

Waar ik me thuis voel
Kinderen over de betekenis
van Buurtgezinnen


Colofon
Titel: Waar ik me thuis voel
Uitgegeven door: Buurtgezinnen
Interviews: Ellen Stoop
Redactie: Leontine Bibo
Ontwerp en illustraties: Mariska van Ravesteyn
Druk- en bindwerk: Grafistar
Website: buurtgezinnen.nl
E-mail: info@buurtgezinnen.nl
© 2025 Buurtgezinnen
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Buurtgezinnen.
Over Buurtgezinnen
Pedagoog en (pleeg)moeder Leontine Bibo richtte in 2015
Stichting Buurtgezinnen op. Onder het motto: Opvoeden doen we samen, zet Buurtgezinnen zich al 10 jaar in voor een maatschappij waar we elkaar weer (meer) helpen met het grootbrengen van de kinderen. Buurtgezinnen is een sociale onderneming die voorkomt dat problemen in gezinnen verergeren en die eraan bijdraagt dat kinderen thuis in hun eigen gezin kunnen (blijven) opgroeien. Ook als de gezinsomstandigheden minder positief zijn.
Dit doet Buurtgezinnen door gezinnen die wel wat steun kunnen gebruiken, te koppelen aan een stabiel gezin in de buurt. Zo krijgen kinderen wat extra liefde en aandacht en worden ouders ontlast. Buurtgezinnen versterkt de onderlinge cohesie in gemeenten en vermindert de inzet van formele jeugdhulp en op lange termijn uithuisplaatsingen.
En met succes! Meer dan 140 gemeenten hebben zich sinds 2015 aangesloten bij Buurtgezinnen en voor bijna 10.000 kinderen vonden we al een buurtgezin. We wonnen in 2017 een Appeltje van Oranje (een prijs voor krachtige sociale initiatieven van het Oranje Fonds), werden in 2021 verrast met een Hartenhuis Award van Het Vergeten Kind en kregen meerdere keren koninklijke aandacht.

Voorwoord
Mijn jeugd speelde zich af in een dorp aan de Veluwezoom. Ik groeide er op als oudste in een gezin met drie kinderen.
Mijn broertje had een zware hartafwijking, waardoor hij weinig kon, veel ziek was en vaak naar het ziekenhuis moest. Mijn ouders waren daar heel druk mee en maakten zich grote zorgen. Gelukkig was er de straat. Buren leefden mee en sprongen bij als het nodig was. Mijn zusje en ik aten er mee, speelden er, logeerden er en werden door hen naar muziekles en gym gebracht als mijn ouders vanwege de zorg om mijn broertje verstek moesten laten gaan.
Voor mij begon thuis aan het begin van de straat.
Sindsdien zijn de tijden behoorlijk veranderd. Op straat is het stiller geworden. Ouders werken allebei, basisscholen hebben een volcontinu rooster, waardoor kinderen niet meer tussen de middag naar huis komen en er is kinderopvang en naschoolse opvang. En als ze dan thuis komen, dan vindt hun leven zich vooral achter de voordeur plaats. Kinderen spelen minder buiten en ouders komen elkaar minder tegen op straat.
‘Voor mij begon thuis aan het begin van de straat’
Zijn er problemen, dan wenden ouders zich tot hulpverlening. Het aandeel van beroepsopvoeders (professionals) is groter geworden in de opvoeding van alledag. En tegelijkertijd is opvoeden meer een individuele verantwoordelijkheid van ouders geworden. Buren, ooms, tantes, vrijwilligers van de sportvereniging en andere informele mede-opvoeders, hebben een minder belangrijke rol gekregen in de afgelopen decennia. Ondertussen valt het ouderschap heel veel ouders zwaar en kunnen ze daarbij wel wat steun en praktische hulp gebruiken.
Bij Buurtgezinnen geloven we dat het opvoeden van de volgende generatie een taak is van de gemeenschap. Wat ons betreft worden buurten weer meer een plek waar ouders en kinderen elkaar tegenkomen en waar volwassenen zich samen verantwoordelijk voelen voor het veilig opgroeien van de kinderen. Sinds onze oprichting in 2015 koppelden we onder het motto ‘Opvoeden doen we samen’ duizenden gezinnen aan elkaar.
Voor gezinnen die wel wat steun kunnen gebruiken, zoeken we een gezin in de buurt dat de steun kan en wil geven: een buurtgezin. Met een buurtgezin komen er mede-opvoeders en komt er een extra opvoedplek. Een plek waar kinderen welkom zijn, waar ze liefde en aandacht krijgen en waar ze nieuwe dingen meemaken doordat het er anders gaat dan thuis.
Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer schreef bij ons vijfjarig jubileum in 2020: ‘Door Buurtgezinnen wordt het leven van veel kinderen en hun ouders een beetje aangenamer, waardoor een fijne kindertijd en een goed toekomstperspectief voor hen is weggelegd’.
Maar wat vinden de kinderen er eigenlijk zelf van?
Kinderboekenschrijver Ellen Stoop ging vanwege ons tienjarig jubileum bij tien kinderen op bezoek om hun verhaal te horen. Ze reisde kriskras door het land om kinderen in de leeftijd van 9 tot 23 jaar te interviewen over hun ervaringen met Buurtgezinnen.
Het zijn hun persoonlijke verhalen die je leest in dit boekje.
Vanwege hun privacy wordt alleen hun voornaam genoemd en de provincie waar ze wonen. De foto’s zijn van modellen.
Leontine Bibo
Oprichter Buurtgezinnen
Inhoudsopgave
Koppeling sinds 2022
Merlijn (11), Noord-Holland
Moeder: Marloes, bijvader Peter
Zus: Jasmijn (10)
Halfbroertjes: Hugo (5), Thijs (3)
Vader: Mark, stiefmoeder Esther
Stiefzus: Zara (8)
Buurtgezin:
Moeder: Betty
Vader: Job
Kinderen: (uitwonende) zonen
Jelle (33), Mats (30) en Jan (28)


Merlijn over zijn buurtgezin
Alsof ik het kleine broertje ben
Uitgestrekte polders, grazende schapen op de dijk en een wijds uitzicht over de weilanden. Als ik binnenkom in het net verbouwde huis, zit Merlijn met Betty te tekenen. Ze geven elkaar opdrachten. Op tafel ligt een jaloersmakende professionele tekenset, een etui met kleurpotloden, schets- en tekenpotloden. Die heeft Merlijn altijd bij zich, want hij houdt van tekenen en kleuren. Een voor een druppelen de zonen binnen. Ze begroeten hem uitgebreid met een knuffel en een plaagstootje.
Bij de boerenkoolmaaltijd met worst en later bij een spelletje kaarten aan de lange tafel wordt veel en hard gelachen. Merlijn is het stralende middelpunt.

‘Bij mijn moeder thuis is het meestal heel druk, mijn kleine broertjes zijn erg druk samen en mijn zusje en ik ook. Thuis kan ik soms niet alle prikkels verwerken. Hier bij Betty en Job is het best wel rustig. Mijn moeder vindt het fijn dat ik hier meer aandacht krijg. En zij meer tijd heeft voor de andere kinderen als ik weg ben.
Ze zeggen vaak: wat fijn dat je er weer bent!
Elke woensdagmiddag ben ik bij Betty en Job, soms ook op zaterdagmiddag als ik dat weekend niet bij mijn vader ben. Na het eten ga ik weer naar huis. In de vakanties blijf ik soms ook slapen. Ze zeggen vaak: Wat fijn dat je er weer bent! Als ik hier kom, pak ik eerst mijn tekenspullen uit mijn tas. Soms verstop ik me voor Betty. Ik voel me thuis. Ik mag alles pakken wat ik wil en alles vragen. Ik help met klusjes, samen met Job een raam eruit halen of een stroomkabel leggen. We tafeltennissen ook vaak, meestal wint Job.
Laatst maakte ik voor school met PowerPoint een quiz over autisme. Ik heb de quiz ook hier gehouden zodat ze beter begrijpen wat autisme is. Eén vraag was bijvoorbeeld: heb je autisme vanaf je geboorte? Het antwoord is: ja.
Eerst deden we vaak Scrabble, nu ben ik meestal aan het kleuren en tekenen. Of we gaan iets doen.
Met Betty ben ik een keer naar Het land van Fluwel geweest, een hele grote buitenspeeltuin met steile glijbanen en een blotevoetenpad. Ik mocht drie klasgenootjes meenemen. Dat was superleuk.
Met Jelle, Mats en Jan maak ik altijd grapjes, we kunnen goed met elkaar spelen en stoeien. Het voelt een beetje alsof ik het kleine broertje ben.’
Marloes (moeder):
‘Het is best lastig om hulp te vragen, maar ik raad iedereen aan om het gewoon te doen als het nodig is. Anderen zijn echt bereid om te helpen. Buurtgezinnen kijkt heel goed naar de match. De drempel lijkt hoog, maar soms zit hulp in een klein gebaar.
Voor ons haalt het de druk van de ketel.
Voor ons haalt het de druk van de ketel. We kunnen niet elk kind altijd de quality time geven die het nodig heeft, bij elk kind is het rugzakje anders gevuld met zaken die extra aandacht behoeven. Met eentje weg verandert de sfeer in huis vaak al. Wij zijn er zo mee geholpen. Merlijn heeft autisme. Hij heeft behoefte aan duidelijkheid. Af en toe is er een te snelle schakeling en dan blokkeert hij. Betty en Job pakken dat goed op.
Als ik zie wat het ons gebracht heeft, hoe Merlijn persoonlijk gegroeid is, dat hij ervaart hoe het er in een “normaal” lief en warm gezin aan toe gaat en lekker de jongste mag zijn. Het is net of hij erbij hoort.
Hij wordt door het hele gezin opgenomen.’
Job en Betty (buurtgezin):
Job: ‘Het begon om iemand te helpen. En dan heb je zomaar een klik. Als Merlijn komt, probeer ik op tijd thuis te zijn uit mijn werk. We stimuleren hem om klusjes te doen. We maken grapjes om hem scherp te houden. Hij voegt zich. Onze jongens zijn druk, Merlijn is rustig. Maar hij snapt onze humor, maakt zelf ook grapjes, durft terug te pesten en te stoeien en gaat steeds meer op onze jongens lijken: een beetje klieren, elkaar uitdagen. Ik vind het bijzonder dat onze jongens speciaal voor Merlijn op woensdag altijd mee eten. Voor hen voelt Merlijn als een nakomertje.’

Betty: ‘Ik ben gek op kinderen en doe al 20 jaar mee met Europa Kinderhulp (een kind twee weken vakantie geven), maar ik wilde meer doen. We zijn nog fit en gezond. Op de Facebookpagina van Buurtgezinnen las ik: jongen zoekt rust. We vonden Merlijn meteen een leuk jochie. Hij past er gewoon bij, het gaat vanzelf. Ligt er weer een blond manneke op de bank naar Home Alone te kijken, zit je ineens weer spelletjes te doen. Het is zo leuk, je krijgt er zoveel voor terug. Je probeert hem iets mee te geven voor de rest van zijn leven. Voor ons voelt hij een beetje als een kleinkind, zelf noemt hij zich af en toe ons kind. Woensdagmiddag is altijd voor Merlijn.’
Voor ons voelt hij een beetje als een kleinkind.
Koppeling sinds 2020
Chimene (13), Zuid-Holland
Moeder: Suzanna
Broer: Antonio (14)
Buurtgezin:
Moeder: Marina
Vader: Wesley
Kind: Ted (2,5)


Chimene over haar buurtgezin
We begrijpen elkaar
Het dorp, ingeklemd tussen rivieren en snelwegen, is groen en waterrijk. Een stille rustige straat met rijtjeshuizen en een voortuin. Een vriendelijk meisje, haar zwarte haar in vlechtjes tegen haar hoofd, doet open. Een nette huiskamer met twee grote kooien op de vloer waar de konijnen Bibi en Nya rondsnuffelen. Chimene zit tegenover me en beantwoordt rustig mijn vragen. Tussen de sobere tinten van het interieur vallen me steeds meer kleuren op: de tropische fotoboeken met felblauwe luchten, het groene gras in de achtertuin en op een kistje een kleine Surinaamse vlag met groen, wit, rood en een gele ster. Chimene heeft een Javaans-Surinaamse grootvader, haar vader komt uit Angola.

‘Het is heel chill daar. Niets van: dit moet of mag. Het is altijd gezellig. In het begin moest ik wel een beetje wennen omdat het nieuwe mensen zijn. Maar ik was snel gewend.
Ik voel me op mijn gemak.
Ik voel me op mijn gemak. Marina is een heel lief en zorgzaam type, Wesley kan soms heel grappig zijn. Hij maakt flauwe grapjes, dan krijgen we vreselijk de slappe lach.
Maar je kunt ook goed met hem praten. Het zijn lieve mensen, we begrijpen elkaar.
Ted kennen we al vanaf dat hij baby was. Hij is altijd heel blij als we komen. Meestal gaan we hem wakker maken als we er zijn. Als ik op de bank zit, komt hij soms naast me zitten. Hij is wel eens druk, dan wil hij al zijn speelgoed laten zien en gaat hij door het huis rennen.
Hij zegt Menne tegen me, hij kan mijn naam nog niet zeggen.
Ze zijn net verhuisd naar een nieuwe wijk. Ze wonen in een ruim huis met veel blauwe kleuren, een gele bank, hoge plafonds, heel open, heel anders dan bij ons.
Antonio en ik gaan om de week naar ze toe, op zaterdag of zondag. Soms gaan we apart. Mijn moeder heeft dan tijd voor zichzelf. Ze doet ook wel eens niks.
Ze halen en brengen ons met de auto en we blijven de hele middag tot na het avondeten. Meestal vragen ze wat we willen eten en of we iets niet lusten. Ik vind bijna alles lekker, liefst met veel groenten, Antonio houdt van kip en barbecueën.
Vaak bedenken zij wat we gaan doen. Laatst hadden we een relax dagje, we hebben een ijsje gehaald en een paar potjes Skip-Bo gespeeld. Soms neemt Antonio zijn Nintendo mee. Ik heb daar ook een setje schilderen op nummer liggen.
Dat vind ik leuk om te doen.
Ik heb nooit geen zin.
Marina en ik doen ook wel eens dingen apart, even op pad met de meiden onder elkaar. We zijn een keer naar een bloementuin geweest. Dat was heel leuk. Ik heb nooit geen zin. Ik kijk er naar uit.
Na een zware schoolweek is het leuk om naar ze toe te gaan en te helpen met Ted.
Op school heb ik niemand verteld over Marina en Wesley, alleen mijn beste vriendin weet het.’



Suzanna (moeder):
‘Het is een hele goede match. Beter had niet gekund. De zorg voor een autistische zoon is zwaar, ook voor Chimene. Ik was op zoek naar iets voor mezelf en heb nu meer vrijheid. Sinds kort heb ik een nieuwe relatie. Het is voor mij en de kinderen heel goed dat zij even in een andere omgeving zijn. Even alleen zijn, geeft mij ruimte en de kinderen kunnen bij Marina en Wesley lekker ontspannen en tot rust komen. Het is een jong en energiek gezin.
Even alleen zijn, geeft mij ruimte.
Voor Antonio is het fijn dat hij opgroeit met een man.’
Marina en Wesley (buurtgezin):
‘Vanaf het begin klikte het tussen ons zonder dat we daar echt moeite voor hoefden te doen. We voelden ons direct op ons gemak en Chimene en Tonio ook. Het is leuk om ze erbij te hebben, ze zijn echt onderdeel van het gezin. Ons zoontje is dolgelukkig als zijn grote helden komen. Als we op vakantie zijn, missen we ze. Ze betrekken ons ook bij hun leven.
Wanneer ze bij ons zijn, nemen we bewust de tijd om gewoon even niks te doen en met elkaar te zijn. Dat geeft ons ook rust en gezelligheid.
Het is leuk om te geven, maar we krijgen vooral heel veel.
Ze houden allebei van lekker eten. We investeren het meest in een overvloed van eten, daar genieten ze echt van.
Voor ons is het leuk om te geven, om ze een bredere wereld te laten zien. Maar we krijgen vooral heel veel.’
Koppeling sinds 2020

Yannick (10), Drenthe
Moeder: Eveline
Vader: Martijn (overleden in 2021)
Broer: Jurriën (12)
Buurtgezin:
Moeder: Greta
Vader: Jans
Kinderen: volwassen en uit huis
Yannick over zijn buurtgezin
Het allerleukste was met lego bouwen
De deur vliegt open voor ik op de bel kan drukken. Yannick, zijn ogen net zo blauw als zijn poloshirt, heeft me al aan zien komen achter een van de grote ramen. Het ruime lichte huis ligt in een nieuwe wijk waar tot voor kort nog paarden in de wei galoppeerden. Yannick heeft zin in het interview, zijn broer Jurriën is moe van kamperen na het afscheid van groep 8 en vertrekt naar boven. Na een paar minuten, ik heb al wat vragen gesteld, vraagt Yannick wanneer we gaan beginnen. Hij denkt dat ik mijn filmapparatuur nog tevoorschijn moet halen. Na afloop maak ik wel nog een paar mooie foto’s van hem.

We hebben daar ook leren schaatsen op een bosvijver.
‘We gingen om de zaterdag een hele middag. Ik keek er altijd naar uit. Mijn broer wilde eerst niet mee, maar toen hij zag hoe leuk het was, wilde hij net als ik ook laarzen kopen. Die lieten we daar staan, want we waren veel buiten op hun boerderij. We waren altijd bezig: samen op de trekker rijden, in de modder spelen, de paarden uit de stallen halen, de stallen uitmesten, houtjes hakken, hooi halen, hutten bouwen, in de tuin werken, pannenkoeken bakken. En we hebben daar ook leren schaatsen op een bosvijver. Schaatsen op natuurijs is het leukste dat er is. Maar het allerleukste was met lego bouwen. Ze hadden ook een lieve hond, Troebat, een rottweiler, waarmee we in het bos wandelden. Eerst was ik bang voor hem. Als we Jans en Greta tegenkomen vraag ik altijd hoe het met Troebat gaat.
We waren veel buiten op hun boerderij.
Ik wilde eigenlijk wel weer een buurtgezin, helemaal voor mezelf, mijn broer mag niet mee. Ik zei tegen mijn moeder: Mam, ik wil een nieuw buurtgezin, met een crossmotor. En die hebben we gevonden. Ik heb net kennisgemaakt. De vader heeft zelf een machine ontworpen. Hij gaat me leren banden plakken, sleutelen aan apparaten en zo, want ik wil graag technische dingen leren. Ze hebben ook een jongen van mijn leeftijd die een eigen crossmotor heeft en er is ook een hond, een lieve zwerfhond uit Griekenland.’

Eveline (moeder):
‘Ik was zwaar overbelast na zes jaar mantelzorg. Mijn man was ernstig ziek, hij overleed aan ALS, en mijn moeder en zus woonden ver weg. Ik miste extra steun. De eerste zaterdagen heb ik alleen maar geslapen.
De kinderen konden daar heerlijk kind zijn.
Vooral Yannick had enorme behoefte aan een man in huis en wilde allemaal mannendingen doen. Dat konden wij hem niet bieden. Het is zo mooi dat hij dat meekreeg bij Jans, heel sportief, en Greta, zorgzaam en lief. De kinderen konden daar heerlijk kind zijn. Dat gaf veel rust. De match stopte omdat de noodzaak afnam. Ik kreeg een vriend die heel erg van mountainbiken en karate houdt. Yannick vond dat geweldig! Hij deed samen met Yannick ook die mannelijke dingen. Ook werden Greta en Jans opa en oma, er was bij hun ook minder tijd. Zij hebben mij echt door een moeilijke periode heen geholpen.


Omdat ik er zelf zoveel aan heb gehad, wilde ik graag iets betekenen voor Buurtgezinnen. Als coördinator koppel ik nu zelf gezinnen.
Je mag hulp vragen. Er kan altijd iets gebeuren in je leven. Je kunt veel alleen maar je hoeft het niet alleen te doen. Er zijn echt matches made in heaven. Het is een sprankje magie. Je ziet vanzelf dat het klopt.’
Jans en Greta (buurtgezin):
‘Een artikel op Facebook triggerde ons om iets voor Buurtgezinnen te doen. Je kunt kinderen en families in een kwetsbare situatie even ontlasten. Als je zelf de tijd hebt, is het erg leuk om te doen. In een gezin met kinderen, eventueel in dezelfde leeftijd, hoef je je nauwelijks aan te passen.

Bij ons kwamen twee jongetjes die het thuis moeilijk hadden omdat ze een vaderfiguur misten.
De eerste kennismaking zal ik nooit vergeten. Ze lieten ons de kist zien die ze samen beschilderd hadden voor papa. Voor ons zo confronterend: een jong gezin uit elkaar getrokken door de ziekte van papa.
Bij ons kwamen twee jongetjes die het thuis moeilijk hadden omdat ze een vaderfiguur misten. Ze wilden graag mannendingen doen. De jongste vond het heerlijk bij ons en dat geeft je een fijn gevoel. De oudste miste zijn moeder, maar spelletjes doen of knutselen vond hij wel fijn. De dag dat we gingen schaatsen op een natuurplas in het bos genoten beide jongens enorm. Ze wilden alles aan mama vertellen toen ze hen kwam halen.
In de coronaperiode hoorde ik opeens mijn naam roepen. Zo geweldig die blije gezichtjes en die knuffel die natuurlijk eigenlijk niet mocht.’
Koppeling sinds 2020
Wayra (12), Noord-Holland
Moeder: Melanie
Vader: overleden
Bonusvader: Marc
Buurtgezin:
Moeder: Renée
Kinderen: Rosa (21) en Annemei (24) wonen op kamers




Wayra over haar buurtgezin
Ik voel me thuis
Een rustige straat in een groen wijkje aan de rand van het bos, dicht bij de duinen. Wayra, halflang donkerblond haar met kleurige speldjes, doet de deur open in een fleurige zomerse broek en topje. Een blote buik? Buiten is het 10 graden en er staat een koude wind. Maar als ik de knusse huiskamer in loop, begrijp ik al snel dat Wayra het misschien nooit koud heeft.
Ze springt een paar keer achter elkaar hoog op en klapt haar voeten tegen haar billen. Als we praten, ik aan tafel, zij verscholen achter de leuning van de bank, staat ze af en toe op om te springen of ze neemt een van de twee grijze katten op schoot of ze laat me iets zien wat ze gemaakt heeft. Ze is heel creatief, stil zit ze zelden.
‘Bij Renée heb ik alles: een tandenborstel, kleren, die gaan bij haar in de was, ik heb er ook een knuffel. Die ligt op mijn bed in de logeerkamer.
Toen vroeg ik of ik niet een keer mocht blijven slapen.

In het begin moest ik een beetje wennen bij Renée. We moesten elkaar leren kennen, alles was nieuw. Maar ik vond de sfeer gelijk fijn. Eerst ging ik alleen zaterdagmiddag. Toen vroeg ik of ik niet een keer mocht blijven slapen.

