schreef dat lied na daartoe uitgedaagd te zijn door zijn vriend Alf Hambe. De uitdaging was wederzijds, want Alf werd op zijn beurt uitgedaagd om een „protestlied‟ te schrijven en dat leverde het lied op dat wij kennen in de uitvoering van Cornelis als “Waar gaan wij naar toe na onze dood?” En zo werd Cornelis door Hans Westin in een kader geplaatst en werd duidelijk dat het niveau van het Zweedse werk van Cornelis ver uitsteeg boven wat hij in Nederland heeft gepresteerd. In Nederland vooral bekend geworden met ietwat onbenullige liedjes, ontwikkelde hij zich in Zweden tot een zingende dichter. Hans heeft ons duidelijk gemaakt dat Cornelis onmiskenbaar in de eerste plaats een Zweedse zanger was die op een heel originele wijze voortbouwde op een Zweedse traditie die eerder met name door Carl Michael Bellman en Evert Taube was bepaald. Om met Hans te spreken: Cornelis heeft het werk van Bellman „afgestoft‟ op een manier die voor jonge mensen een openbaring was, terwijl ouderen de interpretatie van Cornelis in eerste instantie beschouwden als een soort godslastering. In de lezing werd het succes van Vreeswijk belicht, maar ook de keerzijde daarvan; met name het onvermogen van Cornelis om met succes om te gaan. De problemen met de Zweedse belastingdienst en het daarmee samenhangend vluchtgedrag (verblijf in Denemarken, Noorwegen, Nederland) kwamen aan de orde. Maar ook de tomeloze werkdrift van Cornelis tijdens de periode dat hij ongeneeslijk ziek was. De dramatische eindfase van het leven van Cornelis werd niet sentimenteel behandeld, maar toch raakte ik geroerd door de wijze waarop Hans deze in beeld bracht. Het is de bedoeling dat Hans Westin op verschillende plaatsen in Nederland zijn lezing zal houden en ik kan iedereen aanraden om te gaan luisteren. Ik denk dat niemand in Nederland in staat is om Hans (zelf een geboren Zweed) te evenaren met een dergelijke lezing. Mensen voor wie “De nozem en de non” het Vreeswijkse referentiekader is zullen versteld staan van de door Hans Westin geschetste diepgang van het Zweedse werk van Cornelis. Tot slot: “Een echte troubadour gaat niet dood!” Bas van Geel


engelenmuziek

Als hoofdartikel hebben wij deze keer een hoofdstuk geleend uit de (nog niet vertaalde) Vreeswijk-biografie Ett Bluesliv uit 2006, geschreven door de Zweedse muziekjournalist Klas Gustafson. Na een paar korte inleidende hoofdstukken pakt Gustafson met dit verhaal de draad op bij de jonge, IJmuidense jaren van de bard.

Hier begint het verhaal over Cornelis Vreeswijk: aan een vredige straat in IJmuiden, omgeven door woonhuizen van twee verdiepingen met roodstenen gevels en dakpannen. De route naar de Tussenbeekseweg 7 is zo gevonden, maar het huis is moeilijk te herkennen van de oude foto‟s. Het is flink verbouwd. Een schuine dak is door een plat vervangen, met inspringend balkon. Achter een glazen pui huist het autobedrijf Giesbert, dat nieuwe Citroëns verkoopt en oude repareert. De steeg naast de buren voert naar een garage en werkplaats, net als in de jaren „30. In die tijd heet de eigenaar Jacob Cornelis Vreeswijk, zijn vrienden noemen hem Jac of Joops. Hij is een bedrijvige ondernemer die al op zijn twintigste een vervoer- en taxibedrijf heeft opgericht. Hij bezit een aantal personenauto‟s en een vrachtwagen. De zaken lopen goed, de badgasten gaan per taxi van het Centraal Station in Amsterdam naar het strand van IJmuiden. Hij en zijn vrouw Jeanne hebben hier hun woning, knus en kleinburgerlijk, met piano en bridgeavonden. Kamer, keuken, eetkamer en vier slaapkamers. Huishoudster in de keuken en een dame die regelmatig de ramen komt lappen. Op 8 augustus 1937 krijgt het echtpaar hun eerste kind, een zoon die naar familietraditie de roepnaam van opa krijgt. - Wij behoorden tot de welgestelde middenklasse en leefden tamelijk goed. Het was een harmonische tijd, zegt Cornelis over zijn eerste jaren. IJmuiden is een jonge stad, tot ver in de 19e eeuw is de streek puur landelijk. Hier vinden de rijke handelaren van Amsterdam een plek voor recreatie, zij kopen grond en bouwen dure villa's aan zee. In 1876 wordt het 24 kilometer lange Noordzeekanaal geopend, dat Amsterdam vanaf het IJ met de Noordzee verbindt. Bij de buitenhaven wordt een nieuwe stad aangelegd die de monding van het IJ wordt genoemd: IJmuiden. Met het kanaal krijgt Amsterdam een echte haven, IJmuiden wordt toegangspoort naar de zee. Twee vuurtorens markeren de toegang tot de grote, kunstmatige haven met golfbrekers en grote sluizen. Hier krijgt de Nederlandse visserij haar thuisbasis en vanaf de jaren 1920 wordt staalproducent Hoogovens de grote plaatselijke werkgever.

