WORTELEND WAAR WATER STROOMT





SCHELDE ALS DRAGER
De aanwezige vegetatie in en rond het projectgebied situeert zich voornamelijk langsheen de oevers van de Schelde Binnen het stedelijk gebied rijgt de Schelde (en dus ook GKA3) enkele kleine kralen van open groene ruimtes aaneen, zoals het Cotton




AANWEZIGE
Een enorme diversiteit aan habitattypes verrijkt het landschap. De duizenden jaren aanwezigheid van de rivier de Schelde bepalen vandaag de dag mee waar welke natuurtypes voorkomen. De Damvallei, bestaande uit waardevolle natte natuur van zowel elzenbroekbossen als graslandtypen zoals schrale hooiweiden, dottergraslanden... is ontstaan op de restanten van een dichtgeslibde meander. Deze ontwikkelde een laagveenecosysteem, waaruit mensen honderden jaren geleden gretig turf ontgonnen. De turfputten tekenen de loop van de oude meander en ontwikkelden de unieke vegetatie. In de Gentbrugse meersen wisselen waterrijke vlaktes (de oorspronkelijke meersen), drogere oppervlakten en bos elkaar af. Ook hier bepalen de restanten van de rechtgetrokken meander mee het natte karakter van de plek. Op de hogere zandgronden binnen het stedelijk weefsel vinden we, vooral in de oude kasteeldomeinen enkele restanten van loofbossen Deze habitats worden helaas van elkaar gescheiden door infrastructuren zoals de E17 en de oprukkende verstedelijking.

PROLOOG



GROENKLIMAATASSEN
startpunt Portus Ganda waar de Schelde en de Leie samenvloeien. Groenklimaatas drie volgt vervolgens de loop van de Schelde richting het zuidoosten, via het Keizerpark naar de

dan 50 miljoen jaar geleden. Ten zuiden van de Schelde rijzen hoge zandige gronden op, die een uitloper van de Vlaamse zandleemstreek vormen. Tussen de Schelde en deze uitloper ligt de dekzandrug van Ledeberg Tenslotte bepalen rivierduinen ten noorden en oosten van de rivier mee het (micro)reliëf van het landschap ten westen van Gent. Deze ontstonden tijdens het einde van de laatste ijstijd door afzetting van stuifzand uit de bedding van de Schelde tijdens droge periodes. Het water blijkt dus deels oorzaak als gevolg te zijn van het reliëf
Duizenden jaren aanwezigheid van water zijn leesbaar in het valleilandschap Zowel natuurlijke systemen (oude meanders) als menselijke ingrepen (afwateringskanalen zoals de Rietgracht) laten hun sporen na. De Schelde drager van het systeem is doorheen de jaren afgesneden van haar meanders en in een keurslijf gegoten. Speciale aandacht gaat naar het feit dat de natuurlijke getijdenwerking van de rivier bijna langsheen de volledige GKA nog aanwezig is. Deze eindigt abrupt ter hoogte van het Sluiseiland. Een sluis vormt daar de scheiding tussen de Bovenschelde en de Zeeschelde. Daarnaast spelen de Rietgracht, Ledebeek en Rozebroekbeek een belangrijke rol in de afwatering van deelgemeenten Ledeberg, Gentbrugge en Dampoort. Helaas zijn deze doorheen de jaren deels overwelfd.
Afgegraven rivierduinen van de laatste ijstijd en restanten van alluviale gronden laten in de ondergrond sporen na van een dynamisch verleden. De paleomeander ten oosten van de Scheldebocht is nog duidelijk leesbaar in de bodemkaart. De tweede meander, ten westen van de Scheldebocht, is volledig opgehoogd, ook deze ingreep is duidelijk leesbaar in de bodemkaart. Hoge, zandige gronden zijn bebouwd de natte kleigronden zijn doorheen de geschiedenis gevrijwaard

SUBURBANE SCHELDEDORPEN Ledeberg, Gentbrugge, Sint-Amandsberg, Destelbergen en Heusden zijn stuk voor stuk strategisch ontstaan als Scheldedorpen op de hogere zandgronden langsheen de loop van de rivier. Op deze zandgronden werd eeuwenlang aan landbouw gedaan, vanwege de vruchtbaarheid van de bodem en nabijheid van water. Met hun ligging langsheen de rivier werden de gemeenten ook tijdens de industriële revolutie interessante uitvalsbasissen diverse industrieën De laatste decennia heeft de stedelijke ontwikkeling zowel de agrarische als industriële identiteit van deze wijken ingeruild voor een woonkarakter
URBANE (R)EVOLUTIE? De aanwezigheid van de mens in en rond Gent gaat terug tot in de Oude Steentijd Toen al vestigde men zich op de hogere zandruggen nabij waterlopen. De tijdelijke nederzettingen ontwikkelden zich doorheen de jaren in vaste bebouwde kernen Deze evolutie is grofweg op te delen in drie tijdslagen: 01 Ten tijde van Ferraris had de stedelijke structuur van Gent de vorm aangenomen zoals we die vandaag de dag kennen; een historische kern omringd door gemeenten met een landelijk karakter ( 1775) 02 De industriële revolutie bracht een verstedelijking en conglomeratie van die gehuchten met zich mee, met als gevolg de aanwezigheid van talrijke arbeiderswijken rondom Gent. Deze maken samen deel uit van de 19e eeuwse gordel rond Gent. (1775 1950) 03 - De nog resterende open ruimte in Gentbrugge en Sint-Amandsberg is sinds 1950 slachtoffer van de v erkavelingswoede vaak op waterrijke gronden (1950 - heden) De voornaamste toegangswegen naar de stad zijn reeds af te lezen op de Ferrariskaart In 1837 werd de stad via het oosten ontsloten met een treininfrastructuur en sinds 1973 snijdt de E17 Gentbrugge, de Gentbrugse Meersen en de Damvallei doormidden. De impact van de snelweg op zowel het stedelijk als natuurlijk weefsel is enorm.