Het is er rustig, vertrouwd, niet gespannen. Renée heeft een licht huis met pasteltinten en het is minder vol dan bij ons thuis. Wij hebben veel spullen, maar mijn moeder wil niets wegdoen, dat begrijp ik ook wel.
Eens in de twee weken haalt Renée me vrijdag op uit school met de bus. Als we thuiskomen gaat ze theezetten en krijg ik meestal pure chocola.
We doen vaak spelletjes. Eerst deden we meestal Monopoly, soms wel twee dagen, maar nu doen we dat niet zo vaak meer. Het is minder spannend, want ik heb een strategie waardoor ik niet kan verliezen. Ik win altijd. Ik heb drie potjes met geld: een spaarpot, een pot voor boetes en vrijkopen uit de gevangenis, en een voor de andere dingen.

Nu doen we vaak Varkens Pesten, Hippe Kippen of Koehandel. Die spelletjes duren niet zo lang. Soms zijn we net Koehandel aan het spelen of zo, en dan hebben we ineens een gesprek. Dan praten we heel lang over iets, over iets kleins of iets filosofisch. Grappig hoe je van het een naar het ander kan gaan. Renée begrijpt me heel erg goed. Ze heeft een fijne persoonlijkheid. Ze is niet streng, maar wel duidelijk en direct. En ze is grappig.
Renée is een soort moeder voor me. We begrijpen elkaar zo goed!
We gaan vaak ook even boodschappen doen, eten halen voor Muis, de kat van Renée. Soms maken we uitstapjes, dan gaan we met de trein naar Amsterdam waar Rosa en Annemei op kamers wonen, of we gaan naar een zwembad.
Als ik bij Renée ben heeft mijn moeder rust in huis. Ze gaat dansen in Amsterdam of ze doet vrijwilligerswerk. Als ik thuiskom, voel ik me even ontspannen. Maar eigenlijk ben ik altijd heel erg gestrest. Ik praat heel veel en ik spring veel. Soms ben ik overspannen, als er veel gebeurd is in een week. Dan wil ik liever thuisblijven. Maar als ik toch naar Renée ga, wordt het altijd leuk.
Renée is een soort moeder voor me. We begrijpen elkaar zo goed! Tegen anderen zeg ik dat ze mijn stiefmoeder is. En Rosa mijn stiefzus. Renée noemt mij haar bonusdochter, geloof ik. Ik voel me thuis bij haar.’

Melanie (moeder):
‘Buurtgezinnen is heel laagdrempelig. Het kan de vorm aannemen die je zelf wilt. Ik vind het belangrijk dat het buurtgezin net als wij een antroposofische levensstijl heeft. Nu is er structureel een plek waar Wayra ook thuis is en het fijn heeft. Renée doet leuke dingen met Wayra die ik zelf niet met haar doe omdat ik snel overprikkeld ben. Renée is echt mijn redding, het ging niet goed met ons thuis.
Als Wayra bij Renée is, heb ik even mijn handen vrij. Ik weet dat Wayra rustig en uitgeslapen thuiskomt. Dat is een zorg minder. Wayra heeft een vast ritme en vaste structuur nodig. Renée kan goed luisteren, denkt mee en geeft goed advies. Als Wayra ouder is, hoop ik dat het van vaste structuur overgaat naar meer organisch.’
Renée (buurtgezin):
‘Buurtgezinnen gaat over je hart en deur openstellen voor een gezin en kind(eren) die dat goed kunnen gebruiken.

Ze is een lichtje in ons leven.
Je kunt veel betekenen voor een ander gezin. En het verrijkt ook je eigen leven. Alles wat je te geven hebt, is een geschenk. Ik vind het mooi om buurtgezin te kunnen zijn voor een ander gezin dat een steuntje kan gebruiken. Ik voel daarvoor de ruimte in mijn leven en ervaar het als waardevol om te mogen bijdragen aan het welzijn en de ontwikkeling van een opgroeiend kind. Op luchtige positieve wijze, gewoon door er te zijn.
Natuurlijk is het een investering in tijd en ruimte. Je gaat een structureel commitment aan voor een lange periode. Maar het brengt zoveel moois: gezelligheid, plezier, verbinding en zingeving. Wayra voelt als familie. Ze hoort er helemaal bij. Ze is een lichtje in ons leven. Ik vind het prachtig om haar te zien opgroeien.’
Koppeling sinds 2022
Yana (13), Limburg
Moeder: Peggy
Vader: Bernard
Ouders gescheiden
Broer: Kyano (16)
Buurtgezin:
Moeders: Elles en Sandra


Yana over haar buurtgezin
Bij hen kan ik mezelf zijn
Een lichtblauwe joggingbroek, een sweater, halflang haar, zelf geknipt, in een staart. Yana is een 13-jarig meisje in het lichaam van een 13-jarige jongen (Pascal). Hij/zij, hem/haar, we gebruiken het alle drie door elkaar: Yana, moeder Peggy en ik. Yana heeft zich nooit een jongen gevoeld. Ze doet haar haar los, vast, los, springt op, loopt weg en komt weer op de bank liggen, scrolt op haar telefoon. Ik ben wie ik ben, zegt ze, ik heb geen prins nodig om mij te redden. Ze vertelt over haar rolmodel, Loiza Lamers, de als jongen geboren winnares van Holland’s Next Top Model. Voor ik wegga, laat ze me foto’s van zichzelf zien op haar mobiel, met lipstick op en oogmakeup.

‘Ik ben nooit een jongen geweest. Op mijn vierde wilde ik een pop, op mijn vijfde vroeg ik aan mama: als ik mijn pili eraf snijd bloed ik dan dood? Ik wilde dat ding niet. Nu voel ik dat mijn lichaam verandert, dat wil ik niet.
Vrouwen begrijpen me beter dan mannen. Mijn vader vindt het lastig. Mijn broer gunt het me dat ik mezelf kan zijn, als ik er maar niet over zeur. Daar heb je mama voor, zegt hij.
Vrouwen begrijpen me beter dan mannen.
Sandra en Elles voelen aan dat ik een meisje ben. Ze noemen mij Yana, zo wil ik het liefst genoemd worden. Bij hen kan ik mezelf zijn.
Ik hoor erbij, dat voelt heel goed.
Een keer in de week ga ik na school naar ze toe en blijf tot na het eten. In het begin was het best moeilijk. Wat mag ik wel en niet?
Hoor ik erbij? Ik moest wennen aan mensen die me begrijpen.
Het eerste wat ik doe als ik daar ben is met de honden knuffelen.
Ze hebben twee labradors, Olaf en Bram. Ze liggen het liefst allebei met hun kop op mijn been. Het leukst is met ze wandelen. Ik gooide een keer een stok en die bleef rechtop in een plas staan. Ik wilde er een foto van maken, het was zo’n grappig gezicht. Maar ik was te laat, de honden renden al weg met de stok. We moesten zo lachen.
Ik hoor erbij, dat voelt heel goed.
Vaak doen we spelletjes, Uno, Skip-Bo. Uno wint Elles altijd.
Met Sandra kijk ik graag samen tv op de bank. We kunnen goed meeleven met meidendingen.
Ze kan lekker idioot doen net als ik. Elles is wat nuchterder. Ze is een moederfiguur, ze zorgt voor mij. Ooit noemde ik haar per ongeluk mama. Ze is ook duidelijk tegen mij, ze let op normen en waarden. Ik mag geen naveltruitjes dragen, gewoon neutrale kleding. En mijn babystemmetje moest ik afleren.
Het liefst wil ik in een jurk naar school. Maar de school wil eerst afwachten hoe het verdergaat met het genderteam. Ik zal wel een rotopmerking krijgen over mijn jurk, maar dan geef ik een rotopmerking terug.’
Peggy (moeder):
‘Het is fijn om af en toe even geen mama te horen. Een moment voor mezelf was er niet meer. Yana vraagt veel aandacht. Zij is op en top een drama queen, staat graag in de belangstelling. Als Yana bij Elles en Sandra is, kan ik wat meer aandacht aan Kyano geven. Of ik heb gewoon een momentje voor mezelf.

Bij Buurtgezinnen vroegen ze of ik een probleem had met een buurtgezin met twee vrouwen. Het was misschien juist iets voor Yana. Ze begrijpen haar. Ze weten wat ze voelt, de maatschappij is voor hen ook niet makkelijk geweest. Ik weet dat ze supergoed met haar zijn. 26
Ze begrijpen haar.
Yana zit sinds kort in een traject bij de genderpoli. Ik ben veel muren tegengekomen. Instanties weten het altijd beter. Nu hebben we eindelijk een psychiater gevonden met ervaring met transgenders. Yana voldoet aan alle voorwaarden voor genderdysforie (afkeer eigen gender). Yana zal altijd gewoon zichzelf zijn, dat verandert niet, maar krijgt wel meer rust. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn.
Wij staan achter haar.’
Elles en Sandra (buurtgezin):
‘De reden voor ons om buurtgezin te worden was om voor iemand klaar te staan.
De eerste keer dat Pascal bij ons was, hebben we gevraagd hoe ze aangesproken wilde worden en dat was als Yana. Het geeft ons een goed gevoel dat we iemand kunnen helpen, dat we haar een plekje kunnen geven waar ze zichzelf kan zijn. Onze ervaring is dat zowel Yana als Peggy tot rust komen.
Het is gezellig als ze er is,
Het leuke van Yana is haar spontaniteit. Ze brengt leven in de tent. Het is gezellig als ze er is, we hebben een fijne band. Maar af en toe kan ik haar achter het behang plakken, dat hoort er ook bij.
Ik hoop dat we haar ook wat kunnen bijbrengen.
Eigenlijk is ze niet zo’n praatster. Soms wil ze gewoon even op zichzelf zijn en zit ze op haar telefoon.
Over de transitie moet ik meestal vragen of ik hoor het van Peggy.’

Koppeling sinds 2022
Lotus (23), Noord-Holland
Paard: Bob
Moeder: geen contact
Vader: overleden
Zus (25): woont ze mee
Buurtgezin:
Moeder: Carmen
Vader: Frank
Kinderen Frank: vier volwassenen, uit huis




Lotus over haar buurtgezin
Hun steun is onvoorwaardelijk
De gnocchi-groenteschotel staat net in de oven als Lotus als een wervelende spraakwaterval binnenkomt. Muts af, handschoenen uit, sneakers bij de kapstok. Binnen een paar minuten weet ik dat ze vanochtend al vroeg op was om haar paard Bob te voeren die 9 km verderop op een ‘paddock paradise’ staat met andere paarden.
Daarna naar school en werk, en nu is ze bij Carmen en Frank die een dorp verderop wonen. Ze doet alles op haar e-bike. Naar Bob fietsen is 40 minuten vanaf haar huis, maar dat vindt ze niet erg.
‘Na mijn vaders overlijden drie jaar geleden viel ik voor mijn gevoel een beetje in een gat wat betreft hulpen steunaanbod. Het meeste loopt tot 18 jaar en ik was 20. Iemand van therapie wist dat Buurtgezinnen bestond en dat zij ook jongeren helpen.

Ik miste het om lekker thuis te komen.
Ik miste het normale contact met volwassenen, de gesprekken die je met leeftijdsgenoten niet hebt. Ik miste het om lekker thuis te komen. Een bordje mee eten, op de bank ploffen, niet alles zelf hoeven regelen, want ik heb een drukke planning met een eigen paard, studie (Social Work) en twee bijbaantjes. In het begin was het wennen, aftasten. Ik wist niet wat ik kon verwachten. Ik moest erop leren vertrouwen dat mensen iets voor je willen doen zonder er iets voor terug te hoeven krijgen.
Bij Carmen en Frank ervaar ik de huiselijke sfeer. Het voelt niet alsof ik op visite kom. Al ruim twee jaar eet ik bijna elke week mee. Na een poosje kwam ik erachter dat ze nog nooit hetzelfde gerecht hadden gemaakt als ik kwam.
Nu hebben ze er een uitdaging van gemaakt om dat vol te houden. Ik kan hier mijn verhaal kwijt. Een praatje maken over de dag, bijkletsen. Er is ruimte voor zowel zware als luchtige gesprekken en we kennen elkaars humor. Het is gewoon gezellig. Na het eten doen we vaak nog een spelletje. Frank heeft mij kennis laten maken met Elvenland dat hij met zijn kinderen vaak speelde, en ik leerde hen Keezen. Maar de favoriet in huis is Scrabble. Ik begon met korte makkelijke woordjes of wat in me opkwam. Ondertussen heb ik zoveel bijgeleerd - woorden die ik niet kende, woordwaardes, letterwaardes, bonusvakjes - dat we echt aan elkaar gewaagd zijn.
Ze geven me een fijn warm gevoel. Ik voel dat ik welkom ben, voel ruimte om te vragen.
Ik ben vanuit een buitenstaanderspositie in hun leven gekomen. Ze kunnen mijn ouders niet vervangen.
Maar ik hoor er toch bij, ik ben opgenomen in het gezin. Het meest bijzondere is dat het vanuit hun zelf komt, uit hun hart. Ik heb ervaren dat hun steun onvoorwaardelijk is. Het is er gewoon. Dat voelt speciaal. Ik word hier gezien als individu en voel empathie. Het is heel persoonlijk, ze zijn geïnteresseerd in Bob en mij. Ze geven me een fijn warm gevoel. Het voelt niet alsof ik ze tot last ben. Ik voel dat ik welkom ben, voel ruimte om te vragen.
Door de sfeer, hun houding en soms heel praktisch toen ze me hielpen met een aanhanger om spullen van Bob te verhuizen.
Ik mag hier zijn, er hoeft niets. Dat brengt een stukje rust. Het is best lekker om een dag niet te hoeven koken, boodschappen te doen en af te wassen. Even verwend worden. Me thuis voelen is ook dat ik me niet hoef in te houden, ik schep altijd twee keer op.’


Carmen (buurtgezin):
‘Lotus is gewoon een leuk mens, ze kan op eigen benen staan. Ik val niet om van haar levensverhaal.
Wij luisteren, denken mee.
Het is een cadeau om zo met het leven van iemand anders mee te mogen lopen. Ze brengt vooral veel gezelligheid en levendigheid.
Lotus komt, ze doet haar verhaal, wij luisteren, vertellen ons verhaal. Elke keer een stapje verder. Het is een geweldige verrijking, voelt niet als verplichting.
Lotus is een bom energie. Als ze binnenkomt, bruist het. Het draait even om haar. Ze brengt altijd leven in de brouwerij. Wij maken kennis met een andere wereld – zoals paardenwelzijn – en een andere generatie.
Ze is breed geïnteresseerd, nieuwsgierig en een goede en dankbare eter. We spreken elke week af op agenda. Ze hoort echt bij ons leven.
Frank (buurtgezin):
‘We hebben bewust de keuze gemaakt niet aan de zijlijn te blijven staan maar om er serieus werk van te maken om iets voor iemand anders te doen. We hebben het goed, waarom zouden we

niet een beetje delen?
We hebben het goed, waarom zouden we niet een beetje delen?
Het is gewoon gezellig met Lotus. Vorige week zat ze op een avond hier nog huiswerk te maken, ik zat te lezen en Carmen was al naar bed. Het voelde ouderwets, als vroeger toen mijn kinderen nog thuis woonden.’
Ze hoort echt bij ons leven. 31
Adeo (9), Noord-Holland
Moeder: Karin (alleenstaand)
Broer: Reza (2)
Buurtgezin:
Vaders: Arjan en Benjamin





Adeo over zijn buurtgezin
Ze zijn altijd blij om me te zien
Een klein lintdorp in een groene waterrijke omgeving. Bij de deur moet ik langs twee blaffende honden. Na wat gesnuffel zijn Tiffany en Buddy, voormalige zwerfhonden, stil. Adeo, best groot voor zijn leeftijd, zit het hele interview op schoot bij papa (Arjan). Het is onvoorwaardelijke liefde, van beide kanten. Pap (Benjamin) zegt vaak nee, papa is de ja. Bijnamen verzinnen werkte niet. Papa kwam steeds terug, dus nu is het papa en pap. Boven laat Adeo trots zijn kamer zien met een hoogslaper vol geborduurde kussens die papa heeft gemaakt. Onder zijn bed een kast vol boeken, spelletjes, schone kleding in nette stapeltjes. Hij is geen weekendkind, zegt Arjan, wij zijn gewoon een gezin.
‘Elke vrijdag na school haalt papa me op. Bud staat altijd al met zijn poten tegen het raam als we aan komen rijden. Het eerste wat ik doe, is de honden aaien. Papa gaat koken en ik ga Switch spelen, die spelcomputer heb ik thuis ook. Gamen is wel mijn hobby. Het leukst vind ik dat ik zo veel mag gamen. Ik heb hier vaker schermtijd dan thuis. Papa zegt dat ik dan beter luister, en pap vindt het goed dat ik ook educatieve spelletjes doe. Ze kijken wel mee. Soms lees ik in een boek, soms luister ik naar Storytel. Als pap thuis komt, gaan we eten. Ze zijn altijd blij om me te zien en ik heb altijd zin om hier te zijn. Ik ben hier ook in de vakanties en met de feestdagen. De eerste keer dat ik hier kwam, kan ik me niet herinneren, toen was ik drie.
Hij is geen weekendkind. Wij zijn gewoon een gezin.

Het meest bijzondere aan mijn vaders is eigenlijk alles. Met papa doe ik gek, we irriteren elkaar door in elkaars gezicht te wrijven, we knuffelen, we lachen. Met pap stoei ik veel en ik ga graag mee naar de kinderboerderij waar hij dierenverzorger is. Het varken dat daar rondloopt, zou ik wel als huisdier willen. Soms gaan we naar Amsterdam. We waren ook een keer bij de Gay Pride, maar dan gaat papa niet mee, die houdt niet zo van drukte.
Het leukst was samen naar het Songfestival kijken met lekker snaaiwerk op tafel: chips, M&M’s, stokbroodjes, frituurhapjes, ik hoefde pas om 11 uur naar bed. We zijn alle drie fan van Baby Lasagna, een Kroatische zanger die vorig jaar tweede werd bij het Songfestival. Pap en ik zijn naar zijn concert geweest in de Ziggo Dome. Soms roep ik: Pap! En als Benjamin dan aan komt lopen, zeg ik: … a!’
Karin (moeder):
‘Voor mij is het nooit een punt geweest dat Arjan en Benjamin homo zijn, ondanks mijn geloof in God. Tijdens mijn scheiding met Adeo’s stiefvader waren ze m’n steun en toeverlaat. Ik weet niet hoe ik me er doorheen geslagen had zonder hen. Qua zorg voor Adeo, maar ook qua ondersteuning voor mijzelf. Nog steeds overleggen we over opvoedingskwesties.
Adeo ziet de mannen als deel van het gezin, hij is gek op ze. Ze geven hem zoveel liefde, vanaf dag één... Dat had ik niet verwacht. Hij kan daar meer ontspannen, hoeft minder te helpen. Ik heb een chronische ziekte, ik heb altijd pijn en kan niet goed lopen. Dat Adeo daar is, ontlast mij en hem enorm. We kunnen allebei opladen. Ik kan ontspannen en uitrusten, zeker als Reza ook bij zijn buurtgezin is.
Hulp vragen is vaak taboe, maar vraag hulp als het nodig is, niemand kan het alleen. En geniet er ook van! Als ouder wil je toch alleen maar dat je kind leuke dingen kan doen en zich geliefd voelt?’


Arjan (buurtgezin):

‘Dit is een verbintenis voor de rest van ons leven. Adeo komt niet meer van ons af al zou hij willen. We zijn volledig betrokken, ook bij school. Er wordt niet raar over gedaan dat Adeo twee vaders heeft.
Het is wat het is. We rooien het met z’n vieren, met Karin erbij. We hebben bijna dagelijks contact.
Vanaf het begin is hij een heel weekend hier, van vrijdag tot zondagmiddag. De ouders hadden hulp nodig.
Elke vrijdag haal ik mijn zoon uit school. Ik kijk er iedere week naar uit. Het is hier wat vrijer dan bij mama, in het weekend laten we het een beetje los. Go with the flow. Maar we bieden hem wel een beetje structuur, op vaste tijd eten en naar bed. En ik hamer op normen en waarden: U zeggen, gedag zeggen, lief zijn voor iedereen.
Het is leuk om weer door de ogen van een kind te kijken. Adeo houdt ons een mooie spiegel voor. Ik zie mezelf in hem terug en Ben ook. Hij heeft een groot kopieergedrag. Ik kan lezen en schrijven met hem. Adeo betekent alles voor me. Hij is mijn allergrootste liefde, de rest komt daarna.’

Benjamin (buurtgezin):
‘Niet twijfelen, maar doen.
Het is een verrijking van je leven.
De liefde voor Adeo ontplofte.
Voor Buurtgezinnen waren we jaren bezig met adoptie, dat was een heel lang traject. Via een grote omweg kwam Buurtgezinnen op ons pad. Bij het intakegesprek kwam de coördinator net van het gezin van Adeo en dacht: is dit niet iets voor jullie?
Voor ons was niet de insteek dat dit een vervanging was van onze kinderwens, dus eerst hielden we de voet op de rem. Maar de liefde voor Adeo ontplofte. Het was niet meer tegen te houden. Het is een geniale match.’
Rosanne (14), Gelderland
Moeder: Gerietta
Vader: Joost
Zussen: 18 en 5 jaar
Buurtgezin:
Moeder: Corina
Vader: Rijk
Kinderen: Gerlien (14) en drie uitwonende kinderen


Rosanne over haar buurtgezin
Ik heb echt een vriendin
Een kleine stad met glooiende heuvels, een ruim vrijstaand huis in een rustige brede straat. Met z’n tweeën zitten ze me op te wachten bij Gerlien thuis, dicht naast elkaar op de rode bank, want ze willen het interview graag samen doen. Rosanne, krullen langs haar gezicht, zwarte korte laarzen met blokhak, kijkt een beetje afwachtend. Gerlien, vrolijke lach, open blik, met haar voeten in één grote pandaslof, zit er klaar voor. Het schemert al. Er branden een paar kleurige kaarsen op de lage tafel. De meiden hebben het gezellig gemaakt, maar het licht moet aan, anders zien we niets. Ze lachen veel. Later interview ik hun moeders. Die lijken ook wel vriendinnen, al lachen ze iets minder vaak dan Rosanne en Gerlien.

Er zijn dingen die ik haar kan vertellen, die ik mijn ouders niet vertel.
‘De eerste keer dat ik kwam deed Gerlien de deur open en zei: Hallo! Ze is helemaal niet verlegen zoals ik, en trok me meteen mee. Ik ga twee of drie keer per maand. Eerst op woensdagmiddag, toen we nog op de basisschool zaten, nu ga ik op zaterdagavond. Ik heb altijd zin om bij Gerlien te zijn. We hebben elkaar altijd wat te vertellen, altijd wel iets om te lachen. We delen veel met elkaar. We lachen om niks. Gezelligheid, bijpraten over hoe school gegaan is, jongens… Er zijn dingen die ik haar kan vertellen, die ik mijn ouders niet vertel.
Eerst deden we veel activiteiten zoals cupcakes bakken en knutselen en toen kwamen we erachter dat we allebei hetzelfde spel speelden: Roblox, een internetsite met spelletjes waar ook veel vrienden op zitten.
Het huis van Gerlien is groter dan ons huis, het is rustiger dan bij ons, zij woont als enige nog thuis. Het is een gastvrij gezin. Ze heeft aardige ouders, ze zijn niet vaak gestrest. Gerlien en ik zijn ook wel eens met z’n tweeën thuis.
Gerlien betekent heel veel voor mij.
Toen ze op vakantie gingen, vroeg Gerliens moeder aan Gerlien: Wie wil je mee? Ze zei meteen: Rosanne. De vakantie was heel leuk. We hebben veel schik gehad. Op een gegeven moment gingen we zingen en pakten een schemerlamp als microfoon.
Gerlien betekent heel veel voor mij, ik heb een vriendin erbij. Een paar jaar terug was ik vaak alleen, nu heb ik meer vriendinnen, ik kan beter vrienden maken. Dat is vanzelf gegaan. Maar wat Gerlien kan, kan ik nog steeds niet. Gerlien praat veel en stapt makkelijk op iemand af. Ze heeft veel vrienden en is goed in korfbal. Ik ben vaak bang dat mensen iets van me vinden.’
Gerlien:
‘Ik nodig niet vaak vriendinnen thuis uit, want ik heb veel vriendinnen die net zo druk zijn als ik. Maar Rosanne is rustig. En we lachen veel. Rosanne is heel belangrijk voor mij.’
Gerietta (moeder):
‘Rosanne heeft autisme, ze is een beetje teruggetrokken, maar Gerlien trekt haar mee. Rosanne durft steeds meer voor zichzelf op te komen, ze durft haar mening te geven en wordt wat vrijer. Ze is echt veranderd, ze is veel vrolijker. Ik vind het fijn dat het buurtgezin kerkelijk is, dat er begrip is voor je geloof.

We hebben dezelfde waarden (gezin Corina hersteld hervormd en gezin Gerietta gereformeerde gemeente), zoals bidden en danken bij het eten. Ik hoef nergens over in te zitten. Corina en ik komen niet zo vaak bij elkaar als de meiden, maar we hebben een leuke klik. Wij kunnen ook lachen samen. Zij maakte eens een heerlijke bokkenpootjestaart met advocaat. Mijn man was toen bijna jarig, en die is gek op advocaat. Ik vroeg haar het recept en sindsdien hebben we er al heel vaak van genoten. We hebben die taart ook een keer meegenomen naar een koffieochtend van Buurtgezinnen. Ik twijfelde of ik hulp voor Rosanne moest zoeken. Nu ben ik heel erg blij dat we deze mensen gevonden hebben. Het is fijn dat ze een vriendin heeft. Dus als je twijfelt, probeer het.’
Rosanne is veranderd, ze is veel vrolijker.
Corina (buurtgezin):
‘Rosanne is kind aan huis, ze hoort er gewoon bij. Vanaf het begin heeft
Ik kan echt genieten van die twee giebels bij elkaar.
Gerlien Rosanne geaccepteerd hoe ze is. Ze hebben echt schik samen. Rosanne houdt van geintjes en gek doen. Voor Gerlien is het dikke gezelligheid. Ik kan echt genieten van die twee giebels bij elkaar.
Het is mooi om te zien hoe Rosanne opbloeit en zich ontplooit. Ze wordt steeds opener, durft meer te vragen. Ze heeft geleerd met mensen om te gaan, haar kleding is veranderd. Ik stond echt open voor Buurtgezinnen. Het idee dat je iets voor een ander kunt doen en daar de vruchten van ziet. Bij ons heeft het heel positief uitgepakt. Wij zien het als een verrijking voor ons gezin. De vriendschap, het vertrouwen en de contacten ervaren wij als waardevol. Het is met liefde omkijken naar je medemens.’
Keano (16), Zuid-Holland
Moeder: Veronique
Stiefvader: Frank
Zussen: Caitlyn (15) en Chloë (10)
Buurtgezin:
Moeder: Corine
Vader: Martin
Kinderen: drie zonen (24, 22 en 18), de oudste twee uitwonend





Keano over zijn buurtgezin
Het leukst is de gezelligheid
Een klein dorp op een dijk. Het huis, betimmerd met donker hout, lijkt op een blokhut. Binnen in de knusse keuken ook veel hout. De regen blaast tegen de ramen, op tafel branden kaarsen en er staat een grote kom pepernoten. Keano is net uit school komen fietsen en zit met Martin en Corine aan de thee. Later lopen we via het buitenterras de lange tuin in waar geen eind aan lijkt te komen. We zigzaggen langs een grote kas, moestuinbakken, een vijvertje, een pipowagen, muurtjes van oude bakstenen, een boomgaard met fruitbomen. De tuin eindigt bij een sloot met weids uitzicht over de weilanden waar een paar witte zwanen rondscharrelen. Een paradijselijke tuin waar altijd wat te doen is.
‘De eerste keer dat ik hier kwam, herinner ik me nog goed. Ik vond het best spannend. Je weet niet wat er van je verwacht wordt.
Het was vooral leren kennen, niet wennen.
Thuis zit ik veel op mijn kamer, doe mijn eigen ding of ik spreek met vrienden af. Ik heb sinds mijn negende een kranten- en folderwijk, ben actief bij de jeugdbrandweer en ik loop stage voor school, mbo-1 praktijk, richting zorg. Ik kom om de woensdag uit school bij Martin en Corine en blijf dan tot na het eten. Ik zet mijn fiets neer, leg mijn spullen op het buitenterras, stap naar binnen, aai de hond, kom de deur door en zeg gedag. Ik verveel me hier nooit. Iedere keer gebeurt er wel iets grappigs of leuks. We moeten vaak lachen. Er is van alles te doen. Ze hebben een flinke tuin, ze verbouwen veel groente. Ik help Martin en Corine vaak buiten. Bonen plukken, paadjes maken van houtsnippers, takken sjouwen, we doen wat gedaan moet worden.
Het was vooral leren kennen, niet wennen.
Ook als het een beetje miezert, gaan we gewoon naar buiten. We zijn niet van suiker, zegt Martin altijd. Ik leer ook veel. Een paar weken terug moesten we materiaal tellen bij het tuinhuis en planken opmeten. Ik ben niet zo goed in rekenen dus ik moest goed nadenken.
Binnen doen we spelletjes of ik help met koken en bakken. We eten hier andere dingen dan bij ons thuis. We maakten een keer koekjes met havermout en een gerecht met pompoen, best lekker. Het leukst bij Martin en Corine is de gezelligheid, een babbeltje maken. Ik ben iemand die veel kletst. Daarom wil ik ook de ouderenzorg in.’

Veronique (moeder):


Een extra hand geeft veiligheid en warmte.
‘We hebben Keano aangemeld omdat hij in een best “complex” gezin opgroeit. Keano en zijn zus hebben autisme, de jongste is geboren met een hartafwijking en mijn man is ernstig ziek. Voor ons was het alle zeilen bijzetten. Ik moest 24/7 aanstaan in een gezin vol zorgen. Keano is een binnenvetter, hij klaagt eigenlijk nooit. In het begin was het best lastig dat Keano naar een buurtgezin ging, maar ik heb echt geleerd dat opvoeden samen kan en mag, dat je lasten en lusten mag delen met mensen die zich openstellen met al hun liefde en warmte. Het gaf me vooral rust om te weten dat Keano een plekje heeft waar hij altijd terecht kan. Hij geniet daar oprecht van, hij kijkt er naar uit en bespreekt daar wat hij denkt en voelt en dat maakt het zo eigen. Het is prachtig om te zien dat Keano bij Corine en Martin gewoon Keano mag en kan zijn. En zichzelf zijn, dat kan hij niet overal.
Hij voelt zich welkom bij hen, heeft een fijne warme veilige plek. Hij komt daarna altijd thuis als zichzelf, niet overprikkeld. Martin en Corine sluiten heel mooi aan bij wie Keano is, zonder poespas. Wij zijn heel dankbaar dat ze hem zo’n fijne plek willen en kunnen bieden.
Niemand kan het alleen, eigenlijk moet je het niet eens willen. Een extra hand geeft veiligheid en warmte voor je kind, maar ook voor jezelf, zodat je even stil kunt staan en kunt ontspannen.’
Corine en Martin (buurtgezin):
‘Pleegzorg vonden we een grote stap, maar we wilden wel iets betekenen voor een ander kind. Eerst dachten we aan een kind van een jaar of acht, want wat hebben wij een tiener te bieden?
Zou hij het hier wel leuk vinden? We hebben geen groot tv-scherm of spelcomputer. Maar we maakten kennis met deze jongeman en het klikte.
Keano is een heerlijk jong.
Hij is puur, hij kan genieten van het gewone leven en heeft iets ondeugends. Hij kletst, is makkelijk, past zich aan in het gezin en is graag buiten.
Hij is puur en geniet van het gewone leven.
Wij geven hem gezelligheid en een stukje rust. Hij is een druk baasje, doet enorm veel. Hij vertelt graag, je hoort zijn verhalen aan.
We nemen echt de tijd voor hem, we zijn bewust met hem bezig. Het is een goede match qua wensen en wat we kunnen bieden.
Gezelligheid en plezier over en weer.’