Hier in IJmuiden is Jacob Vreeswijk opgegroeid, hier heeft hij zijn liefde ontmoet in de drie jaar jongere Adriane Helene Schellings, die altijd Jeanne wordt genoemd. Hun liefdesverhaal is niet zonder complicaties. Zij leven in een land gekenmerkt door geloofsnormen. Katholieken en protestanten leven onderling in vrede, maar vormen gescheiden culturen. Men kent zijn plaats, houdt zich bij de eigen kring en gaat met gelijkgezinden om. - Mijn moeder kwam uit een katholiek gezin en mijn vader uit een protestants. Trouwen over de geloofsgrens werd absoluut niet getolereerd, werd niet acceptabel gevonden. Mijn ouders trotseerden de regels, het geloof betekende voor ze allebei niet zo veel, zegt Marianne, de oudste zuster van Cornelis. Zij wordt geboren in augustus 1939, terwijl Europa zich voorbereidt op de oorlog. Nederland mobiliseert en Jacob Vreeswijk wordt voor dienst opgeroepen. Terwijl de familiemeisjes Verloren Liefde op de piano spelen worden hier en daar helse orgels gestemd. Maar niemand heeft vermoedens (PREEK, uit de debuutbundel En handfull gräs (1970) en ingesproken op de dubbel-LP Poem, Ballader & lite Blues uit hetzelfde jaar) Nu is de harmonische tijd voorbij, er wordt niet meer naar het strand gereisd. In mei 1940 wordt Nederland door naziDuitsland bezet, de opmaat van vijf jaren van terreur met voedselgebrek en klopjacht op de verzetsbeweging. De auto‟s van Jacob Vreeswijk worden door de bezetter gevorderd. Het jonge gezin verlaat de Tussenbeekseweg en verhuist naar de helft van een dubbelhuis een paar blokken verderop, aan de Zeeweg 275. - Papa was een voedselgenie. Toen de oorlog kwam bouwde hij een schuilkelder in de tuin en kweekte hij aardappels op een akkertje van twee meter breed, vertelt Cornelis. De Duitsers nemen het staalwerk Hoogovens over en Jacob Vreeswijk wordt geronseld als chauffeur voor de nieuwe directeurs. Hij rijdt ze naar kroegen en uitgaanslokalen in Amsterdam, wacht in de auto terwijl zij zich vermaken en rijdt ze daarna weer terug naar IJmuiden, vrolijk en aangeschoten. - Dat was een moeilijke tijd, het lukte niet om hem daarover te laten vertellen. Hij zei alleen dat hij voor ze reed. "De zwijnen", zei hij, vertelt Cornelis‟ zuster Ida, geboren in 1943, tijdens de bezetting. De niet-joodse burgers van Nederland krijgen in het begin distributiekaarten om levensmiddelen in te kopen, joden worden gegrepen en op transport naar de vernietigingskampen gezet. In een hok aan de Prinsengracht in Amsterdam schuilt in deze jaren Anne Frank samen met zeven andere joden. Terwijl Jacob Vreeswijk op feestvierende staaldirecteuren wacht, smokkelt hij bij minstens twee gelegenheden joodse vluchtelingen de kofferbak van de auto in, zodat zij naar


IJmuiden kunnen komen en per boot naar Engeland kunnen uitwijken. Het zijn levensgevaarlijke transporten, maar Jacob Vreeswijk loopt nooit tegen de lamp. - Hij was een groot optimist. “Het regelt zich altijd”, zei hij. En dat deed het ook, vertelt dochter Marianne. Wanneer de Duitsers Nederlandse mannen begint op te pakken om op dwangarbeid in Duitsland te zetten, verlaat Jacob Vreeswijk de chauffeursbaan en duikt hij onder.

Cornelis geeft in een aantal gedichten stemmingen weer uit de oorlogsjaren. Hij herinnert zich – met tegenzin – zijn “jonge jaren van steenslag”, de tijd toen de stappen kort waren, Hitler over de kaart schreed en het spel van de vriendjes op leven en dood was: En op een dag speelde en jongen met een vuur en drie handgranaten. Maar toen werd hij bang en piste erop ... Ik ben het vergeten (IK, uit Een handvol gras, ingesproken op de dubbel-LP) In het najaar van 1943 is Cornelis net zes geworden en gaat hij naar de eerste klas bij de Emmaschool. De school ligt aan de Beukenstraat, op korte afstand van de woning. Het jaar daarop wordt zijn schooltijd alweer onderbroken, wanneer hij in het ziekenhuis wordt opgenomen. Zijn hele verdere leven zal Cornelis het ziekenhuisverblijf verklaren met dat hij tuberculose had opgelopen: - Men zei dat we in het zwembad besmet waren geraakt en we werden met spoed opgeroepen voor onderzoek bij de longpoli. Gelukkig ontsnapte de rest van mijn familie.

In de jaren 1943-1944 wordt IJmuiden aan geallieerde bombardementen blootgesteld, de haven en het staalwerk zijn strategische doelen. De stad wordt ontruimd, maar de familie Vreeswijk blijft achter. Marianne herinnert zich deze tijd als chaotisch, met nachtklok, verduisterde ramen, voortdurende stroomonderbrekingen en brandstofgebrek. - Er was weinig te eten tijdens de bezetting en er was veel Cornelis‟ zusters Marianne en Ida zijn ervan overtuigd dat ziekte. Ik had wonden aan mijn benen die nooit wilden hun broer geen tuberculose had, dat heeft moeder Jeanne helen, omdat het voedsel dat wij kregen niet bepaald hun verteld. De zusters verwerpen ook het verhaal dat voedzaam was. vrijwel de hele schoolklas eraan gaat. Desondanks torst Vader Jacob en zijn broer schuilen in de gezinswoning aan Cornelis een levenslang schuldgevoel mee – en het gevoel de Zeeweg. Daar heeft de vloer een luik dat naar de kelder van uitverkoren zijn: voert. Bovenop het luik staat het bed - Natuurlijk heb ik me vaak de vraag van Marianne. Scherven, scherven gesteld: waarom moest net ik - Eén keer deden de Duitsers een inval. weet ik nog van de oorlog. overleven? Misschien is het Twee soldaten kwamen naar verzetsGrijs en zwart, de glanzende ziekenhuis in feite de enige vrijplaats strijders zoeken. Ik kan me hun waren binnen de week rood van roest. van de oorlogsontberingen die Jeanne uniformen herinneren, en dat ze sterk Maar ik had een smerig groot exemplaar en Jacob hun eerstgeborene kunnen naar ontsmettingsmiddelen roken. waar de verf nog aanzat. aanbieden. Als oudste kind en jongen Moeder Jeanne is zwanger, wijst naar is Cornelis degene die de familie zal Marianne en zegt: “Ik heb een ziek kind Scherven, scherven weet ik nog van de oorlog. voortzetten, een belangrijke positie in en ik ben in verwachting.” En dat de buurman honger leed. de Nederlandse samenleving. Hij is - De soldaten gingen weg zonder het – en blijft – de oogappel van moeder (S CHERVEN , S CHERVEN – 1943, huis door te zoeken, vertelt Marianne. Jeanne. Het ziekenhuis is de veiligste een vroeg, niet gepubliceerd gedicht) In een interview beschrijft Cornelis de plek in IJmuiden: de grote rode oorlogsjaren als een gebulder en een kruizen op het dak beschermen tegen bomontploffing en het licht van vuur aan de hemel. geallieerde bombardementen. - Als kind heb je een groot aanpassingsvermogen en wij jongens maakten van de gelegenheid gebruik om nieuwe Ruim anderhalf jaar verblijft Cornelis in het Sint Antony spelletjes uit te vinden. Als het luchtalarm voorbij was Ziekenhuis, een eerbiedwaardig oud complex van baksteen holden wij de schuilkelders uit om granaatscherven te omgeven door een fraai park. De grootouders wonen aan de zoeken. Wie de warmste vond had gewonnen. overkant van de straat. Opa brengt boeken mee als hij - De mensen verhongerden en je raakte eraan gewend om langskomt, van hem leert Cornelis lezen en schrijven. dode mensen langs de stoeprand te zien liggen. Ik kan me Het ziekenhuis wordt door de katholieke kerk beheerd, de niet herinneren dat ik dat bepaald vreemd of aangrijpend patiënten worden door nonnen verzorgd. “Het was een vond, vertelt Cornelis. vrouwenwereld waar ik toen in verbleef.” De dagelijkse gang IJmuiden is een afgezette stad, in de haven liggen Duitse van zaken draait rond de katholieke rituelen. onderzeeërs, woonhuizen worden gesloopt om plaats te - Ik ging naar de mis en leerde een kruisje te slaan en in de maken voor bunkers en platvormen voor geschut. Maagd Maria te geloven.


