11 minute read

Bouwhubs: visie van de sector

Bron: WTCB Bron: WTCB

de afweging tussen het gebruik van een bouwlift of een torenkraan, het bepalen van de beste locatie en periode van opslag van voorraden op de werf, het berekenen van wachttijden, looplijnen, etc.

Advertisement

Daar waar zonder het gebruik van BIM de meest gunstige werfinrichting wordt bepaald op basis van ervaring en manuele berekeningen, uitgevoerd tijdens de werfvoorbereidingsfase, kunnen met BIM automatisch simulaties gerund worden. Dit op basis van vooraf gedefinieerde parameters. Dit resulteert in de meest optimale werfinrichting, die de productiviteit van de bouwprofessionals en rendabiliteit van het bouwproject maximaliseert.

De stroom van bouwmaterialen wordt opgevolgd via verschillende systemen alvorens ze finaal worden ingebouwd op de bouwplaats. Het gaat hier o.a. om het productieplanningssysteem (ERP/MRP) van de materiaalproducent, het transportplanningssysteem (TPS) van de bouwhandelaar/transporteur, het voorraadplanningssysteem (WMS) van de producent/bouwhandelaar/ bouwhub, maar ook de eventuele planningssystemen op de werf zelf. Vandaag zijn deze systemen zelden aan elkaar gekoppeld, waardoor het moeilijk is om een globaal inzicht te krijgen in de logistieke stromen. Een koppeling van deze systemen kan leiden tot de ontwikkeling van een bouwlogistiek dashboard. Met een bouwlogistiek dashboard kunnen de logistieke stromen worden gemonitord aan de hand van een aantal KPI’s, waardoor bouwlogistiek kan worden geoptimaliseerd.

Zo’n bouwlogistiek dashboard is vandaag nog een utopie. De voornaamste drempels daarbij zijn de beschikbaarheid van data en de bereidheid van de verschillende partijen om data met elkaar te delen. Idealiter zouden deze data automatisch en digitaal moeten gegenereerd worden. In praktijk worden ze voornamelijk manueel verzameld en ingevoerd. Zo worden leveringen op de werf op een whiteboard in de ‘werfkeet’ genoteerd.

Doelstelling van dit project is om het potentieel van een bouwhub te onderzoeken, meer bepaald in een stedelijke Vlaamse context waar ruimte schaars is en congestie een hinderpaal is voor een vlotte logistiek. Met een bevraging werd gepeild naar de visie op het bouwhub-concept bij verschillende partijen uit de Vlaamse bouw- en logistieke sector. De bevraging peilde steeds naar drie punten: de rol van de partij in het bouwlogistieke proces, de

Bron: WTCB

logistieke knelpunten en de oplossing die de bouwhub zou moeten brengen.

Visie vanuit de logistieke sector

De logistieke partijen gaven aan dat een bouwhub een logistiek consolidatiepunt moet zijn voor meerdere bouwwerven. Volle vrachtwagens die vertrekken van bij de producenten of groothandels kunnen gelost worden op de bouwhub, waarbij ook de dal- en nachtperiodes kunnen benut worden om verliestijden te reduceren. De hub moet eveneens een buffer vormen om JIT-leveringen op maat van de specifieke werven te verzorgen. Meerdere bouwwerven worden vervolgens via milk runs in functie van de specifieke materiaalbenodigdheden van elke werf bediend. Een bouwhub kan gezien worden als een extra logistieke stap die geld zal kosten. Dit zou moeten worden gecompenseerd doordat het bouwhub-concept schaalvoordelen biedt op meerdere gebieden: volle vrachtwagens naar de hub, goed gevulde milk runs van de hub naar de werven, een hub die voor meerdere werven gelijktijdig functioneert, multimodale mogelijkheden voor leveringen aan de hub, etc.

Bovendien kan een bouwhub 24 uur per dag en 7 dagen per week operationeel blijven, wel rekening houdend met de zone specifieke voorschriften op vlak van geluidshinder. De bouwhub kan ook uitgerust worden met geluidsarm materiaal zoals elektrische kranen, heftrucks, … De bouwhub zal hoe dan ook de omgevingslast en geluidshinder reduceren op de werven zelf.