Nickita (13), Utrecht
Moeder: Tamara
Ouders uit elkaar
Broer: Dinho (11)
Buurtgezin:
Moeder: Carolien
Vader: Joost
Kinderen: Marilou (20), Maya (18) en Levi (11) Koppeling 2020-2021





Nickita over haar buurtgezin

Ik zie ze wel als een soort familie
Ze houden van dieren, dat zie ik direct bij binnenkomst in het kleine volle huis aan de rand van een parkje. Foto’s van paarden aan de muur, Nickita en Tamara rijden beiden paard. Er wonen ook drie katten waarvan er een in een mandje ligt te slapen. Een open gezicht, vlechtje over haar schouder, haar beugel zie ik pas als ze lacht. Achter haar hangt een tekening van Nickita, haar moeder en broertje van een paar jaar terug. Aan tafel oefenen Dinho (hij heeft het syndroom van Down) en de leesspraakcoach woordjes met Leespraat, Nickita en ik zitten op de bank met een kop thee.
‘Eerst ging ik één keer per week op vrijdag, nu is het heel afwisselend. Ik ga alleen als ik zin heb. Ik hoef niet, maar als ik wil, mag ik komen. Ik ga ook wel eens op zaterdag. Meestal ga ik met Dinho. Heel soms alleen, als ik toevallig langs hun huis kom. Bij Carolien en Joost is het anders dan thuis: geordender, rustiger, ik kan er meer mijn eigen ding doen. Ze gaan volwassener met me om. Carolien heeft al twee pubers gehad, ik ben de eerste puber van mama. Tijdens het eten hebben we gesprekken. En als we gaan bakken, zijn Carolien en ik met z’n tweetjes. Ik kan goed met haar praten.
Ze gaan volwassener met me om.
Ik voel me thuis, voel me op mijn gemak. Ik durf te vragen als ik iets lekkers wil. Het leukst is dat ze altijd vrolijk zijn. Ze ontvangen me met open armen, ik krijg een knuffel, ze zijn altijd blij om me te zien. Suze, mijn beste vriendin, gaat vaak mee. Ik kan daar lekker chillen. Lekker rustig aan, op de bank met de hond, lezen, kopje thee, tv. Hun vorige hond Ollie, een golden retriever, was zo lief.
Hij kwam altijd lekker bij me liggen, echt een groot knuffelbeest. Hij was pas vier toen hij overleed aan de ziekte van Lyme. Zo erg. Met hun nieuwe hond heb ik ook een goede band, die is ook blij om me te zien en daar wandel ik ook vaak mee.
Met de meiden klets ik wel, vooral met Marilou, zij is superaardig, een heel lief persoon, een vriendin. Met Levi speelde ik vroeger wel, dat is nu wat minder.
Ze betekenen veel voor me. Ik zie ze wel als een soort familie. Ik hoor erbij. We vieren mijn verjaardag daar en met Sinterklaas zetten ze heel veel cadeautjes voor de deur. Heel lief.’
Tamara (moeder):
Opvoeden is een hele klus, je hebt er geen diploma voor gehaald.

‘Om hulp vragen, je kwetsbaar opstellen, dat gun ik andere mensen ook. Opvoeden is een hele klus. Je hebt er geen diploma voor gehaald. Het is fijn om het samen te doen, om ergens op terug te kunnen vallen. Ik zocht een buurtgezin omdat ik best mijn handen vol heb. Ik voed de kinderen grotendeels alleen op. Dinho heeft zijn eigen problemen en heeft veel zorg nodig. Nickita heeft veel meegemaakt. We zijn een kwetsbaar gezin, ik heb een verslavingsverleden. Ik heb altijd mijn best gedaan om een netwerk om ons heen te creëren. Het gaat heel erg goed bij Carolien en Joost. Ik vind het voor Nickita fijn dat ze ook een “gewone” gezinssituatie heeft met vader, moeder, kinderen. Dat ze eventjes in hun sfeer kan meegaan, in een andere situatie is. Carolien is lief voor Dinho en Nickita. Met Nickita kan ze goed praten, zij heeft de puberteit van haar twee dochters al overleefd.’
Carolien (buurtgezin):
‘Het lijkt alsof je als buurtgezin iemand kunt ondersteunen, maar je merkt dat je eigenlijk tegen dezelfde zaken aanloopt als ieder gezin. Je leert zoveel meer over de diversiteit van het leven zelf.
Je geeft iemand een extra inzicht of handvat om met het leven om te gaan, maar je wisselt ook kennis uit. Zo is het voor beide families een verrijking.
Het is heel bijzonder om Nickita te zien opgroeien, dat je daar deel van mag zijn en iets kunt bijdragen op jouw manier. Soms steek je wat extra tijd in elkaar als de situatie daarom vraagt, en soms geniet je van de verhalen over school en een leuke vakantie. Het is heel fijn om te zien hoe we allemaal naar elkaar toe zijn gegroeid. Dat is het echt waard.
Dinho is net zo lief als hij ondeugend is.
Hij is altijd vol vertrouwen en knuffelt graag, ook met onze hond Bonnie. Hij speelt nooit toneel. Daarom is het zo fijn om te merken dat hij hier graag komt.
Met Nickita bak ik koekjes (met chocolade) of een taart, of ze helpt met koken. We hebben gesprekken over opgroeien, moeders, over leuke dingen en minder leuke zaken. Ik probeer ervoor te zorgen dat ze weet en voelt dat alles bespreekbaar is. Dat ze een plek heeft waar ze haar verhaal kwijt kan als ze wil. Maar ook dat er niets hoeft: zij is degene die dat bepaalt. Nickita is echt een heel leuke en slimme jonge vrouw aan het worden. Ze is grappig en houdt van cabaret. Ze neemt ook wel eens vriendinnen mee, ze eten gezellig mee en giechelen ook graag. Ik ben heel benieuwd wat ze nog allemaal gaat doen later.’

dat ze weet en voelt dat alles bespreekbaar is.
‘Door Buurtgezinnen wordt het leven van veel kinderen en hun ouders een beetje aangenamer, waardoor een fijne kindertijd en een goed toekomstperspectief voor hen is weggelegd’.
Dit schreef de Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer bij ons vijfjarig jubileum in 2020.
Maar wat vinden de kinderen er eigenlijk zelf van? Kinderboekenschrijver Ellen Stoop ging vanwege ons tienjarig jubileum bij tien kinderen op bezoek om hun verhaal te horen. Ze reisde kriskras door het land om kinderen in de leeftijd van 9 tot 23 jaar te interviewen over hun ervaringen met Buurtgezinnen.
Het zijn hun persoonlijke verhalen die je leest in dit boekje.