En de handen boven de dekens en angst in iedere hoek! Wij kinderen kwamen de oorlog door "want zij deed wonderen". Persoonlijk vroeg ik me vaker af wat er onder haar gipsen gewaad zat. (AAN EEN GIPSEN MADONNA, ongepubliceerde liedtekst uit het archief van Jack) - Toen ik er kwam lieten de nonnen plaatjes zien van de maagd Maria. Nou, zij was dus onwaarschijnlijk mooi. Je raakte bijna buiten adem van verbazing. Cornelis kan de houding van de katholieke zusters wel waarderen: “Ze waren swingend op een bepaalde manier." De waardering lijkt wederzijds te zijn, ook al is hij protestant. - Elke ochtend om zes uur wekten zij mij zodat ik hun ochtenddienst kon bijwonen. Ik werd helemaal achteraan geplaatst omdat ik eigenlijk geen toegang had, maar wat maakte dat nou uit? Cornelis beschrijft de koorzang van de nonnen tijdens de ochtendmis als het hoogtepunt van de dag en de eerste grote muzikale belevenis van zijn leven. De sfeer maakt diepe indruk op hem, de katholieke kerkmuziek zal hij zijn hele leven bij zich dragen. - Daar, in die muziek, gebeurden er dingen. Ik genoot van de hele stemming eromheen, met engelen en de hele rataplan. De winter die Cornelis in het ziekenhuis doorbrengt gaat in Nederland de geschiedenis in als de Hongerwinter. In het najaar hebben de geallieerde troepen de zuidelijke delen van het land bevrijd, maar in het noorden blijft de bezetting bestaan. Het gebrek aan levensmiddelen wordt acuut, mensen worden gedwongen om alles te eten wat te eten valt, ook de tulpenbollen worden bereid. Terwijl 20 000 Nederlanders aan honger, kou en ziekte bezwijken, krijgt Cornelis slagroom, kaas en vette sauzen voorgezet door de nonnen in het ziekenhuis. - Daar was genoeg te eten, terwijl het halve land honger leed, zegt zus Marianne. Het gezin van Cornelis brengt het er levend af, de vindingrijke Jacob Vreeswijk gaat er ‟s nachts op uit en slaagt er meestal in om met iets eetbaars thuis te komen. - Eén keer had hij 50 blikken doperwten bemachtigd. Een andere keer kwam hij thuis met vijf kilo boter, maar dat was

dan ook het enige wat wij hadden om van te leven, vertelt Marianne. In mei 1945 capituleren de Duitsers, de bezetting van Nederland is over. Het duurt tot februari 1946 voordat Cornelis uit het ziekenhuis wordt ontslagen en vader Jacob de rekening betaalt: 295,40 gulden. Dat is een hoog bedrag, voor wie werkt heeft staat het gelijk aan anderhalve maandloon. De oorlog is voorbij, de verduisteringsschermen worden van de ramen gehaald, de Amerikaanse soldaten komen met bananen en sinaasappels, kauwgom en sigaretten. - Eerst werd de stad door de jeeps overspoeld, daarna kwamen de tanks. Je wist niet helemaal wat het woord bevrijding betekende, maar je begreep dat het iets goeds was, want iedereen was steeds aan het lachen, zegt Cornelis. De bevrijding betekent niet alleen vrijheid van oorlog en bezetting, zij brengt ook een kortstondige vrijheid in de omgang mee. - Er waren geen tegenstellingen tussen verschillende groeperingen. Maar algauw kwamen de aloude breuklijnen terug. Katholieken en protestanten stonden tegenover elkaar. Als je protestant was mocht je niet met een katholiek kind spelen, vertelt Cornelis. In het ziekenhuis was hij een kind alleen, nu krijgt hij kameraadjes van zijn eigen leeftijd. - We hadden prachtige speelplekken. Je struinde de ruïnes en de bunkers af. Speelde oorlogs- en geweldsspelletjes. Duitsers doden en zo. De scholen zijn tijdens de laatste oorlogsjaren gesloten geweest, nu mogen de leerlingen een kennistest afleggen om in de juiste klas geplaatst te worden. - Ik kwam toen in de vierde klas terecht en was een vaardige leerling – ik denk dat ik wel deed wat de leraren en je ouders zeiden. Ik was tamelijk gehoorzaam en in het algemeen conflictloos, denk ik, zegt Cornelis. Na de vijfde klas maakt de leraar zich bezorgd over de resultaten en vindt dat Cornelis meer belangstelling voor het schoolwerk zou moeten opbrengen. In een rapport die Cornelis voor zijn ouders meekrijgt schrijft de meester: "Cornelis zijn slordigheid wordt eerder erger dan beter. Pas op daarvoor, beste jongen, want je werk komt eronder te lijden. Jij kunt veel beter. Zet hem op, Kees!" Hij gaat over naar de zesde klas, na dat schooljaar is de leraar beter tevreden over zijn inzet: “Kees is een ijverige leerling met een goed verstand, hij leert snel." - Ja, ik heb de zesde klas afgemaakt en toen deed ik toelatingsexamen voor het gymnasium. En daar zat ik één semester. Maar toen vloog de duvel in vader Jacob en hij verkocht al zijn taxi's – nou dat waren er niet zoveel, het waren er drie, maar hij verkocht ze – en besloot om zich in Zweden te vestigen. © Klas Gustafson


