De elfen die op water dansen… Er was eens een bevallige jongeman, recht van lijf en leden, Quasimodo was zijn naam. Hij was jong en sterk en kon bergen werk verzetten. Hij werkte voor een opdrachtgever, die zijn plannen waardeerde en die inzag dat zijn eigenwijsheid nodig was om het werk goed te kunnen doen. Zijn werkplaats was een hoge toren met een klok die hij luidde om de mensen te laten weten hoe laat het was. In het begin wilden zijn concurrenten nog wel hem samenwerken. Toen bleek dat zijn product erg succesvol was, werden de concurrenten jaloers op het succes en probeerden ze al wat ze konden om het werk kapot te maken. Ze sloegen Quasimodo en mishandeleden hem zo erg dat hij er een bochel aan overhield. Maar hij bleef doorwerken. Ze rukten hem lichaamsdelen af, maar Quasimodo werkte door. Hij werd verbitterd en trok zich steeds meer terug van de mensen die hem bespotten. Toen de concurrenten zagen dat de mishandelingen niet hielpen, begonnen ze te lobbyen bij de bazen van de opdrachtgever van Quasimodo. Deze bazen legden tenslotte de zeggenschap over het geld voor het werk neer bij de concurrenten. Zij probeerden het bedrijf van Quasimodo over te nemen. Quasimodo belette hen dit en bleef doorwerken. Maar hij kreeg grote moeite om zijn product aan de man te brengen. Zijn opdrachtgever had hier altijd voor gezorgd en nu die er niet meer was, leek het wel of er geen vraag meer was naar het product dat Quasimodo altijd gemaakt had. De mensen wilden dan dit stukje van het product, en dan weer dat, maar niemand wilde het totale product Quasimodo deed zijn best om de mensen te geven wat ze wilden, maar hij werd ‘schizofreen’ van de tegenstrijdige dingen die ze van hem verlangden. Bovendien vond iedereen hem afstotelijk en iedereen was bang voor