
8 minute read
VaessenJuweliers (G)OUD
from (B)RUIS issue #2
In de rubriek (G)OUD neemt de redactie van (B)RUIS een kijkje achter de schermen bij ondernemers die al jaren meedraaien in Heerlen. Dit keer is Vaessen Juweliers aan de beurt: de juwelierszaak in hartje centrum die al 122 jaar een begrip is in de stad. Servaas Vaessen, de vierde generatie die aan het roer staat, geeft ons een kijkje in het verleden, heden en de toekomst van de juwelierszaak en van Heerlen. Door Judith Bouwels

Advertisement

“Vaessen Juweliers is ontstaan in 1900, toen mijn overgrootvader door ziekte te horen kreeg dat hij niet op het land kon werken. Hij was de jongste van het gezin en terwijl al zijn broers wel op het land werkten, heeft hij zichzelf het vak horlogemaker aangeleerd - vakscholen waren er voor dit beroep destijds niet. Het werk lag hem goed en hij vond het leuk. Hiermee is Vaessen Juweliers geboren, in Hoeve Morgenster in Voerendaal.”
“In 1915 verhuisde hij naar Heerlen, in het pand aan de Oranje Nassaustraat 7. Even later trouwde hij, met een dochter van Frank. Frank was toentertijd de grote houtleverancier van de mijnen. Dat gaf mijn overgrootvader een financiële boost om in 1926 het winkelpand waar wij vandaag de dag nog altijd in zitten - Bongerd 11 - te bouwen. In 1935 is Vaessen Juweliers hier zelf ingetrokken. Hij had het pand namelijk in eerste instantie gebouwd als investering, om te verhuren aan een Joodse familie. Deze voelde echter nattigheid vanuit Duitsland komen en is vertrokken. Daarna klopten veel potentiële huurders aan die een café wilden beginnen. Dat was iets wat mijn overgrootmoeder per se niet wilde, omdat Heerlen volgens haar al genoeg cafés had. Uiteindelijk zijn ze er zelf ingetrokken.”
De tweede en derde generatie Vaessen

“Na de Tweede Wereldoorlog heeft mijn opa het stokje overgenomen, die in 1950 een grote verbouwing heeft laten uitvoeren in de zaak. In 1974, het jaar waarin de mijnen sloten, nam mijn vader het bedrijf over. Dat was een zwaar jaar, aangezien de mijnen een hartstikke grote werkgever was voor mannen uit Heerlen en omstreken. Daarnaast was er een grote concurrent in Voerendaal: Vroemen-Thissen. Waar mijn vader vijf armbanden van een merk liet zien, lieten zij er vijftig zien. Toen besloot pa dat hij de vijf die hij liet zien van hoge kwaliteit moesten zijn en daarmee kostbaarder dan die vijftig van hen. Vanaf dat moment zijn we gaan upgraden in ons aanbod. Een hoger segment aanbieden is de redding geweest van Vaessen Juweliers.”
“Dit hebben we gedaan door vooral internationale merken af te gaan. Mijn vader was de eerste die topmerken zoals Cartier, Chopard en Piaget vanuit Frankrijk, Zwitserland en Italië naar Nederland bracht. Dat heeft tot een nichemarkt geleid, waarvoor mensen van veraf hierheen kwamen om deze producten te kopen. Op het hoogtepunt van juwelierszaken in Heerlen telde de stad zeventien juweliers. Dat was in de jaren zeventig. Daar moet ik wel bij zeggen: met Kerstmis was vroeger de keuze niet reuze. Je ging naar een juwelier of een bontzaak. De parfumeries en chocolateries zoals ze nu bestaan, bestonden toen nog niet. Om nog niet te spreken van de iPads en dergelijke. Ook was reizen in die tijd niet zo toegankelijk zoals nu. Een reisje naar de Eiffeltoren of naar Italië was exotisch.”
De vierde generatie Vaessen
“Ik kwam aan het roer van Vaessen Juweliers te staan tijdens de hype van online bestellen, in 2017. Ik zat op een tweesprong, wat ga ik doen? Ga ik op dezelfde voet verder als mijn vader of bewandel ik mijn eigen pad? Ik heb uiteindelijk toch een verandering ingevoerd. De nichemarkten zijn ondertussen in alle grote steden te vinden. Die vinden Heerlen - met alle respect - te klein, met haar 80.000 inwoners. En het overnemen van mijn vaders hoge segment was financieel vrij onmogelijk als starter. Daarom heb ik een nieuwe categorie geïntroduceerd: het merkenpakket tussen de duizend en vijfduizend euro. Daar wilde ik breed en sterk in zijn. Het topsegment wordt namelijk steeds meer teruggetrokken naar één partij en het onderlevel daarentegen wordt gigantisch. Daar tussenin is er bijna niets meer.”
“Dat is ook de reden dat ik nu bezig ben met een zaak in Maastricht (in de Maastrichtse Brugstraat) te openen. Omdat Maastricht niets meer heeft in deze ‘tussencategorie’. Of je shopt bij de Bijenkorf, of bij Schaap en Citroen. Daar tussenin is geen fatsoenlijke juwelier meer. Die zijn allemaal gestopt.”


Servaas
Van de Randstad terug naar het zuiden
“Ik vind het overigens totaal niet jammer dat Vaessen Juweliers in Heerlen ligt. Toen ik achttien was, ben ik naar Utrecht verhuisd, om Technische Bedrijfskunde te studeren. Gedurende de studie kwam ik erachter dat het werken voor een baas op een kantoor mij niet gelukkig zou maken. Tijdens het studeren besloot ik om het vak horlogemaker te leren. Zo ben ik in dezelfde wereld als mijn overgrootvader gerold. Later ben ik naar Amsterdam verhuisd, om te werken. Hier kwam ik terecht bij Schaap en Citroen. Dat begon met een bijbaantje en eindigde uiteindelijk in een volwaardige baan.”
“Ik woonde nog in Amsterdam toen mijn vader te kennen gaf dat hij het runnen van Vaessen Juweliers niet meer lang ging volhouden. Hij wilde mij de tijd geven om erin te groeien, zodat ik me goed kon voorbereiden. Ik had een appartement en mijn hele sociale leven in Amsterdam en binnen één maand ben ik teruggegaan naar Heerlen. Mijn jongere broer, Victor, was al hier. Mijn jongere zus Simone kwam erbij en zo werd het een familiebedrijf. Wat toevallig is, want mijn broer en ik hebben hier beiden niet voor gestudeerd en hebben ook niet erop ingespeeld om het bedrijf over te nemen. Wel hebben we beiden studies gedaan na afloop: ik ben horlogemaker geworden en Victor heeft gemmologie (edelsteenkunde) gestudeerd. Een gerichte opleiding tot het worden van juwelier is er niet meer zoals vroeger.”



Het dagelijks reilen en zeilen “Vroeger was Vaessen Juweliers niet zo’n familiebedrijf als nu. Mijn vader deed het ‘alleen’ toen hij het overnam van mijn opa. Hij had veertien personeelsleden rondlopen, maar niemand uit de familie. Alle reparaties gebeurden destijds nog in huis, dat is nu niet meer. Negentig procent wordt opgestuurd naar de merken. We zouden het hier in huis kunnen doen, maar dat kost heel veel tijd en geld. Repareren is een heel uitgebreid proces geworden, omdat elk merk tegenwoordig zijn eigen patenten heeft. Onderdeeltjes krijgen van een merk gaat ook niet zomaar, daar moet verkoop en reclame tegenover staan.”
“Simone doet de aftersales (reparaties). We hebben ondertussen een behoorlijk reparatienetwerk opgebouwd. Hier zijn we voornamelijk achter de schermen mee bezig. Sterker nog, tachtig procent van onze werkzaamheden bestaat uit reparaties. Helaas zijn vakmensen voor dit werk een uitstervend ras. Met een vakwerkhorloge is iemand drie maanden bezig: alle onderdelen uit elkaar halen, schoonmaken, kijken waar het probleem zit, in elkaar zetten, afregelen, oliën, polijsten, waterdicht maken, noem maar op. In het horloge dat ik vandaag draag zitten bijvoorbeeld 157 onderdelen.”
“We zijn hedendaags in totaal met een team van tien man, met ieder zijn of haar eigen expertise. Ook onze ouders werken nog mee. Vader is een nieuw bedrijf gestart: Morgenster B.V., vernoemd naar de boerderij in Voerendaal waar het allemaal begon. Hij zit vooral in de antiek, vintage horloges en kunst. Opkopen, naar beurzen gaan, opknappen, verkopen. Pa zei onlangs nog: ‘Ik ben juwelier, dat is wat ik kan, dat is wat ik doe en dat is wat ik blíjf doen!’ Hij wordt 73 dit jaar. Het bijzondere is dat hij alles zichzelf heeft aangeleerd. Zijn vader gaf hem de sleutel en zei: ‘Zo, succes.’ Hij heeft niet de begeleiding gehad zoals wij die van hem wel hebben gehad.”

Klantenkring
“Ik zag een kans in Heerlen. De stad heeft mij meer dan Amsterdam, in dit vak althans, te bieden. We liggen op een steenworp afstand van Duitsland. Dat is momenteel - online - onze grootste afzetmarkt. Ook hebben we tegenwoordig veel Franse klanten. Oostenrijk begint ook te groeien, daar komen klanten uit de allerkleinste dorpjes. We zijn actief op onze webshops, op fora en op Facebookgroepen die we hebben opgericht.”
“Hier in de zaak hebben we twee soorten klanten: de gevestigde klant, dat is de klant uit de buurt die al jaren komt en nieuwe klanten die dankzij internet en reclame op ons afkomen. Een mooi voorbeeld van de gevestigde klant: toen ik de zaak net overnam, werd ik gebeld door een oudere heer van 94 jaar die vertelde dat hij van mijn overgrootvader, grootvader en vader een horloge had gekocht en nu ook een bij mij wilde kopen. Op een middag ben ik naar Imstenrade gereden om het horloge te brengen. Meneer was ontzettend trots.”


Ondernemen in Heerlen
“Ik denk dat ondernemen in de jaren tachtig a negentig makkelijker was dan nu. Nu heb je de grote concurrentie van internet. Internet kan je vriend, maar ook je vijand zijn. Qua ondernemen is Heerlen een fijne stad. Je wordt niet tegengewerkt en er zijn geen vervelende regeltjes. In Maastricht bijvoorbeeld bepaalt de gemeente hoe groot je reclame op de pui mag zijn. Over zulke dingen is de ondernemer in Heerlen helemaal vrij.”
“Verder hoop ik op een verjongingsslag in Heerlen. Dat hoop ik al heel lang. En het begin voel ik nu, met de nieuwe, jonge ondernemers die zich in de stad vestigen. Ik hoop dat die trend doorzet. Ook hoop ik op meer creativiteit. Dankzij onder andere de Nieuwe Nor, Parkstad Limburg Theater (by far het beste theater als het aan mij ligt) en Cultura Nova is Heerlen al een culturele, creatieve stad. Het mag van mij nog meer die kant op gaan. Het hoeft niet allemaal gesubsidieerd te zijn, het mag ook heel commercieel zijn wat mij betreft. Als het maar creatief, vernieuwend en onderscheidend is ten opzichte van andere steden. Ik hoop dat dat iets is wat men in Heerlen graag gaat uiten.”

“Daar hoop ik mee te bereiken dat Heerlen een bruisende stad wordt. Dat mensen van ver komen kijken uit nieuwsgierigheid. En toch nog steeds dat we van dat ‘negatieve’ tintje afkomen. Als we in het nieuws komen is dat nooit echt positief, helaas. We mogen met z’n allen trotser zijn op onze stad. Als we dat uitdragen, straal je dat ook uit. Dat is wat ik hoop. ‘De meest gevaarlijke stad van Nederland’ zijn we allang niet meer.”
“Positief is dat je merkt dat Heerlen ‘af’ begint te raken en begint op te vullen: de Nieuwe Nor is bijna af, straks is het Mijnmuseum in het centrum, de lege gaten in de Saroleastraat beginnen op te vullen. Ik hoop dat jonge ondernemers hierdoor denken: dit is een plek waar ik zou willen starten, beginnen, proberen.”
“Na zo’n lange tijd van bestaan is het de kunst om bij te blijven. Daarom zijn wij heel actief met het bedrijf. We bezoeken drie tot vier keer per jaar beurzen in onder andere Zwitserland, Duitsland, Italië, Hongkong en Dubai. Ook gaan we mee met wat de merken brengen. De blauwe wijzerplaat bijvoorbeeld komt eens in de zoveel tijd terug en dat is dan ook te zien bij Vaessen Juweliers.”
Predicaat Hofleverancier
“In de zaak hangt het Predicaat Hofleverancier aan de muur. Dat is een eerbetoon aan familiebedrijven die honderd jaar bestaan. Voorwaardes voor ontvangst zijn dat je in die honderd jaar nooit in aanraking bent geweest met justitie of de belastingdienst en dat je in de Tweede Wereldoorlog neutraal bent gebleven ofwel de ‘juiste’ kant hebt gekozen. We hebben het predicaat gekregen in 2000, van de gouverneur. In 2025 wordt het weer verlengd met 25 jaar. Dan ontvangen we een nieuw predicaat van het koningshuis, voor 125 jaar. We zijn de enige in Parkstad van de kleine tot middelgrote bedrijven die zo lang bestaat.”
HEERLEN, BRUIS OF RUIS?
“Voor mij bruis. Ik kan hier goed ondernemen en goed leven. En als het hier niet te vinden is, ben je zo in Duitsland of België. Als ik mijn leven vergelijk met kennissen uit Amsterdam, zie ik dat het niveau van leven hier veel fijner is. Veel minder gehaast, minder moeten, minder duur.”