Belangrijk voor een optimale werking van een bouwhub is dat alle stakeholders, zijnde aannemers, bouwhandelaars, producenten/leveranciers en logistieke dienstverleners, constructief samenwerken om als een collectief geheel economische en ecologische rendabiliteit te creëren. De bouwhub kan best aangestuurd worden door logistieke en bouwtechnische expertise te koppelen.

Organisatorisch is het belangrijk om lang voor de bouw wordt aangevat, ook het logistieke luik mee op te nemen in de planning en organisatie, zodat de logistieke mogelijkheden optimaal benut worden. Zo kan de bouwhub bijvoorbeeld ook Value Added Logistics (VAL) uitvoeren. Denk hierbij aan bouwpakketten of werkpakketten of zelfs pre-assemblages. Een betere logistiek naar de werven, gebaseerd op degelijke werfplanningen, zal ook de arbeidsproductiviteit op de werven zelf opdrijven. Ondersteunende ICT-systemen zullen nodig zijn om de ketenregie te faciliteren. Een overkoepelend systeem heeft de kracht om alle processen te overzien en dat voor een veelheid van betrokken bedrijven, zodat optimalisaties mogelijk zijn die

Bron: WTCB

één of een paar bedrijven op zich niet zouden kunnen realiseren.

Naast leveringen van bouwmaterialen aan de werven kan de bouwhub ook een slimme consolidatie bewerkstelligen voor afval en retourstromen, inclusief RTI’s (Returnable Transport Items) zoals glasraambokken.

Valkuilen om rekening mee te houden zijn de terughoudendheid van bepaalde stakeholders omdat rolverschuivingen zich aandienen bij het bouwhubconcept. Ook de verdeling van de kosten en baten in de gewijzigde bouwlogistieke keten zijn een uitdaging. De nieuwe verantwoordelijkheden moeten overtuigend opgenomen worden in aangepaste processen die als complexer kunnen beschouwd worden. De bouwhub op zich moet idealiter ook minstens zelfbedruipend zijn, om het concept op langere termijn een blijvend karakter te geven. Bepaalde bouwhubs kunnen een vaste en blijvende locatie innemen omdat ze gepositioneerd zijn dichtbij gebieden waar er constant meerdere bouwwerven in uitvoering zijn. Denk hierbij zeker aan bouwhubs die zich bevinden dichtbij de stadsranden. Andere bouwhubs zouden eerder ‘ad hoc’ kunnen neergezet worden in functie van een eerder tijdelijke (paar jaren) concentratie van bouwwerven.

Visie vanuit de bouwsector Producenten

Producenten van bouwmaterialen leveren hun producten rechtstreeks aan de bouwwerf of maken gebruik van een bouwhandel als tussenstation. Voor de levering wordt vaak gebruik gemaakt van externe transporteurs of de bouwhandel. Prefab bouwmaterialen worden vaak JIT geleverd, nadat duidelijke afspraken zijn gemaakt over plaatsen order, afroep termijn, levering details, etc.

Bouwhandel

De bouwhandel fungeert als schakel tussen producent en bouwbedrijf. Hierbij neemt hij vier rollen op: materiaaltechnisch adviseur, voorfinancier, logistiek dienstverlener, aanbieder van een assortiment aan bouwmaterialen. Een deel hiervan wordt bij de bouwhandel op voorraad gehouden, voor de fast movers. De bouwhandel functioneert reeds, deels, als hub door het beleveren van werven aan de hand van een milk run. De rol van de bouwhandel staat onder druk, omdat logistiek dienstverleners het vervoer van bouwmaterialen steeds meer opnemen in hun bestaande stromen. De bouwhandelaars geven aan dat hun meerwaarde hier ligt in hun productkennis en de inzet van ervaren en geschoold personeel. Bouwtransport vergt vaak een gespecialiseerde behandeling en is gevoelig voor beschadiging. Een probleem dat door de bouwhandelaars werd gesignaleerd in de bevraging is de laattijdige bestellingen door aannemers. Daarnaast geven ze aan dat aannemers vaak scherpe prijzen bedingen, waardoor leveringen snel moeten gebeuren om

ze kostefficiënt te houden. Hierdoor wordt minder aandacht besteed aan het optimaal plaatsen van de goederen op de werf.

