
5 minute read
vs. vorm
from (B)RUIS issue #4
Als we kort terugblikken op ons verleden was Heerlen er vorige eeuw vooral om kolen uit de grond te halen. Kolenkachels werden door het hele land gevuld (over inhoud gesproken!) en dat leek ook een culturele diepgang met zich mee te brengen. Modernistische architectuur zoals het Nieuwe Bouwen vond bijvoorbeeld sterke voet aan de grond in Heerlen. Galerie Zuid was een culturele beweging die nu bij het grote publiek niet meer zo bekend is, maar in de jaren vijftig landelijk bekende schrijvers en kunstenaars aantrok om een bijdrage te leveren aan haar tijdschrift (bijvoorbeeld Hugo Claus en Lucebert). Tevens had deze club jongelingen, onder wie Nic. Tummers, een vaste plek bij café Monopole in de Saroleastraat. Burgemeester Van Grunsven sprak bij de eerste opening de woorden: “De stad is meer afhankelijk van de plannen van zijn jongeren, dan van welke stedenbouwkundige ingreep dan ook.” Deze laatstgenoemde hechtte veel waarde aan kunst in Heerlen, wat wel blijkt uit zijn inspanningen om een gemeentelijke collectie hedendaagse kunst tot stand te brengen. In deze enkele voorbeelden toonde Heerlen zich naar mijn mening van hoog niveau en hechtten men zichtbaar waarde aan inhoudelijke diepgang ten opzichte van uiterlijk vertoon.
Deze tijden zijn natuurlijk niet te vergelijken met onze eigen, maar ik denk wel dat Heerlen er inspiratie voor haar identiteit uit kan putten. We kunnen ons afvragen waar Heerlen heden ten dage een toneel voor is, zoals het vroeger een toneel was voor een grote verscheidenheid aan architectuur. Een antwoord dat voor de hand ligt is street art. De vele muurschilderingen in de stad zijn niet te missen. Wat ik mij nu afvraag, en nu kom ik bij de crux van dit stuk, is in hoeverre men nu echt geeft om de inhoud van die murals. Lijkt het er niet vooral om te gaan dát die muurschilderingen er zijn? Wordt het niet, onder andere door gemeente, vooral gebruikt als een middel voor stadsmarketing? Als we alle schilderingen op een rijtje zetten, zijn er maar een paar die in het publieke debat inhoudelijk zijn besproken, zoals de Maria-figuur van INTI op de Auroraflat. Laten we eerlijk zijn, hoeveel mensen geven er nu om wát er precies geschilderd wordt? Lijkt het niet belangrijker dát de muurschilderingen er zijn en wij dat heel hard kunnen roepen naar de rest van het land? Wij zijn de street art hoofdstad van Nederland!
Advertisement
Hetzelfde zou men misschien kunnen zeggen van Cultura Nova. Vraag een willekeurige voorbijganger in de Saroleastraat of ze Cultura Nova kennen en het gros van de mensen zou volmondig met ‘ja’ antwoorden. Vraag ze welke voorstellingen, of welke theatergenres er afgelopen editie geprogrammeerd zijn en veel meer mensen zouden het niet weten. Als Cultura Nova er maar is, dan kunnen wij zeggen dat er een internationaal theaterfestival in Heerlen plaatsvindt. Maar op welke specifieke internationale theatervoorstelling zijn wij trots? Geen idee.
Ook de expositie van Keith Haring, die tot en met september 2022 te zien was in SCHUNCK, leek veel meer te gaan over uiterlijk vertoon dan over inhoud. Naar mijn mening had de tentoonstelling sowieso weinig diepgang en bleef het bij een oppervlakkige beschouwing van het werk van Haring. Ik had ook thuis kunnen blijven en de documentaire over hem op de bank kunnen kijken. Zijn beelden had ik op het internet kunnen opzoeken. De foto’s van zijn werk in de metrostations had ik ook kunnen googelen. Het leek meer op een publiciteitsstunt dan een prikkelende tentoonstelling die me verrijkte en aan het denken zette. Het leek mij veel meer te gaan om de mogelijkheid om te kunnen roepen: wij hebben een tentoonstelling van een wereldberoemde kunstenaar in Heerlen! Bijkomstig financieel gewin zal vast ook wel welkom zijn geweest bij SCHUNCK en een grote rol hebben gespeeld in het neerzetten van deze tentoonstelling, alhoewel dit speculatie is van mijn kant.
Nu wil ik even benadrukken dat ik geen kritiek behoef te leveren op de organisaties die kunst en cultuur naar Heerlen brengen, positieve bijdrages leveren en de kwaliteit ervan naar een hoger niveau tillen. Mijn kritiek is vooral op de perceptie van de Heerlenaar, op hoe men gebeurtenissen in de stad bespreekt. Het kon mij niet ontgaan dat men meer over de vorm dan over de inhoud spreekt. Waarom zijn de nieuwe bouwprojecten van IBA van hoge kwaliteit? Waarom zijn de murals van Heerlen zo goed? Waarom is Cultura Nova een goed festival? Wie vertelt het me? Waar is het te lezen? Waar zijn inhoudelijke besprekingen?!
Een schrijnende kwestie - in mijn optiek - die ook tekenen vertoont van de inhoudelijke desinteresse die ik hierboven bespreek, is die van Vereniging De Stadstuin Heerlen-Centrum (later: De Stadstuin). In het allereerste artikel dat ik voor (B)RUIS schreef, over burgerparticipatie (issue #1), uitte ik veel lof over dit initiatief. Die lof houdt nog steeds stand. Inwoners namen het heft in eigen handen om een braakliggend stuk centrum om te toveren tot een bruisend stadspark waar oud, jong, krank en gezond gebruik van maakte. Op guerrilla-achtige wijze hebben deze mensen de stad zelf vormgegeven. Zij handelden toentertijd overduidelijk tegen gemeentebeleid. Echter, nu organiseert de vereniging vooral activiteiten die bij uitstek binnen gemeentebeleid passen. Ze krijgen in de toekomst een stuk tuin van ongeveer honderd vierkante meter aangewezen om hun ding in te doen. Ze bepalen daardoor niet meer hun eigen voorwaardes. Is het dan belangrijker dat de vereniging voor vergroening zorgt, of wordt er ook nog vanuit de gemeente en de inwoners belang gehecht aan hóe dat gebeurt?
Ik bedoel: iedereen wil meer groen in de stad. Maar, als het Van Grunsvenplein na herontwikkeling nog steeds een snikhete stenen vlakte is (ga er maar eens staan op een zomerdag!) en helemaal niet veel ruimte laat voor groen of invulling van inwoners, staat De Stadstuin bij de officiële opening van het plein metaforisch lintjes te knippen. Waar is dan nog het tegengeluid dat tussen 2019 en 2021 zoveel teweeg heeft gebracht? Ik zeg, de Stadstuin was een voorbeeld van een focus op inhoud die de stad heeft verbeterd: een inhoud die ging over zeggenschap, over stadsontwikkeling, over manieren van samenleven. Dergelijke partijen, die zich aanvankelijk niks aantrekken van beleidsmakers, worden blijkbaar murw geslagen door gemeentelijke en andere instituten met geld en macht. De Stadstuin is blij gemaakt met meer contact met de gemeente, om zogenaamd meer voor elkaar te krijgen, met meer erkenning in de vorm van bijvoorbeeld honderd vierkante meter stadstuin. Wat echter het geval is, is dat De Stadstuin niet meer haar eigen voorwaardes bepaalt en dus indirect voor hetgeen handelt waar het aanvankelijk tegen handelde. Het lijkt er dus op dat alles weer terug bij af geraakt. Daar moeten we iets tegen doen, en ik denk op dit moment dat we dat kunnen doen door inhoudelijk op zaken in te gaan, door diepgang op te zoeken.
In dit alles hebben we het nog niet eens over de demografische samenstelling van iedereen die iets te zeggen heeft gehad in de stad, mijn vermoeden is vooral witte mensen, mijn vermoeden is dat bepaalde delen van de samenleving slecht vertegenwoordigd worden. Wie spreekt me tegen? Wie gaat hier inhoudelijk op in?
Om af te sluiten met een quote: wijlen Lex Nelissen haakte nog mooi in op bovenstaande kwestie bij een interview voor Heerlen Laat Los: “Ze zouden eigenlijk vanaf nu minder in stenen moeten gaan investeren, maar meer in het welzijn van de mensen. Neem bijvoorbeeld die geweldige evenementen die er worden gehouden en het nieuwe stadspark, midden in de stad, dat zou moeten blijven. Wat ik in Heerlen de laatste jaren merk en wat mij enorm tegenvalt, is dat je geen kritiek mag hebben op dingen die gebeuren in Heerlen. Dan schieten ze je af!”