Climate Change

Page 14

Mis het niet! tbb.innoenergy.com Vroegboek voordeel! Concrete oplossingen voor de energietransitie De Business Booster is uw kans om snel een overzicht te krijgen van nieuwe innovaties en bedrijfsmodellen die de energietransitie zullen versnellen. 17 & 18 Oktober RAI Amsterdam juni 2023 CLIMATE CHANGE Dit is een commerciële uitgave van Contentway bij deze krant. 06 08 14 EUROPA WIL NAAR CO2NEUTRALE TOEKOMST Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit. Ursula van der Leyen ZEVENTIEN DUURZAME ONTWIKKELINGSDOESTELLINGEN “Halfverwege, maar zeker niet halfweg” FLEXIBILITEIT IS SLEUTELWOORD Nijpende situatie van vrouwen in energiearmoede en hoe deze situatie te verbeteren is.

“Samenwerking is essentieel om vergroening van transport te laten slagen”

Om de voetafdruk van express transport te verkleinen, is het noodzakelijk dat energieproducenten, voertuigfabrikanten en pakketbezorgers goed met elkaar samenwerken. Een voorbeeld van zo’n samenwerking is die tussen FedEx en Shell, met als doel om in 2040 wereldwijd klimaatneutraal transport aan te kunnen bieden.

FedEx heeft een concreet stappenplan opgesteld om ervoor te zorgen dat deze ambitie over 17 jaar bereikt wordt. Zo moeten in het wagenpark van FedEx Express vanaf 2030 alle nieuwe voertuigen waarmee pakketten worden opgehaald en bezorgd, elektrisch rijden. Dat is niet in een handomdraai geregeld, want het vereist, naast de aanschaf van de voertuigen, ook de aanleg van de benodigde laadstations en andere EV-infrastructuur, zegt Daniela López, Senior Industrial Engineer en lid van het Sustainability Planning and Engineeringteam bij FedEx in Europa. “We hebben een strategie ontwikkeld om deze EVtransitie mogelijk te maken. Zo hebben we in oktober 2022 bekend gemaakt dat zes

van onze ophaal- en bezorglocaties klaar gemaakt worden voor het gebruik van deze elektrische voertuigen.”

De locaties waar López het over heeft zijn Londen (2x), Madrid, Parijs, Straatsburg en Amsterdam. Shell Recharge Solutions gaat op de betreffende locaties van FedEx Express 114 oplaadpunten voor elektrische voertuigen plaatsen. Dat maakt het mogelijk om 98 Mercedes-Benz eSprinter bestelwagens, die op deze plekken naar verwachting later dit jaar in gebruik worden genomen, op te laden.

“Het elektrificeren van de vloot is een complexe operatie. Dat betekent dat je op dit gebied moet samenwerken met deskundige partners om het goed te regelen”, zegt Lopéz. “Daar komt veel bij kijken en dat gaat veel verder dan alleen de laadpalen neerzetten en de elektrische bestelwagens kopen. Zo moet altijd voldoende elektriciteit voorhanden zijn en is het essentieel dat de bijbehorende infrastructuur toekomstbestendig is. Een ander onderdeel van onze samenwerking met Shell is daarom dat zij voor ons de

juiste elektriciteitsinfrastructuur ontwerpen en onze routes analyseren.”

Vrachtwagens op Shell Renewable Diesel FedEx Express beschikt niet alleen over bestelwagens om pakketjes te bezorgen en op te halen, maar ook over vrachtwagens met opleggers, voor het transport tussen de hubs en stations. Senior Industrial Engineer Casper van Andel werkt bij FedEx Express aan de verduurzaming van deze vorm van transport. Daarvoor is volgens Van Andel op dit moment één brandstofsoort onmisbaar: Shell Renewable Diesel. “Dat is vandaag de dag een van de weinige brandstoffen waarmee het mogelijk is de CO₂-uitstoot van grote vrachtwagens te reduceren. Rijden op waterstof en elektriciteit is binnenkort gelukkig ook mogelijk, maar nu helaas nog geen realiteit.”

Shell heeft meer dan 20 truckstops in Nederland waar deze brandstof verkrijgbaar is. “Er is er maar een kleine omweg nodig om met onze vrachtwagens deze duurzamere brandstof te tanken en hun uitstoot per liter te verminderen.”

Den Hartogh – Partner Content

“Den Hartogh verduurzaamt met Shell renewables”

De klimaatdoelstellingen van overheden vliegen ons om de oren, maar doordat belangrijke ijkpunten in 2030 en 2050 liggen, voelt het soms nog wat ver weg. Dat betekent natuurlijk niet dat bedrijven zichzelf geen ambitieuze tussendoelstellingen kunnen opleggen. Een bedrijf dat dit doet is logistieke dienstverlener Royal Den Hartogh Logistics. Hun eerstvolgende grote doel is om in 2025 een kwart minder CO2 uit te stoten dan ze in 2019 deden. Mede dankzij de diensten van Shell, zijn ze goed op weg om de ambities waar te maken.

90 procent minder dan de uitstoot uit traditionele diesel. “Hiermee slaan we echt een belangrijke verduurzamingsslag”, zegt Joep Aerts, Board Member bij Den Hartogh. “Het voordeel van deze brandstof is dat je het gewoon kunt gebruiken zonder dat je een truck hoeft aan te passen of nieuwe voertuigen moet kopen. De beschikbaarheid van renewable diesel is nu nog relatief beperkt, ook aan de pomp. Dankzij de samenwerking met Shell Commercial Road Transport kan Den Hartogh deze stap alsnog zetten.”

Den Hartogh is een wereldwijd opererend bedrijf, met vestigingen in 27 landen en een totaal van 2.100 werknemers. Den Hartogh heeft de beschikking over 24.400 tankcontainers, 5.300 bulkcontainers en gespecialiseerde bulktrailers, 310 tankopleggers en 680 vrachtwagens. Om de eigen duurzaamheidsdoelen te behalen, is het dus geen kwestie van een paar nieuwe voertuigen aanschaffen, het gaat om

enorme aantallen.

Begin mei van dit jaar zette Den Hartogh een nieuwe, belangrijke stap richting het einddoel. Dankzij een samenwerking met Shell Chemicals Europe gaat Den Hartogh op Shell Renewable Diesel (HVO) rijden, de duurzaamste diesel van dit moment.

HVO is een duurzame brandstof omdat het wordt gemaakt van afvalstoffen en plantaardige oliën. Daarnaast is de uitstoot die eruit voortkomt laag: tot zo’n

Het gebruik van duurzamere brandstoffen beperkt zich bij Den Hartogh niet alleen tot Shell Renewable Diesel. Met Shell Deutschland is een logistiek contract gesloten, waarin is afgesproken dat uitsluitend schonere door LNG (vloeibaar aardgas) aangedreven trucks worden gebruikt. Op deze route worden door Den Hartogh vier schonere LNG-trucks ingezet.”

De overtuiging dat het moet en kán lukken om in 2025 een reductie van 25 procent te realiseren ten opzichte van 2019, is groot bij Den Hartogh. Een mooie showcase voor dat vertrouwen is de eerste Volvo

FM Electric truck die onlangs werd aangeschaft en de samenwerking met Shell Recharge solutions voor het laden hiervan “Deze truck gaan we gebruiken in en om de Rotterdamse haven”, vertelt Aerts. “We laden en lossen daar veel tankcontainers bij grote klanten. Dat zijn vrij korte ritten, waarbij de truck in de avond op onze locatie terugkeert en in de nacht wordt opgeladen. Het is een mooi voorbeeld van een mogelijkheid om onze uitstoot te verminderen en daar zoeken we voortdurend naar. Dat doen we dus nu al met zowel elektrische- als HVO- of LNGaangedreven trucks.”

FedEx – Partner
Content
Casper van Andel, Senior Industrial Engineer, FedEx
02
Daniela Lopez, Senior Industrial Engineer, FedEx

Gastvrijheid, beleving en verse producten

Wie vandaag de dag een tankstation van Shell bezoekt, komt terecht op een plek die steeds minder lijkt op wat het vroeger was. Nog niet zo heel lang geleden draaide het bij de meeste tankstations uitsluitend om het snel voltanken van de auto en eventueel een kop koffie en een snack meenemen voor onderweg. In 2023 is een tankstation steeds meer een verblijfplaats, waar het goed toeven is. Een logische verandering, gezien de nieuwe behoeftes van klanten, waaronder een toenemend aantal bezitters van een elektrische auto. Een sprekend voorbeeld van zo’n tankstation nieuwe stijl is Shell Den Ruygenhoek.

Dit tankstation ligt langs de A4 van Den Haag richting Schiphol, nabij Hoofddorp, en wordt geflankeerd door het bekende brugrestaurant over de snelweg. Salim Eroglu is franchisenemer van acht Shelllocaties, waaronder deze. Hij spreekt met gepaste trots over wat hij klanten bij Den Ruygenhoek kan bieden. “Bij ons kan je natuurlijk tanken of je auto opladen, maar er is veel meer dan dat. In onze winkel, het Shell Café, kan je kiezen uit een groot assortiment, met daarin bijvoorbeeld heerlijke verse broodjes en barista koffie.

Tevens hebben we een uitgebreid vegetarisch aanbod, dat steeds groter wordt. We spelen hiermee in op groeiende behoefte en ik kan zeggen dat in ons assortiment echt voor iedereen iets

lekkers zit. Behalve eten en drinken zijn natuurlijk ook andere factoren van belang om mensen zich thuis te laten voelen, zoals de brandschone toiletten van 2theloo waar wij altijd voor zorgen.”

Het zijn allemaal zaken waar steeds meer klanten behoefte aan hebben, merkt Eroglu. Niet in de laatste plaats geldt dat voor bezitters van een elektrische auto, die bij Den Ruygenhoek hun auto kunnen komen opladen bij één van de 6 snellaadpalen. Dat duurt al snel een minuut of 20, en in die tijd willen onze gasten graag iets te doen hebben.

“Aangezien de hoeveelheid EV-rijders zeker blijft toenemen, zal dat ook gelden voor het aantal mensen dat hier langer blijft dan ze zouden doen bij een snelle tankbeurt”, zegt Eroglu. “Er is duidelijk sprake van een gedragsverandering bij klanten, en daarmee verandert ook de behoefte. Want hoe langer je ergens bent, hoe belangrijker je het zal vinden dat je je in een prettige omgeving bevindt, waar liefst ook nog wat te doen is. Daarom zijn comfort, gastvrijheid, beleving en verse producten de kernwoorden voor de toekomst”, aldus Eroglu.

Behalve de mogelijkheid om een EV op te laden, biedt Den Ruygenhoek

overigens ook Shell Hydrogen aan, voor voertuigen die rijden op waterstof. Nu is dat nog een brandstof waar echt alleen de ‘early adopters’ op rijden, maar de verwachting is dat dit aantal in de toekomst fors zal toenemen.

Shell Den Ruygenhoek is een voorbeeld van hoe goed we het in Nederland voor elkaar hebben op het gebied van elektrisch rijden, inclusief de infrastructuur die daarbij hoort, zegt Fleur Donker, E-Mobility Portfolio Manager Benelux & France. “We zijn als land echt een voorloper op dit gebied. Zo kunnen we hier al spreken van een landelijk dekkend EV-netwerk. Bij Shell hebben we dan ook nog eens het voordeel dat onze locaties ontzettend goed gelegen zijn.”

“Het aanbod en de faciliteiten bij deze tankstations groeien mee met de tijdgeest en de klant, en die veranderen momenteel zeer snel”, vervolgt Donker. “We zitten echt dicht op de klant, onze gast, en weten daardoor precies wat die wenst. Ook kunnen wij regelmatig iets nieuws testen en gelijk het resultaat zien. Dat stelt ons in staat om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen en deze ook door te voeren in andere landen waar we gevestigd zijn.”

SHELL – Partner Content
SHELL station Den Ruygenhoek
03 contentway.nl
Salim Eroglu, Franchisenemer, SHELL

CLIMATE CHANGE

Sleutelrol bedrijfsleven bij realisatie klimaatdoelen

Campagne Managers

Jeroen van Zonneveld

Managing Director

Jonathan Andersson

Redactie

Jerry Huinder

Graphic Design

Liese Oers, Mo Aslan, KONTRAST STUDIOS AB

Tekst

Hugo Schrameyer, Paulien Derwort, Jerry Huinder, Bart van der Vaart, Diederik de Groot, Leendert van der Ent

Coverfoto

Harrison Haines

Gedistribueerd met Het Financieele Dagblad 2023

Drukkerij

RODI Rotatiedruk

Wij maken online en print campagnes met waardevolle, interessante content die gedistribueerd worden naar relevante doelgroepen om de business van onze klanten te laten groeien. Onze branded content en native advertising oplossingen zetten jouw verhaal op de eerste plaats.

Partner content in deze campagne is tot stand gekomen in samenwerking met onze klanten. Dit zijn commerciële uitingen.

Dit is een commerciële uitgave. De FD-redactie heeft geen betrokkenheid bij deze productie.

Uitgegeven door

Contentway B.V.

Keizersgracht 424

NL-1016 GC Amsterdam

Telefoon

+31 20 808 82 00

Website contentway.nl

Email info@contentway.nl redactie@contentway.nl

Volg ons op social media op /contentway.nl

VOORWOORD

Om de klimaatdoelstellingen in 2030 te halen, is nu versnelling nodig. Naast overheden spelen bedrijven een cruciale rol. We hebben het peloton nodig en niet alleen een kopgroep. Dit themakatern komt daarom op het juiste moment.

De klimaat tijdbom is aan het tikken’ waarschuwde VN Secretaris-Generaal António Guterres bij de lancering van het IPCC-rapport afgelopen maart. We leven in een wereld die 1,2 oC warmer is dan het pre-industriële gemiddelde en we zien de gevolgen wekelijks in het nieuws: extreme droogte in Spanje, zware regenval in Italië, en steeds heviger stormen in het Caribisch gebied.

Het meest recente IPCCrapport is de krachtigste waarschuwing tot nu toe dat alleen onmiddellijke, grootschalige actie een volledige ineenstorting van het klimaat kan voorkomen.

De technologie is er voor het overgrote deel, nu de regulering en investeringen nog. Acties op korte termijn met als resultaat forse emissiereducties in 2025 en 2030 zijn nodig. Bedrijven zijn een cruciale speler in deze transitie en het vraagt visie, moed en doorzettingsvermogen om een omslag te maken. Ook externe factoren worden steeds meer een spelbepaler: investeerders wegen duurzaamheid nadrukkelijk mee en aandeelhouders krijgen meer belangstelling voor waarden

die verder reiken dan de klassieke shareholder values en enkele CFO’s noemen zich al Chief Value Officers. De uitdaging is enorm, maar ik ben voorzichtig optimistisch over het bereiken van die omslag. De groep bedrijven en financiële instellingen die klimaatverandering serieus nemen, groeit. Klimaatactie is voor hen verantwoordelijkheid nemen en tegelijkertijd bittere noodzaak om de lange termijn ambities van hun bedrijf veilig te stellen.

Ze plaatsen reductie doelen in het hart van hun bedrijfsvoering en committeren zich aan geloofwaardige, meetbare en op wetenschap gebaseerde doelstellingen

om klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Inspiratie en ondersteuning is te vinden in initiatieven zoals de Climate Ambition Accelerator van het Nederlandse UN Global Compact waar tussen peers expertise en ervaringen uitgewisseld worden. Bedrijven die deze ambitie serieus nemen maken vrijwillig een transitieplan om netto geen CO2 meer uit te stoten (netto-nul) in 2050 met harde tussendoelen. Deze doelstellingen worden gevalideerd door een onafhankelijke derde partij zoals het Science Based Targets initiative (SBTi). Dit is een krachtig instrument dat bedrijven in staat stelt om wetenschappelijk

onderbouwde doelstellingen vast te stellen en zich te committeren aan het bereiken van netto-nul uitstoot. OudUnilever topman Paul Polman: “Ik ondersteun ten zeerste de oproep aan alle bedrijven die nog geen geloofwaardige, op wetenschap gebaseerde doelen hebben om zich aan te sluiten, evenals de oproep aan regeringen om ambitieuze klimaatactie voor bedrijven business as usual te helpen maken”

Over een halfjaar komen leiders bijeen in Dubai voor COP28, waar wereldwijd de balans wordt opgemaakt van de voortgang sinds ondertekening van het Parijs Akkoord. Op basis van het huidige beleid stevenen we af op een 2,7C scenario. Dit was in 2015 nog 3,6C. We komen dichter bij de doelen afgesproken in Parijs, maar het gaat nog niet snel genoeg. Een brede nettonul beweging van bedrijven kan het verschil maken. Het stellen van ambitieuze CO2reductiedoelen inspireert andere bedrijven, maar ook overheden en de bredere samenleving om actie te ondernemen. Laten we gezamenlijk inzetten op een positief domino-effect, en als peloton de versnelling inzetten.

ADVERTENTIE

04
Merei Wagenaar, Executive Director, UN Global Compact Network Netherlands

Plastic de wereld uit? Onmogelijk. Maar het moet wel duurzamer

In de weg naar een klimaatneutrale economie, ‘moeten we iets’ met onze plasticconsumptie. Minder gebruiken? Misschien wel, maar ook anders produceren. Daarvoor hebben we zowel het bedrijfsleven als de politiek nodig.

Geloof het of niet, maar als kunststoffenfabrikant zijn we echt niet voor meer plastics in de wereld”, vertelt Marco Jansen, Sustainability Director bij Braskem. Braskem is oorspronkelijk een producent van petrochemische producten: “Wij maken bijvoorbeeld kunststofkorrels, dat is de grondstof die door onze klanten wordt gebruikt als plastics voor apparaten, speelgoed, eigenlijk alles wat je om je heen ziet.” Plastics hebben nou niet bepaald een duurzaam imago. Toch is de CO2-footprint van kunststof op zich vrij laag, vertelt

Jansen: “Als verpakkingsmateriaal is plastic letterlijk duurzaam: het gaat lang mee, het is lichter dan papier of glas en heeft relatief weinig energie nodig bij de productie. Maar ja: al dat afval en zwerfvuil is een groot probleem.” Plastic vergaat bijna niet en de recycling is nu nog veel minder goed ontwikkeld dan bijvoorbeeld bij glas of papier. Braskem zet daarom net als veel anderen uit de industrie steeds meer in op het produceren van kunststoffen op basis van plastic afval. In 2030 zou dit 1 miljoen ton moeten zijn. Maar om de industrie ook CO2 neutraal te maken is meer nodig dan

Braskem

dat. Braskem heeft in 2007 de beslissing genomen om volop in te zetten om de industrie te verduurzamen, onder andere door bioplastics te produceren. Het bedrijf is nu met 260.000 ton bioplasticproductie een van de globale marktleiders. Braskem heeft de ambitie om in 2030 naast 1 miljoen ton plastics op basis van plastic afval ook 1 miljoen ton biobased plastics te produceren.

Voor hun bioplastics gebruikt Braskem bio-ethanol, gewonnen uit duurzame suikerriet. Dat betekent overigens niet dat bioplastics ook biologisch afbreekbaar zijn. Volgens Jansen ligt de grote klimaatwinst van bioplastics vooral in het feit dat het hernieuwbaar is. En suikerriet is een echte CO2-slurper, het slaat meer CO2 op gedurende het groeiproces dan dat je nodig hebt voor de gehele productie van de kunststof.” Jansen benadrukt ook dat suikerriet geen directe concurrentie vormt voor voedselproductie: “Wat over het algemeen wordt gebruikt is een zijstroom van het suikerriet waar heel moeilijk nog

suiker uit te maken is. Zo draagt het bij aan een duurzamere keten en biedt extra inkomsten voor de suikerrietindustrie.”

De plastics gewonnen uit bio-ethanol zijn chemisch gelijk als de reguliere plastics. “Dat maakt het makkelijk om ze te vermengen met andere plasticstromen waardoor te ook mee gerecycled kunnen worden in de bestaande recycling stromen.”

Bioplastics zijn nu nog wel duurder zijn om te produceren dan conventionele kunststoffen. Om de hele waardeketen ‘mee’ te krijgen is er daarom een schaalvergroting en efficiëntieslag nodig. Jansen: “In onze economie zijn we verslaafd aan goedkope fossiele kunststoffen.. De vraag naar duurzame kunststoffen heeft in eerste instantie stimulering nodig om deze schaalvergroting en verdere ontwikkeling te realiseren. Nederland speelt gelukkig een actieve rol in het stimuleren van duurzame kunststoffen. Vanaf 2027 zijn bedrijven verplicht zijn om gerecyclede of bioplastics in te mengen in hun eindproducten, met als doel 25%

Op dit moment bestaat ongeveer 1% van alle plasticproductie in Nederland uit bioplastics. Studies laten zien dat we naar ongeveer 15% toe moeten willen we als industrie CO2-neutraal worden.”

Braskem is a global company with industrial units located in Brazil, the United States, Mexico, Europa and Asia. Founded in 2002 via the integration of six companies from the Odebrecht Organization and the Mariani Group, we are the sixth largest petrochemical company in the world in the production of thermoplastic resins. With customers in more than 71 countries, we are the market leader in the Americas and pioneers in the production of biopolymers (plastic made of renewable raw material) on an industrial scale. www.braskem.com

tot 30% gerecyclede en bioplastics te gebruiken in 2030.” En daarmee slaan we al een grote slag, ziet Jansen: Verder moet er beter nagedacht worden over hergebruik, vindt Jansen. “De productie van verpakkingen kan veel beter dan er nu nog vaak gebeurt. Plastic verpakkingen worden vaak van verschillende soorten kunststof en in verschillende kleuren gemaakt. Dat maakt het heel moeilijk te recyclen. We moeten bij de productie van plastic producten veel beter gaan nadenken over hoe we het afval weer als waardevolle grondstof kunnen omvormen. Pas dan krijgt het waarde en wordt het weer interessanter om het in te zamelen en her te gebruiken.”

Ook internationaal valt er nog veel te winnen. Braskem deelt graag hun expertise met beleidsmakers. Bijvoorbeeld over de vraag: hoe zorg je dat ‘duurzaamheid’ geen loze claim is? “Momenteel is er nog geen wetenschappelijk eenduidig systeem om duurzaamheid te meten.

Daarom werken we samen met onder andere de Europese Commissie en de Verenigde Naties om een uniforme methode te ontwikkelen.” Maar wachten tot alles perfect is uitgewerkt, werkt alleen maar verlammend, waarschuwt Jansen: “Beter stappen zetten in een misschien nu nog imperfect systeem dan helemaal niets doen. Het is belangrijk dat we als land en als industrie de verantwoordelijkheid nemen om toch te bewegen richting CO2-neutraal produceren, in plaats van in een oude, fossiele economie te blijven hangen.”

05 contentway.nl
Braskem Green Ethanol Marco Jansen, Sustainability Director bij Braskem Braskem – Partner Content

Europa wil naar CO2neutrale toekomst

INNOVATIE

Er worden stevige stappen gezet aan het duurzaamheidsfront. Eén van de meest tastbare voorbeelden op overheidsniveau is het pakket beleidsvoorstellen van de Europese Commissie onder de titel Fit for 55 Waar het op neerkomt, is dat de Commissie met een immense serie aan nieuwe klimaatwetgeving de EU-economie wil sturen naar een CO2-neutrale toekomst.

Medio juli vorig jaar kwam het pakket op tafel te liggen, waarbij de titel Fit for 55 niet zonder reden was gekozen. De nieuwe klimaatwetgeving vindt zijn oorsprong in de doelstelling om in 2030 de netto-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55% te hebben verminderd. Met Fit for 55 worden die doelstellingen verder afgekaderd, zodat deze ook als basis kan dienen om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken.

Het voert te ver om het megapakket aan nieuwe wetgeving tot achter de komma door te nemen, maar reken er maar op: elke burger en elk bedrijf gaat er wat van merken. Zo omvat de wetgeving plannen voor het beprijzen van uitstoot door auto’s en verwarming van huizen. Er zijn voorstellen om de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor met ingang van 2035 te beëindigen.

Fit for 55 spreekt over een koolstofgrensheffing waarmee import van vervuilende goederen uit elders van de wereld wordt belast. Of neem bijvoorbeeld het zeevervoer: zeeschapen die varen binnen de Europese Unie of een Europese haven als bestemming hebben, zullen straks

Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit

moeten betalen voor uitstoot van broeikasgassen.

Ursula van der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, was er als één van de eersten bij om de impact van het pakket te duiden.

“Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit”, aldus Van der Leyen, waarbij valt aan te tekenen dat Fit for 55 in feite het resultaat is van de Green Deal die zij bij de start van haar termijn in 2019 presenteerde.

Dat er groene duurzaamheidsambities bestaan, is natuurlijk niet nieuw. Afgelopen decennia zijn er tal van regels en voorstellen ter sprake gekomen om de Europese economie meer duurzaambestendig te krijgen. Wat Fit for 55 duidelijk maakt, is dat de tijd rijp is om die ambities in concrete afspraken te gieten, ook al gaat het daarbij misschien om

3 vragen aan André Jurres, oprichter VoltH2

harde keuzes en ingrepen.

Wat zonder meer valt te verwachten is dat Europa een grotere vinger in de pap krijgt in het klimaatbeleid. De tijd van overleg en praten is al het ware voorbij, Brussel wil meer verantwoordelijkheid nemen bij het toezien op naleving van milieuregels.

Op welke wijze de regels impact krijgen, valt nog lastig te overzien. En hoewel deze maatregelen past over een jaar of vier, vanaf 2026, echt gaan spelen, is het belangrijk om nu alvast stappen te zetten, is een advies uit de koker van de bankenwereld. Opbeurende conclusie daarbij is dat veel bedrijven nu al uit eigen beweging stappen zetten om hun CO2uitstoot te verkleinen. Nu het Fit for 55-pakket zijn wettelijke basis heeft gekregen, is het meer dan ooit urgent voor bedrijven om inzicht te krijgen in hun uitstoot en mogelijke maatregelen om deze te verlagen.

Feiten

Het Fit For 55-pakket omvat ook voorstellen om het emissiehandelssysteem (ETS) aan te pakken. Het idee erachter is simpel. De hoeveelheid rechten om uit te stoten daalt ieder jaar opnieuw, waarbij bedrijven eigen emissierechten kunnen kopen. Door marktwerking komt er zo een stijgende prijs op vervuiling te staan, waardoor bedrijven gestimuleerd worden om minder uit te stoten.

WAAR GAAN JULLIE FABRIEKEN VOOR GROENE WATERSTOF BOUWEN EN WANNEER?

“Eind 2023 nemen we de finale investeringsbeslissing voor de bouw van fabrieken in Vlissingen en Terneuzen van ieder 25 MW. Het hart van zo’n fabriek is een electrolyser waarin je met stroom watermoleculen splitst in zuurstof en waterstof. Een jaar later beslissen we over de bouw van een 50 MW-fabriek in Delfzijl. De fabrieken in Zeeland kunnen dan eind 2025 produceren en Delfzijl eind 2026. Maar dat is pas de eerste fase. We zijn al voorbereid op uitbreiding. We streven ernaar om met drie fabrieken samen 300 MW aan groene waterstof te produceren. In Duitsland zijn we bezig met fabrieken in Wilhelmshaven en Essen. In totaal willen we 600 tot 800 MW groene waterstof produceren. Tot 2030 voorzien we een investering tot twee miljard euro. Samen met onze aandeelhouders Virya Energy en DIF Capital Partners stappen we hiervoor richting kapitaalmarkt.”

WAT IS DE ROL VAN OFFSHORE WIND?

“De ontwikkeling van groene waterstof en windmolenparken gaat hand in hand. Daarom komen de fabrieken ook in havens. Daar landen de stroomkabels aan en kunnen wij op het TenneT hoogspanningsnet aanhaken. Het zou mooi zijn als in Nederland, net als in België en Duitsland, voor producenten van groene waterstof gratis zou zijn. Niet toevallig staan in Zeeland fabrieken van grote potentiële afnemers in de buurt, evenals in Delfzijl. De bedrijven hier willen hun processen graag vergroenen. Contracten komen aan de orde als de bouw start. Als onze fabrieken klaar zijn, komen ook de eerste stukken van de waterstofbackbone van Gasunie gereed om onze moleculen te transporteren.”

WAAROM IS WATERSTOF EIGENLIJK ZO BELANGRIJK VOOR EEN TOEKOMSTIG ENERGIESYSTEEM?

“Er is geen ander molecuul dat energie kan leveren zonder klimaat en milieu te belasten. Dat laatste is essentieel na de energietransitie: waterstof kan het energiesysteem stabiliseren zonder afhankelijkheid van één bepaalde regio. We gebruiken dan vier keer zoveel stroom als nu, allemaal uit zon en wind. Ongeveer vijfhonderd uur per jaar is er mistig, windstil weer waarbij de elektriciteitsproductie bijna nul is. Je kunt tijdens dat soort noodgevallen gascentrales op groene waterstof stoken om toch stroom te hebben zodat alles kan doordraaien.”

L’Oréal onderstreept haar doelgerichtheid in een nieuwe

campagne: “Create the Beauty that Moves the World”

Meer dan ooit willen consumenten weten waar merken voor staan en in geloven. De L’Oréal Groupe geeft hieraan vorm in een nieuwe campagne rondom haar doelgerichtheid: “Create the Beauty that Moves the World” waarmee haar waarden en overtuigingen voor de toekomst onderstreept worden.

00 jaar geleden richtte de visionaire chemicus

Eugène Schueller L’Oréal op, vervolgens groeide het bedrijf al snel uit naar de wereldwijde marktleider op het gebied van beautyproducten. De organisatie heeft altijd één duidelijke doelstelling gehad; om iedereen over de hele wereld het beste van schoonheid te bieden in termen van kwaliteit, doeltreffendheid, veiligheid, oprechtheid en verantwoordelijkheid om te voldoen aan alle behoeften en wensen van de consument.

L’Oréal heeft aangegeven dat zij zich in de toekomst nog meer wil gaan richtten op het zijn van een inclusieve beauty leider en wil bijdragen aan een samenleving waarin iedereen veilig, vredig en gelijkwaardig kan leven. Om dit te realiseren wil de organisatie zich onder anderen inzetten om ervoor te zorgen dat beauty groener en duurzamer wordt. Sinds 2013 heeft de organisatie al indrukwekkende duurzaamheidsdoelstellingen behaald, en met het unieke L’Oréal for the Future programma zal dit alleen maar uitgebreid worden.

Zo is nu al bijvoorbeeld 67% van het PET-plastic dat ze gebruiken afkomstig van gerecyclede bronnen, 61% van hun natuurlijke ingrediënten biologisch of afkomstig van overvloedige mineralen bronnen en verwachten ze dat 100% van hun industrieel water vanaf 2030 wordt gerecycled.

Hiernaast laat de campagne ook zien dat de organisatie ervan overtuigd is dat beauty meer gevoed moet worden door innovaties, groene wetenschap en met de aandrijvingskracht van technologie. Op dit moment wordt L’Oréal al gezien als een pionier op het gebied van beauty tech innovaties. Begin dit jaar presenteerde L’Oréal op de CES, de grootste techbeurs van de wereld, twee nieuwe baanbrekende beautytools die gebruik maken van augmented reality en smart motion controls om schoonheid inclusiever te maken.

In de campagne komen meer doelstellingen en resultaten naar voren die kunnen worden gelezen op www.loreal.com.

1
Tekst: Hugo Schrameyer
06

NS wil blijven bijdragen aan succesvolle

klimaattransitie: ‘De trein is hiervoor onmisbaar’

Om de klimaatdoelen te halen, moet Nederland veranderen in een land dat drijft op duurzame energie. Het is een ingrijpende transitie, die steeds weer tot nieuwe vraagstukken leidt. De Nederlandse Spoorwegen (NS) willen hierin een zichtbare en positieve rol spelen en de trein nog meer positioneren als belangrijk deel van de oplossing. En die rol is in potentie enorm. Als iemand een op fossiel rijdende auto inruilt voor de trein, is dat namelijk al goed voor twintig procent van de reductie die in 2030 per persoon gerealiseerd moet zijn. “Zo leveren wij een bijdrage aan de Nederlandse energietransitie, helpen we met het tegengaan van klimaatverandering en zorgen we ook nog dat een treinkaartje betaalbaar blijft”, aldus Sacha Göddeke-Mulder Directeur Duurzaam Ondernemen bij NS. “We zeggen bij NS niet voor niets ‘Parijs halen = de trein pakken.”

Göddeke is samen met manager Energietransitie Mea Westerbeek elke dag aan de slag om de missie van NS waar te maken: ‘Samen maken wij Nederland duurzaam bereikbaar, voor iedereen’. In dat zinnetje liggen enorme ambities besloten. Het is de ruggengraat van de strategie van NS van 2020 tot 2025. Na afloop van die periode wil het spoorwegbedrijf haar maatschappelijke impact hebben vergroot, wat onder meer inhoudt dat de trein dan bekend moet staan als onmisbare schakel bij het behalen van de klimaatdoelen. “Een belangrijk cijfer om onze impact aan af te meten, is de hoeveelheid vermeden CO2-uitstoot door onze activiteiten”, vertelt Göddeke. “Daar sturen we als bedrijf op. Het cijfer wordt berekend door onze eigen uitstoot plus de uitstoot in onze keten (scope 3) af te trekken van de uitstoot die door onze activteiten wordt vermeden.” Een fictief voorbeeld: een wereld zonder treinen, waarin alle reizigers met de auto gaan. Dat zou in Nederland 2,6 miljoen ton extra uitstoot opleveren, die in de echte wereld dankzij treinreizen wordt voorkomen.”

Belangrijke oplossing

De wens van NS om een bijdrage te leveren aan verduurzaming is niet nieuw. Al in 2015 sloot NS een baanbrekend

contract met energieleverancier Eneco voor de inkoop van 1,4 TWh, gelijk aan het elektriciteitsverbruik van de hele stad Amsterdam. Het doel: alle treinen in Nederland op (extra, toegevoegde) groene stroom laten rijden.

Het bleek geen luchtfietserij, want sinds 2017 rijden de treinen op jaarbasis volledig op windstroom. Met de trein reis je klimaatneutraal. Westerbeek: “Nederland mag daar echt enorm trots op zijn en bij NS zijn we dat natuurlijk al helemaal. Toen dit in 2017 lukte, waren we daarmee uniek in de wereld. Nog in geen enkel ander land was het tot dat moment gelukt om volledig op windenergie te rijden. Zelfs de Japanse spoorwegen zijn langs geweest om te horen hoe wij dit hebben gedaan. Maar we zijn natuurlijk nog lang niet klaar. We willen niet alleen klimaatneutraal rijden, maar als NS ook volledig fossielvrij zijn. Dat is onze volgende mijlpaal. ”

Technische hulpmiddelen Dat de treinen op groene stroom rijden, betekent namelijk nog niet dat NS volledig zonder fossiele brandstoffen kan. Op windstille dagen waarop niet genoeg groene stroom voorhanden is, zijn energiebackups nodig om de treinen te laten rijden. En deze reserve-energie is nu nog fossiel. Aanbod en vraag moeten beter op elkaar aangesloten zijn. Door een ideale mix van zonne- en windenergie neemt de afhankelijkheid van fossiel met 5 procent af. Groene stroom is niet onbeperkt beschikbaar en dat is een reden om niet meer te gebruiken dan nodig. “Dat geldt absoluut ook voor NS”, zegt Westerbeek. “In de afgelopen jaren hebben we van alles gedaan om minder energie te verbruiken. Een mooi voorbeeld is een technisch hulpmiddel waarover onze machinisten beschikken: Op een tablet kunnen ze precies zien hoeveel stroom ze moeten verbruiken om het station exact op tijd binnen te rollen. Als elke trein dit

NS NS wil voorzien in makkelijk, snel, veilig en betaalbaar reizen en zorgen voor duurzame bereikbaarheid van bestemmingen. NS ontwikkelt zich tot een brede dienstverlener die de klant in samenwerking met andere bedrijven de mogelijkheid biedt ‘slim’ te reizen op basis van de laatste informatie. Gemakkelijk reizen van deur tot deur dus. www.ns.nl

optimaal zou (kunnen) uitvoeren, reduceren we het gehele stroomverbruik van NS met maar liefst 10 procent.”