Een eerste optie voor de bouwhandelaars is dat de bouwhub fungeert als regionale watergebonden logistieke draaischijf. Zo wordt de bouwhub een vooruitgeschoven stockpunt van producenten. De bouwhandelaar kan hier het transport voorzien tussen hub en werf. Een tweede optie voor de bouwhandelaars is dat de hub enkel toegewezen bouwmaterialen stockeert. In dit geval is een constante terugkoppeling tussen de werf en de hub nodig m.b.t. leverplanning. Voor deze tweede optie kan een bouwhub op pop up-basis worden ingericht, bv. bij specifieke projecten of een verhoogde bouwactiviteit in een bepaalde buurt.

Een bouwhub kan ook permanent worden ingericht, indien de inschatting is dat er voor een langere tijd bouwactiviteiten zullen worden uitgevoerd in een bepaalde buurt. In het kader van aansprakelijkheden is het aangewezen dat de aannemer een vertegenwoordiger heeft op de hublocatie. Werfgerelateerde processen die niet tot de core business van de aannemer behoren, kunnen verplaatst worden naar de hub (bv. labofunctie voor productcontrole, keuring & herstelling toestellen, parkeerplaats/shuttledienst werknemers). De extra kosten verbonden aan de hub lijken voor rekening van de aannemer te zijn, tenzij deze specifiek elders kunnen toegewezen worden. Valkuil van het hubconcept is het gevaar van monopolisatie door grote logistieke spelers. Verder dient rekening te worden gehouden met extra schade ten gevolge van de extra handling.

Bouwbedrijven

Bouwbedrijven en aannemers werken voor de opdrachtgever en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het bouwproject. Doorgaans stuurt één hoofdaannemer meerdere onderaannemers aan. Bovendien wordt voor deze bouwprojecten zelden met dezelfde onderaannemers gewerkt. Dit leidt vaak tot een gefragmenteerde organisatie en heeft zijn weerslag op de bouwlogistiek. De bouwbedrijven geven aan dat het aanhouden van de planning het moeilijkste aspect is van een bouwproject. Het is de taak van de hoofdaannemer om vertragingen te voorkomen en weg te werken eens opgelopen. Hier is ruimte voor optimalisatie.

De bouwbedrijven geven aan dat er nog te weinig wordt stilgestaan bij het logistieke aspect, tenzij de omgeving of opdrachtgever dit vereist. Tijdens de ruwbouwfase ligt de verantwoordelijkhed voor het organiseren van de logistieke activiteiten grotendeels bij de werfleider. Tijdens de afwerkingsfase is het gebruikelijk dat elke onderaannemer zijn materiaal voorziet. Afhankelijk van de beschikbare werfruimte en de bereikbaarheid van de werf, houdt de werfleider zich ook bezig met de logistiek van de onderaannemer.

Als het gaat over bouwlogistiek wordt het onderscheid gemaakt tussen werfinrichting en materiaaltransport. Vooral bij grotere bouwprojecten wordt een werfinrichtingsplan uitgewerkt dat rekening houdt met logistieke facetten, zoals het plaatsen van afvalcontainers,

Bron: WTCB

het voorzien van laad- en loszones voor materiaalleveringen, de plaatsing van kranen, etc. Een algemene kost voor deze aspecten wordt ingecalculeerd bij aanbesteding. Transportkosten zitten typisch vervat in de materiaalprijs en zijn zelden transparant. Bijgevolg is er geen kennis van het exacte aandeel van de transportkost in de totale projectkost.

Naar schatting zou 8 -12 % van de totale projectkost gerelateerd zijn aan de logistiek. De bouwbedrijven geven aan dat een systeem om het bouwlogistieke proces in kaart te brengen ontbreekt. In het beste geval is er software/data van externe partijen, waaronder beelden van bewakingscamera’s en informatie van toegangscontroles. Dat de bouwsector op vlak van digitalisatie nog een weg heeft af te leggen, blijkt ook uit de logistieke communicatie die per telefoon en email verloopt.