Kunstenaar gezocht

Werkgroep Vertalingen

Nieuwe service van het Cornelis Vreeswijk Genootschap Via onze website krijgen wij de meest uiteenlopende vragen binnen. Dat kan variëren van een vraag naar de oorsprong van een bepaald lied tot een verzoek om de inhoud van een Zweedse tekst toe te lichten; van een radioman die iemand zoekt voor een telefonisch interview tot een Vreeswijkliefhebber die zijn verzameling wil aanvullen met Zweedse platen en daarvoor koopadvies vraagt. Eén van de opvallendste vragen van het afgelopen jaar had echter niets met muziek of lyriek te maken, maar ging over schilderkunst. Van de heer Jan Valize, kunstliefhebber die vaak het Web afsurft op zoek naar schilderijen, kregen wij drie afbeeldingen toegestuurd. Twee landschappen en een stadsgezicht. Zijn reden om deze files naar ons te sturen was dat zij alle drie gesigneerd zijn met "C. Vreeswijk". Zijn dit misschien schilderijen door de troubadour uit IJmuiden? Op die vraag hebben wij nee moeten antwoorden, Cornelis had vele talenten maar het schilderen hoorde daar niet bij. Toch zou het heel goed kunnen dat er een connectie met de zanger bestaat. De vader van Cornelis, Jacob Cornelis Vreeswijk, was een getalenteerd hobbyschilder. In biografieën en interviews kom je nu en dan een verhaal tegen over hoe Vader Jacob vrienden en bekenden verraste met eigenhandig vervaardigde schilderijen. Hoe hij deze signeerde weten wij niet maar het is goed mogelijk dat hij, bescheiden man die hij was, daarvoor niet zijn roepnaam gebruikte maar zijn tweede voorletter. Daarom spelen wij nu de vraag door aan alle lezers van de Pijpendraaier. Is u iets over deze schilderijen bekend? Zijn ze wellicht door Jacob Vreeswijk geschilderd? Wie daar iets over weet kan het antwoord sturen naar ons redactieadres. Alle informatie is welkom, zowel bij de redactie als namens de heer Valize.

Een belangrijk middel waarmee het CVG de doelstelling wil verwezenlijken om het uitvoeren van het werk van Vreeswijk in het Nederlands te stimuleren, is het maken van kwalitatief hoogwaardige vertalingen van het Zweedse oeuvre van Cornelis. Het genootschap telt al een respectabel aantal vaardige vertalers in zijn gelederen; om het werk van deze bevlogen zielen te coördineren is sinds kort de Werkgroep Vertalingen in het leven geroepen, met een kerngroep die wordt gevormd door Marlies Philippa en Hans Westin. De werkgroep stelt zich ten doel om bestaande vertalingen te inventariseren en te verzamelen, verzoeken van uitvoerende artiesten betreffende specifieke liederen aan de vertalers door te spelen en om samenwerking tot stand te brengen tussen de verschillende vertalers. Hiermee hoopt het CVG de bestaande poule aan vertalingen te ontsluiten en uit te breiden. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de werkgroep als “scheidsrechter” gaat optreden door vertalingen goed- of af te keuren. Elke vertaler is uiteindelijk volstrekt autonoom en verantwoordelijk voor zijn of haar eigen werkstukken, de werkgroep zal hooguit een (vrijblijvend) kwaliteitsadvies uitbrengen. Bij overlappende vertalingen kan het wel een goed idee zijn om de makers met elkaar in contact te brengen, zodat er wellicht in samenwerking een optimale versie kan ontstaan. Ook voor vertalers die werkend aan bepaalde verzen op problemen stuiten en hierover feedback van collega‟s wensen, hoopt de werkgroep een nuttige rol te kunnen vervullen. Dus: iedereen die ergens in een bureaulade een vertaling heeft liggen van een vers van Vreeswijk, of een schets voor zo‟n vertaling, wordt uitgenodigd om deze aan te bieden aan ons vertaalarchief. Dit kan via het emailadres van de Pijpendraaier: redactie@cornelisvreeswijk.nl. Van deze vertalingen zullen de titels worden gepubliceerd op de website van het genootschap. Artiesten op zoek naar nieuwe titels kunnen op deze manier in contact worden gebracht met de vertalers. En als een artiest een bepaald lied op de verlanglijst heeft staan, kan deze via het archief een verzoek indienen om het lied te laten vertalen. Het CVG hoopt hiermee een belangrijke service te kunnen aanbieden aan iedereen die zich met het vertolken van Cornelis Vreeswijk bezighoudt. Wij hopen op een stevig respons van onze leden en andere lezers, zodat het archief aan onze (hoge) verwachtingen zal gaan voldoen.

Nog twee afbeeldingen zijn te vinden op pagina 12


CD-bespreking

Sofia Karlsson Of: waarom een singer geen songwriter hoeft te zijn In de eerste Pijpendraaier van dit jaar, in het slotartikel van de serie over Cornelis en het Zweedse lied, hebben wij de Zweedse zangeres Sofia Karlsson aan u voorgesteld. Met de aankondiging dat er later in het jaar een CD zou uitkomen waarop zij eigen werk zingt en de belofte om deze in onze kolommen te bespreken. Na deze plaat aangeschaft en beluisterd te hebben, moesten wij echter de conclusie trekken dat we de zangeres zwaar tekort zouden doen door alleen dit werkstuk van haar te bespreken. Daarom wordt onze CD-bespreking deze keer uitgebreid tot een presentatie van een oeuvre. Sofia Karlsson (1975) debuteerde in 1998 als zangeres van de folkgroep Groupa en maakte in 2002 met “Folksongs” haar eerste soloplaat. Een briljante zangeres in een band van louter vaardige muzikanten, maar haar werk drong nauwelijks door buiten de kleine kring van de folkmuziek. Haar grote doorbraak kwam in 2005, toen zij zich met "Svarta Ballader" in de wereld van de visa waagde. Dit album, vernoemd naar de tweede dichtbundel van Dan Andersson, is volledig gewijd aan deze grote Zweedse volksdichter, waarschijnlijk de meest gezongen lieddichter buiten de Grote Drie van Bellman, Taube en Vreeswijk. Hierop brengt Sofia, die in haar ouderlijk huis met de poëzie van Andersson opgroeide, respectvolle en grotendeels traditionele vertolkingen van diens rijke, donkere wildernispoëzie. Andersson schreef zijn gedichten met de uitgesproken bedoeling dat zij ook zouden worden gezongen, hij noemde ze niet voor niets “ballades”, en maakte bij verschillende teksten ook zelf de muziek. Na zijn dood in 1920 is de draad opgepakt door verschillende componisten, van wie Sven Scholander (1860-1936) de eerste was en Thorstein Bergman (1942) waarschijnlijk de bekendste. Van zijn hand is de toonzetting van het “Kerstlied in Finnmarken”, dat onlangs bij de CVG-lezing over Cornelis en de Zweedse liedtraditie te horen was en in deze Pijpendraaier als Luisterlied is opgenomen. Op deze CD heeft dezelfde Thorstein Bergman zich door Sofia laten strikken om bij een van zijn eigen composities de tweede zangstem te leveren: een mooi contrasterend geluid waarmee de estafettestok van de visa door de ene generatie aan de volgende wordt doorgegeven. Verder horen we de stem van componist en toetsenist Sofie Livebrandt, die ook tekende voor geheel nieuwe toonzettingen van niet eerder gezongen teksten van Andersson. Van de muzikanten valt met name duizendpoot Esbjörn Hazelius op, die even thuis is op gitaar en bouzouki als op viool, citer en zingende zaag.

Zijn muzikale inbreng zorgt voor degelijke folkmuziek die perfect past bij de diepe wouden waar de poëzie van Andersson zich afspeelt. Terecht betekende deze plaat niet alleen de doorbraak van Sofia Karlsson als zangeres, maar heeft zij er ook verscheidene prijzen mee gewonnen, waaronder het prestigieuze Dan Andersson-stipendium. Op haar volgende plaat, “Visor från vinden” uit 2007, gaat Sofia door met het vertolken van de visa, en weer laat zij zowel bestaande liederen als nieuwe toonzettingen van poëzie horen. Het album opent en sluit met gedichten van Baudelaire in Zweedse vertaling, van muziek voorzien door Sofie Livebrandt. Deze heeft ook een gedicht van de hedendaagse Zweedse dichteres Marianne Flodin getoonzet en, ze konden het niet laten, nog één van Dan Andersson. Prachtig is de moderne klassieker "Flickan och kråkan" (het meisje en de kraai) van rocktroubadour Mikael Wiehe, een lied dat u bij het Havenfestival van IJmuiden in Nederlandse vertaling hebt kunnen horen, uitgevoerd door Jan Deurloo. De traditionele visa is te horen met vertolkingen van Alf Hambe en Bellman‟s “Epistel 81”, waarmee Sofia bewijst dat er zelfs na de verschillende uitvoeringen door Cornelis Vreeswijk (Mauritz, ach Mauritz!) nieuwe bodems in dat lied te vinden zijn. Opvallend is verder haar vertolking van Evert Taube‟s “Blue Bird van Hull”, waarmee zij haar publiek zó muisstil weet te krijgen dat het pas bij het slotapplaus opvalt dat het hier om een live opname gaat. Twee prachtige platen waarmee Karlsson zich stevig heeft gevestigd als een van de volgende dragers van de Zweedse liedtraditie. Ook mooi is het om te merken dat het in de 21e eeuw nog altijd lukt om met een geschoolde stem en louter akoestische instrumenten grotere verkoopsuccessen te halen dan met muziek die door computers is gecompileerd. Karlsson bewijst met deze beide platen bovendien dat je als vertolkend zanger een volwaardige, artistieke bijdrage kan leveren aan de troubadourkunst. En toch, en toch... het bloed zal kruipen waar het niet kan gaan. De werkelijk grote troubadours hebben zich altijd onderscheiden door hun eigen materiaal te schrijven, componeren én zingen, al zijn de grootste drie nooit te beroerd geweest om bij het componeren leentjebuur te spelen bij iedereen en nog een paar. En net als bij de Engelstalige singer-songwriters is dat ook bij de visa tot norm verheven: om volledig mee te tellen dien je voor je eigen materiaal te zorgen. Vroeger had je zangers en liedschrijvers, waarbij beide soorten schoenmakers bij hun eigen leest bleven, tegenwoordig is de verleiding maar al te groot voor een lieddichter om de eigen liederen ook te zingen. En nog groter is de verleiding voor een zanger om ook liederen voor


zichzelf te gaan schrijven, alsof het ene talent vanzelf ook het Het Luisterlied andere met zich mee zou brengen. Bij Sofia Karlsson leverde deze verleiding haar meest recente CD-album op: “Söder om Als luisterlied voor dit winternummer van de Pijpendraaier kärleken”, dat sinds de zomer van 2009 in de schappen ligt. kiezen wij een Zweeds lied uit 1917: Kerstlied in

Finnmarken door Dan Andersson, een lied dat ook werd Even voor de duidelijkheid: het is niet gezongen bij de lezing van 19 december in IJmuiden. alsof Sofia geen liedteksten kan Vreeswijk heeft slechts één keer iets van Andersson op de schrijven. Haar verzen lopen plaat gezet en wel in het Nederlands: De laatste tocht van uitstekend en behandelen alle een speelman op Ballades van de gewapende bedelaar onderwerpen die je van een uit 1982. Het onderstaande lied, spelend op Kerstavond in romantische zangeres mag verwachten. de woudstreek Finnmarken aan de Zweeds-Noorse grens, is Maar ze missen de diepgang van de geweldige dichters wier werk zij voorheen heeft gezongen, de door verschillende zangers opgenomen, meest recent door Sofia Karlsson op Svarta Ballader (zie hiernaast). Het laat mooi teksten willen de grens tussen popsong en poëzie maar niet de dubbelzinnige signatuur zien van Dan Andersson als overschrijden. Hetzelfde geldt voor de composities. Op dichter: een diep gelovige, overtuigde socialist. melodie en harmonie is niets aan te merken, de noten zijn heel vaardig achter elkaar gezet. Maar tonen op een rij zetten is niet hetzelfde als toonzetten, de luisteraar blijft de vonk missen die overspringt wanneer de muziek daadwerkelijk iets aan de tekst toevoegt en waarmee de echte visa zich onderscheidt van zomaar een lied. Jammer. De zangeres doet zichzelf met deze plaat tekort. Zij is een unieke zangeres met een heldere, gevoelige stem, laten wij hopen dat zij de volgende keer materiaal kiest waarmee dat talent beter tot zijn recht komt. Waarom niet, durven we het hopen, iets van Cornelis Vreeswijk zingen? Andere zangeressen hebben al bewezen dat het werk van Vreeswijk zich uitstekend door een geschoolde vrouwenstem laat vertolken en niet afhankelijk is van een autodidacte bluesstem. En als zij graag nieuw werk wil: er zijn nog massa‟s ongezongen teksten van Vreeswijk in archieven te vinden. Voor de toonzetting kan zij misschien haar goede vriendin Livebrandt vragen, op de beide vorige albums heeft zij al bewezen dat zij de kunst meer dan uitstekend beheerst. Koopadvies? Het zal duidelijk zijn dat de nieuwste plaat vooral geschikt is voor de doorgewinterde fan die er geen genoeg van kan krijgen. Tussen de andere beide platen kan uw recensent niet goed een keuze maken. De ene geeft een prachtig overzicht van het werk van Dan Andersson, de andere een mooie dwarsdoorsnee van het Zweedse lied. Ik zou zeggen: koop ze beide! Svarta Ballader: Amigo Musik AMCD 756 Visor från Vinden: Amigo Musik AMCD 759 Söder om Kärleken: Playground PGMLCD 104 De platen zijn te bestellen via de website van Sofia Karlsson: www.sofiakarlsson.com; klik op “webshop”. In Nederland zijn ze echter ook alle drie bij de betere platenwinkel te bestellen; de prijs ligt daarbij rond de twintig euro, ongeveer hetzelfde als de prijs bij de webshop verhoogd met de verzendkosten.

Kerstlied in Finnmarken (Julvisa i Finnmarken – Dan Andersson – muziek Thorstein Bergman) Vertaling Huldra “Te zingen aan tafel bij donker bier” Voor de snerpende wind en de winter, broeder voor de heldere ster van het ochtendgrauw voor ons huis en ons land, onze biddende moeder voor beken bevroren en steden die woelen kom, hef nu de kroes – en voor komende dagen en voor tijden van liefde en trouw Nu liggen de meren in ijsdood geklonken de sneeuwwinden wervelen over het mos Dus drink en herinner je stromen die blonken het rood in de lucht als de zon was verzonken een hoeve die pronkt achter bremstruik en lelie en schaduw die danst in het bos Voor de bittere kou waar de ijswinden sneden voor het straatarme volk in gevecht voor het brood Voor harde gezichten en honger geleden voor tafels gedekt en voor knerpende sleden voor lijven verwond en de helende dood Verzoend en verblijd onder sterren die klaren vergetend de aarde die volliep van haat staan wij overeind om het uur te ervaren van de Heilige Drie en de hemelse scharen Voor hen, voor de aarde, de hemel en ons heffen wij onze kroes, kameraad


Interview Jan Guillou deel 4 (slot)

In het vierde en laatste deel van het interview door Jan Guillou uit 1979 gaat het gesprek over principes, waarbij opvalt dat Vreeswijk heel wat duidelijker was in zijn artistieke dan in zijn politieke stellingnamen. Het “meereizen” met politieke partijen was een typerend verschijnsel voor de jaren zestig en zeventig; het was in die tijd onder partijleiders gebruikelijk om bekende artiesten op verkiezingstournee mee te nemen om de kiezers naar de bijeenkomsten te lokken. Het was ook de tijd waarin, evenals in Nederland, allerlei radicale groepen zich van het linkse kamp afsplitsten, waarbij de vpk de traditionele communistische partij was en de KFML-r de meest extreme splinter van een splinter. Råsunda is het belangrijkste voetbalstadion van Stockholm, terwijl het stadion in Santiago tijdens het regime van Pinochet als executieveld werd gebruikt. Kennelijk bracht Vreeswijk zichzelf met die vergelijking op een idee, want hetzelfde beeld gebruikt hij later op de (zeer politieke) LP “Bananer – bland annat” (1980), waarop hij Zweden met een bananenrepubliek vergelijkt. Innerspalten (de Binnencolumn) is de culturele opiniepagina van de sociaaldemocratische tabloid Aftonbladet, die nog steeds een grote invloed heeft op de waarden en normen van cultureel Zweden. Jouw politieke geschiedenis komt uit het knipselarchief als volgt naar voren: in 1967 stel je in Kvällsposten dat je geen communist bent maar sociaal-democraat. In 1968 is het in Aftonbladet van "jazeker ben ik communist”. In 1971 verlaat je in Dagens Nyheter de partij en in 1977 leg je uit dat je Victor Jara zingt zonder daar een politiek oogmerk mee te hebben. Wat is hier aan de hand? De knal die met een sisser afliep of de man die eindelijk tot inzicht kwam? - Dat ligt er maar aan met wie je spreekt. Dat ik in 1968 tot de partij toetrad kwam omdat ik voor de communisten reisde. Dat jaar werd de eis gesteld dat je politiek kleur moest bekennen wanneer je als artiest aan de verkiezingscampagne meedeed. Ik en Finn Zetterholm en Pierre Ström werden lid van de vpk (de Zweedse Communistische Partij), maar hetzelfde gold immers ook voor Lasse Berghagen die de strohoeden (de Volkspartij) steunde, net als voor Monica Nielsen en Monica Zetterlund die met de sociaal-democraten meereisden. Maar toen je de vpk verliet; was dat omdat de partij onverenigbaar was met je werk of met je overtuiging? - Het was niet met mijn werk te verenigen. Ik was immers in die verdomde Beverly Hills-villa gaan zitten en het werk was helemaal verbonden aan dat hele Beverlygebeuren, omdat ik toen net internationaal gelanceerd zou worden. Hoe kan het formaat van je huis te maken hebben met lancering en communistische ideologie? - Ik ging met dat lanceren in zee en dat hield in dat je een hoop geld verdiende aan platen en optredens en met eersteklas vliegtickets reisde. Laat ik het zo zeggen: ik stemde

ermee in dat een zogenoemde productiemaatschappij van mij een internationale ster zou maken. Ik accepteerde hun eisen voor een bepaald “imago” dat mij een brede verankering zou geven en als je je afvraagt wat dat met ideologie te maken heeft, kun je stellen dat een Demis Roussos die gaat staan vertellen van "ik ben communist", daarna in principe zijn spullen kan inpakken en de witte nachthemden aan het Leger des Heils mag schenken. Zo zat dat. Met mijn genegen instemming. Het punt was alleen dat het daarna niet lukte om naar verwachting te schrijven. Maar om mee te beginnen werd je toch met je oude Zweedse nummers gelanceerd, maar vertaald in bijvoorbeeld het Nederlands? - Ja, de selectie werd van mijn eerste Zweedse platen gehaald; “De vuilnishoop”, “Jantjes Blues”, “Felicia” en wat ander, redelijk onschuldig spul. Dat sloeg aan en ik maakte naam in Nederland. Maar toen dook er in de Nederlandse pers een gerucht op dat ik communist zou zijn en toen kreeg ik de vraag naar hoe dat eigenlijk zat. En wat zei Petrus toen voordat de haan kraaide? - Inderdaad ... wat zei Petrus. Ik zei zeker weten ben ik dat. En toen verliet ik de partij en zei van nu heb ik de partij verlaten. Dat was een compromis... nee, eerlijk gezegd was het een volstrekt bewuste concessie. Toen kwam 1973 en 1974, en toen zat ik vooral daarginds in België, Holland, Luxemburg en Frankrijk. Maar daar had je “dezelfde toeristen hier als daar”? - Ja die plaat (“Getinghonung”) is toen ontstaan. Maar mijn imago bleef niet overeind dus toen heeft de productiemaatschappij zich op het laatst teruggetrokken. Want je schreef ook, om hetzelfde lied te blijven citeren, over “dezelfde kapitalisten hier als daar”? - Precies. Dus niet alleen de productiemaatschappij trok zich terug. Ik deed dat ook. Maar in die jaren, het was de tijd waarin de KFML-r en de Trotskisten zich begonnen te roeren en het linkse kamp het linkse gekkenhuis werd, raakte die hele sector immers totaal in de war. Dus sindsdien heb ik steeds voor mezelf gesteld: ik ben uit de vpk getreden oké, maar ik heb een duidelijk socialistische instelling. Hoe dan ook kan ik me niets anders voorstellen. Maar hoe zat het met die apolitieke Victor Jara? - Toen ik die plaat had gemaakt werd ik gevraagd om een commentaar te schrijven voor een vakblad in de platenbranche en ik schreef, ongeveer, van dit is geen politieke plaat, het is een presentatie van een Chileense dichter wiens leven werd weggevaagd in een omwenteling, en mijn oogmerk met de vertalingen en met deze plaat is om een dwarsdoorsnee uit zijn productie aan een Zweeds publiek voor te stellen. Dat vond ik netjes neutraal klinken. Maar de kritiek vanaf de Innerspalten kwam erop neer dat hoezo denkt iemand als Vreeswijk dat hij Victor Jara mag


zingen? Ze dachten dat ik dat alleen maar deed om er zelf beter van te worden. Natuurlijk werd ik betaald om die plaat te maken en kreeg ik een honorarium voor de vertalingen. Maar het Stemra-geld gaat immers naar zijn weduwe of in ieder geval naar de Erven Victor Jara. Maar waar het om gaat is dat men bij Innerspalten alleen van mij verwachtte dat ik tot actie op zou roepen. En uiteraard had ik hoog van de toren kunnen blazen en achterop de platenhoes over moordenaars kunnen schrijven. Maar dan rijst de vraag welke reden een commerciële platenmaatschappij zou hebben om zoiets te distribueren. Dat mag je immers niet eens van ze verwachten. Maar Victor Jara is groot op dezelfde manier als Brecht. Zij kregen het voor elkaar om middenin de strijd tegen het fascisme grote kunst te maken. Maar voor een deel is die strijd ook toegespitst op dingen die hier in Zweden niet aan de hand zijn. Ik bedoel, ik geloof tenminste niet dat Råsunda op korte termijn net zo gaat worden als het stadion in Santiago de Chile. En de liederen die Jara als vertegenwoordiger van het volksfront op de Chileense barricades zong, zouden in West-Europa waarschijnlijk geen publiek hebben omdat de situatie hier zo verschillend is. Maar de presentatie die ik van Jara maakte spant natuurlijk van liefdevolle lyriek tot politieke strijd. Vergelijk de liederen “de Ploeg” en “Amanda”. Daar heb je de combinatie waaruit Victor Jara bestaat. Jij hebt Bellman opgenomen. Vóór jou bestond er de schoonzangermanier van het type Ingvar Wixell, en je had de "sociaal-realistische” manier zoals je maat Fred Åkerström Bellman vertolkte. Hoe wist je jouw vertolking tussen die twee in te vinden? - De schoonzangermanier lukt gewoon niet om natuurlijke redenen, ik bedoel zo kan ik immers niet zingen. Maar Fred drukt Bellman in een verband waar ik het niet helemaal mee eens kan zijn, hij maakt van Bellman uitsluitend een sociaal verslaggever die het verval en de drankzucht van de achttiende eeuw beschrijft. Dat is een invalshoek, oké. Maar het is niet toereikend om Bellman te doen, omdat Bellman een humane vreugde en muzikaliteit kent die je ook mee moet nemen. Björn J:son Lind en ik lagen in het gras bij mijn villa en luisterden naar de hele mikmak van Bellman en kozen eruit wat wij gingen maken. We gingen ervan uit dat geen hond weet hoe Bellman klonk. Er zijn op dat gebied geen richtlijnen, we hebben alleen tekst en bladmuziek. We weten iets over het tijdperk en over wie Bellman was. Maar daarnaast hadden we ook niet de doelstelling om hem in zijn eigen tijd te plaatsen met barokinstrumenten en dat soort gedoe. Wij maakten moderne arrangementen met elektrische gitaren, of de bigband van Arne Domnérus, of de blues. Een poging om Bellman naar onze tijd te verplaatsen? - Ja, men kan stellen dat het een poging was om Bellman middels intuïtie in de twintigste eeuw te plaatsen. En lukte dat? - Weet ik niet. Ik weet alleen dat het als warme broodjes verkocht. We hadden nog een idee om er samen met Ulf

Thorén beelden bij te verzamelen en proberen om langs die weg een totaalervaring teweeg te brengen. Maar dat viel in het water. Je had enorm succes met Evert Taube. Maar hier wist immers iedereen hoe Taube zelf klonk en hoe Sven-Bertil klinkt. Geen angst om uit de bocht te vliegen? - Die plaat is respectvol. En terecht. Taube kwam ik immers soms bij de Gyldene Freden tegen. Nou ja, tegenkomen... je kwam langs zijn tafel en je boog voor de Meester. “Goedendag Meester Taube”, zei je dan. Dat zeiden we daar allemaal en daar sta ik nog steeds voor. Hij schoot mij meerdere keren aan en zei dat hij naar de plaat zou gaan luisteren. Een keer toen hij op weg was naar buiten bleef hij in de deuropening staan en vroeg aan mij: “Hoeveel zijn er van die grammofoonplaat verkocht?” “40 000 ongeveer” zei ik want in die buurt zat die toen ongeveer. “Juist ja. Nou, in ieder geval vriendelijk bedankt”, zei hij en ging naar buiten. Juist ja. Hoe vat je dat op? - Als een uiting van sympathie door Meester Taube. Ik stel me voor dat hij mijn spul heeft gelezen en gehoord en er niet afwijzend tegenover staat. “Afwijzend” kan hij er nauwelijks tegenover hebben gestaan, je kreeg immers het Taube-stipendium? - Ja, ik kreeg inderdaad een stipendium van hem. Maar ik denk niet dat het vanwege de plaat met zijn muziek was. Ik heb een stellig gevoel dat hij daar nooit naar heeft geluisterd. Ik denk dat hij werd afgeschrikt door de omslag. Van die hoesfoto heb ik spijt. En lied is een lied voor het moment, heb jij gezegd. - Ja het duurt immers maar vier minuten. Het formaat van het lied is niet als van een symfonie, waarbij mensen twee uur lang met een stropdas om moeten gaan zitten om het tot zich te nemen. Het moet in koud 30 seconden kunnen om de luit tevoorschijn te halen en het lied eruit te knallen. Ik ben er altijd achterdochtig tegen geweest om het lied op te zadelen met boodschappen en protesten. Het is zo moeilijk om dat te laten werken zonder dat het zwaar en ernstig wordt. Als je iets te vertellen hebt moet je het inpakken om het effect te laten krijgen. Nee het klopt wel, een lied is een lied voor het moment, het moet zorgen dat de mensen het naar hun zin hebben. Als je in hetzelfde tempo blijft doorschrijven heb je over twintig jaar 1000 liederen gemaakt? - Ja, dat is voor te stellen. Zoals het er nu uitziet zijn de vooruitzichten goed. Maar van duizend liedjes zijn er misschien 120 goed en als je 120 goede liedjes hebt gemaakt mag je verdomd tevreden zijn over je levenswerk. Dat is wat ik me zou wensen. Maar het is een heel eind naar 1000, en nog verder naar 120.


BILLBOARD Een Nozem in de Wereldliteratuur Muzikale lezing door Hans Westin en Wendela Sterker Voor informatie en boekingen: bestuur@cornelisvreeswijk.nl

KUNSTENAAR GEZOCHT Op pagina 7 staat een oproep om een schilder te vinden die signeert met C. Vreeswijk. Op deze billboard nog twee afbeeldingen. Wie weet wie de schilder is van deze doeken? Is er een connectie met de troubadour C. Vreeswijk?

ALGEMENE LEDENVERGADERING Zondag 14 maart 2010 Tijd, plaats en agenda worden in De Pijpendraaier van februari nader bekend gemaakt, maar noteer alvast deze datum in uw agenda !!!

UITDAGING

Maak een video opname met een eigen vertolking van Cornelis Vreeswijk. Op YouTube heeft het CVG een eigen kanaal waar al deze video’s worden verzameld. http://www.youtube.com/cvgenootschap upload je video en meld deze aan. HU

U


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.