Daarnaast wekt NS steeds meer energie zelf op, vertelt Westerbeek. “Dat doen we onder meer met zonnepanelen op onze eigen gebouwen en gronden. In Amsterdam zijn op grond van NS 6 windturbines gerealiseerd. Wij hebben geholpen met het verkrijgen van de vergunning.” Uit een onderzoek dat NS deed met Eneco kwam naar voren dat vraagsturing, opweksturing en energieopslag een belangrijke rol kunnen spelen om het fossielvrije doel te bereiken. Er wordt dan ook al volop mee geëxperimenteerd. Zo doet NS mee aan een onderzoek van de Europese sectororganisatie Europe’s Rail naar energieopslag en slim energiemanagement in de trein en langs het spoor.

Brede maatschappelijke waarde

Alles bij elkaar laat het volgens Westerbeek en Göddeke zien dat NS er alles aan is gelegen om van waarde te zijn in deze uitdagende transitietijd. “Wij hebben al iets betekend op gebied van duurzaamheid en dat geeft ons alleen maar meer motivatie om het nog beter te gaan doen. De duurzame ambities blijven dus groot en we focussen ons niet alleen op energie. We zetten stevig in op circulariteit en biodiversiteit, maar bijvoorbeeld ook op diversiteit en toegankelijkheid. We willen van brede maatschappelijke waarde zijn als bedrijf”, zegt Göddeke.

“NS wil dat ‘Samen maken wij Nederland duurzaam bereikbaar, voor iedereen’ nog meer bewaarheid wordt”, vervolgt Göddeke. “Kijk je specifiek naar de klimaattransitie, dan durf ik wel te zeggen dat NS daaraan een positieve en waardevolle bijdrage levert. De toekomstige vraagstukken zijn uitdagend. Daar praten we graag over, zodat onze ervaring wellicht ook anderen inspireert.”

07 contentway.nl
Sacha Göddeke-Mulder Directeur Duurzaam Ondernemen bij NS Mea Westerbeek Manager Energietransitie bij NS
NS – Partner Content

De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties die op 1 januari 2016 in werking traden, moeten in 2030 bereikt zijn, is ooit het plan geweest. We zijn dus halverwege. In tijd. Maar of we de doelstellingen gaan halen, is nog maar de vraag, want volgens Joke Brandt, de Permanente Vertegenwoordiger van Het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, ligt helaas maar iets meer dan twaalf procent van de doelstellingen ligt op koers. “Een flink percentage ligt dus niet op koers, we zien zelfs op sommige van de doelen een achteruitgang. In september is hier in New York de grote halverwege-bijeenkomst en daar gaan we de balans opmaken.”

Gevraagd om alvast een voorschot te nemen op die bijeenkomst noemt Brandt conflict, oorlog en instabiliteit als de belangrijkste oorzaken. Recentelijk had ze een vergadering waar ze het bijvoorbeeld hebben gehad over de relatie tussen conflict en honger en daar werd duidelijk dat van alle mensen die nu hongerlijden, zeventig procent een direct of indirect gevolg is van conflict. En hoe groter dat conflict, hoe groter de destabiliserende werking, hoe moeilijk het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen is. Maar er zijn volgens Brandt ook andere redenen. “De grote economische problemen die er op dit moment wereldwijd zijn, een gebrek aan middelen in landen en in sommige gevallen is het simpelweg ook gebrek aan politieke commitment of vermogen om er iets aan te doen.”

Is het gebrek aan politieke wil een pijnpunt voor de toekomst?

“Zeker, en daarom is die conferentie binnenkort zo belangrijk. Er is van alles aan te merken op de Verenigde Naties, die is helemaal niet perfect, maar het is wel het enige forum waar we met 193 landen bij elkaar komen. Van de Verenigde Staten tot Vanuatu. Dat is zo belangrijk in een poging om de grote problemen die we hebben op de wereld te proberen aan te pakken. Het is een zogenoemde top, dus de verwachting is dat daar de staatshoofden en regeringsleiders komen en ik hoop op een hernieuwde gezamenlijke politieke commitment om dit te gaan doen. Wat één van de grote discussiepunten wordt, is de financiering. Het ontbreekt veel ontwikkelingslanden aan de middelen om de doelen uit te voeren. Dat gaat om financiering, maar dat is ook om toegang tot technologie, capaciteitsopbouw en dat soort zaken. Daar zal een groot

Halverwege, maar zeker nog niet halfweg.” Het antwoord van Joke Brandt op de vraag hoe het ervoor staat met de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, is op zijn zachtst gezegd niet bemoedigend. Toch is ze positief gestemd. “Soms gaat het heel ingewikkeld en lijkt het twee stappen voorwaarts en drie stappen terug, maar als je het over de lange termijn bekijkt, gaat het uiteindelijk de goede kant op.”

gedeelte van de discussie over gaan.”

Als u kijkt naar de doelstellingen, zijn bepaalde doelstellingen dan belangrijker dan andere? “Nee, want dat kan eigenlijk niet. Het zou bijvoorbeeld heel logisch zijn om te zeggen: geen honger is het allerbelangrijkste, want dat zou een soort van basis moeten zijn. Maar als je dan doordenkt, dan besef je je dat je om honger te bestrijden, iets moet doen aan water. Dat is doelstelling zes. Moet je iets doen aan voedselproductie, die komt terug in een aantal doelstellingen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Het mooie van de zeventien doelstellingen is dat ze allemaal met elkaar verbonden zijn. Wat het tegelijkertijd ook best wel ingewikkeld maakt.”

Maar bij de onlangs door de VN georganiseerde waterconferentie werd water wel als een soort van dealmaker geponeerd voor een duurzame en inclusieve wereld. Waarom is water zo belangrijk bij het realiseren van de doelstellingen? “Water is een dealmaker omdat het zo in verbindingen staat met de andere doelstellingen. Neem de relatie tussen water en gezondheid: die is natuurlijk enorm. Als je alleen al kijkt naar zoiets simpels als ziektes verhinderen door handen te wassen: als er geen water uit de kraan komt, dan kan dat niet. Maar we kunnen het ook hebben over de relatie tussen water en onderwijs. Als er geen goede sanitaire faciliteiten bij scholen zijn dan zie je dat meisjes in de leeftijd dat ze gaan menstrueren uitvallen. En daar ligt dus ook een hele duidelijke relatie met de gendergelijkheid. Nou goed, zo kan ik nog wel even doorgaan.”

Wat is het belangrijkste dat naar voren is gekomen tijdens die conferentie? “Nou, ten eerste dat de vorige waterconferentie 46 jaar geleden was en dat het niet nog eens zo lang moet duren tot de volgende. Ten tweede is het echt belangrijk dat we water weer op de wereldwijde agenda hebben kunnen zetten, ondanks alle geopolitieke spanningen. Dat toont voor mij toch wel weer de kracht van de VN. Tenslotte concreet: er is een wateractieagenda uitgekomen. Het mooie daarvan is dat het gaat om vrijwillige toezeggingen die alle partijen hebben gedaan om de wateragenda verder te brengen. En dat gaat niet alleen om de lidstaten, maar ook om de private sector en de academische wereld. Maar goed, de volgende stap

is dan wel om daar toezicht op te houden. We moeten ervoor zorgen dat het ook daadwerkelijk gebeurt. Daarvoor is het natuurlijk belangrijk dat om reguliere bijeenkomsten te organiseren om de vinger aan de pols te houden. Om mensen te houden aan de toezeggingen die ze hebben gedaan.”

Wat mij op zich best ingewikkeld lijkt, want wat kan de VN nou daadwerkelijk doen? “Het eerste is wat ik net al noemde: het is hét platform waar we allemaal bij elkaar komen. Dus alleen al om het gesprek te voeren, de urgentie te benadrukken en het bewustzijn op de kaart te zetten speelt de VN een enorm belangrijke rol. Ten tweede denk ik dat de VN op een aantal van die belangrijke onderwerpen een normstellende rol heeft. Uit de hele klimaatonderhandeling in Parijs is uiteindelijk toch de anderhalve graad gekomen die nu voor het grootste gedeelte van de wereldgemeenschap als een soort van streefcijfer geldt. En dat is op andere grote onderwerpen natuurlijk ook het geval. Ten derde speelt de VN een grote rol bij het verlenen van humanitaire hulp en via de ontwikkelingstak aan het daadwerkelijk ondersteunen van landen bij de implementatie van dat soort afspraken en doelstellingen.”

Is dat genoeg voor u om vertrouwen te hebben in die toekomst? Want hoe waardevol de VN ook kan zijn, u zei aan het begin van het gesprek dat slechts twaalf procent van de doelstellingen op koers ligt. “Je moet altijd optimistisch moet blijven en vertrouwen hebben. De geopolitieke spanningen maken het niet makkelijker om de doelstellingen te bereiken en die spanningen gaan in de eerstkomende jaren niet verdwijnen. Maar zoals we hebben laten zien, kun je wel degelijk ook in een context van geopolitieke spanningen dingen bereiken. Dat is één. En ik denk als tweede dat we steeds zien dat we ondanks een terugval toch verder komen. Dat deden we in 2015 met het aannemen van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Dat deden we destijds met het Parijse Klimaatakkoord. Soms gaat dat heel ingewikkeld en soms lijkt het twee stappen voorwaarts en drie stappen terug, maar als je het over de lange termijn bekijkt gaat het uiteindelijk zeker de goede kant op. Mensen begrijpen dat er iets gedaan moet worden, dat gaan we ook zien op de komende conferentie. En nee, we gaan daar de wereld niet veranderen, maar we gaan wel een basis leggen waar we de komende jaren op verder kunnen bouwen.”.

Cosmeticamerk L’Oréal toont zich duurzaamheidspionier

DUURZAAMHEID

Industriepartijen in tal van sectoren nemen hun rol in het duurzaamheidsvraagstuk almaar serieuzer.

Cosmeticamerk L’Oréal toont zich wat dat betreft onderscheidend ten opzichte van collega’s. Niet als volgende middenmotor, maar als visionaire wegbereider.

Om zijn positie te verankeren, heeft het beautymerk deze positie als duurzaamheidspionier bestendigd in het programma L’Oréal for the future, dat sinds 2020 wordt opgevolgd. Daarin wordt helder uiteengezet dat de beautypartij tal van speerpunten heeft uitgestippeld om zich te profileren als serieus te nemen duurzaamheidspionier. Erik Troost, sustainability director van L’Oréal, vertelt dat deze koers in feite een opschaling is van een al eerder ingeslagen duurzaamheidskoers.

“We zijn begonnen met het analyseren van onze eigen bedrijfsprocessen en het verduurzamen daarvan. Je start met het terugbrengen van CO2 en het meer milieubestendig maken van verpakkingen. Waar we nu zijn aangekomen, is de volgende essentiële stap, namelijk het verduurzamen van onze gehele waardeketen.

Wat L’Oréal nu praktisch heeft gedaan, is zichzelf committeren aan becijferde doelstellingen voor 2025 en 2030. Deze doelstellingen zijn gebaseerd op het Science Based Targets-iniatief, waarmee het beautymerk zichzelf committeert aan de planetary boundaries zoals geformuleerd door Stockholm Resilience Centre. “Wat we in feite willen, is dat deze wetenschappelijke principes onze uitdagingen kaderen, terwijl we deze als basis nemen voor de vier belangrijkste ecologische uitdagingen: behoud van biodiversiteit, duurzaam omgaan met water, klimaatimpact verlagen en circulaire omgang met bronnen.”

Het blijft niet alleen bij ambities, de doelstellingen kennen daadwerkelijk een praktische uitwerking, waarbij Troost een onderscheid maakt in voor de consument te herkennen doelstellingen en minder duidelijk zichtbare ingrepen. Zo komt inmiddels 67% van PET-verpakkingsmateriaal van gerecyclede bronnen. “Dat doet aan de kwaliteit van de verpakking geen afbreuk, terwijl we de circularity van de keten bevorderen. Daarnaast zijn we tevens gekomen met nieuwe introducties die door hun samenstelling om minder waterverbruik vragen, bijvoorbeeld voor het uitwassen van een shampoo. Zo hoef je minder lang te douchen, wat op zich ook goed is voor het milieu.”

De inspanningen van L’Oréal zijn inmiddels niet onopgemerkt gebleven. Voor het zevende jaar op rij is het beautymerk gehonoreerd met een triple A-status in het carbon disclosure project. “Duurzaamheidsambities zijn een samenhangend geheel. Je kunt niet aan één knop draaien om duurzaam te worden, dat verlangt een veelomvattende aanpak.”

08 PROFIEL INTERVIEW MET JOKE BRANDT
Het mooie van de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelstellingen is dat ze allemaal met elkaar verbonden zijn’
Joke Brandt, De Permanente Vertegenwoordiger van Het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties Erik Troost, Directeur Corporate sustainability, L’Oreal

Met strategie gebaseerd op SDG’s maakt Corbion positieve impact

De Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties zijn al sinds 2015 een belangrijke blauwdruk, met ‘vrede en welvaart voor mensen en de planeet, nu en in de toekomst’ als ultieme doel. Het is niet alleen voor het beleid van staten een betekenisvol raamwerk, maar ook voor de strategie van bedrijven. Dat geldt bijvoorbeeld voor biotechconcern Corbion, dat het beleid volledig in lijn bracht met de SDG’s. “En deze strategie levert heel veel positieve impact op”, zegt vice-president sustainability Diana Visser.

Corbion is een Nederlands bedrijf dat wereldwijd actief is, met 13 productielocaties en ongeveer 2500 medewerkers. Het droeg tot 2013 de naam Centrale Suiker Maatschappij (CSM) en werd opgericht in 1919. Vandaag de dag is de productie van biobased ingrediënten voor onder andere de voedings-, medische en bioplastics industrie de hoofdactiviteit van Corbion. Het is al meer dan tachtig jaar geleden -SDG’s of Verenigde Naties bestonden nog niet eens- dat Corbion begon met het produceren van melkzuur, waarin het marktleider is. Melkzuur vervangt in heel veel industrieen ingredienten die op aardolie gebaseerd zijn en duurzaamheid is tot de dag van vandaag in het DNA van het bedrijf blijven zitten.

De huidige strategie van Corbion, genaamd ‘Advance 2025’, is volledig in lijn gebracht met drie SDG: een wereld zonder honger (SDG 2), goede gezondheid en welzijn voor iedereen (SDG 3) en duurzame productie en consumptie, voor het behoud van de planeet (SDG 12). Advance 2025 bevat concrete targets voor 2025 en 2030. De voortgang wordt zeer precies gemonitord, onder andere met behulp van ‘life cycle assessments’ (LCA’s): per product wordt gekeken naar onder meer energiegebruik, grondstoffengebruik en milieu-impact.

Corbion

Corbion koos voor een focus op 3 specifieke SDG’s, omdat het bedrijf denkt op die gebieden de grootste positieve impact te kunnen hebben. Visser: “Om zoveel mogelijk bij te dragen, helpt het om je te richten op de dingen die je het beste kunt. Als we ons bezig zouden houden met alle 17 SDG’s, verlies je de focus en krijg je uiteindelijk minder voor elkaar.”

Terugdringen van honger Het is, gezien de bedrijfsactiviteiten van Corbion, logisch dat een wereld zonder honger 1 van de 3 doelen is, legt Visser uit: “Wat dit bedrijf in de basis doet, is hernieuwbare grondstoffen omzetten in ingrediënten. Die kunnen meerdere toepassingen hebben en zijn bruikbaar in verschillende sectoren. Voor voedsel bijvoorbeeld: Onze producten verlengen de houdbaarheid. Dat is belangrijk, want zo neemt de voedselverspilling af. Het is echt nodig om beter met het beschikbare voedsel om te gaan, want op dit moment gaat maar liefst 30 procent de prullenbak in.

Corbion draagt ook op andere manieren bij aan het zorgen voor voldoende voeding De groeiende wereldbevolking zorgt voor een toename in de vraag naar gekweekte vis en schaaldieren. Bij de productie van heirvan wordt gebruik gemaakt van ingrediënten zoals vismeel en visolie en deze komen

uit de oceaan. Onze oceanen kunnen de toenemende vraag naar visolie niet meer op een duurzame manier aan. Een van de ingrediënten die Corbion maakt, is te gebruiken als alternatief, waardoor minder visolie nodig is en het idealiter overbodig wordt. “En dat is zeker geen toekomstmuziek, het gebeurt nu al en is aan het groeien. Wij blijven intussen hard werken om het product nog beter te maken”, aldus Visser.

SDG 3 gaat over een goede gezondheid en welzijn voor alle mensen. Om dat voor elkaar te krijgen, is veilig voedsel een basisvoorwaarde. “Die veiligheid kunnen wij vergroten”, vertelt Visser. “Een concreet voorbeeld is ons product dat de groei van de ziekteverwekker listeria in voedsel voorkomt. Met dit product leveren we dus een bijdrage aan de gezondheid van mensen.”

In lijn met Parijs en Fit for 55 De keuze van Corbion voor SDG 12 is eveneens goed verklaarbaar, aangezien de biobased-producten van het bedrijf als alternatief voor eindige fossiele grondstoffen in te zetten zijn, wat bijdraagt aan het opzetten van een circulaire economie. Ook heeft Corbion concrete doelen voor de

Corbion is the global market leader in lactic acid and its derivatives, and a leading supplier of emulsifiers, functional enzyme blends, minerals, vitamins, and algae ingredients. Corbion’s strategy and every aspect of our operations are built around advancing sustainability and applying high ethical standards, whether this relates to the management of our global supply chain, responsible procurement of our raw materials, or the safety and wellbeing of our people. www.corbion.com

eigen fabrieken gesteld: ze moeten minder CO2 uitstoten en afval hergbruiken.

Als tweede Nederlandse chemiebedrijf ontving Corbion in 2019 goedkeuring van het Science Based Targets Initiative voor zijn duurzaamheidstargets. Dit initiatief is in het leven geroepen om bedrijven te helpen vast te stellen wat ze moeten doen om te voldoen aan de afspraken die zijn gemaakt in het Klimaatakkoord van Parijs. Voor Corbion houdt het in dat het in 2030 zijn absolute uitstoot uit Scope I enII (directe en indirecte emissies gerelateerd aan bijvoorbeeld grondstoffen en energie) met 38 procent moet hebben verminderd en Scope III (indirecte emissies gerelateerd aan activiteiten van andere partijen in de waardeketen) met 24% per 1000 kilo moet hebben verlaagd ten opzichte van 2021. “Ons doel is om de uitstoot zodanig te reduceren, dat het in lijn is met een maximale wereldwijde temperatuurstijging van 1,5 graden celsius. Dat is de meest ambitieuze doelstelling van Parijs. We voldoen dan overigens ook gelijk aan de Fit for 55-maatregelen van de EU, die tot 55 procent CO2-reductie in 2030 moeten leiden.”

Op de lange en uitdagende reis naar het behalen van de Nederlandse klimaatdoelen, gaat veel aandacht en geld naar de grootste CO2-uitstoters. Dat is niet geheel onlogisch, want daar valt immers de meeste uitstoot te reduceren. Toch zou het verstandig zijn als ook partijen die al langer op de goede weg zijn op steun kunnen rekenen, vindt Visser. “Wij stoten erg weinig uit, maar dragen met onze producten wel heel veel bij aan het naar beneden brengen van de uitstoot van verschillende sectoren. Het zou dan ook mooi zijn als de overheid daar oog voor heeft en partijen als Corbion nog een extra zetje in de goede richting geeft.”

09 contentway.nl
Corbion – Partner Content
Diana Visser, Vice-president, Sustainability bij Corbion

‘Energietransitie moet en kán sneller’

LABEL

Het streven om de opwarming van de aarde beperkt te houden tot 1,5 graden lijkt in gevaar te komen, zo luidde de boodschap in het meest recente IPCC-rapport. Een substantiële versnelling van de energietransitie is noodzakelijk om de doelstelling alsnog te halen, maar die lijkt vooralsnog uit te blijven. Waar ligt dat aan?

Tekst: Bart van der Vaart

Foto: Persfoto

André Faaij, Director of Science TNO Energy & Materials transition bij onderzoeksinstituut TNO en hoogleraar aan de universiteit Utrecht, is samen met zijn collega’s geregeld in de weer met dit vraagstuk en ziet zowel knelpunten als kansen binnen de energietransitie.

Een van de grootste oorzaken waardoor de energietransitie in Nederland niet snel genoeg verloopt, is volgens Faaij te vinden in het woud aan regelgeving en juridische procedures. Zo blijven er tal van mogelijkheden onnodig lang op tafel liggen. Faaij ziet dit als een fundamenteel Nederlands probleem, waarbij hij vooral de overheid een gebrek aan daadkracht verwijt. Als voorbeeld pakt hij de vergunningverlening voor offshore parken erbij, die de ruggengraat van de energietransitie kunnen worden. “Denemarken verleent zo’n vergunning in een jaar, in het Verenigd Koninkrijk duurt het anderhalf jaar en in Nederland welgeteld zeven jaar. Dat is illustratief voor hoe het hier soms gaat.” De versnippering en onstabiliteit in het beleid helpt volgens hem niet echt mee: “Bedrijven willen hun processen best omgooien, maar moeten te vaak wachten op de planning van de Rijksoverheid.”

Maar ook het bedrijfsleven kan nog

stappen zetten. De industrie heeft met 32 procent het grootste aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen. “Een deel van de grote jongens investeert nog altijd te veel in fossiele brandstoffen”, vervolgt Faaij. “Dat heeft als simpele reden dat er nog altijd veel aan te verdienen valt. Voor een partij als Shell is het zeer lucratief om te blijven investeren in olievelden.”

Een ander probleem is het maatschappelijk draagvlak. Veel consumenten willen volgens de hoogleraar wel verduurzamen, maar lopen tegen onnodig ingewikkelde procedures aan. Mensen die hun huis hebben verduurzaamd zijn blij met het resultaat, maar moeten zelf eerst veel regelen. De meesten schrikken in eerste instantie ook van de hoge kosten. Volgens Faaij kan voorfinanciering een oplossing zijn, bijvoorbeeld door de hypotheek te verhogen. Bij huurhuizen kunnen woningcorporaties een bedrag voorschieten. De investeringen betalen zich volgens Faaij op termijn dan ook allemaal uit. “Het CBS heeft recent laten zien dat een koopwoning met een hoog energielabel aanzienlijk meer waard is. Daarnaast worden de energielasten gedecimeerd. Dat laatste geldt natuurlijk ook voor woningcorporaties. Die kunnen ook nog eens meer huur vragen voor een duurzame woning.”

Faaij is ondanks de knelpunten die hij ziet ook positief. “Veel mensen willen vooruit, zowel consumenten als mensen in het bedrijfsleven.” RWE is volgens hem een bedrijf dat een bijzondere transitie heeft doorgemaakt. “Het is een grote elektriciteitsproducent met veel kolenvermogen, maar dat wordt uitgefaseerd en alle investeringen zijn

gericht op duurzame energieprojecten. Zo’n omslag kan dus wel.” Ook voor Tata Steel, de grootste CO2-uitstoter van Nederland, ziet hij duurzame mogelijkheden. “Met groene waterstof kan men ijzererts reduceren. Bij grootschalige waterstofproductie kan de waterstofprijs een concurrerend niveau bereiken. Toegepast in een nieuwe staalfabriek die staal produceert met behulp van groene waterstof, leidt dat naar verwachting tot productiekosten per ton staal die vergelijkbaar zijn met de huidige situatie.”

Het kostenplaatje is dus – niet geheel verrassend – een belangrijke motivator in de energietransitie. Dat blijkt ook uit de recente cijfers van het CBS over de uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Die bleek in 2022 maar liefst 9 procent lager dan in 2021. De daling is mede te verklaren door de energiecrisis. Faaij legt uit dat we niet te enthousiast moeten zijn over dat cijfer. “Als de prijs komende winter laag zou blijven, gaat de verwarming naar verwachting ook weer hoger.” Veel bedrijven kozen ervoor om bepaalde processen stil te leggen. Zo werd in Nederland de productie van ammoniak fors afgeschaald. “Vervolgens importeerden we dat gewoon uit Algerije, waarmee je dus in feite ook CO2 importeert.”

Op de vraag of de afgesproken 1,5 graad nog haalbaar is, antwoordt Faaij enigszins bezorgd. “Met alle kennis en technologie die we voorhanden hebben is het deze eeuw nog wel mogelijk, maar 2050 acht ik onrealistisch. We – en met name de overheid – zullen echt in beweging moeten komen, anders zal de prijs door klimaatschade vele malen hoger zijn dan de kosten waar we ons nu druk om maken.”

Met ‘innovatieve oplossingen’ wil PepsiCo meewerken aan een betere toekomst voor de mens en planeet

Een duurzame transitie is voor de meeste bedrijven allang geen ‘moetje’ meer. Het wordt juist steeds meer gezien als een mooie kans om bepaalde bedrijfsprocessen te optimaliseren en tegelijkertijd bij te dragen aan het leefbaar houden van de planeet. Zo ook bij PepsiCo, het bedrijf achter bekende merken als Lay’s, 7UP, Duyvis, Pepsi en Quaker. Het wereldwijd opererende PepsiCo heeft indrukwekkende duurzaamheidsambities en is bezig die waar te maken met behulp van een geheel eigen strategie: PepsiCo Positive. En daar komen unieke oplossingen uit voort.

Pepsico Positive kent meerdere ambitieuze doelstellingen. Zo moet het al in 2030 hebben geleid tot een vermindering van de CO2-uitstoot met 40 procent, ten opzichte van de uitstoot in 2015, vertelt Rozanne Drost, Sustainability Senior Manager Northern Europe PepsiCo. “Dat moet zich daarna doorontwikkelen, zodat we in 2040 netzero uitstoten. Het vinden van duurzame oplossingen voor onze productieprocessen is een complexe, maar ook inspirerende doelstelling, waar door heel veel mensen binnen PepsiCo hard aan wordt gewerkt.”

Pijlers

De transformationele strategie van PepsiCo Positive wordt gevormd door drie pijlers.

PepsiCo

De eerste is Positieve Landbouw. Op 2,8 miljoen hectare (waarvan 0,8 miljoen hectare in Europa) aan landbouwgrond die PepsiCo wereldwijd nodig heeft voor zijn gewassen, moet straks gebruik worden gemaakt van zogenoemde regeneratieve landbouwtoepassingen. Met dergelijke methoden worden natuurlijke hulpbronnen niet uitgeput, maar juist aangevuld. Vooral verbetering van de bodemkwaliteit is hiermee mogelijk.

De tweede pijler, Positieve Waardeketen, richt zich onder meer op het verduurzamen van de productieprocessen en de verpakkingen. Ook waterverbruik is hier een belangrijk onderdeel van. PepsiCo wil het water efficiënter gaan gebruiken en 100 procent van het

gebruikte water weer aanvullen in gebieden met een hoog waterrisico. Dat wil PepsiCo bijvoorbeeld doen in de Vlaamse plaats Veurne, waar een deel van de producten worden gemaakt. De laatste pijler is Positieve Keuzes. PepsiCo verbetert bestaande producten door bijvoorbeeld de hoeveelheid toegevoegde suikers en zout te verrminderen. Daarnaast brengt het bedrijf innovaties op de markt die beter zijn voor de gezondheid van zowel de mens, als de planeet.

Thermische opslag

Om de ambities van PepsiCo Positive gestalte te geven, werkt het samen met andere grote partijen, die daar met hun expertise een waardevolle bijdrage aan kunnen leveren. Het heeft geleid tot meerdere unieke oplossingen. Bij de chips- en snacksfabriek van PepsiCo in Broek op Langedijk, waar onder meer Lay’s en Cheetos worden gemaakt, is een van die oplossingen tot stand gekomen, vertelt Drost. “PepsiCo gaat daar samen met Eneco een thermische opslag bouwen. Hierin kunnen we hernieuwbare

Dagelijks nuttigen consumenten overal ter wereld, in ruim 200 landen en gebieden, meer dan een miljard keer PepsiCo-producten. PepsiCo realiseerde in 2022 een netto-omzet van $ 86 miljard dankzij een complementair voedsel- en drankenportfolio met bekende merken als Lay’s, Doritos, Cheetos, Gatorade, Pepsi-Cola, Mountain Dew, Quaker en SodaStream. Het productportfolio van PepsiCo bestaat uit een breed scala aan smakelijke voedingsmiddelen en dranken, waaronder talrijke iconische merken die elk een geschatte retailjaaromzet hebben van meer dan 1 miljard dollar. Meer informatie naar www.pepsico.com en volg @PepsiCo op Twitter, Instagram, Facebook en LinkedIn.

elektriciteit, die is opgewekt in de goedkopere daluren, gaan opslaan. Op het moment dat we het nodig hebben voor de productie, kunnen we de opgeslagen energie gebruiken. Dit zal in de toekomst kunnen zorgen voor een 51 procent lagere uitstoot, dan in een situatie waarin we dit niet hadden gedaan. Het is een innovatieve oplossing, die symboliseert hoeveel waarde PepsiCo eraan hecht om een positieve impact te hebben op milieu, mens en klimaat.”

10
André Faaij, Director of Science TNO Energy & Materials transition bij TNO en hoogleraar aan de universiteit Utrecht PepsiCo – Partner Content Rozanne Drost, Sustainability Senior Manager, Northern Europe, PepsiCo

ACADEMICA zet de toon in de Academische wereld met B CORP-CERTIFICERING

Academica University of Applied Sciences heeft met trots aangekondigd dat het officieel erkend is als een B Corp, waarmee het zijn positie als toonaangevende instelling voor geaccrediteerd Hoger Onderwijs in de academische wereld versterkt.

Gevestigd in Amsterdam, richt Academica zich op onderzoek en de ontwikkeling van organisaties en professionals via eigentijdse bachelor- en masteropleidingen. Door toe te treden tot de internationale B Corp-community kan Academica zijn missie om een duurzame toekomst voor iedereen te creëren, met specifieke nadruk op kwalitatief onderwijs en leiderschap, verder nastreven. Margareth de Wit, bestuurslid van Academica, verklaarde: “We zijn bijzonder trots op deze certificering, omdat deze naadloos aansluit bij onze ambitie om duurzame impact te genereren met ons motto ‘een leven lang leren’.”

Academica bestaat uit twee faculteiten die een breed scala aan (geaccrediteerde) opleidingen en programma’s aanbieden. De School of Education & Society richt zich op programma’s zoals de Master In. Leading and High Performing Education, de Schoolleidersopleiding, High Perfoming Schools en Van Intern Begeleider naar Kwaliteitscoördinator. Daarnaast biedt de School of Leadership in Sustainability opleidingen en programma’s zoals de MBA

Leadership in Sustainability, Sustainable Control, Sustainable Leadership en Bedrijfskunde in Sustainability.

Het vormgeven van krachtige leiders, uitstekende professionals en toekomstbestendige organisaties staat centraal in de inzet van Academica.

“Kennis gaat vooraf aan vaardigheden” is het leidende principe achter al haar onderwijsactiviteiten. Academica biedt gedegen, geaccrediteerd, blended en modulair onderwijs, waardoor studenten, scholen en organisaties flexibel kunnen professionaliseren, ervaringen kunnen delen, onderzoek kunnen doen en publiceren.

Margareth de Wit benadrukte:

“Onze missie is een beter leven door beter onderwijs, transparant bestuur en leiderschap en een focus op duurzaamheid.” Academica stelt het collectieve welzijn van de samenleving voorop door professionals op te leiden die op lange termijn een verschil kunnen maken in onze wereld. De B Corpcertificering bevestigt de toewijding van Academica om een positieve impact te maken en maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. “We streven naar het vergroten van de positieve impact en het voortdurend verbeteren van prestaties, wat leidt tot veerkracht voor individuen en de samenleving op de lange termijn,” voegde De Wit eraan toe. In onze master- en MBA-programma’s staat persoonlijk leiderschap centraal, met de vraag: “Wat voor impact heb ik op mijn omgeving, op ME, WE, WORK en WORLD?”

Duurzaamheid is meer dan eenzijdige thematische formats of indicatoren. We

meten jouw professionaliteit aan de hand van maatschappelijke meerwaarde. Als leider ben je cruciaal voor het bereiken van de VN Sustainable Development Goals , die grensoverschrijdend impact hebben.

Het analyseframework van B Lab versterkt onze benadering. Hiermee identificeer, beoordeel en herdefinieeer je vijf duurzaamheidswaarden voor je organisatie. Zo bouw je aan een duurzame bedrijfsvoering die het verschil maakt.

Een integrale aanpak is essentieel voor succes.

“De complexiteit en wisselwerking tussen overheid, maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven vereisen een integrale aanpak,” verklaarde De Wit. “In deze context vertegenwoordigt Academica een nieuw segment in het onderwijslandschap: gedegen, evidence based, geaccrediteerd, blended en modulair onderwijs voor excellente professionals, gericht op waardecreatie.

‘Kennis gaat vooraf aan vaardigheden’ dient als het ontwerpprincipe voor al onze onderwijsactiviteiten. Als onderdeel van de B Corp-community kunnen we nu onze inspanningen versterken als een kracht voor een betere samenleving.”

Met een lerende houding en een sterke nadruk op sociale rechtvaardigheid, duurzaamheid en inclusiviteit als kernwaarden, blijft Academica een

voorbeeldrol vervullen in de academische wereld. Met de behaalde B Corpcertificering, streeft Academica ernaar om onderwijs en leiderschap te bevorderen op een manier die gelijke kansen biedt, de planeet beschermt en diverse stemmen omarmt. Door haar inzet voor duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid te tonen, inspireert Academica andere organisaties in de academische wereld om soortgelijke stappen te zetten en zich in te zetten om een positieve impact te hebben op individuen, gemeenschappen en de samenleving als geheel.

Academica

Academica is een expertisecentrum voor geaccrediteerd hoger onderwijs. ‘Kennis gaat vooraf aan vaardigheden’ is het ontwerpprincipe van al onze educatieve activiteiten. Wij bieden hoogwaardig, evidence-informed onderwijs en professionaliseringstrajecten. www.academica-group.com

BANNER FORMAAT 247X120MM
Academica – Partner Content contentway.nl 11

Gemeenten werken keihard aan oplossen netcongestie

ELEKTRICITEIT

Op het elektriciteitsnet bestaat congestie. Ruim 10 gigawatt aan zonnestroom, 3,7 gigawatt aan windprojecten en veel bedrijfsplannen en woningbouwprojecten wachten op aansluiting. De elektriciteitsvraag groeit sneller dan dan het elektriciteitsnet verzwaard kan worden. Bovendien moet het net een grillig aanbod van wind- en zonne-energie kunnen opvangen. De Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) is één van de partijen die hard aan oplossingen werkt.

In 2022 sloot de VNG zich aan bij het Actieteam Netcapaciteit. Het elektriciteitstekort bedreigt de plannen van gemeenten en provincies voor grootschalige opwek van duurzame energie. Ook plannen om woningen van het aardgas te halen worden onuitvoerbaar.

De actieteam-leden vanuit bedrijfsleven, energiesector en gemeenten nemen met eigen voorstellen hun verantwoordelijkheid. Makkelijk is de oplossing niet. Een groot tekorten aan technici bemoeilijkt de aanleg van hoogspanningsstations, kabels en leidingen. Andere belemmeringen zijn oplosbaar, mits het kabinet lange realisatietermijnen en knellende regelgeving aanpakt. Dat bepleit het Actieteam in het voorstel ‘Samen sneller het net op’.

Energietransitie vraagt ruimtelijke keuzes

INFRASTRUCTUUR

De energietransitie schudt vraag en aanbod van de elektriciteitsinfrastructuur op. Dat maakt keuze, prioritering en planning noodzakelijk, geïntegreerd met ruimtelijke ordening. Provincies werken daaraan in hun provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK).

Prioritering

Tot het toekomstvaste elektriciteitsnet gereedkomt, is slimme afstemming van vraag en aanbod geboden. Daarnaast zijn keuzes nodig. Welke projecten krijgen voorrang bij aanpassing van de infrastructuur? Dat geldt voor enkele landelijke projecten. De provincies hebben samen met gemeenten de honderd maatschappelijk meest urgente energie-infrastructuurprojecten bepaald. Naar verwachting worden de provinciale Meerjarenprogramma’s Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK) vóór de zomer vastgesteld. Hiermee is de basis voor ontwerp en planning van de toekomstige energie-infrastructuur van Nederland in tijd en ruimtelijke beleid gelegd. Na de zomer begint de tweede ronde pMIEK. Hierin wordt de prioritering van de projecten bepaald.

De vraag naar elektriciteit explodeert. Netbeheerders kunnen de vraag niet bijbenen, mede omdat ruimtegebrek en vergunningstrajecten uitbreiding lastig maken. Dit vraagt om coördinatie en prioritering. Provincies, gemeenten, netbeheerders en anderen werken aan geïntegreerde keuzes voor ruimtelijke ordening en energieinfrastructuur. Het resultaat is het pMIEK, met het Interprovinciaal Overleg (IPO) als verbindende factor.

Rust en duidelijkheid

Noord-Holland had al een provinciale energievisie liggen. Wat betekent het energiesysteem voor ruimtelijke keuzes en andersom? De provincie vroeg economische sectoren om hun verwachte energiebehoefte na 2030 om te bepalen wat, waar, wanneer kan. Voor andere provincies, zoals Flevoland, is de schakelfunctie tussen netbeheerders, gemeenten en Rijk nieuw. Toch kwam ook hier een pMIEK.

Kenter – Partner Content

Er zijn meestal wél oplossingen voor netcongestie

De energietransitie biedt veel kansen en uitdagingen. Over één van die grote uitdagingen raken we niet uitgepraat: Netcongestie, transportschaarste, beperkte netcapaciteit, oftewel file op het elektriciteitsnet. Hoewel veel organisaties met de handen in het haar zitten zijn er ook oplossingen! We spraken erover met Rob Roodenburg, Salesmanager bij Kenter.

Over 4 jaar hebben we weer capaciteit beschikbaar, sorry’ krijgen onze klanten regelmatig te horen van hun netbeheerder. Niet het antwoord waar je op zit te wachten wanneer je je onderneming graag wil verduurzamen, uitbreiden óf wil nieuwbouwen. Gelukkig zijn er wél oplossingen!”, aldus Rob Roodenburg, Salesmanager bij Kenter.

Energiestromen optimaliseren

te zetten in andere energiestromen zoals koude of warmte”, aldus Rob.

Energy Hubs

Een andere oplossing die in populariteit toeneemt is het delen van energie op bedrijventerreinen. Rob vertelt: “In zogenaamde Energy Hubs delen bedrijven hun energie met elkaar. Als een buurman energie over heeft, die jij tekortkomt is dat een geweldige oplossing! Deze projecten zijn door de regelgeving in Nederland nu alleen nog mogelijk als ‘pilot’ of innovatieproject, maar bieden toch perspectief.”

Extra verdienmodellen

De langetermijnplanning is een kwestie van ruimtelijke plannen inventariseren en versneld verzwaren van het elektriciteitsnet faseren. De tussentijd vraagt acute maatregelen om krapte te overbruggen: met de netbeheerder zoeken naar ongebruikte netcapaciteit in ruimte en tijd. Kunnen gebruikers hun piekverbruik wellicht verschuiven?

Gevoelige informatie

Overal is meer stroom nodig. Daarom is prioritering van regio’s en projecten een must. Basis voor een doortimmerde visie en strategie is informatie over huidig en toekomstig energieverbruik van gebruikers.

Welke investeringsplannen voor duurzame energie liggen er? Wie wachten op aansluiting door netbeheerders?

Bedrijven hoeven dat niet aan overheden te vertellen of mogen dat niet. Dat maakt dat een ‘data safehouse’ cruciaal kan blijken voor het opstellen van een energievisie.

Daarom zijn veel oplossingen maar tijdelijk nodig. “Als een klant zoals in het voorbeeld in het begin van dit verhaal na 4 jaar weer voldoende capaciteit heeft, wil hij geen dure batterij hebben gekocht. Daarom bieden wij hem de mogelijkheid om een batterij op basis van een maandelijkse fee te huren. Als hij na 4 jaar weer voldoende capaciteit heeft, halen wij de batterij weer op!”, aldus Rob.

Eén van de mogelijke oplossingen voor netcongestie vindt plaats ‘achter de meter’, oftewel: Op het eigen terrein van een klant. “Door energiestromen te optimaliseren kun je netcongestie omzeilen. Denk bijvoorbeeld aan het bufferen van energie in een batterij of bedrijfsprocessen te verschuiven in tijd zodat vraag en aanbod samenvallen. Ook is het mogelijk om elektriciteit om

Naast het oplossen van netcongestie bieden bovenstaande oplossingen volgens Rob nog een ander voordeel, namelijk: extra verdienmodellen. “Zodra er energieflexibiliteit op het net is, kan handig gebruik worden gemaakt van prijsfluctuaties. Ook kun je deelnemen aan een Virtual Power Plant. Natuurlijk is het wel belangrijk dat het systeem zorgvuldig wordt ingericht. Daarbij kunnen wij helpen. Kenter verzorgt de hele keten, van advies en ontwerp tot realisatie en beheer.”

Energie-infrastructuur as a service Hoewel netcongestie op dit moment een urgent probleem is, wordt het elektriciteitsnet op dit moment in rap tempo uitgebreid.

Ook in andere gevallen is ons huurconcept goed toepasbaar. “Stel dat een klant een bedrijfspand huurt, dan is het ook handig om de energie- of laadinfrastructuur te huren zodat er geen grote investering gedaan hoeft te worden. Daarnaast zorgen wij voor al het onderhoud aan de assets en zijn we 24/7 bereikbaar bij storingen. Op deze manier helpen we nu al bijna 30.000 klanten om de energietransitie werkbaar te maken!”

Meer lezen over de oplossingen voor netcongestie?

Kenter

De juiste koers in de energietransitie is voor ieder bedrijf anders. Eén ding is zeker: het is voor ons allemaal een kwestie van doen. Kenter helpt! Met 400 gedreven vakmensen werken wij dagelijks aan de energie voor de toekomst. Van een meetdienst voor inzicht in energieverbruik tot een volledig laadplein gevoed door zonnepanelen: Met slimme oplossingen maken wij de energietransitie werkbaar voor ieder bedrijf. Slimme energiedata, laadpalen, zelf energie opwekken, energieopslag en energievoorzieningen, wij hebben het allemaal in huis. www.kenter.nu

Scan de QR-code en download het whitepaper voor meer informatie.
12

Om wereldwijd de ongelijkheid te kunnen verkleinen, is het noodzakelijk om tegelijkertijd klimaatverandering tegen te gaan. En het succesvol bestrijden van klimaatverandering en ongelijkheid, is alleen mogelijk als iedereen waardig werk kan krijgen en sprake is van inclusieve en duurzame economische ontwikkeling. Bij ontwikkelingsbank FMO zijn ze zich daar terdege van bewust en daarom besloten ze zich te focussen op de drie Sustainable Development Goals (SDG’s) die aan deze thema’s raken. “Een holistische visie is nodig. We kunnen alleen succesvol zijn als we alle drie de doelen weten te bereiken”, zegt Carrie Walczak, penvoerder van het Klimaatactieplan van FMO.

“Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat ze op de weg daarnaartoe hetzelfde pad gaan bewandelen als vele landen waar de economie is ontwikkeld en waar fossiele brandstoffen als basis voor verdere groei gebruikt worden. Want zoals we weten ging economische vooruitgang meestal gepaard met veel CO2-uitstoot.”

Ontwikkeling stimuleren

FMO richt zich op opkomende markten, landen waar de inkomens laag zijn en de economie nog in ontwikkeling is, en spant zich in om de beschikbaarheid van en toegang tot financiering, voedsel(zekerheid) en (duurzame) energie te vergroten. Dat doet FMO door te focussen op SDG’s 8, 10 en 13.

‘Decent work and economic growth’ is het overkoepelende thema bij SDG 8. “Wij willen ondernemers in onze markten in staat stellen om economische vooruitgang te boeken, wat eraan moet bijdragen dat in hun omgeving tenminste de basisbehoeften, zoals energie en goede voeding, in voldoende mate beschikbaar zijn”, zegt Walczak.

FMO

Het is de bedoeling dat de investeringen van FMO leiden tot een rechtvaardige en inclusieve transitie voor de markten die het betreft. Het uiteindelijke doel is dat niemand noodgedwongen achterblijft bij het verwezenlijken van de doelen die zijn afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs, met als einddoel om in 2050 tot ‘net zero’ te komen. Walczak: “Een voorbeeld van wat FMO doet om inclusieve economische ontwikkeling te stimuleren, is onze investering in HPW Fresh and Dry (een producent van gedroogd fruit en fruitsnacks) in Ghana. Daarmee helpen we Ghana te voldoen aan de toenemende vraag naar deze producten en wordt lokale ontwikkeling, zoals de werkgelegenheid, op een verantwoorde en klimaatbewuste manier gestimuleerd.”

“Daarnaast investeren we in projecten die gemeenschappen kunnen helpen om om te gaan met de gevolgen van klimaatver-

andering”, vervolgt Walczak. “Zo helpen we ondernemers om hun bedrijf klimaatbestendig aan te passen, bijvoorbeeld door andere koffiesoorten te verbouwen of een blauwe bessensoort te ontwikkelen die klimaatbestendiger is. Verder kijken we naar de verduurzaming van de energieketen, maken we energie-infrastructuur en duurzame energie-oplossingen mogelijk voor afgelegen gemeenschappen (bijvoorbeeld met solar mini-grids) en stimuleren we groen ondernemerschap via financiële instellingen, bijvoorbeeld door de uitgifte van groene obligaties, zoals in Armenië.”

Dilemma’s Een transitie die 100 procent rechtvaardig en inclusief verloopt, is een ultiem doel, maar tegelijkertijd ontzettend lastig te realiseren. “Het gaat altijd gepaard met dilemma’s”, zegt Walczak. “Is het bijvoorbeeld nog verantwoord om te investeren in een kippenboerderij in Mozambique, die belangrijk is voor proteïnerijke voedselvoorziening, maar waar dieselgeneratoren worden gebruikt om warmte te produceren, terwijl andere technische energieoplossingen die minder uitstoten nog niet beschikbaar zijn? Hoe kunnen we onze klanten ondersteunen als het gaat om betaalbaarheid? Dat zijn afwegingen die we constant moeten en kunnen maken bij FMO.”

FMO heeft speciale aandacht voor bedrijven die bijdragen aan een inclusieve samenleving, waaronder ook de verbetering van de positie van vrouwen valt. Hier raakt SDG 8 aan SDG 10, wat dan ook niet geheel toevallig het tweede doel is waar FMO op stuurt. Met SDG 10 wordt gestreefd naar het tegengaan van sociale, economische en politieke ongelijkheid. “Wij proberen gelijke kansen voor ondernemers te stimuleren, door middel van het label ‘Reducing Inequalities’. Investeringen

FMO is de Nederlandse ontwikkelingsbank voor ondernemers. FMO gelooft dat een sterke particuliere sector leidt tot economische en soci

ale ontwikkeling, en staat al meer dan 50 jaar ondernemers bij om locale economieën inclusiever, productiever, veerkrachtiger en duurzamer te maken. De Nederlandse Staat beschikt over 51% van FMO’s aandelenkapitaal, de overige 49% zijn in bezit van onder meer commerciële banken, vakbonden en andere leden van de private sector. FMO heeft een AAA-rating van zowel Fitch als Standard & Poor’s. www.fmo.nl

die dit label krijgen moeten gaan naar bedrijven die ongelijkheden binnen en tussen landen verminderen of gevestigd zijn in de minst ontwikkelde landen (volgens de definitie van de VN).”

Groene portefeuille verdubbelen Als klimaatverandering niet wordt tegengegaan, is het onmogelijk om de andere SDG’s waar te maken. En het tegengaan van klimaatverandering is onmogelijk als de maatregelen die ertegen worden genomen niet inclusief zijn. Daarom is SDG 13 (Climate Action) het derde doel waar FMO op focust. Om haar impact hierop te maximaliseren, wil FMO de groene portefeuille tot 2030 meer dan verdubbelen en zich voornamelijk richten op investeringen in klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en -veerkracht, en biodiversiteit. FMO streeft naar een portfolio met een ‘net zero’ uitstoot van CO2 in 2050, en een beperking van de opwarming van de aarde van 1,5 graad. Hierbij moet economische groei hand in hand gaan met een rechtvaardige en inclusieve klimaattransitie voor haar klanten.

De SDG’s zijn volgens Walczak alleen bereikbaar als niet alleen overheden en bijvoorbeeld impactinvesteerders en ontwikkelingsbanken, maar ook de private sector hierin investeert. “Daarom werkt FMO samen met heel veel verschillende partijen. Dat zijn lokale partners en commerciële investeerders, en ook particuliere investeerders hebben de mogelijkheid om zich aan te sluiten bij onze investeringen. Daarvoor hebben we speciale fondsen, zoals het FMO Privium Impact Fund opgezet. Zo kan je bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering en daarbij gebruik maken van de expertise die we bij FMO in huis hebben. Iedereen kan zijn steentje bijdragen aan een rechtvaardige en inclusieve transitie.”

BANNER FORMAAT 247X120MM
“Iedereen kan bijdragen aan rechtvaardige en inclusieve transitie”
-
FMO – Partner Content contentway.nl 13
Carrie Walczak, Duurzaamheidsexpert, FMO Climate Action Plan

Flexibiliteit het sleutelwoord voor aanpak (energie)armoede én arbeidsmarktkrapte

TOPSECTOR

De Topsector Energie deelde recent het rapport ‘Bekwaam en bewust - Een energietransitie die werkt voor vrouwen’ van 75inQ in opdracht van Platform Talent voor Technologie. Het rapport schetst de nijpende situatie van vrouwen in energiearmoede en hoe die situatie verbeterd kan worden. Marsha Wagner, programmadirecteur Human Capital bij Topsector Energie en GroenvermogenNL, en bestuursvoorzitter bij 75inQ, vertelt meer.

Concrete oplossingen voor de energietransitie

telwoord. Zo zien we dat veel vrouwen zonder technische achtergrond vaak moeilijker kunnen instromen. Werkgevers eisen technische onderlegdheid, maar opleidingen om die kennis, in een al moeilijke situatie, op te doen is vaak niet haalbaar. Ze zijn duur en tijdsintensief. En vaak weten vrouwen de juiste opleidingen niet te vinden in het oerwoud aan cursussen op de markt. Ook bestaat de traditionele opvatting dat je al snel te oud bent voor het leren van een technisch beroep.”

wordt dus uitdagender als meer en meer mensen mantelzorg moeten verlenen. “Het is haast een no-brainer dat bedrijven anders moeten gaan kijken naar arbeidskrachten. We moeten begrijpen hoe maatschappelijke ontwikkelingen samen grijpen.”

ENERGIE-ECONOMIE

Na de zomer in 2022 bereikte de energiecrisis zijn piek. Prijzen waren torenhoog en de kwetsbaarheid van de Nederlandse samenleving werd blootgesteld. Van dichtbij zagen we hoe snel armoede kan ontstaan in een stabiel en welvarend land.

Een op de vijf gezinnen die geraakt wordt door energiearmoede bestaat uit eenoudergezinnen waarin de vrouw kostwinnaar is met een laag inkomen. Die situatie wordt nijpender door de combinatie met ten eerste een hoger energieverbruik door een slecht geïsoleerde (huur)woning en ten tweede een woonsituatie waarin huisgenoten extra zorg vragen. Vaak zijn deze huishoudens eenoudergezinnen met een vrouwelijke hoofdkostwinner. Daarnaast wordt onbetaalde arbeid (zoals zorgtaken) nog altijd vaker door vrouwen gedaan.

We kunnen als samenleving stappen zetten om die situatie te verbeteren, bijvoorbeeld ten aanzien van de arbeidsmarkt in de energiesector. “De arbeidsparticipatie van vrouwen in de energiesector is slechts 15 procent. Dit heeft met een aantal dingen te maken. Zo is een overgroot deel van de functies in de energiesector fulltime en is er veelal een masculiene werkcultuur in de sector. Kijk bijvoorbeeld naar de technische beroepen. Die beslaan 70 procent van de functies in de sector, maar slechts 5 procent van die functies wordt door vrouwen bekleed.”

Er is geen ‘quick fix’ om dit op te lossen. Om energiearmoede en vergelijkbare situaties structureel tegen te gaan hebben we een andere bedrijfscultuur nodig. Wagner: “Flexibiliteit is een sleu-

Flexibiliteit is dus nodig om af te stappen van oude overtuigingen en gewoonten. Organisaties kunnen bij zichzelf beginnen en investeren in flexibiliteit. “We kunnen blijven roepen dat er een grote arbeidsmarktkrapte is, maar er is een grote doelgroep waarvan het arbeidspotentieel nu niet benut wordt. Over een deel van de oplossing kunnen bedrijven zelf de regie pakken.”

We kunnen maatschappelijke ontwikkelingen de rug toekeren, maar uiteindelijk moeten we er allemaal wat mee.

Functiehuizen moeten flexibeler worden en de focus moet liggen op vaardigheden. “Iedere organisatie heeft eigenlijk een ‘Chief Learning Officer’ nodig die niet werkt vanuit de traditionele stugheid, maar vanuit empathie, flexibiliteit en het bewustzijn van een andere cultuur en manier van samenwerken (sensing). Sensing is een cruciale vaardigheid voor bedrijven om gevoel te houden met de samenleving en ervoor te zorgen dat jouw bedrijf hier een afspiegeling van is.”

Want we lijken soms blind voor maatschappelijke ontwikkelingen. We kunnen niet blijven putten uit de vijver van mannelijke fulltimers. Daarnaast is een ontwikkeling als vergrijzing een grote uitdaging. We worden ouder en zorgbehoevender. Fulltime werken

Flexibilisering is dus ook nodig in hoe we naar functies kijken. Hebben we bepaalde vaardigheden al bij instroom nodig of kunnen we die op het werk leren bijvoorbeeld? “Door de vraag neer te leggen bij (potentiële) medewerkers stimuleer je het behoud van personeel en maak je instroom flexibeler. Bedrijven ontwikkelen daardoor hun behendigheid. Laat personeel al werkende leren, maak opleidingen flexibel, ook qua tijdsindeling, en waar mogelijk digitaal. Bied ruimte en meer comfort. En kijk hoe sectorgenoten het doen.”

Een andere kijk op de arbeidsmarkt helpt de drempel om in te treden in de energiesector (en andere sectoren) voor gezinnen in (energie)armoede te verlagen. En dat is een win-win. “We kunnen maatschappelijke ontwikkelingen de rug toekeren, maar uiteindelijk moeten we er allemaal wat mee.” Maar voor de geschetste 20 procent van de gezinnen in energiearmoede is flexibilisering in de arbeidsmarkt alleen niet genoeg. “We moeten vraag en aanbod matchen. Het rapport van 75INQ geeft zes concrete aanbevelingen:

• Erken en spreek als bedrijf nieuwe groepen aan en pas je bedrijf hierop aan

• Transformeer sectoren naar inclusieve sectoren

• Ontwikkel gerichte aanpakken naar werk

• Verzeker bestaanszekerheid bij deze aanpakken en bestrijd energiearmoede door aandacht te besteden aan financiële knelpunten

• Investeer in begeleiding van lokale en kleinschalige aanpakken om het mkb te helpen deze doelgroep te omarmen

• Integreer de sociale en technische visie op de energietransitie.”

Voor het eerst in 6 jaar is de jaarlijkse beurs voor de start-ups in duurzame energy waarin EIT InnoEnergy investeert weer in Amsterdam. De Business Booster 2023 zal zich richten op de transitie van de oude energie-economie, die bepaald werd door winst en fossiele energiebronnen, naar de nieuwe energie-economie, die bepaald wordt door toekomstbestendige doelen en duurzame energiebronnen.

De Business Booster, die al meer dan 10 jaar gehouden wordt, brengt meer dan 1.200 bezoekers vanuit 40 landen samen, waaronder start-ups, vertegenwoordigers uit de bedrijfstak, investeerders, beleidsmakers en toezichthouders/ wetgevers

Direct toepasbare innovaties

Dit jaar zullen op de TBB naast een flink aantal bedrijven uit de Benelux ook vele Europese innovaties zichzelf presenteren in Amsterdam. Op het programma staan 150 pitches en ruim 50 demonstraties van start-ups waarin we investeren”, zegt Roel van Diepen, Investment Manager bij EIT InnoEnergy.” Het gaat dan om bedrijven die hun product al naar de markt gebracht hebben of dat binnenkort gaan doen.”

De pitches zijn geclusterd per onderwerp. Er is bijvoorbeeld een serie pitches van start-ups in duurzame mobiliteit zoals de hyperloop van het Delftse bedrijf Hardt, maar ook het Duitse Nuwiel die een elektrische kar heeft ontwikkeld die zowel achter de fiets, maar ook als handkar in autovrije zones gebruikt kan worden.

Er is een cluster met pitches van start-ups die gespecialiseerd zijn in het omzetten van afval in energy, energie efficiëntie, opslag van elektriciteit, groene waterstof en natuurlijk ook opwekking van groene energie.

Spreek af met ceo’s van start-ups

Het leuke aan de TBB is dat je de ceo’s van nagenoeg alle bedrijven waarin EIT InnoEnergy investeert kun spreken. ”Tijdens de netwerksessies is daar ruimte en tijd voor. Deelnemers kunnen een afspraak maken vooraf om ze te spreken”, zegt van Diepen.

Kijk voor meest actuele sprekers, deelnemende bedrijven, en opties om zelf deel te nemen op: tbb.innoenergy.com

Marsha Wagner, Programmadirecteur Human Capital bij Topsector Energie
14
Neem contact met ons op voor een op maat gemaakte oplossing. Onze nieuwe Content als een dienst, Content Marketing, Native Advertising en Programmatische oplossingen helpen jouw bedrijf groeien. Meer weten? www.contentway.nl info@contentway.nl +31 (0)20 808 82 00 Heeft jouw bedrijf een verhaal dat verteld moet worden? #movingyourcompanyforward

Zaptec

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.