Er wordt aangegeven dat er een algemene nood is aan nieuwe oplossingen om te voorzien in een efficiëntere toelevering van materiaal. Steeds meer worden een slechte bereikbaarheid en plaatsgebrek op de werf aangehaald als hinderpalen voor een vlotte werking op de werf. Tot slot eist de bouwheer steeds vaker het BREEAM-label (Building Research Establishment Environmental Assessment Method), een duurzaamheidskeurmerk voor duurzame bouw, of het behalen of behouden van de ISO-norm.

De opvolging van de werforganisatie en de bouwlogistieke aspecten zorgt voor een bijkomende belasting voor de werfleider. Volgens de bouwbedrijven kan door de inrichting van een bouwhub, de logistieke organisatie - deels – worden doorgeschoven naar de hub, zodat de werfleider zich kan bezighouden met zijn kerntaken. Verder ziet de aannemer mogelijkheden om door een efficiëntere belevering en een reductie van de werfvoorraad het aantal handlingen en dus ook de doorlooptijd te reduceren.

De bouwbedrijven geven ook aan dat de bouwhub kan zorgen voor gefaseerde uitleveringen en hierbij fungeert als bouwbuffer om variabiliteit in de werfplanning op te vangen. De geconsolideerde transporten impliceren optimale beladingsgraad en JIT-leveringen. De hub zou 24/7 open moeten, zodat ook buiten de spitsuren en gangbare werftijden kan worden beleverd. De bouwhub moet gelegen zijn aan de rand van de stad, langs een grote verkeersader en idealiter langs een waterweg. De locatie hoeft overigens geen vaststaand gegeven te zijn, op lange termijn. Deze kan veranderen naargelang de relevantie volgens de marktvraag van dat moment. Verpakkingsmaterialen die niet noodzakelijk zijn voor het transport van de hub naar de werf, worden op de bouwhub verwijderd. Dit leidt tot minder afval op de werf. Afval zou van de werf naar bouwhub kunnen terugkeren om daar door de leverancier of afvalverwerker centraal opgehaald te worden. Voor standaardgoederen kan een strategische voorraad aangehouden worden, die door de producent op peil wordt gehouden. Materialen en goederen worden besteld en gestockeerd op de hub, tot ze worden afgeroepen. Er is ook de mogelijkheid tot preassemblage en value added logistics (VAL), waardoor de hub JIT kan beleveren.

Samengevat

De bevraging van de verschillende partijen uit de bouw- en logistieke sector leveren enkele gemeenschappelijke aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden bij het verder uitdenken van het bouwhub-concept: • Een bouwhub moet een logistiek consolidatiepunt zijn voor bouwwerven; • Het moet leiden tot een optimalisatie van de logistieke stromen en een kostenreductie; • Volle vrachtwagens moeten de hub beleveren en goed gevulde milk runs moeten vanuit de hub de werven beleveren; • Een hub belevert bij voorkeur meerdere werven gelijktijdig; • De mogelijkheden van multimodale transportoplossingen moeten worden bekeken. Zo kan transport via de binnenvaart interessant zijn; • Op de hub kunnen niet alleen goederen worden opgeslagen, er kan ook aan pre-assemblage en value added logistics worden gedaan.

Hier bestaat een discussiepunt: nl. wordt de hub enkel gebruikt voor opslag van reeds aan bouwwerven toegewezen materialen en goederen, of doet hij ook dienst als vooruitgeschoven stockagepunt?

Uit de bevraging bleek ook dat er een aantal grote uitdagingen verbonden zijn aan de oprichting van een bouwhub. Ten eerste is een transparante rolverdeling nodig, waarbij duidelijk is wie welke verantwoordelijkheden draagt. Zo werd reeds opgeworpen dat de uitbating van de hub door een onafhankelijk partij zou moeten gebeuren, bv. een gemeente waar een bepaald bouwproject wordt uitgevoerd, een logistieke speler of een koepelorganisatie. Idealiter gebeurt de uitbating door een logistieke dienstverlener, op voorwaarde dat deze partij naast logistieke kennis ook over bouwmateriaalkennis beschikt. Ten tweede is het bepalen van de locatie van de bouwhub essentieel. Deze bepaalt mee in welke mate het mogelijk is om logistieke stromen te optimaliseren. Tot slot is er een grote nood aan transparantie in informatie en kostenstructuur.

This article is from: