7 minute read

De stem van de niet-gehoorde ouders

Door: Jasper Rooks

Het onderwijs is volop in ontwikkeling. Nieuwe onderwijsvormen en personeelstekorten vormen belangrijke uitdagingen. Besluitvorming hierover vindt vaak plaats zonder dat kinderen en hun ouders daarin voldoende worden betrokken. De organisatie Ouders & Onderwijs zet zich in om dit te veranderen.

Advertisement

“We zijn een landelijke ouderorganisatie, dus we zijn er speciaal voor alle ouders die kinderen op school hebben zitten”, vertelt directeur Lobke Vlaming. Ouders & Onderwijs houdt zich voornamelijk bezig met twee zaken. Aan de ene kant worden ouders geholpen die vragen of problemen hebben met het onderwijs. “Er zitten elke dag vier mensen bij ons aan de telefoon om ouders te helpen die om wat voor reden dan ook merken dat het op school niet goed gaat.”

Daarnaast voert de organisatie onderzoek uit, onder meer op basis van de signalen die zij via de telefoon binnen krijgen. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door middel van een Landelijk Ouderpanel, dat bestaat uit 8.500 ouders met kinderen op school. Op deze manier probeert Ouders & Onderwijs ervoor te zorgen dat ouders geïnformeerd blijven en dat hun stem wordt gehoord; ook richting politiek en media.

Veel signalen over lesuitval

Recent heeft Ouders & Onderwijs onderzoek gedaan naar lesuitval binnen het voortgezet onderwijs. Dit onderzoek is uitgevoerd samen met dagblad Trouw en het journalistenplatform Investico. Lobke: “Wij kregen veel signalen over lesuitval, soms hele ernstige. Bijvoorbeeld dat bepaalde vakken helemaal niet werden gegeven, of dat er extreem veel lessen niet doorgingen.” Tot nu toe werd dat nergens goed bijgehouden, vertelt ze: “Eigenlijk vinden we dat het landelijk in kaart moet worden gebracht, maar dat was niet zo. Dus we dachten: ‘Dan nemen we daar zelf een voorsprong op’.”

In totaal hebben ruim vijfhonderd ouders uit het Ouderpanel meegewerkt aan het onderzoek. De ouders hebben in september en oktober 2022, vier weken lang bijgehouden hoeveel lesuren uitvielen. Uit de resultaten blijkt de lesuitval in het voortgezet onderwijs gemiddeld 12% te zijn. Dat komt neer op bijna drie uur per week. Meest voorkomende oorzaak van lesuitval is ziekte van de docent en wel in 40% van de gevallen. Vaak weten ouders niet waarom een les uitvalt. Iets minder dan 30% van de ouders geeft aan de oorzaak van de lesuitval niet te weten omdat de reden niet met hen wordt gedeeld.

Extra stressvol voor leerlingen

Zorgwekkende cijfers volgens Lobke: “Gemiddeld 12% is wel veel. Natuurlijk kan er altijd iemand ziek zijn, maar wat we ook zien is dat er geen vervanging meer is. Als iemand langdurig uitvalt, niet een uurtje maar een aantal weken, dan is er eigenlijk niemand meer die dat kan opvangen.” Toetsen en examens gaan daarentegen vaak wel gewoon door. Iets dat toch al tot veel stress en prestatiedruk onder leerlingen leidt. Om de toetsen goed te kunnen maken wordt uitgegaan van veertig uur onderwijs. Dat is inclusief huiswerk. Leerlingen die net iets meer moeite hebben op school hebben misschien wel vijftig uur per week nodig. Als ze dan minder les en begeleiding krijgen wordt het voor hen extra zwaar.

Ouders niet geïnformeerd Wat lesuitval ook lastig maakt is dat ouders hier vaak niet van op de hoogte zijn. Zo geeft 70% van de ouders in het onderzoek aan dat zij door de school niet actief worden geïnformeerd wanneer lessen uitvallen. Ze ontdekken het pas als de situatie al uit de hand dreigt te lopen: “En dan denk je, waarom staat mijn kind eigenlijk een 4 voor Duits? Nou misschien omdat die er geen les in krijgt. Dan worden de ouders natuurlijk wel wakker en krijgen ook wij dat te horen.”

Meer lerarentekorten

De vraag wat nu de oplossing is, is een moeilijke vertelt Lobke: “Er moet in brede zin gekeken worden naar het aantal lesuren, ook in combinatie met prestatiedruk bij de leerlingen en de werkdruk bij de leraren. Daarbij moeten we wel goed kijken dat het niet ten koste gaat van de kwaliteit. En er moet natuurlijk een plan komen voor het lerarentekort. Heel vaak gaat dat over het basisonderwijs, maar er is ook een groot tekort op het middelbaar onderwijs en zeker in bepaalde vakken.” De oplossing daarvoor ligt volgens Lobke in de aantrekkelijkheid van het beroep: “We moeten kijken hoe we kunnen stimuleren dat leraren in het onderwijs komen, maar ook in het onderwijs blijven.”

Bij Ouders & Onderwijs zijn ze zeker niet de enigen die zich zorgen maken om het lerarentekort. Daarom hebben zij een manifest opgesteld samen met lerarenvakbond AOb en de internationaal actieve organisatie Defence for Children. De

Meer

boodschap hiervan luidt: ‘Elk kind een bevoegde leraar in 2030’. In het manifest roepen de organisaties de politiek op om zich te committeren aan dit doel. Lobke vertelt: “We vinden dat er heel veel versnipperde maatregelen worden genomen om iets aan het lerarentekort te doen, maar dat er eigenlijk geen landelijke strategie is.” Nu dus aan Den Haag het dringende verzoek om dit probleem aan te pakken met serieuze plannen voor de lange termijn.

Een nieuwe set eisen moet de digitale veiligheid in het basis- en voortgezet onderwijs gaan verbeteren. Op dit moment werkt het ministerie van OCW met diverse partijen samen om een nieuw toetsingskader te ontwikkelen. Onderwijsorganisaties zijn in de toekomst verplicht om hun informatiebeveiliging en privacybeleid te toetsen volgens de criteria van dit kader.

Het ministerie van OCW heeft aangekondigd de komende jaren flink in te zetten op digitale veiligheid binnen het basis- en voortgezet onderwijs. Daarvoor wordt structureel zes miljoen euro uitgetrokken.

Onderdeel van deze brede aanpak van digitale veiligheid is het ontwikkelen van een nieuw normenkader informatiebeveiliging en privacy (IBP). Het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs werkten al met zo’n kader, maar een dergelijk eisenpakket specifiek voor het basis- en voortgezet onderwijs was er nog niet. De lijst normen wordt samengesteld op initiatief van het ministerie van OCW, in samenwerking met de PO-raad, VO-raad, Kennisnet en SIVON.

Nieuwe, bindende normen in aantocht

Invoering in 2023/2024

Het normenkader IBP voor het basis- en voortgezet onderwijs is inmiddels in concept gereed. Het is de bedoeling dat het in het schooljaar 2023/2024 wordt ingevoerd en dat het een bindend karakter krijgt. Aan het begin van dat schooljaar moeten scholen een eerste nulmeting uitvoeren op basis van de normen. Zodoende weten ze op welke trede van de lader ze staan en welke stappen ze moeten zetten om de dataveiligheid naar een hoger niveau te tillen en aan de normen te voldoen. Naar verwachting krijgen ze daar een aantal jaren de tijd voor.

Nut en noodzaak betwist Nut en noodzaak van een bindend normenkader worden door menigeen op online fora betwist. Zij wijzen bijvoorbeeld op bestuurders die de AVG nu al als overregulering zien en de risico’s van cybercrime nog altijd onderschatten. De vrees bestaat dat zij zich door de verplichte normen nogmaals bevestigd zien in hun denkbeelden. Dat zou het risico vergroten dat zij ‘de kantjes eraf gaan lopen’ en niet intrinsiek gemotiveerd met het privacyvraagstuk aan de slag gaan. Ze zullen niet bereid zijn een stapje verder te gaan dan noodzakelijk. Mijns inziens hebben de schrijvers op de fora daar een punt; het bindende karakter zou wat mij betreft dan ook niet hoeven.

Een normenkader an sich vind ik geen slecht idee. Ik denk dat het kan bijdragen aan bewustwording doordat het inzichtelijk maakt welke online risico’s er zijn en hoe je die kunt afdichten. Daar komt bij dat een normenkader helpt om structuur aan te brengen in je aanpak om informatiebeveiliging en privacy op niveau te krijgen. In die zin is het een handig hulpmiddel, ongeacht of je nut en noodzaak van informatiebeveiliging onderkent.

Schoolfacilities, januari 2023

Ministerie OCW

Investeert Structureel 6 Miljoen

Volwassenheidsmodel als basis

Tot nu toe was de aanpak IBP van Kennisnet grotendeels gebaseerd op de ISO 27001/27002, de wereldwijde standaard voor informatiebeveiliging. Deze norm is dan ook gebruikt als uitgangspunt van de huidige normenkaders binnen het onderwijs. Echter, binnen het onderwijs zijn er steeds meer instellingen die het Volwassenheidsmodel Informatiebeveiliging van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) als uitgangspunt nemen. Dit normenkader zou beter aansluiten op een cloudgebaseerde digitale omgeving, wat bij steeds meer organisaties de standaard is.

De NBA heeft dit model in 2016 gepubliceerd en in 2019 geactualiseerd. Het model is bedoeld om interne en externe accountants handvatten te geven bij het beoordelen van de zogeheten ‘volwassenheid’ van de informatiebeveiliging van een organisatie. Het is geen normenkader zoals ISO 27001, maar een hulpmiddel om het niveau van de informatiebeveiliging en privacy in kaart te brengen, om vervolgens te kunnen bepalen waar de organisatie staat en wat er moet gebeuren om het gewenste niveau te bereiken.

Voordeel van dit alles is dat de onafhankelijke externe controle van naleving van het normenkader IBP straks kan worden uitgevoerd door de accountant. Het idee is namelijk dat de externe verantwoording over naleving van het normenkader ook wordt meegenomen in het jaarverslag.

Er wordt fors ingezet op digitale veiligheid

Meer investeringen

Het normenkader is niet het enige dat moet gaan voortvloeien uit de bredere aanpak van digitale veiligheid. Zo wordt er ook gewerkt aan de inrichting van een Computer Emergency Response Team (CERT): een ‘digitale brandweer’ waar je terecht kunt bij een cyber-incident. Ook wordt er geïnvesteerd in een veilige digitale infrastructuur. Na eerdere succesvolle DPIA’s (Data Protection Impact Assessments) op onder andere producten en diensten van Microsoft, Google en Zoom, wordt de samenwerking tussen SIVON, SURF en scholen op dit gebied verder uitgebreid. Zo lopen er op het moment van schrijven DPIA’s voor de meest gebruikte personeels- en salarisadministratiesystemen.

Ten slotte wordt ook geïnvesteerd in bewustwording en professionalisering van schoolbestuurders, schoolleiders, ICT-verantwoordelijken en leraren. Zo komt er bijvoorbeeld meer geld en aandacht voor een centraal scholingsaanbod en cyber-crisisoefeningen; en dat is hard nodig. Zoals al in een eerder artikel beschreven, en ook in dit stuk weer aangehaald, zijn er namelijk nog steeds bestuurders die het naleven van de AVG vooral zien als overregulering. Zij zijn zich te weinig bewust van de risico’s die zij lopen in de huidige tijd van cybercrime. Maar dat die risico’s er zijn, is inmiddels wel evident.

Lees hier meer over het Volwassenheidsmodel Informatiebeveiliging van de NBA

This article is from: