De Levende Stad - Saskia Kleij

Page 1

DE LEVENDE STAD

Een stad voor plant, dier en mens

Saskia Kleij

SAMENVATTING

De afgelopen paar duizend jaar heeft de mens de natuur gebruikt voor haar eigen behoeften en daarmee enorme schade aan de natuur aangebracht. Het handelen van de mens heeft ervoor gezorgd dat het klimaat verandert en vele plant- en diersoorten uitsterven. Dit is niet alleen schadelijk voor de natuur, het is ook zelfdestructief. Effecten van klimaatverandering zorgen ervoor dat gebieden onleefbaar worden en leiden tot toenemende tekorten aan voedsel en drinkwater. Als we op deze voet verder gaan, ziet het er slecht uit voor de mensheid.

Om te kunnen overleven moeten we onze manier van leven aanpassen. We zullen kritisch moeten kijken naar hoe we ons verhouden tot de natuur. In plaats van nemen, zullen we ook moeten geven. Ook in de steden. Met de bouw van steden hebben wij grotendeels stenen landschappen gecreëerd, gericht op de efficiëntie en gemak van de mens. Maar deze steden zijn tegelijkertijd onderbrekingen van de natuurlijke processen en landschappen. De effecten van de klimaatverandering benadrukken dat deze inrichting van de steden op termijn niet houdbaar is. We moeten op zoek naar het evenwicht tussen mens en natuur

In dit afstudeerproject onderzoek ik hoe steden getransformeerd kunnen worden tot toekomstbestendige steden waarbij de behoeftes van planten, dieren en mensen als gelijkwaardig gezien worden. Daarbij heb ik eerst onderzoek gedaan naar verschillende aspecten die bijdragen aan natuurinclusiviteit van de stad. Vier thema’s kwamen naar voren die belangrijk zijn voor natuurinclusieve stedenbouw: bodem, water, diversiteit en wildernis. Middels een ontwerpoefening heb ik deze thema’s in extreme vorm uitgewerkt en getest op een fictieve locatie. Vervolgens heb ik ontwerpinstrumenten gedefinieerd die als handvatten dienen voor natuurinclusieve stedenbouw, en dus ook mijn ontwerp.

In mijn ontwerp transformeer ik de Utrechtse wijk Overvecht tot een natuurinclusief en toekomstbestendig stuk stad. De mens vormt niet meer het middelpunt maar een integrale benadering van de stedenbouw staat centraal. Een biotopen kaart met de gewenste ecologische condities in het gebied vormt het uitgangspunt voor mijn ontwerp. Met behulp van de ontwerpinstrumenten krijgen de condities van de biotopenkaart een concrete uitwerking in het stedenbouwkundig plan. Om te laten zien wat dat betekend, heb ik ingezoomd op drie locaties.

Het resultaat van mijn afstudeerproject is een alternatieve benadering van de stedenbouw met verschillende ontwerpinstrumenten die gebruikt kunnen worden bij het ontwerpen van een natuurinclusieve stad.

De Levende Stad

Een stad voor plant, dier en mens

Saskia Kleij

Commissie: Hans van der Made (mentor), Ruwan Alhuvihare, Marco Roos

Master stedenbouw Academie van bouwkunst

20 november 2023

4

INHOUDSOPGAVE

Mens en natuur

Fascinatie en urgentie

Mens en natuur door de jaren heen

Onderzoek

Natuurinclusieve aspecten

Waarom geen natuurinclusieve stedenbouw?

Vier ontwerpoefeningen

Ontwerp instrumenten

Ontwerp

Methodiek

Test: Utrecht - Overvecht

5 1. 1.1 1.2 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 4.
Factor
Rol van de mens in het ecosysteem Conclusie en reflectie Literatuurlijst Met dank aan 8 10 14 20 22 40 42 68 70 72 74 136 140 142 146 147
tijd
6

De eerste man die een stuk land omheinde en zei “dit is van mij”, en mensen vond die naïef genoeg waren om hem te geloven, deze man was de stichter van de burgermaatschappij. Van hoeveel misdaden, oorlogen en moorden, hoeveel ellende en ongeluk had de mensheid bespaard kunnen blijven als iemand toen was opgestaan en had gezegd: “Pas op en luister niet naar deze bedrieger; je dagen zijn geteld als je vergeet dat alle vruchten der aarde van ons allen zijn en de aarde van niemand.”

7

MENS EN NATUUR

1

1. FASCINATIE EN URGENTIE

Fascinatie

Mijn hele leven heb ik een fascinatie voor de natuur gehad. Een reis naar Nieuw-Zeeland heeft dit gevoel versterkt en mijn interesse in de natuur vergroot. Tijdens een acht-daagse wandeltocht in het Nelson Lakes National Park wandelde ik tussen gigantische bergen, zwom in de helderste meertjes op aarde en slalomde langs de bomen van een sprookjesachtig bos. Deze confrontatie met de wildernis heeft een diepe indruk op mij gemaakt. De natuur was enerzijds een plek waar ik mijzelf als mens nietig voelde, anderzijds voelde het als een plek waar ik thuis hoorde en op mijn gemak was. Ik vond het fascinerend dat deze plek als vertrouwd voelde terwijl ik helemaal alleen was midden in de ruige natuur en ver weg van de beschaafde wereld. Vanaf dat moment ben ik meer gaan nadenken over de relatie die wij als mens met de natuur hebben en hoe wij door steden te bouwen onszelf eigenlijk steeds meer afzonderen van ons oorspronkelijke habitat. Deze fascinatie is het startpunt van mijn afstudeerproject.

10

Urgentie

De relatie tussen de mens en natuur is naast een fascinerend onderwerp ook een zeer urgent onderwerp. De mens gebruikt de natuur omwille van haar eigen behoeftes. De afgelopen eeuwen, met name de afgelopen decennia, heeft het handelen van de mens ervoor gezorgd dat de natuur steeds verder wordt aangetast. Toenemende urbanisatie, grootschalige landbouw, ontbossing, winning van materialen, vervuiling en industrie zijn belangrijke oorzaken van deze aantasting. De mens is de dominante factor geworden in de evolutie van de leefomgeving op aarde: de activiteiten van de mens zorgen ervoor dat het klimaat verandert en vele plant- en diersoorten uitsterven. We leven in het antropocene tijdperk.

Onze manier van handelen is niet alleen schadelijk voor de natuur, het is ook zelfdestructief. Effecten van klimaatverandering zoals de toenemende hitte, extreme weertypes en natuurrampen zorgen ervoor dat gebieden onleefbaar worden. Ook de toenemende tekorten van voedsel en drinkwater zijn zorgwekkende effecten. Als we op deze voet verder gaan, ziet het er slecht uit voor de mensheid.

Om te kunnen overleven moeten we onze manier van leven aanpassen. We moeten daarbij niet alleen kijken naar wat we verbruiken, vernielen of vervuilen, maar ook naar hoe we onze leefomgeving vormgeven en hoe we ons verhouden tot de natuur.

Tot op heden hebben wij steden gebouwd die uitsluitend de doelen van de mens dienen. Met de bouw van die steden hebben wij een grotendeels stenen landschap gecreëerd waar wij als mens goed in kunnen functioneren. Infrastructuur, verharding, bebouwing, straatverlichting, controle over het groen en blauw en nog veel meer aspecten ondersteunen de functies van de mens. Tegelijkertijd is dit een onderbreking van het landschap en een plek waarmee wij onszelf hebben losgekoppeld van onze natuurlijke habitat. Met de klimaatverandering merken wij dat de huidige inrichting van onze steden niet toekomstbestendig is. Effecten zoals hittestress, droogte en wateroverlast zorgen ervoor dat steden onleefbaar worden. Het moet anders.

In dit afstudeerproject onderzoek ik hoe steden getransformeerd kunnen worden tot toekomstbestendige steden waarbij de behoeftes van planten, dieren en mensen als gelijkwaardig gezien worden. De mens vormt niet meer het middelpunt maar een integrale benadering van de stedenbouw staat centraal. Op deze manier leven we meer in harmonie met de natuur, geven we ruimte aan de natuur en zorgen we voor een gezonde leefomgeving. We scheiden ons niet meer af van de natuur, maar leren met de natuur samen te leven. Dit zal leiden tot een gezonde en duurzame leefomgeving voor mens, dier en plant.

12
13
Effecten van klimaatverandering maken gebieden onleefbaar. Een stenenlandschap vormgegeven naar de behoeftes van de mens. De stad is ingericht op de efficiëntie en het gemak van de mens. Ondragelijke hitte in de steden als gevolg van klimaatverandering .

1.2 MENS EN NATUUR DOOR DE JAREN HEEN

Door de jaren heen zijn we ons steeds meer gaan loskoppelen van de natuur.

Tot 12.000 v. Chr. Jager verzamelaars

In de tijd van de jagers en verzamelaars was de mens onderdeel van de natuur. We leidden een nomadisch bestaan en waren afhankelijk van de natuur om ons heen om te kunnen overleven. Uit de natuur haalden wij ons voedsel en vonden we schuilplekken.

12.000 - 800 v. Chr. De eerste boeren

12.000 jaar geleden vond de introductie van de landbouw plaats. Men bewerkte het landschap om voedsel te verbouwen. In de Lage Landen trok men vanwege de drassige grond naar de hoger gelegen delen waar men het bos kapte, akkers aanlegde en boerderijen bouwde. Hiermee vestigde men zich op een vaste plek en trok niet meer rond. Allerlei diersoorten stierven hierdoor uit.

De grotere voedselporductie maakte het mogelijk dat sommige mensen zich met andere zaken konden bezig houden dan koeien weiden, land bewerken en oogsten. Er kwamen smeden, pottenbakkers, wevers en koningen. De eerste steengroeven en mijnen braken de bergen open. Afval van de metaalbewerking belandde als lood- en kopervervuiling in de omgeving. Op deze manier zorgde de ontwikkeling van de landbouw voor de introductie van het begrip ‘bezit’. Mensen eigenden zich een stuk natuur toe om naar eigen behoeften te bewerken met meteen al negatieve gevolgen voor diezelfde natuur.

800 v Chr - 400 n. Chr. Klassieke oudheid

In de Klassieke Oudheid werd de basis gelegd hoe wij in ons Westerse denken ons verhouden tot de natuur. Aristoteles introduceerde in zijn boek Animalibus (ca. 350 v. Chr.) de Scala Naturae. Het is een hiërarchisch systeem waar onderaan alle abiotische elementen staan, dan de planten, vervolgens de dieren, daarna de mens en tot slot de goden. Elke onderste trede moet de trede daarboven dienen. De mens staat volgens de theorie van Aristoteles boven alle dieren en planten en is fundamenteel anders dan de andere organismen.

400 - 1300 Middeleeuwen

In de middeleeuwen was het Christendom een belangrijke factor in hoe de mensen naar hun omgeving en de natuur keken en hoe ze hun leven inrichten. Het idee dat de mens de natuur domineert, zoals Aristoteles beschreef in zijn Animalibus, zien we terug in het Christendom. In het Oude Testament staat “En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen!” (Genesis 1: v26)

De natuur werd gezien als iets waar je over moest heersen. Daarnaast was men in de veronderstelling dat de wildernis iets gevaarlijks was en buiten gehouden moest worden. Dit zien we terug in hoe steden werden vormgegeven. Grote stadsmuren hielden de vijand en de wilde natuur (wolven!) buiten. Binnen de muren van de stad werden tuinen aangelegd waar men ultieme controle had over de planten en de dieren.

Buiten de steden vonden ontwikkelingen in de landbouw plaats om de steden te voorzien van voedsel. In de Lage Landen werd door middel van planmatige ontginning de drassige veengrond omgevormd tot vruchtbare landbouwgrond. De natuur werd teruggedrongen tot de onvruchtbare zandgronden.

1300-1600 Renaissance

In de Renaissance vonden ontwikkelingen plaats die onze kijk op de wereld en de natuur veranderden. Technologische vooruitgang maakte kolonisatiereizen mogelijk waarmee men andere continenten kon ontdekken. In de astronomie werd het Copernicaanse stelsel ontwikkeld. Met dit sterrenkundig model werd aangetoond dat de aarde om de zon draaide en niet andersom. Deze ontwikkeling laat zien dat de mens niet het middelpunt is van het universum maar dat we onderdeel zijn van een groter geheel.

In de Nederlanden begon men langs de kust kwelders te omdijken en deze zware kleigronden te gebruiken als akkers. Door de hierdoor steeds groter wordende voedselproductie nam de bevolking snel toe en waren de Lage Landen, samen met Noord-Italië, het meest dichtbevolkte en verstedelijkte gebied van Europa.

14
15
Middeleeuse tuinen binnen de stadsmuren. Introductie van de landbouw zorgt ervoor dat de mens het land gaat bewerken naar eigen behoeftes. Prehistorische muurschilderingen tonen onze relatie met de natuur in de tijden van Jager en Verzamelaars. Copernicaanse stelsel toonde aan dat de zon om de aarde draait en niet andersom.
verzamelaars
mens-natuur 100
n.
12.000
400-1300 1300-1600 1700-1800 1900-1950 1600-1700 1800-1900 1950-2000
Toekomst
Verbeelding van de Scalae Natura.
Jager
Afstand
v. Chr.400
Chr.
v. Chr.
2000-heden

1600 - 1700 Gouden Eeuw

In de 17e eeuw bleef de natuur ondergeschikt aan het menselijk handelen. In de Lage Landen pompte men met behulp van de poldermolen grote wateroppervlakten droog om zo landbouwgrond te creëren en mensen van voedsel te kunnen voorzien. Nergens was de bevolkingsdichtheid en verstedelijking zo groot als hier. In de steden was het water inmiddels ondrinkbaar geworden en in de wijken waar de mensen dicht bijeengepakt in kleine woningen woonden, verspreidden ziektes als pest en cholera zich snel. De stedelijke elite vluchtte de stad uit en vestigde zich op buitenplaatsen in het groen, omringd door keurig aangelegde tuinen.

Kolonisatiereizen en overzeese handel zorgden voor een bijzondere interesse in planten en dieren uit exotische plaatsen. Tussen de 16e en 18e eeuw werden rariteitenkabinetten populair. Uit verre oorden werden exotische planten, dieren en voorwerpen meegebracht die de kabinetten vulden. De kabinetten waren een magisch venster naar een onbekende wereld en maakten de planten en dieren een statussymbool.

1700 - 1800

Tijdens de Verlichting stond de bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling voorop. Een van de grondleggers was Descartes. In zijn boek Verhandeling over de methode (1637) beschrijft hij het verschil tussen de mens en de overige organismen. De mens kan volgens hem denken, wat ratio en emoties veroorzaakt, terwijl andere organismen dat niet kunnen: cogito ergo sum - ik denk dus ik ben. Dit laat zien dat Descartes de mens dus nog steeds als iets fundamenteel anders ziet dan andere organismen.

De natuur werd steeds meer een studieobject. Door middel van wetenschap en empirisch onderzoek probeerde men grip op de natuur te krijgen. Het onderzoeken en duiden van planten- en diersoorten kwam op in deze tijd. Zo categoriseerde Linnaeus in zijn boek Species Plantarum ruim 5900 soorten planten op hun uiterlijke kenmerken. Entomologe Maria Sibylla Merian maakte in het oerwoud van Suriname prachtige tekeningen van onder andere de metamorfose van rupsen tot vlinders.

1800 - 1900

In de 19e eeuw werden het landschap, de planten en de dieren steeds meer onderdrukt door de toenemende industrie en de groeiende steden. Halverwege de 18e eeuw werd de eerste stoommachine gebouwd en de industriële revolutie barstte los. De uitstoot van de fabrieken en de industrie daalde neer op het landschap en de stad. Veel arme plattelanders trokken naar de stad om in de fabrieken te werken. De steden groeiden uit tot overbevolkte, ongezonde plekken.

Als reactie kwam de Romantiek op. De Romantici hadden een afkeer van de mechanische industrie, de techniek en de steden. Plekken die nog niet door de menselijke ratio waren beïnvloed kregen de definitie ‘natuur’. De natuur werd verheerlijkt en men ontwikkelde een waardering voor de wildernis, de plek waar de meest authentieke, pure vorm van natuur te vinden is. De overweldigende krachten van en de emotionele verbintenis met de natuur waren belangrijk.

In deze periode bleven wetenschappers, natuurkundigen en biologen de natuur als onderzoeksobject beschouwen. Zo ontwikkelde Charles Darwin zijn evolutietheorie, waarin hij stelt dat alle organismen een gemeenschappelijke voorouder hebben en dat het leven zich heeft ontwikkeld door middel van een proces van natuurlijke selectie. Zijn idee dat de best aangepaste soort overleeft terwijl andere soorten ten onder gaan, ofwel ‘the survival of the fittest’, leidde ertoe dat de 19e eeuwse Europeanen zich als de meest succesvolle ‘soort’ mensen gingen beschouwen. Hiermee kreeg het superieure Europese ras het recht de minder succesvolle rassen in Afrika en Azië te overheersen, koloniseren en hun land te exploiteren. Overal op de wereld werden bossen gekapt, dieren uitgemoord, mijnen aangelegd en oliebronnen aangeboord. In Nederland kregen de nieuwe straten en buurten in de steeds groter wordende steden namen die verwezen naar het Nederlandse koloniale rijk.

Sommige wetenschappers zochten manieren om hun kennis en ontdekkingen te delen met anderen. De Duitse filosoof, bioloog en kunstenaar Ernst Haeckel publiceerde prachtige lithografische prenten van verschillende organismen in zijn boek Kunstformen der Natur. Hiermee verbond hij de wetenschap met de kunsten.

16
17
Rariteitenkabinetten gevuld met exotische planten en dieren maakten van de natuur een statusobject. Planmatige ontginning zorgde voor nieuwe vruchtbare landbouwgrond zoals in de Beemster. In de 18e eeuw wordt de natuur steeds meer een studieobject. De wandelaar boven de nevelen (1818) door Caspar David Friedrich laat sublieme krachten van de natuur zien. Industriële revolutie onderdrukt het landschap, de planten en de dieren.
verzamelaars
mens-natuur 100
Chr.400 n. Chr. 12.000
Chr. 400-1300 1300-1600 1700-1800 1900-1950 1600-1700 1800-1900 1950-2000 2000-heden Toekomst
Evolutietheorie van Charles Darwin.
Jager
Afstand
v.
v.

1900 - 1950

Bevolkingsgroei en afschaffing van de vestingwet op het einde van de 19e eeuw leidde in Nederland tot grote stadsuitbreidingen. De Woningwet van 1901 zorgde ervoor dat er geen krotten meer mochten worden gebouwd maar dat nieuwe woningen aan minimale eisen van leefbaarheid moesten voldoen. De mensen woonden hierdoor in steeds betere omstandigheden . Door de doorontwikkelde technologie speelden vanaf de eerste helft van de 20e eeuw de topografie, het originele landschap en het watersysteem geen leidende rol meer in de stedenbouw.

Als reactie op de slechte omstandigheden in de steden kwamen nieuwe stedenbouwkundige concepten op. Zo omschreef Ebenezer Howard in zijn manifest Garden Cities of Tomorrow (1898) hoe de menselijke samenleving en de schoonheid van de natuur meer moesten samengaan door middel van een zelfvoorzienende gemeenschap. In 1928 kwam het modernistische CIAM, die met de idealen van licht, lucht, ruimte en functionele scheiding een gezonde stad probeerde te maken.

In deze periode werden ook belangrijke uitvindingen en ontdekkingen gedaan, zoals de dieselmotor, de lopende band, het vliegtuig en de ontwikkeling van kunststof. Deze ontwikkelingen droegen bij aan de technologische en economische vooruitgang van de mens, maar hadden een grote impact op de natuur. Vooral de introductie van kunstmest in de landbouw speelde hierin een grote rol. De nog resterende woeste natuur op de arme zandgronden verdween en ook deze gebieden werden boerenland.

1950 - 2000

De globalisering zette in deze periode enorm door. De economie, politiek en handel werden steeds internationaler en de landbouw, industrie en urbanisatie grootschaliger. Zo werd in Nederland ruilverkaveling geïntroduceerd om grotere percelen landbouwgrond te maken en zo efficiënter voedsel te verbouwen. Met deze ontwikkelingen nam de vervuiling en menselijke impact op de natuur drastisch toe.

De foto van de aarde genomen tijdens de Apollo 17 expeditie toont de aarde als kwetsbare planeet in een oneindig universum. Dit veranderde bij sommige mensen de kijk op de planeet en de natuur. Klimaatactivisme deed zijn intrede om de aarde te beschermen tegen de vervuiling en aantasting.

Na de WOII was er in Nederland woningnood. Er werden nieuwe wijken gebouwd volgens modernistische idealen. Scheiding van functies, en daarmee ook scheiding van stad en landschap, was een belangrijke pijler. Het scheiden van wonen en werken leidde tot de aanleg van snelwegen waarop vervolgens files ontstonden. Gedurende de tweede helft van de 20e eeuw kwamen er nieuwe stedenbouwkundige concepten bij. Zo werden bloemkoolwijken in de jaren ‘70 ontwikkeld als tegenreactie op het CIAM. Deze vriendelijk-ogende en afwisselende wijken waren ontworpen vanuit het perspectief van de gebruiker.

2000 - nu

In de 21e eeuw dringt het steeds meer tot ons door dat we met ons huidige gedrag permanente schade toebrengen aan de aarde. De roep naar duurzaam leven en bouwen komt op. Stadsuitbreidingen zijn van de vorige eeuw, in deze eeuw moeten we niet meer bouwen in het groen, maar de bestaande steden verdichten.

Er zijn veel technologische ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. Groene energie, duurzame bebouwing en ‘schone’ vervoersmiddelen worden populairder en betaalbaarder. De technologie wordt steeds goedkoper en daarmee beschikbaar voor iedereen. Dit zorgt ervoor dat we meer consumeren wat negatieve effecten heeft op het klimaat, de natuur en de biodiversiteit.

Toekomst

De vooruitgang die we denken te hebben met de technologische ontwikkelingen zorgen ervoor dat we steeds verder van de natuur af komen te staan. We brengen de natuur permanente schade toe en graven daarmee ons eigen graf. Er moet iets fundamenteel veranderen, anders overleeft de mens het niet. De relatie die wij hadden met de natuur moet hersteld worden. Dit kan alleen wanneer wij ons anders tot de natuur gaan verhouden. De mens moet niet meer centraal staan, maar onderdeel zijn van de natuur. De natuur moet weer een stem krijgen.

Dit moet zich ook vertalen naar de stedenbouw. De afgelopen 150 jaar zijn we op zoek geweest naar een gezonde en betere stad. Echter blijkt nu dat deze steden niet toekomstbestendig zijn. Een nieuw stedenbouwkundig concept is noodzakelijk waarbij de stem van de natuur net zo belangrijk is als die van de mens. Alleen op die manier kunnen we robuuste, gezonde en duurzame steden ontwikkelen.

18
19
De Blue Marble. Foto van de aarde genomen tijdens de Apollo 17 expeditie en toont de aarde als kwetsbare planeet. Bij stadsuitbreidingen van het begin van de 20e eeuw speelde het landschap geen leidende rol, zoals in Plan Zuid van Berlage. De modernistische idealen van het CIAM werden veelvuldig toegepast om zo een gezonde stad te bouwen. Globalisering zet door in de 20e eeuw en de economie, handel en politiek wordt steeds internationaler. Klimaatactivisme komt op. Dit kunstwerk van Banksy toont de urgentie van de opwarming van het klimaat.
Jager verzamelaars Afstand mens-natuur 100 v. Chr.400 n. Chr. 12.000 v. Chr. 400-1300 1300-1600 1700-1800 1900-1950 1600-1700 1800-1900 1950-2000 2000-heden Toekomst
Verdichting van de steden in de 21e eeuw.
2 ONDERZOEK

2.1 ONDERZOEK ASPECTEN NATUURINCLUSIVITEIT

Vijf aspecten die te maken hebben met de natuurinclusieve stad heb ik onderzocht. Hierbij heb ik gekeken naar wat het belang van dit aspect is voor de natuur en het ecosysteem en welke problemen het aspect in de stad ondervindt. De vijf aspecten die aan bod komen zijn: bodem - ondergrond, water, flora - fauna, stad en klimaat.

In aanvulling hierop heb ik een referentieonderzoek gedaan waarbij ik referenties heb verzameld die te maken hebben met de vijf aspecten en natuurinclusiviteit in de stad. De referentiebeelden zijn voorbeelden van bestaande locaties waar natuurinclusieve ingrepen zijn gedaan in de stedelijke context.

Bodem - ondergrond

De bodem is ruwweg de bovenste anderhalve meter van de aardkorst. Deze wordt door planten beworteld, er leven organismen en hier spelen zich bodemvormende processen af. Voor de mens vervult de bodem diverse functies. In de bodem groeit ons voedsel en het gras voor het vee. Ook heeft de bodem draagfunctie. Gebouwen, wegen en ondergrondse structuren worden op en in de bodem gebouwd. Onder de bodem ligt de ondergrond. Deze kent een productiefunctie. Hieruit winnen wij delfstoffen (zand, grind, klei, olie en gas), onttrekken we drinkwater, winnen we aardwarmte en in de ondergrond slaan we ook energie op (warmte-koude opslag). Daarnaast hebben de bodem en de ondergrond een informatiefunctie. De opbouw ervan geeft informatie over ontwikkelingen op aarde van vrij recent tot miljoenen jaren geleden.

De bodem is essentieel voor het leven op aarde. De toplaag is het meest productieve en biologisch actieve deel. Het krioelt hier van het bodemleven. Bacteriën, schimmels, eencelligen, wormen en vele andere organismen spelen een essentiële rol bij de ondersteuning van verschillende bodemfuncties. Zo dragen ze bij aan diverse kringlopen, afbraak van organisch materiaal,

bodemvorming, klimaatregulatie en ecosysteem goederen- en diensten die bodems leveren. Daarnaast maakt het bodemleven de bodem los zodat water kan infiltreren in de bodem, voegt humus toe, neutraliseert verontreinigingen en onderdrukt ziekten en plagen. Een gezonde bodem slaat grote hoeveelheden CO2 op en leidt tot minder erosie. Hoe vitaler de bodem en het bodemleven en hoe weerbaarder de ecosystemen, des te beter zijn de leefomstandigheden voor mens en dier op aarde. De bodem is geen vanzelfsprekende hernieuwbare hulpbron. Het duurt namelijk duizenden jaren voordat een dunne laag bodem gevormd wordt.

De bodem speelt een belangrijke rol in ecologische kringlopen, voedselwebben en het mycorrhizanetwerk:

Watercyclus: De bodem speelt een belangrijke rol bij de waterhuishouding. Het vangt water op, houdt het vast en geeft het weer af. Regenwater infiltreert in de bodem en wordt vastgehouden in planten- en boomwortels en in de bodemporiën en door dieren gemaakte gangen. Overtollig water wordt afgevoerd naar waterlopen of verdampt.

Voedselkringloop: In de voedselkringloop heeft iedereen een eigen taak of rol. Er zijn drie groepen te onderscheiden: producenten, consumenten en reducenten. Producenten kunnen zelf voedsel maken, zoals planten. Planten maken met zonlicht, water en CO2 suikers en zuurstof. De suikers gebruiken de planten om te groeien. Consumenten eten andere organismen. Voorbeelden zijn rupsen (planteneter), vogels (alleseter) en roofvogels (vleeseter). Reducenten breken dood materiaal in steeds kleinere stukjes af totdat er mineralen overblijven. Die mineralen fungeren als bouwstoffen voor producenten. Voorbeelden van reducenten zijn schimmels, insectenlarven, bacteriën en bepaalde wormen. In de bodem vinden met name de reducerende en producerende processen plaats.

22
Voedselweb Nutriëntenkringloop

Koolstofkringloop: de koolstofkringloop is het proces waarmee het element koolstof door de aarde circuleert. Koolstof stroomt via planten (producenten), planten- en vleeseters (consumenten) en reducenten door het ecosysteem. Planten leggen CO2 uit de lucht vast door middel van fotosynthese in de vorm van koolhydraten en eiwitten. Vastgelegde koolstof komt uiteindelijk weer vrij door afbraak van hout, via dissimilatie (afbraak van stoffen waar energie vrij komt) en de afbraak van organische verbindingen door bodemorganismen. Hierdoor komen de broeikassen weer vrij in de atmosfeer. De vastgelegde koolstof in de bodem komt vrij door versnelde ontbossing, intensievere verstoring van de bodem, grondwaterpeilverlaging, en afgravingen die de biologische processen en kringlopen verstoren.

Nutriëntenkringloop: Bij de nutriëntenkringloop wordt organisch materiaal (zoals plantenresten, feces en ander materiaal van dieren) door levende bodemorganismen afgebroken tot mineralen en voedingsstoffen. Vervolgens kunnen planten en schimmels deze organische stoffen gebruiken om te groeien.

Fotosynthese: Door fotosynthese wordt energie van het zonlicht door de planten gebruikt om koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) om te zetten in zuurstof (O2) en suiker (glucose). Tijdens de ademhaling van planten worden zuurstof en glucose omgezet in koolstofdioxide en water. Dit is dus feitelijk het omgekeerde van fotosynthese. Beide processen vinden plaats via de huidmondjes in de bladeren. Fotosynthese kan alleen overdag plaatsvinden, plantenademhaling zowel overdag als ‘s nachts.

Mycorrhizanetwerk: Een symbiose tussen schimmels en plantenwortels noemen we mycorrhiza. Bijna alle planten werken ondergronds samen met een schimmel. De plant levert suikers aan de schimmels, die vervolgens nutriënten (voedingsstoffen) en water uit de bodem halen en via ondergrondse schimmeldraden aan de plant leveren. Hiermee spelen schimmels een belangrijke rol in de nutriënten voorziening van planten. Daarnaast kunnen de schimmels de planten ook beschermen tegen ziekteverwekkers. Een ander belangrijk interactieniveau in het mycorrhizanetwerk is dat de uitwisseling niet alleen plaatsvindt tussen een schimmel en een plant. Hoe meer schimmelhyfen zich uitbreiden, des te meer planten ze kunnen verbinden. Zo ontstaan er gemeenschappelijke mycorrhizale netwerken. Planten kunnen via deze netwerken suikers, nutriënten, water en meer uitwisselen. Daarnaast kunnen de ondergrondse schimmeldraden ook chemische signalen overbrengen, bijvoorbeeld als er gevaar dreigt van insecten, droogte of stress.

Problematiek in de stad

De bodem in de stad staat onder druk. Vele oplossingen voor hedendaagse ontwikkelingen komen samen onder de grond. Denk hierbij aan ondergrondse infrastructuur, waterinfiltratie en -opslag, vergroening, mobiliteit en de energietransitie. Dit zet een enorme druk op de ruimte onder de grond. Verder zorgen de vele verstoringen in de bodem, de hoge mate van verharding en de toenemende bodemdichtheid ervoor dat de bodemkwaliteit en -vitaliteit hard achteruit gaat. Tot slot zijn er geen regels of kwaliteitseisen vastgelegd over hoe wij met het bodemleven om moeten gaan. Hierdoor heeft de bodemkwaliteit geen prioriteit en komt altijd op de tweede plaats te staan. Of nog lager…

Mycorrhizanetwerk

23
Fotosynthese

Water

Water bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom. Water kan vast, vloeibaar of een gas zijn. Het is de belangrijkste stof op aarde. Zonder water is er geen leven mogelijk. Zo is water een belangrijk bestanddeel van levende wezens. Organismen bestaan voor 50% tot 90% van hun gewicht uit water. Verder is 70% van het aardoppervlak bedekt met water. Water is niet alleen overal aanwezig, het vervult ook een essentiële rol in het ecosysteem. Het vormt een belangrijke schakel in diverse kringlopen en huisvest een enorme hoeveelheid planten en dieren. Water en de waterkwaliteit zijn dus essentieel voor het leven op aarde.

Water kunnen we verdelen in open water en bodemwater. Met open water wordt het water bedoeld dat zich boven de grond bevindt in onder andere zeeën, meren, kanalen, rivieren, vaarten en sloten. Open water wordt door mensen gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals landbouw, visserij, industrie, transport en recreatie. Verschillende planten en dieren huisvesten zich in open water. Bodemwater is het water dat zich in de bodem bevindt. Open water en hemelwater infiltreert in de bodem en zakt tot een laag die geen water doorlaat. Boven deze laag raakt de grond ‘verzadigd’ (kan geen water meer opnemen). De hoogte waar deze verzadiging optreedt, is de grondwaterstand. Het water eronder heet bodemwater of grondwater. Bodemwater wordt door de mens gebruikt voor drinkwaterwinning, landbouw, industrie en energie. Het bodemwater en de grondwaterstand zijn belangrijke factoren voor de groeimogelijkheden voor planten. Zo kunnen niet alle plantenwortels tegen water, waardoor de wortels zich doorgaans boven de grondwaterstand bevinden.

Een belangrijke eigenschap van water is haar natuurlijke waterzuivering. Waterplanten en -dieren, bacteriën en schimmels die zich in het water en in de bodem bevinden, zuiveren het water. Ze nemen voedingsstoffen, zoals nitraat en fosfor, op en breken dit af tot onschadelijke stoffen. Op die manier zorgen de aanwezige organismen ervoor dat het water gezuiverd wordt. Hoe groter de soortenrijkdom, des te effectiever de waterzuivering. Dit leidt tot een betere waterkwaliteit, wat het water aantrekkelijk maakt voor vele organismen.

Problematiek in de stad

In de stad ondervinden we verschillende uitdagingen die met water, waterkwaliteit en waterbiodiversiteit te maken hebben. In natte periodes komt er veel water de stad binnen. Om wateroverschot te voorkomen wordt dit water zo snel mogelijk weggevoerd. Bij droge periodes is er echter water nodig. Indien er een watertekort is, ontstaat er droogte wat negatieve invloed heeft op het bodemwater, open water en de biodiversiteit. Verder is er in steden sprake van een slechte waterkwaliteit door onder andere vervuiling en riooloverstort. Deze slechte waterkwaliteit maakt het onaantrekkelijk voor organismen. Ook de bestaande waterverbindingen in steden, zoals kolken, sluizen en buizen zijn donkere en onaangename plekken voor dieren en planten. Dit zorgt ervoor dat verschillende wateren in de stad niet op een ecologisch aantrekkelijke manier verbonden met elkaar zijn, wat kan leiden tot fragmentatie.

24
Natuurlijke waterzuivering

Flora - fauna

Flora en fauna zijn alle planten en dieren in een gebied. Flora duidt het plantenrijk aan; fauna het dierenrijk. Planten en dieren dragen bij aan een robuuste blauw- en groenstructuur, spelen een belangrijke rol bij klimaatadaptatie en vervullen een essentiële taak in diverse kringlopen.

De diversiteit van planten en dieren is een cruciale factor in de gezondheid van een ecosysteem. Hoe groter de variatie van organismen die met elkaar samenwerken, des te groter de veerkracht van dit ecosysteem. Binnen een ecosysteem vervult elk organisme haar eigen taak. Wanneer een bepaalde soort verdwijnt of uitsterft kan dit dus grote gevolgen hebben op het gehele ecosysteem.

Flora en fauna hebben een positief effect op de fysieke en mentale gezondheid van de mens. Een groene omgeving nodigt uit tot beweging en ontspanning. Dit leidt tot vermindering van overgewicht, stress en verbetert het concentratievermogen. Ook nodigt groen tot ontmoeting, verbetert sociale verbindingen tussen mensen en draagt bij aan een leefbare omgeving.

Een interessant aspect dat met flora en fauna te maken heeft, is rewilding. Bij rewilding wordt de menselijke bemoeienis met het landschap beperkt om zo tot een zelfsturing van de natuur te komen. Dit staat in groot contrast met hoe wij nu onze leefomgeving vormgeven. De steden zijn een door de mens ontwikkeld en onderhouden landschapstype. De mens heeft absolute controle over hoe steden eruitzien en hoe ze ontwikkeld worden. Bij rewilding zou deze controle losgelaten moeten worden om zo natuur een plek te geven. Het is een interessante uitdaging om te kijken hoe deze twee uitersten samen kunnen komen.

Om rewilding succesvol plaats te kunnen laten vinden, moet aan twee voorwaarden worden voldaan. Allereerst moet de stad blijven functioneren voor mensen. Dit betekent dat de stad ruimtes moet bieden waar men kan werken, wonen, ontspannen, ontmoeten, eten en leren. De mens moet zich tussen deze ruimtes kunnen verplaatsen. De behoeften van de mens moeten dus gedefinieerd en afgebakend worden. Vervolgens krijgen ecologische processen de ruimte om de gebouwstructuur en de ruimte te veranderen in een habitat waar wilde plant- en diersoorten hun plek kunnen vinden. Een tweede voorwaarde voor rewilding is dat stadsbewoners de wilde natuur accepteren. Educatie speelt hier een belangrijke rol in. Door meer kennis te hebben over de natuur leert men hoe je hiermee kunt samenleven.

Problematiek in de stad

In de stad wordt er niet vanuit de ecologie naar planten en dieren gekeken. Planten zijn enkel groene decoratieve objecten voor de mens en slechts een beperkt aantal diersoorten zijn welkom in de stad. Er is te veel controle op groen in de openbare ruimte, planten die in de stad geplaatst worden, zijn gemanipuleerd en de ruimte voor deze organismen is afgebakend. Ook is in de stad een hoge mate van verharding aanwezig. Hierdoor kunnen planten en dieren hier niet of nauwelijks leven. Verharding zorgt ook voor fragmentatie van de aanwezige groengebieden, wat de verplaatsing van planten en dieren lastig maakt.

25
Vos in een stedelijke omgeving

Stad

De stad is een grote nederzetting met infrastructuur en bebouwing waar veel mensen wonen. Tussen de mensen en gebouwen leven ook planten en dieren. Voor de mens speelt de stad een belangrijke rol in de samenleving. Het is een plek waar veel mensen wonen, werken, recreëren, ontmoeten en kennis uitwisselen. Dag en nacht zijn er activiteiten voor de mens.

De stad kan gezien worden als een eigen ecosysteem waarin natuurlijke elementen en bebouwing samenkomen. Als biotoop wordt de stad vooral gekenmerkt door de stenige omgeving van straten en gebouwen. Daartussen bevindt zich een scala aan groene en natte plekken. De combinatie van steen en groen en het feit dat het vaak een paar graden warmer is, maakt de stad voor veel verschillende soorten aantrekkelijk en maakt de stad als biotoop onderscheidend van het buitengebied.

Planten en dieren zien de stad als een stenen landschap met verschillende condities (nat, droog, schaduwrijk, zonnig, hoog, laag, etc.). Als we natuurinclusief willen ontwerpen, moeten we de stad vanuit dit perspectief kunnen zien.

Problematiek van de stad

Echter zorgt de grote mate van verstening ervoor dat planten en dieren zich minder goed vestigen, verplaatsen en verspreiden. Dit maakt de stad voor slechts een selectief groepje planten en dieren leefbaar. Ook is er veel geluid in de stad, door bijvoorbeeld verkeer en industrie. Het lawaai maakt het voor sommige dieren lastig om elkaar te horen en met elkaar te communiceren. Daarnaast is het vele licht in de stad een uitdaging voor de flora en fauna. Lantaarnpalen zorgen ervoor dat in de nacht de stad verlicht is, wat met name lastig is voor dieren die het donker nodig hebben om te overleven. Verder is er veel vervuiling aanwezig door onder andere resten van voedsel, plastic, gifstoffen of zware metalen. Dieren en planten kunnen ziek worden of doodgaan als ze deze stoffen binnenkrijgen.

Klimaat

Het klimaat is de gemiddelde weerstoestand (temperatuur, windkracht, bedekkingsgraad en neerslag) over een periode van minimaal 30 jaar.

Klimaatverandering is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een lange periode. De verandering manifesteert zich het duidelijkst in een stijging of daling van de gemiddelde temperatuur en van de gemiddelde hoeveelheid neerslag in een gebied of regio op aarde.

Sinds het einde van de laatste ijstijd, 10.000 jaar geleden, neemt de temperatuur op aarde op natuurlijke wijze toe. De laatste tweehonderd jaar zorgt de mens echter voor een extra stijging van de temperatuur. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer als gevolg van menselijke activiteiten (gebruik van fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en agrarische activiteiten). Door de klimaatverandering, die een gevolg is van de toename van de temperatuur, worden de zomers heter en de winters zachter en natter. Bovendien stijgt de zeespiegel en nemen de weersextremen toe. Dit betekent dat piekneerslagen, hitte en droogte intenser kunnen zijn en vaker kunnen voorkomen.

Problematiek in de stad

Stedelijke bebouwing heeft invloed op de temperatuur, wind en neerslag. Zo zijn steden door hun hoge mate van verstening meestal warmer dan het omringende land (hitte-eiland). Steden met dicht opeengepakte hoge wolkenkrabbers houden meer warmte vast dan andere steden. Ook zijn veel door de mens veroorzaakte warmtebronnen in de stad aanwezig in de vorm van bijvoorbeeld verkeer en verwarming.

De gevolgen van klimaatverandering zoals wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen leiden nu al tot problemen in steden maar in de toekomst zal de problematiek alleen maar groter worden.

26
De stad vol met gebouwen, straten, verlichting en verkeer Klimaatzones op aarde

Met de klimaatverandering neemt de wateroverlast toe. Doordat de jaarlijkse hoeveelheid neerslag groter wordt, net als de intensiteit van de buien, is er een grotere kans op wateroverlast. Toenemende waterdiepte kan ontstaan bij kortdurende, hevige neerslag. Dit vergroot de kans op het onderlopen van straten en pleinen. Bij langdurige regen of hele harde regen kan het grondwater soms niet goed wegstromen en komt daardoor te hoog te staan. Dit kan schade toebrengen aan gebouwen maar zorgt ook voor zuurstofstress voor planten. Planten hebben zuurstof nodig voor de ademhaling van het wortelstelsel. Hoe meer de bodem verzadigd is met water hoe moeilijker de toevoer van zuurstof naar de wortels is. Bij een te hoge grondwaterstand is ook de waterinfiltratie in de bodem lastig.

In het veranderende klimaat zien we dat neerslagpatronen veranderen waardoor er naast wateroverlast ook droogte kan ontstaan. Dit is een bedreiging voor de waterkwaliteit. Tijdens droogte is er namelijk minder water beschikbaar om verontreinigingen te verdunnen. Ook staat dan de waterbeschikbaarheid onder druk. Een ander effect van droogte is de daling van de grondwaterstand. Dit is problematisch voor vele planten die hierdoor geen water kunnen opnemen uit de bodem. Het zorgt ook voor problemen aan de funderingen van gebouwen. Funderingen komen droog te staan waardoor ze kunnen gaan rotten. Bodemdaling als gevolg van droogte kan schade aanbrengen aan wegen, huizen, bruggen, riolering, kabels en leidingen. Door de toenemende droogte neemt de kans op natuurbranden ook toe, wat een bedreiging is voor vele planten- en diersoorten en voor de mens en daarmee ook voor het leven in de stad. Daarnaast komt er bij een bosbrand een grote hoeveelheid CO2 vrij waardoor er meer broeikasgassen in de lucht terecht komen met klimaatopwarming tot gevolg.

Door de klimaatverandering stijgt niet alleen de gemiddelde temperatuur, ook de hitte-extremen nemen toe. Steden houden door verstening meer warmte vast, waardoor het daar ’s nachts tot 7 graden warmer kan zijn dan in het buitengebied: dit wordt het stedelijk hitte-eiland effect genoemd. De toenemende hitte zorgt ervoor dat bepaalde gebieden en steden minder leefbaar worden voor mensen, planten en dieren. Ook zorgt het voor de opwarming van het oppervlaktewater. Hierdoor daalt de oplosbaarheid van zuurstof in het water en wordt het water minder aantrekkelijk voor planten en dieren. De waterkwaliteit en biodiversiteit gaan achteruit. Daarnaast groeien ziekteverwekkers en blauwalg beter bij hogere temperaturen. Hitte zorgt ook voor de opwarming van de bodem. Dit heeft een negatief effect op de kabels en leidingen die in de grond liggen. Zo komen er bijvoorbeeld meer legionellabacteriën in het drinkwater terecht.

Ondanks alle kennis en inspanningen op het gebied van waterveiligheid bestaat er altijd enige kans op overstromingen. Door de klimaatverandering stijgt de zeespiegel en verslechtert de afvoer van de rivieren waardoor de kans op overstromingen toeneemt. Wanneer er een overstroming plaatsvindt worden leefgebieden van planten en dieren aangetast. Ook zorgt het voor schade aan gebouwen, infrastructuur en vormt een bedreiging voor de mens. Overstromingen kunnen zelfs leiden tot maatschappelijke ontwrichting.

27
Wateroverlast Droogte

Referentieonderzoek

In aanvulling op het theoretische onderzoek van belangrijke natuurinclusieve aspecten, heb ik verschillende referenties verzameld van natuurinclusiviteit in de stad. De referentiebeelden zijn voorbeelden van bestaande locaties waar natuurinclusiviteit is toegepast in de stedelijke context. Dit referentieonderzoek dient als inspiratie en zorgt voor handvatten bij het ontwerp. De gevonden referenties heb ik geordend via een gestructureerde methode. Ik heb gekeken wat het doel is dat men wilde bereiken met de ingreep (ambitie), via welke weg dat doel bereikt is (manier), wat de ingreep heeft opgeleverd (prestatie) en hoe de ingreep eruit is komen te zien (specificatie). Sommige referenties dienen meerdere doelen en komen daarom op meerdere plekken in het onderzoek terug.

28

Ambitie: Vitaal bodemsysteem

Manier: Bodem op gebouwen plaatsen

Prestatie: Op deze manier wordt een maximale hoeveelheid bodem gecreeerd wat goed is voor de biodiversiteit

Specificatie: Minimaal 80cm substraat toevoegen op de daken van gebouwen

Ambitie: Vitaal bodemsysteem

Manier: Bodem zo min mogelijk bedekken

Prestatie: Door de bodem zo min mogelijk te bedekken zorg je ervoor dat voedingsstoffen, zuurstof en water goed in de bodem kunnen infiltreren.

Specificatie: Verkeinen footprint gebouwen, optillen gebouwen, optillen infrastructuur, niet verharden van de bodem

29
Farum Midtpunkt, Farum La Granja Escalators, Toledo Schoneberger Sudgelande Park, Berlijn Chichu Art Museum, Naoshima ARCOS Prefectural International Hall, Fukuoka Viettel Academy Educational Centre Solaris, Singapore Parkroyal Hotel, Singapore Halfverharding Primary school for Science and Biodivercity, Boulogne Billancourt

Ambitie: Vitaal bodemsysteem

Manier: Water infiltratie

Prestatie: Openbare ruimte kan water opnemen en daarna eventueel afgeven aan de hemelwaterafvoer of aan het oppervlaktewater.

Specificatie: Blauw-groene daken, geveltuinen, wadi’s, volle grond en onverharde wegen

Ambitie: Vitaal bodemsysteem

Manier: Bodem verbinden

Prestatie: Door bodem te verbinden kunnen schimmels, bacterien en voedingsstoffen tussen planten worden doorgegeven worden en kunnen organismen zich via de bodem verspreiden.

Specificatie: open wortelverbindingen, voldoende wortelruimte, terraducten, daken verbinden met volle grond

30
Halfverharding Wadi in Grotestraat, Nijverdal Tåsinge Plads, Kopenhagen Le Petite Ceinture, Parijs Laan van Meerdervoort, Den Haag Solaris, Singapore

Ambitie: Kansen creëren voor ecologie in het water

Manier: Gezond oppervlaktewater creëren

Prestatie: Bevorderen van de waterkwaliteit zorgt ervoor dat er meer planten en dieren zich zullen vestigen in de waterloop.

Specificatie: Maatregelen tegen afstroming vervuild regenwater, natuurlijke oevers en helofytenplantengroei, robuust en verbonden watersysteem

Ambitie: Kansen creëren voor ecologie in het water

Manier: Diversiteit in waterloop aanbrengen

Prestatie: Hierdoor creëer je verschillende condities in het water en wordt de waterloop aantrekkelijker voor planten en dieren. Zij zullen zich hier meer gaan vestigen.

Specificatie: diversiteit aan breedte, diepte en stroming, groene oevers, en structuren in het water

31
Bishan Ang Mo Kio Park, Singapore Bishan Ang Mo Kio Park, Singapore Catharijnesingel, Utrecht Catharijnesingel, Utrecht De Ceuvel, Amsterdam Dommel, Eindhoven Dommel, Eindhoven James River Revitialization, Richmond

Ambitie: Kansen creëren voor ecologie in het water

Manier: Terugbrengen historische waterloop

Prestatie: Door historische waterlopen terug te brengen bevorder je de waterhuishouding, de mogelijkheid tot infiltratie, waterberging.

Specificatie: Detecteren en opgraven historische waterlopen

Ambitie: Kansen creëren voor biodiversiteit

Manier: Maaiveld ecologisch inrichten

Prestatie: Openbare ruimte inrichten zodat planten en dieren er kunnen verblijven, bewegen ontwikkelen, overleven, voedsel vinden en nestelen.

Specificatie: Groenblauwe inrichting, controle weggeven, nestel condities creëren

32
Ecokathedraal, Mildam Jardins du Tiers Paysage, Saint Nazaire Le Jardin Sauvage du Palais du Tokyo, Parijs Eden Bio, Parijs Parc Henri Matisse, Lille Aksela River, Oslo Sint Jansbeek, Arnhem Victoriapark, Eindhoven

Ambitie: Kansen creëren voor biodiversiteit

Manier: Ecologische verbindingen maken

Prestatie: Het verbinden van gescheiden groenof blauwstructuren, ecologische routes of leefgemeenschappen. Hierdoor kunnen organismen veilig bewegen tussen verschillende plekken

Specificatie: Groene/ blauwe structuren of zones, ecoducten of faunatunnels aanleggen waar dieren zich veilig kunnen verplaatsen.

33
Faunatunnel met daglicht, Doetinchem Vistrap in de Regge, Hankate Ecoduct, Soest Catharijnesingel, Utrecht Bijenlint Amfibieëntunnel Dommel, Eindhoven Laan van Meerdervoort, Den Haag Le Petite Ceinture, Parijs

Ambitie: Kansen creëren voor biodiversiteit

Manier: Ruimte maken voor natuur en biodiversiteit

Prestatie: Zo creëer je nieuwe plaatsen waar planten kunnen groeien en dieren kunnen leven en geef je ruimte aan natuurlijke systemen. Dit draagt bij aan een robustere ecologische structuur

Specificatie: Parken aanleggen, verbreden van rivieren, plekken creeeren waar mensen niet kunnen komen

Ambitie: Kansen creëren voor biodiversiteit

Manier: Diversiteit in maaiveld aanbrengen

Prestatie: Diversiteit in maaiveld zorgt voor diversiteit in condities en ecologische gradiënten. Dit zorgt ervoor dat het gebied aantrekkelijk is voor verschillende planten en dieren.

Specificatie: diversiteit in gebruik en beheer, verschillende condities creëren, diversiteit in bodemtype en gradiënten toevoegen.

34
Bibliothèque Nationale de France, Parijs University of Law I, Paris Brusso Block, Pre-Saint-Gervais Ruimte voor de Rivier, Nederland Le Jardin Sauvage du Palais du Tokyo, Parijs Parc Henri Matisse, Lille Diversiteit in bodemtype, Diemerpark Diversiteit in beheer Diversiteit in hoogte, Parc Henri Matisse, Lille Verschillende gradiënten, ooibos Duursche Waarden

Ambitie: Kansen creëren voor biodiversiteit

Manier: Gebouwen ecologisch inrichten

Prestatie: Maatregelen in een gebouw die het aantrekkelijk maken voor flora en fauna om zich hier te vestigen.

Specificatie: Nestkasten, insectenhotels, geveltuinen, groene gevels, bruine, groene of waterdaken, bouwmaterialen die overgenomen worden door de natuur.

35
Vegetation and Architecture Bap Pavilion, Parijs Animal Wall Deluxe, Cardiff Bay Vertical, Amsterdam Vlotwateringbrug, Westland Bruin dak ARCOS Prefectural International Hall, Fukuoka San Telmo Museum, San Sebastian Oasia Hotel, Singapore Probiotic architectural alive pavilion, Venice Primary school for Science and Biodivercity, Boulogne Billancourt Mercatorbad, Amsterdam New Headquarters of the AP-HP, Parijs

Ambitie: Kansen creëren voor biodiversiteit

Manier: Nieuw programma toevoegen voor biodiversiteit

Prestatie: Het wordt mogelijk gemaakt om verblijfs- en nestellocaties in de gebouwde omgeving te plaatsen en zo de biodiversiteit te stimuleren.

Specificatie: Vleermuiskasten, vogel muren, bijenbank, insectenhotel.

Ambitie: Ongestoord leven

Manier: Minimaal verstoren van planten, dieren en natuurlijke systemen.

Prestatie: Aangenamere leefomgeving voor nietmensen. Dit stimuleert de biodiversiteit.

Specificatie: K&L in een gang, optillen van infrastructuur + poreus, optillen van gebouwen, rode straatverlichting, mensvrije plekken

36
Collective housing Rue des Meuniers, Chevilly Larue Aqua Tower, Chicago Koeienweide Vondelpark, Amsterdam Parc Henri Matisse, Lille Tsjernobyl, Oekraine Le Jardin Sauvage du Palais du Tokyo, Parijs Buzzbench, Amstelveen Sand Martin Wall, Monrose Parc Henri Matisse, Lille Vleermuistoren Tesinkbos, Boekelo Ecokathedraal, Mildam

Ambitie: Ongestoord leven

Manier: Waterrobuuste maatregelen in gebouwen.

Prestatie: Waterschade in en rondom gebouwen voorkomen.

Specificatie: Op tactische locaties bouwen, drijvende huizen, huizen op palen, verhoogd vloerpeil, bouwen op soort terp

Ambitie: Ongestoord leven

Manier: Minimaal verstoren van planten, dieren en natuurlijke systemen.

Prestatie: Aangenamere leefomgeving voor nietmensen. Dit stimuleert de biodiversiteit.

Specificatie: K&L in een gang, optillen van infrastructuur + poreus, optillen van gebouwen, rode straatverlichting, mensvrije plekken

37
Waterschot bij voordeur Farum Midtpunkt, Farum Amphibious homes, Maasbommel Gustav Mahlerlaan Zuidas, Amsterdam Enabling Village, Singapore Verhoogde nutsvoorziening Diervriendelijke verlichting, Barneveld Diversiteit in beheer Gebouw op palen, REM eiland Amsterdam Viettel Academy Educational Centre

Ambitie: Gezond microklimaat

Manier: Schaduwelementen.

Prestatie: Meer schaduw zorgt voor verkoeling tijdens warme, zonnige dagen.

Specificatie: Begroeide pergola, bomen, gebouwde voorzieningen aan gevels of op straat

Ambitie: Kansen creëren voor ecologie in het water

Manier: Beperken van de warmteuitstraling.

Prestatie: Zorgen voor minder warmteuitstraling en warmteopslag op zomerse dagen om het hitteeiland effect tegen te gaan.

Specificatie: Gebruik van lichte kleuren en materiaal dat weinig warmte vasthoudt.

38
Witgeschilderd dak San Telmo Museum, San Sebastian Mais Square, Banyoles Groene pergola over busstation, Heerlen Viettel Academy Educational Centre Laan van Meerdervoort, Den Haag Schaduwdak Aeres Hogeschool, Almere

Ambitie: Kansen creëren voor ecologie in het water

Manier: Verdamping.

Prestatie: Op warme en zonnige dagen verdampt er meer water in de openbare ruimte. De verdamping draagt bij aan de verkoeling van de omgeving.

Specificatie: Planten, bomen en struiken, aanleggen van fonteinen, waterpartijen en groene daken.

Ambitie: Gezond microklimaat

Manier: Wateropslag.

Prestatie: D.m.v. opvangen, hergebruiken en vertragen van hemelwater beperk je het wateroverlast en sla je een buffer op voor periodes van droogte.

Specificatie: blauwgroene daken, overgedimensioneerde watergangen, waterpleinen, regentonnen, regenwateropslag op het dak of in kelder, infiltratie

39
Waterdak Artemis Hotel, Amsterdam Laan van Meerdervoort, Den Haag Stedelijke waterloop, Seoul Primary school for Science and Biodivercity, Boulogne Billancourt Ruimte voor de Rivier, Nederland Mais Square, Banyoles Tåsinge Plads, Kopenhagen Daktuin Erasmus MS, Rotterdam Waterberging Museumparkgarage, Rotterdam Waterplein, Rotterdam Wilhelminaplein, Leeuwarden

2.2 WAAROM (NOG) GEEN NATUURINCLUSIEVE STEDENBOUW?

Als we kijken naar de stedenbouw valt het op dat natuurinclusiviteit in de meeste ontwerpen nog niet veelvuldig wordt toegepast. Op objectbasis (bijvoorbeeld een gebouw of park) wordt dit wel gedaan, maar in de grotere structuren ontbreekt de natuurinclusiviteit. Er lijkt een spanning te zijn tussen wat de mens vraagt en wat de natuur vraagt. Zo zien we bijvoorbeeld veel verhard oppervlak in de stad zodat de mens zich er gemakkelijk doorheen kan bewegen. Voor planten en dieren is dit echter een stuk minder gunstig.

Belangrijkste knelpunten:

• Gebrek aan kennis over de aanwezigheid van soorten, de effectiviteit van maatregelen en de mogelijkheden voor verankering in beleids- en bouwproces.

• Natuurinclusiviteit moet ‘concurreren’ met andere beleidsdoelstellingen, waaronder klimaatadaptatie, de energietransitie en circulariteit. Natuurinclusiviteit delft regelmatig het onderspit, omdat andere ambities steviger zijn verankerd in regelgeving en beleid.

• Regelgeving komt voort uit verschillende wettelijke kaders en bevoegdheden die zijn verdeeld over verschillende overheden, niet alleen uit Nederland maar ook vanuit de Europese Unie. Hierdoor gaat er veel tijd en geld zitten in het achterhalen van beleidskaders en overleggen met de bevoegde overheden. Als gevolg hiervan vertraagt de uitvoering van projecten én gaat veel budget in het voortraject zitten in plaats van in natuurinclusieve maatregelen in het bouwproject.

• Ontwikkelaars en bouwbedrijven ervaren financiële knelpunten bij het sluitend krijgen van de businesscase bij het toepassen van natuurinclusieve maatregelen. Groen levert in eerste instantie weinig op en kost alleen maar geld. Op lange termijn is dit echter wel het geval, maar dat wordt niet meegenomen in de berekening omdat die winst niet bij de ontwikkelaars en bouwbedrijven terechtkomt maar bij de bewoners en gebruikers van de stad.

• In gemeentes wordt veelal sectoraal gedacht en ontworpen, terwijl biodiversiteit en ecologie juist een integrale benadering nodig hebben.

• Complexe eigendomssituaties en de vele stakeholders maken het proces lastig.

• Traditioneel denken zorgt ervoor dat we in woningaantallen denken en niet integraal naar de opgave kijken.

• Een wettelijk kader ontbreekt waardoor natuurinclusief bouwen niet verplicht wordt gesteld.

• Er is geen opdrachtgever voor natuurinclusiviteit. Dit leidt ertoe dat natuurinclusiviteit geen onderdeel van het programma is.

• Er wordt geen urgentie gevoeld.

Dat er nog weinig natuurinclusieve stedenbouw is, heeft voornamelijk te maken met de organisatie (orgware) van de stedenbouw. Een belangrijke reden is bijvoorbeeld dat natuurinclusiviteit bij de planvorming niet wordt meegenomen in het programma. Hierdoor krijgt natuurinclusiviteit geen ruimte in de stad. Het effect hiervan een niet-leefbare omgeving. Eigenlijk is het daarom heel opmerkelijk dat het geen onderdeel van de opgave is.

Mogelijke oplossingsrichtingen:

• Het belang van groen en biodiversiteit kwalificeren en kwantificeren. Dit zou het makkelijker moeten maken om natuurinclusiviteit in beleidskaders en regelgeving in te passen.

• Kennisvergroting over natuurinclusiviteit en soorten door het centraal verzamelen en toegankelijk maken van de kennis die nodig is om natuurinclusief te bouwen.

• De overheid dient innovatie en standaardisatie van natuurinclusieve bouwoplossingen en -procedures actief te stimuleren. Hiermee kunnen de bouwkosten worden gedrukt.

• Afdelingen binnen gemeenten moeten meer gezamenlijk naar oplossingen kijken en minder sectoraal werken. Ook de kennisuitwisseling tussen gemeenten is hierbij belangrijk.

40

HARDWARE Fysieke vorm

SOFTWARE

Niet-fysieke vorm (programma)

ORGWARE Organisatie

41

2.3 VIER ONTWERPOEFENINGEN

Op basis van het voorgaande onderzoek komen een aantal thema’s naar voren die belangrijk zijn voor natuurinclusiviteit in de stad: bodem, water, diversiteit en wildernis. Bodem en water huisvesten vele organismen, vervullen een belangrijke/essentiële taak in het ecosysteem en zijn van fundamenteel belang voor het leven op aarde. Diversiteit is een belangrijk aspect om verschillende planten en dieren aan te trekken en zo een veerkrachtig ecosysteem te bewerkstelligen. De wildernis is een interessante tegenhanger van de controle die de mens nu op de leefomgeving heeft. Juist deze controle zorgt voor een op de mens georiënteerde omgeving waarbij natuur op de tweede plaats komt te staan, wat de aarde aantast.

Met behulp van een ontwerpoefening ga ik deze thema’s in extreme vorm doordenken en doorontwerpen: Wat als een stad volledig in teken staat van… 1. bodem

2. water

3. diversiteit

4. wildernis

De vier ontwerpoefeningen zullen worden getest op een fictieve locatie van 1.000m x 1.000m waar een treinspoor en een rivier doorheen lopen. Alle vier de ontwerpen zullen eenzelfde dichtheid van FSI 0,8 op gebiedsniveau krijgen. Deze dichtheid is vergelijkbaar met de wijken rondom het centrum van Utrecht.

42
20 0 40 60 80 100 meter

Bodem

In deze denkrichting wordt de bodem als basis voor het stedenbouwkundig ontwerp genomen. Uit het in hoofdstuk 2.1 onderzochte thema bodem kwam naar voren dat er genoeg ruimte moet zijn voor de bodem, dat deze minimaal verstoord en bedekt dient te zijn en dat de bodem in zijn geheel goed verbonden moet zijn.

In deze ontwerpoefening wordt zoveel mogelijk ruimte gegeven aan de bodem. Gebouwen hebben dus een kleine footprint zodat de bodem minimaal bedekt is. Op de daken ligt een dikke laag substraat zodat de door de gebouwen weggenomen bodem wordt gecompenseerd. Daarnaast worden de bodems in afzonderlijke gebieden op verschillende manieren met elkaar verbonden. Hierdoor kunnen alle beestjes, bacteriën en schimmels zich vrij bewegen en hebben planten altijd voldoende wortelruimte. Sommige gebouwen zijn opgetild en staan op palen zodat de bodem onder het gebouw door kan lopen. Kleine ophogingen van gebouwen bieden kansen voor dieren. Zo kunnen vossen er bijvoorbeeld een nest maken. Ook de wegen zijn opgetild zodat de bodem, de planten en de dieren er onderdoor kunnen lopen. De bodem die zich op daken bevindt, is verbonden met de volle grond doordat deze als het ware over het gebouw heen getrokken wordt. Hierdoor staat de bodem op de daken in verbinding met de volle grond waardoor de vele organismen ook naar het dak kunnen bewegen. Dit zorgt ervoor dat ook de bodem op het dak rijk is aan bodemleven. Doordat sommige delen van de bebouwing bedekt zijn met bodem, ontstaan er groene corridors aan de zijde waar de bodem over het gebouw heen getrokken is. Aan de andere zijde van de bebouwing bevinden zich de entrees van de gebouwen. Deze opzet zorgt voor een zonering van menselijke, dierlijke en plantaardige activiteiten. De groene corridors zullen met name door planten en dieren gebruikt worden terwijl de andere zijde van de bebouwing meer door mensen gebruikt zal worden. Om de bodem minimaal te verstoren worden kabels en leidingen in manshoge tunnels geplaatst. Op die manier hoeft de bodem niet opengebroken te worden bij onderhoud.

44
45
46 20 0 40 60 80 100 meter
Doorsnede Bodem Plankaart Bodem

Water

In dit ontwerp staan het water en het waterleven centraal. Belangrijk voor een robuuste waterstructuur is goede waterkwaliteit door het aantrekken van verschillende planten en dieren, voldoende ruimte geven aan het water en het water dat uit de lucht komt opvangen, hergebruiken en op het juiste moment afvoeren.

Dit ontwerp bestaat uit een vochtig milieu waar genoeg ruimte wordt geboden aan de rivier en het water. Om het water zo min mogelijk te verstoren, is de bebouwing aangepast aan het water. Gebouwen zijn op terpen gebouwd, hebben een verhoogd vloerpeil, staan op palen of drijven op het water. Hierdoor ontstaan er geen problemen als het water zou steigen, waardoor het water ongestoord zijn gang kan blijven gaan.

Om het gebied van een goede waterkwaliteit te voorzien, wordt de waterstructuur aantrekkelijk gemaakt voor verschillende planten en dieren. Diversiteit in breedte en diepte van de watergangen en waterpartijen en de stroming daarin zorgt voor verschillende condities wat het water zodat allerlei soorten planten en dieren zich er thuis voelen. Groene oevers maken het water bereikbaar en aantrekkelijk voor organismen, planten en dieren.

Blauwe daken, groene daken en wadi’s zorgen ervoor dat hemelwater wordt opgevangen, vastgehouden en indien nodig langzaam wordt afgevoerd naar de rivier. Op die manier is er in tijden van droogte voldoende water beschikbaar om het landschap vochtig en gezond te houden. Bij regenval ontstaan op de daken kleine poeltjes wat een nieuwe habitat vormt voor planten en dieren. Helofytenfilters in de gebouwen zorgen ervoor dat het opgevangen water wordt gezuiverd en kan worden hergebruikt.

In de buitenruimte wordt het water ook zichtbaar gemaakt, wat bijdraagt aan de emotionele verbintenis met de mens. Vele meertjes en beekjes zijn in de buitenruimte te vinden. Bij hevige regenval stroomt het water langs de gevel naar beneden waardoor er watervallen ontstaan. Als gevolg hiervan zijn sommige delen van de gevel natter dan andere delen. Dit biedt nieuwe vestigingsmogelijkheden voor planten en dieren, zoals mossen en insecten.

50
51
52 20 0 40 60 80 100 meter
Doorsnede Water Plankaart Water

Diversiteit

Diversiteit in het landschap leidt tot een variatie in condities die verschillende planten en dieren aantrekt. Op deze manier is er veel biodiversiteit wat bijdraagt aan een robuust en veerkrachtig landschap. In dit ontwerp wordt het concept diversiteit tot in het extreme doorgevoerd. Hierbij is een sterke sturing van de mens duidelijk aanwezig.

Een rijke verscheidenheid aan bodemtypen en maaiveldhoogtes zorgt ervoor dat er verschillende condities gecreëerd worden voor planten en dieren. Variatie in beheer en gebruik door de mens draagt bij aan de variatie in de buitenruimte waardoor sommige delen meer begroeid raken dan andere delen. Op sommige plekken ontwikkelt het landschap zich verder dan op andere plekken. Daardoor zijn sommige delen bosrijk, terwijl in andere delen meer open velden te vinden zijn.

Ook in de bebouwing is veel variatie aangebracht, alle gebouwen zijn anders. De bebouwing is deconstructivistisch gevormd waardoor gevels op veel verschillende manieren georiënteerd zijn. Door de positionering van de gebouwen staan sommige gebouwen dicht op elkaar en andere wat verder van elkaar vandaan. Hierdoor ontstaat er een breed scala van open plekken, gesloten plekken, schaduwrijke plekken en zonnige plekken. Smalle donkere ruimtes zijn bijvoorbeeld aantrekkelijk voor vleermuizen terwijl de open velden gunstig zijn voor vossen en konijnen. Het materiaal, de maat en de schaal van de gebouwen varieert, waardoor de gevels en daken voor verschillende planten diersoorten aantrekkelijk zijn.

Door de rijke variatie in bebouwing en buitenruimte ontstaan er verschillende landschapstypen en gradiënten, wat bevorderlijk is voor de biodiversiteit en de robuustheid en veerkracht van het ecosysteem.

56
57
58
0 40 60 80 100 meter
20
Doorsnede Diversiteit Plankaart Diversiteit

Wildernis

De wildernis is de basis van het ontwerp. Minimale ingrepen van de mens en het faciliteren van autonome en spontane processen is het uitgangspunt. De mens is ondergeschikt aan de natuur en de natuur neemt de stad over. Buiten de padenstructuur kan de natuur ongestoord haar gang gaan.

Door de afwezigheid van menselijke ingrepen kan de natuur in de buitenruimte zich vrij ontwikkelen. Door successie verandert het landschap langzaam in een dichtbegroeid bos. Daar waar de mensen zich door het gebied bewegen, ontstaat een informele padenstructuur.

De bebouwing is relatief hoog om zo meer ruimte op het maaiveld voor de natuur beschikbaar te stellen. Gevels van de gebouwen zijn poreus waardoor ecologische processen plaats kunnen vinden en planten en dieren zich er kunnen vestigen. Sommige gebouwen raken in onbruik. Deze vervallen en worden langzaam door de natuur overgenomen. De overweldigende krachten en het mystieke van de natuur komen in deze ontwerpoefening naar voren.

62
63
64
Poreuze gevel Doorsnede Wildernis Plankaart Wildernis Poreuze gevel
20 0 40 60 80 100 meter
Groene gevel

2.4 ONTWERP INSTRUMENTEN

Op basis van mijn onderzoek naar verschillende natuurinclusieve aspecten, mijn referentiestudie en de ontwerpen in de vier ontwerpoefeningen heb ik ontwerpinstrumenten gedefinieerd die als handvatten dienen voor mijn ontwerp. De ontwerpinstrumenten zijn ingrepen die gedaan kunnen worden om de stedelijke omgeving natuurinclusiever te maken.

Biodiversiteit - Voorkom fragmentatie en ecologische eilanden

Bevordering biodiversiteitDiversiteit in schaal, zo ontstaan verschillende microklimaten voor verschillende organismen.

Bevordering biodiversiteit - Diversiteit in gebruik en onderhoud leidt tot een toename aan diversiteit van soorten.

Bevordering biodiversiteit - Gevels waar organismen zich omhoog kunnen bewegen, een landschap in de derde dimensie

Biodiversiteit- Poreusheid van het oppervlak en diversiteit als vestigingsplaats voor planten en dieren

Bevordering biodiversiteitMenselijke behoeftes faciliteren en verder de natuur zijn gang laten gaan.

Bevordering biodiversiteit - Zorg voor genoeg donkere plekken in de nacht.

Bevordering biodiversiteitOntwerp derde dimensie. Verticale leeflagen in een landschap, ontwerp zo ook je stad.

Bevordering biodiversiteit - Biedt ruimte aan spontane plantengroei en inheemse beplanting

Bevordering biodiversiteitBiodiversiteit heeft spontane ontwikkeling nodig en werkt het beste als het rommelig is

Bevordering biodiversiteit - Ontwerp de stad als een ecosysteem

Bevordering biodiversiteit - Geef controle weg zodat het rommelig wordt, en we de natuur ‘zijn’ gang laten gaan

Rechtsboven de ontwerpinstrumenten staan cijfers in gekleurde bolletjes. De cijfers laten zien in welke mate de betreffende ingreep aanwezig is in de hiervoor getoonde ontwerpoefening (1 = weinig, 5 = veel). De gekleurde bolletjes refereren naar de vier onderwerpen.

Bodem Water Diversiteit Wildernis

Bevordering biodiversiteitBeheer op natuurlijke wijze. Bijvoorbeeld grazers die het gras onderhouden.

Bevordering biodiversiteit - Denk in verschillende schalen voor verschillende organismen.

Waterecologie - Diversiteit in stroming

Waterecologie - diversiteit aan diepte

Waterecologie - Diversiteit aan breedte

Waterecologie - Indien bouwen in natte gebieden, pas gebouwen aan aan het water (op terpen, op palen)

Waterecologie - Structuren in water waar organismen in nestelenen en voedsel vinden.

Waterecologie - Groene oevers ter bevordering biodiversiteit, waterecologie en bereikbaarheid waterloop

Waterecologie - Vrijhouden van waterlopen

Waterstructuur - Vloerpeil van gebouwen hoog houden t.b.v. schade overstromingen

Waterecologie - Historische waterloop terugbrengen op basis van onderliggende grondwaterstromen.

Vitale bodem - Zorg voor voldoende wortelruimte

68
5 5 5 5 3 4 3 3 3 3 5 4 4 3 5 5 3 3 3 4 5 3 3 5 3 5 3 3 5 1 5 3 4 3 5 4 4 3 4 5 3 3 5 5 5 5 5 5 3 2 3 3 5 4 2 3 5 5 5 4 4 3 4 2 3 3 2 3 2 2 2 2 3 4 3 3 4 5 4 5 4 5 5 5 5 5 3 3 1 5 5 4 1 4 5 3

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk bedekken / verharden / bebouwen

Vitale bodem - Zorg voor open wortelverbindingen

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk bedekken

Vitale bodem -Bodems op daken ter compensatie voor wat is weggehaald (min 80cm substraat)

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk verstoren

Gezond microklimaatHemelwater opvangen, hergebruiken, vertragen

Gezond microklimaatMateriaalkeuze om de hittestress te beperken

Gezond microklimaat - Vergroen en minder verhard oppervlak: waterinfiltratie, schaduwwerking, verkoeling en biodiversiteit

Gezond microklimaat - Ruimte creëeren om aanvoerwater vast te houden en te vertragen.

Gezond microklimaat - Ruimte in straten vrijmaken voor verkoelende luchtstroom

Gezond microklimaat - Minimale verstening en vergroenen van gebouwen. Verkoelend effect, waterberging, biodiversiteit

Gezond microklimaatBeschaduwen buitenruimte d.m.v. groen (pergola, bomen) of gebouw (passage, loggia, luifel)

Mens en natuur - Ruimte reserveren voor niet-mensen

Mens en natuur - Ontwerpen naar laadvermogen van de plek

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Tuinen teruggeven aan de natuur

Mens en natuur - Verbeelden van de natuur door middel van uitzichten

Mens en natuur - Gevoel van avontuur door afwisseling van plekken. Zorgt ook voor ecologische gradiënten

Mens en natuur - Krachten van de natuur tonen, zoals verval

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Gebouwde structuren teruggeven aan de natuur

Mens en natuur - Verbeelden van de natuur door middel van doorkijkjes

Mens en natuur verbinden - goede verbinding tussen stad en natuur

Mens en natuur - Gevoel van nietigheid. Contrast in schaal tussen mens en omgeving

Mens en natuur - natuur de stad inbrengen

Mens en natuur - Gevoel van avontuur door middel van spannende routing

69
4 3 4 3 3 3 5 4 4 5 3 3 4 4 4 4 4 3 5 3 4 5 3 5 4 4 3 4 3 5 3 4 4 3 3 3 5 2 3 4 5 4 3 5 3 5 3 3 4 4 3 5 3 5 3 5 5 4 5 3 4 3 5 4 4 5 3 5 3 5 3 3 5 4 5 5 3 5 3 5 5 5 5 3 4 5 5 5 4 4 3 5 5 3 3 3

ONTWERP

3

3.1 METHODIEK: DE STAD ALS ECOSYSTEEM

De afgelopen eeuwen hebben we steden gebouwd waarbij de mens centraal staat. Nu blijkt dat deze steden met de klimaatverandering onleefbaar worden. Om het tij te keren moeten steden anders worden vormgegeven. De mens moet niet op de eerste plaats staan maar op gelijke voet met planten en dieren. We moeten weer onderdeel worden van het natuurlijke systeem. Op die manier geven we ruimte aan de natuur en maken we steden leefbaar en toekomstbestendig.

Om een natuurinclusieve stad te kunnen ontwerpen, is het noodzakelijk dat op een andere manier naar de stad en onze leefomgeving wordt gekeken. Verschillende ontwerpers en ecologen proberen de stad op een andere manier te benaderen. Zo creëert landschapsarchitecte Maike van Stiphout in haar ontwerpen nieuwe landschappen voor alles wat leeft. Ze neemt dus de planten, dieren en mensen mee in haar ontwerp. Ecoloog Ton Dentes deelt de stad op in drie zones: stenige stad, groene stad en ruige stad. Dentes stelt dat elke zone verschillende condities heeft en daarmee kansen biedt voor andere plant- en diersoorten. De drie zones hebben daarmee elk hun eigen kwaliteiten en zijn dus waardevol voor de biodiversiteit.

Ik ben van mening dat wij op nog een andere manier de stad en de stedenbouw moeten benaderen. De stad moeten we niet alleen bekijken door de bril van de mens, maar ook door de bril van planten en dieren. Op die manier zien we

de stad niet alleen als een ruimte vol straten en gebouwen, maar ook als een leefomgeving met een grote diversiteit aan condities. Al die verschillende condities - stenige plekken, groene plekken, droge plekken, natte plekken, lichte plekken, donkere plekken - bieden kansen voor de mensen en de nietmensen. Bij het ontwerp van een gebied moet gekeken worden welke condities aanwezig zijn, welke condities versterkt of verwijderd moeten worden en welke condities toegevoegd kunnen worden om plekken te creëren die kansrijk zijn voor de biodiversiteit. Het is hierbij noodzakelijk om de behoeften van planten, dieren en mensen als gelijkwaardig te beschouwen. Op basis daarvan kunnen ontwerpinstrumenten ingezet worden om tot een natuurinclusief ontwerp te komen.

Uiteindelijk zal dit ertoe leiden dat wij onze steden anders moeten inrichten. We zullen ruimte moeten maken voor de niet-mensen en structuren bouwen die niet alleen voor de mens maar ook voor andere organismen functioneel zijn. Als mens is het noodzakelijk te accepteren dat we minder controle hebben over onze leefomgeving en dat we met planten en dieren zullen samenleven.

Deze benadering van de stedenbouw is universeel en kan overal ter wereld toegepast worden. De ontwerpinstrumenten die gebruikt worden in het uiteindelijke ontwerp zijn echter locatiespecifiek en dus afhankelijk van het onderliggende landschap, de geografie en de aanwezige condities.

72
73

3.2 TEST: UTRECHT - OVERVECHT

Utrecht

De ontwikkelde ontwerpmethodiek van paragraaf 3.1 zal ik testen op een stuk stad. Aan de hand van de kennis die ik heb opgedaan gedurende het onderzoek, de vier ontwerpoefeningen en de daaruit gedestilleerde ontwerpinstrumenten zal ik een wijk in Utrecht transformeren. Utrecht is een interessante stad om de methodiek op te testen omdat het een van de grotere steden van Nederland is, een hoge mate van verstening heeft en uit veel verschillende wijktypologieën bestaat. Ook is het omringd door een diversiteit aan landschapstypen: de veengronden, het dekzandgebied en het rivierengebied.

De analysekaarten van Utrecht laten zien dat de groenstructuur erg gefragmenteerd is. Kleine stukjes groen liggen geïsoleerd in de stenen stad. Met name in het centrum en in de monofunctionele bedrijventerreinen is de afwezigheid van groen het hoogst. In en rond Utrecht zijn verschillende typen wateren te vinden: kanalen en rivieren stromen door de stad, veenplassen en sloten zijn te vinden in het ommeland.

De snelweg die als ring rondom Utrecht ligt, zorgt ervoor dat de stad goed te bereiken is voor mensen, maar vormt ook een barrière tussen de stad en het landschap. Het treinspoor loopt van de buitengebieden de stad binnen. Autowegen en spoorwegen zijn obstakels voor sommige dieren, maar bieden ook kansen voor andere dieren. Bepaalde soorten verplaatsen zich namelijk via de groenstructuren die langs deze infrastructuur liggen.

De dichtheid van de bebouwing (FSI) concentreert zich met name rond het centrum van de stad. De binnenstad heeft samen met de bedrijventerreinen het grootste aandeel bebouwd oppervlakte (GSI). Dat kan invloed hebben op de mate van vergroening en waterinfiltratie die mogelijk is in de buitenruimte. In het centrum, langs de randen van wijken en langs de oude lintdorpen is een rijke functiemix (MXI) te vinden. Monofunctionele bedrijventerreinen, industrieterreinen en woonwijken komen tevens voor in Utrecht. Een rijke functiemix draagt bij aan een leefbare wijk.

Utrecht kampt met een stedelijk hitte eiland effect en wateroverlast. Wijken met een hoge FSI (dichtheid) en GSI (bebouwd oppervlak) hebben vaak minder groen in de buitenruimte. Goed zichtbaar op de kaarten is dat in deze wijken het stedelijk hitte eiland effect en de waterproblematiek het hoogst zijn.

74

INFRASTRUCTUUR 1:125.000

GSI 1:125.000

GSI (Ground Space Index) geeft aan welk aandeel van een gebied bebouwd is. Het is de footprint van de bebouwing gedeeld door de terreinoppervlakte.

76

FSI

1:125.000

FSI (Floor Space Index) is een dichtheidsmaat waarbij het totale vloeroppervlak van één of meerdere gebouwen wordt gedeeld door het oppervlak van het bijbehorende terrein.

MXI

1:125.000

MXI (Mixed Use Index) is de verhouding van het vloeroppervlak voor wonen ten opzichte van het totale vloeroppervlak.

77

STEDELIJK

WATERPROBLEMATIEK

78
Waterdiepte bij hevige bui 140mm / 2 uur HITTE EILAND EFFECT 1:125.000 1:125.000

WATERSTRUCTUUR

1:125.000

GROENSTRUCTUUR 1:125.000

79

Overvecht

Op de Utrechtse wijk Overvecht ga ik mijn ontwerpmethodiek toepassen. Daar zijn drie redenen voor. Op de eerste plaats is Overvecht een naoorlogse, modernistische wijk waarbij de mens centraal staat. In dit type wijk wordt de absolute controle van de mens op haar omgeving omarmd. Dit vertaalt zich in grote, brede wegen, veel verharding, voor de mens functionele bebouwing in een orthogonaal grid en een hoge mate van groenbeheer. Hierdoor is het interessant te kijken hoe planten en dieren een plek kunnen krijgen in zo’n wijktypologie en hoe dit kan worden veranderd. Daarnaast komen dit soort modernistische wijken veel voor in andere steden. Op die manier zouden de lessen uit dit testontwerp kunnen worden toegepast op meerdere wijken in Nederland.

Een andere reden waarom ik Overvecht heb gekozen is omdat deze wijk aan de rand van de stad ligt waardoor het nieuwe ontwerp als een biodiverse schakel tussen het buitengebied en de stad zou kunnen functioneren.

Tot slot scoort Overvecht slecht op leefbaarheid en wordt het gezien als een probleemwijk waar voornamelijk mensen uit een lagere sociale klasse wonen. Een grote transformatie van de wijk zou een positief effect op de leefomgeving en op de inwoners kunnen hebben.

Overvecht bestaat uit verschillende buurten met daaromheen een groenstructuur. Binnen de buurten is een hoge mate van verharding aanwezig door de brede infrastructuur, de vele parkeerplaatsen en de pleinen. De gebouwen zijn gepositioneerd in een orthogonaal grid waardoor er weinig variatie is in de oriëntatie van de gevels. De gevels hebben geen natuurinclusief materiaal waardoor het lastig is voor planten en dieren zich hier te vestigen. De hoogte van de bebouwing varieert. Rijwoningen zijn doorgaans twee verdiepingen hoog, terwijl appartementencomplexen vier of tien verdiepingen hoog zijn. Veel daken zijn plat en dit in combinatie met de verschillende bouwhoogtes biedt bij een transformatie kansen voor biodiversiteit. Tussen de buurten ligt een groenstructuur die gefragmenteerd is door de vele wegen die door het gebied lopen. Het groen wordt in hoge mate beheerd waardoor er weinig biodiversiteit aanwezig is.

80
82
Waterstructuur met groene oevers. Ingesloten door wegen en bebouwing en gefragmenteerd door infrastructuur. Grote wegen doorkruizen de wijk en de groenstructuren. Hoge mate van beheer in de buitenruimte. Groenstructuren zijn gecategoriseerd. Polderlandschap aan de noordzijde van Overvecht.
83
Erfafscheiding fungeert als barrière voor organismen. Modernistische laagbouw. Openbare ruimte is vrijwel volledig verhard. Modernistische hoogbouw met auto-georiënteerde openbare ruimte.

Historie van de wijk

Voor de realisatie van de wijk Overvecht lag op deze locatie een polderlandschap. Smalle sloten stonden haaks op de Vecht om het landschap te ontwateren en rijp te maken voor landbouw. Ten oosten van deze locatie werd voor de WOII de wijk Tuindorp aangelegd. Het stratenpatroon van deze wijk volgde het onderliggende polderlandschap. Na de oorlog werd Overvecht gebouwd. Bij de aanleg van deze wijk werd geen rekening gehouden met het onderliggende landschap. Dit is goed te herkennen aan de hoekverdraaiing in het stratenpatroon van Overvecht ten opzichte van het polderlandschap aan de noordzijde van de wijk. Over de polders en de sloten werd een dikke laag zand gelegd om vanuit een tabula rasa, een leeg vel, de woonwijk te kunnen bouwen. Op die manier konden optimale condities voor de mens gemaakt worden.

84
85 2022
1975
1950 1885

Biotopenkaart

De biotopenkaart toont de verschillende condities voor planten en dieren. Er is onderscheid gemaakt in lage verstening (verharding op maaiveld), hoge verstening (gebouwen <25m), zeer hoge verstening (gebouwen >25m), laag groen (gras en struiken), hoog groen (bomen), laag groen in vochtige gebieden (grassen langs water en op lager gelegen delen), hoog groen in vochtige gebieden (bomen langs water en op lager gelegen delen) en waterpartijen. Op de kaart is een vlekkenpatroon te zien met verschillende gradiënten, overgangen tussen verschillende biotopen. Het laat zien hoe planten en dieren naar de stad kijken en welke kansen er zijn voor de organismen.

In de huidige situatie zien we grote versteende plekken waar af en toe een

plukje groen tussen te vinden is. Rondom de versteende plekken is een groene structuur aanwezig. De groenstructuur is gefragmenteerd doordat lage verharde delen, zoals straten en wegen, het gebied doorkruisen. Er loopt een waterstructuur, een kanaal, door het gebied. Ook deze is opgesplitst in delen door de lage verharde delen. De hoge mate van verharding, de concentratie van verharding en de fragmentatie van groen- en blauwstructuren zorgen ervoor dat het gebied niet de optimale kansen biedt voor de biodiversiteit.

In de nieuwe situatie wordt een robuuste groen- en blauwstructuur gerealiseerd. De groene vlekken worden met elkaar verbonden en de variatie in groen wordt in het nieuwe ontwerp omarmd. De blauwe structuur wordt een doorlopend geheel dat in verbinding staat met de Vecht aan de zuidzijde.

86

In versteende gebieden worden extra groengebieden aangelegd om om deze plekken aantrekkelijker te maken voor planten en dieren. Sommige versteende gebieden vormen in de huidige situatie een grote barrière voor een doorlopende groen- of blauwstructuur. Deze gebieden worden verwijderd of raken in verval om vervolgens overgenomen te worden door de natuur. Op deze manier worden de groen- en blauwstructuren versterkt.

De toekomstige biotopenkaart laat het beoogde eindbeeld zien van de condities voor planten en dieren nadat de transformatie van Overvecht voltooid is. Deze gewenste condities vormen het uitgangspunt voor het verdere ontwerp. Met behulp van de ontwerpinstrumenten uit paragraaf 2.4 zullen de condities van de biotopenkaart een concretere uitwerking krijgen.

Om te laten zien hoe dat er uitziet, maak ik voorbeelduitwerking van Overvecht als geheel. Vervolgens zoom ik in op drie verschillende locaties. De gekozen locaties variëren in eigenschappen en karakter. De eerste locatie (De Groene Grens) is een grensgebied tussen een groene corridor en een steniger deel. In het stenige deel staan appartementencomplexen van vier lagen hoog en rijwoningen van twee lagen hoog. In het groene deel is een variatie in groentypen aanwezig. De tweede locatie (Het Stenen Centrum) is een steniger gebied. Hier staan flats tot wel dertig meter, gecombineerd met appartementen complexen van vier lagen hoog en rijwoningen van twee lagen hoog. De laatste locatie (Het Ruigte Park) is een verlaten rioolzuivering terrein, grenzend aan de Vecht.

87

Plankaart

De plankaart toont een voorbeelduitwerking van hoe de transformatie van Overvecht eruit zou kunnen zien. Op het maaiveld is de verharding grotendeels vervangen door groen.. In de groenstructuur is een rijke diversiteit aangebracht. Sommige delen zijn bebost, andere delen bestaan uit open grasweiden. Langs de rivieren zijn de meer vochtige gebieden te vinden. De overgangen tussen dit soort verschillende habitats zijn plekken waar de biodiversiteit kan floreren.

De bebouwing is getransformeerd tot een biodivers geheel. Het orthogonale grid is doorbroken door het toevoegen van gebouwen en opbouwen met deconstructivistische vormen. De bestaande bebouwing en de toegevoegde bebouwing hebben poreuze gevels gekregen met nestkasten zodat de bebouwing niet alleen functioneel is voor mensen, maar ook voor planten en dieren. Sommige bestaande gebouwen vormden obstakels in de groenstructuur. Deze gebouwen zijn in onbruik geraakt en worden langzaam overgenomen door de natuur. Op die manier vormen de ruïnes nieuwe habitats en versterken zij de groenstructuren.

Vergroening van maaiveld

Een opgetilde weg vormt de hoofdroute in het plangebied en verbindt de verschillende wijken van Overvecht met elkaar. Langs deze route rijden bussen en hier bevinden zich de meeste secundaire functies, zoals supermarkten, scholen, winkels, horecagelegenheden en werkplekken. In aanvulling op deze hoofdstructuur lopen er paden door Overvecht heen. Veelgebruikte paden zijn aangelegd in onverharde bestrating. De overige paden ontstaan door het gebruik van de mens. De hoofdroute die door het plangebied loopt is ‘s avonds verlicht. De overige delen blijven donker om zo de dieren die niet goed tegen licht kunnen rust te geven. Dit zorgt er ook voor dat de menselijke activiteiten geconcentreerd worden langs de hoofdroute.

De transformatie heeft uiteraard gevolgen voor de mens. Denk hierbij aan het uitbannen van autogebruik en donkere plekken in de stad. De mens zal zijn gedrag moeten aanpassen om in een betere balans met de natuur te kunnen leven. Dit levert de mens tegelijkertijd ook wat op: de stad wordt leefbaar, veerkrachtig en toekomstbestendig.

Diversiteit aan groenstructuren

Mobiliteit

Waterstructuur

88
Bebouwing
Zonering secundaire functies

Om te laten zien hoe dat er uitziet, maak ik voor drie verschillende locaties een voorbeelduitwerking. De gekozen locaties variëren van eigenschappen en karakter. De eerste locatie (De Groene Grens) is een grensgebied tussen een groene corridor en een steniger deel. In het stenige deel staan appartementencomplexen van vier lagen hoog en rijwoningen van twee lagen hoog. In het groene deel is een variatie in groentypen aanwezig. De tweede locatie (Het Stenen Centrum) is een steniger gebied. Hier staan flats tot wel dertig meter, gecombineerd met appartementen complexen van vier lagen hoog en rijwoningen van twee lagen hoog. De laatste locatie (Het Ruigte Park) is een verlaten rioolzuivering terrein, grenzend aan de Vecht.

De Groene Grens

Huidige situatie

De huidige situatie van deze locatie bestaat uit gebouwen van maximaal vier verdiepingen hoog met een plat dak. Aan de noordzijde is een kleinere korrel met rijwoningen te vinden en aan de zuidzijde zijn langgerekte stroken met appartementen gebouwd. De langgerekte strookbouw vormt een barrière tussen het groene park aan de oostkant en de woonwijk aan de westkant. Het groene park aan de oostkant is een strak onderhouden groenstructuur met kort gemaaid gras en grote bomen. De buitenruimte van de woonwijk is bijna in zijn geheel verhard en bestaat voornamelijk uit wegen en parkeerplaatsen. De plinten van de appartementencomplexen zijn voornamelijk gevuld met garageboxen. Dit draagt niet bij aan de leefbaarheid van de wijk.

90

Transformatie

Om de huidige situatie te transformeren naar een aantrekkelijke plek voor planten, dieren en mensen zijn verschillende ingrepen noodzakelijk. In de buitenruimte is het belangrijk om de bodem en de groenstructuren door te laten lopen en te versterken, de barrièrewerking van de gebouwen en infrastructuur op te heffen en de versteende ruimtes te vergroenen. Ook kan er variatie in de beplanting worden aangebracht door een verscheidenheid aan beheersmaatregelen toe te passen. De gebouwen kunnen worden voorzien van natuurinclusieve gevels en daken om zo ook in verticale richting kansen voor de biodiversiteit te creëren. In de dode plinten kunnen functies voor de mens geplaatst worden om de wijk leefbaarder te maken. Bij het toevoegen van gebouwen kunnen de nieuwe bouwmassa’s afwijkende vormen en hoogtes aannemen zodat deze qua maat, schaal en oriëntatie verschillen van de bestaande bebouwing.

92

Bevordering biodiversiteitMenselijke behoeftes faciliteren en verder de natuur zijn gang laten gaan.

Bevordering biodiversiteit - Zorg voor genoeg donkere plekken in de nacht.

Bevordering biodiversiteitOntwerp derde dimensie. Verticale leeflagen in een landschap, ontwerp zo ook je stad.

Bevordering biodiversiteitDiversiteit in schaal, zo ontstaan verschillende microklimaten voor verschillende organismen.

Bevordering biodiversiteit - Diversiteit in gebruik en onderhoud leidt tot een toename aan diversiteit van soorten.

Bevordering biodiversiteit - Biedt ruimte aan spontane plantengroei en inheemse beplanting

Bevordering biodiversiteitBiodiversiteit heeft spontane ontwikkeling nodig en werkt het beste als het rommelig is

Bevordering biodiversiteit - Ontwerp de stad als een ecosysteem

Bevordering biodiversiteit - Geef controle weg zodat het rommelig wordt, en we de natuur ‘zijn’ gang laten gaan

Biodiversiteit - Voorkom fragmentatie en ecologische eilanden

Bevordering biodiversiteitBeheer op natuurlijke wijze. Bijvoorbeeld grazers die het gras onderhouden.

Bevordering biodiversiteit - Denk in verschillende schalen voor verschillende organismen.

Vitale bodem - Zorg voor voldoende wortelruimte

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk verstoren

Biodiversiteit- Poreusheid van het oppervlak en diversiteit als vestigingsplaats voor planten en dieren

Bevordering biodiversiteit - Gevels waar organismen zich omhoog kunnen bewegen, een landschap in de derde dimensie

Vitale bodem - Zorg voor open wortelverbindingen

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk bedekken

Vitale bodem -Bodems op daken ter compensatie voor wat is weggehaald (min 80cm substraat)

Gezond microklimaat - Vergroen en minder verhard oppervlak: waterinfiltratie, schaduwwerking, verkoeling en biodiversiteit

Gezond microklimaat - Minimale verstening en vergroenen van gebouwen. Verkoelend effect, waterberging, biodiversiteit

Mens en natuur - Ruimte reserveren voor niet-mensen

Mens en natuur - Krachten van de natuur tonen, zoals verval

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Gebouwde structuren teruggeven aan de natuur

Mens en natuur - natuur de stad inbrengen

Mens en natuur - Gevoel van avontuur door afwisseling van plekken. Zorgt ook voor ecologische gradiënten

Mens en natuur verbinden - goede verbinding tussen stad en natuur

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Tuinen teruggeven aan de natuur

Mens en natuur - Verbeelden van de natuur door middel van doorkijkjes

Mens en natuur - Ontwerpen naar laadvermogen van de plek

93

Nieuwe situatie

Een belangrijk uitgangspunt van het ontwerp is het laten doorlopen en verbeteren van de bodem en de groenstructuren. Delen van de gebouwen worden opengebroken zodat de bodem via doorgangen doorloopt en migratieroutes voor planten en dieren ontstaan. De maat en schaal van deze doorgangen varieert, zodat sommige doorgangen te smal zijn voor bepaalde plant- en diersoorten maar juist aantrekkelijk voor andere organismen. Daarnaast zorgt het optillen van de infrastructuur ervoor dat de bodem en de biodiversiteit minder verstoord worden.

De verharding in de woonwijk wordt vergroend om zo de vitaliteit en de kwaliteit van de bodem te verbeteren. Stoeptegels worden uit de grond gehaald en op een hoop gegooid zodat een nieuwe habitat ontstaat. De kabels en leidingen bevinden zich in manshoge tunnels onder de grond zodat de bodem niet wordt verstoord bij onderhoud. De groenstructuur aan de oostkant van de wijk wordt verbeterd door een variëteit in beheer toe te passen. Hiermee ontwikkelt zich een diversiteit in natuurtypen en worden gradiënten toegevoegd. Tuinen worden opgeheven en vormen een onderdeel van een doorlopende groenstructuur. Bestaande bebouwing in deze zone wordt teruggegeven aan

de natuur om de groenstructuur te versterken. Mensen verlaten de panden en de natuur neemt langzaam maar zeker de overgebleven structuren over. Het vervallen van de gebouwen vormt enerzijds een aantrekkelijke plek voor planten en dieren en toont anderzijds de krachten van de natuur.

De bebouwing wordt voorzien van natuurinclusieve gevels. Poreuze gevels, nestkasten en groene gevels zorgen ervoor dat de bebouwing niet alleen functioneel is voor mensen, maar ook voor planten en dieren. Op de daken wordt substraat gelegd wat nieuwe kansen biedt voor organismen. Er zijn opbouwen gemaakt om de weggenomen massa te compenseren Tegelijkertijd is dit een kans om nieuwe condities voor planten en dieren te creëren. Door sommige opbouwen net boven het dak te tillen, ontstaan er smalle ruimtes waar vleermuizen een plekje kunnen vinden. Ook in de buitenruimte worden nieuwe gebouwen gerealiseerd. Deze nieuwe bebouwing heeft net als de opbouwen een variëteit in vorm en oriëntatie zodat nieuwe condities ontstaan voor de nietmensen. In de plinten van de gebouwen worden aantrekkelijke functies voor de mensen geplaatst om de leefbaarheid van de wijk te vergroten, zoals een koffietent, een bakkertje en kleine winkels.

94
98
Perspectief vanuit een vogel
99
Perspectief vanuit de mens
100
Perspectief vanuit een egel
101
Perspectief vanuit een klimop
102
103

Het Stenen Centrum

Huidige situatie

De bebouwing bestaat uit flatgebouwen en rijwoningen. De rijwoningen hebben twee bouwlagen en een plat dak of een kap. De appartementencomplexen hebben vier lagen en een plat dak. De flats aan de noordwestkant hebben een plat dak en zijn zo’n dertig meter hoog. De vele platte daken bieden kansen voor het toevoegen van nieuwe condities voor planten en dieren. De plinten van de verschillende flats bestaan uit opslagruimtes en doen daarmee afbreuk aan de leefbaarheid van de wijk. De buitenruimte van deze locatie is grotendeels versteend, wat zeer ongunstig is voor de bodem en het bodemleven. Op het binnenterrein van de hoge flatgebouwen ligt een verlaten halfverdiepte parkeergarage.

104

Transformatie

Om van de huidige situatie een uitnodigende plek te maken voor planten, dieren en mensen moeten verschillende soorten ingrepen gedaan worden. De eentonigheid en herhaling van de buitenruimte en de bebouwing dient doorbroken te worden door variatie in groenstructuren en bouwmassa toe te passen. Door de hoge mate van verharding staan het bodemleven en de bodemkwaliteit van dit gebied onder druk. Vergroening en verbinding van de bodem kan dit ten goede komen. Barrièrewerking van de flats dient te worden opgeheven om een doorlopende groen- en bodemstructuur te krijgen. Op de platte daken kan een laag substraat gelegd worden om de bodem die weggenomen is bij de bouw van de gebouwen te compenseren. De groene of bruine daken die hierbij gerealiseerd worden, zijn aantrekkelijk voor verschillende planten en dieren. De gevels van de gebouwen moeten natuurinclusief worden vormgegeven zodat planten en dieren zich ook in verticale richting kunnen bewegen. De oriëntatie van de nieuwe bebouwing dient het orthogonale grid te doorbreken. Variatie in maat en schaal van de toegevoegde bebouwing zorgt voor meer diversiteit in het gebied. De halfverdiepte parkeergarage zal worden ingezet voor de opvang en het hergebruiken van hemelwater.

106

Biodiversiteit- Poreusheid van het oppervlak en diversiteit als vestigingsplaats voor planten en dieren

Bevordering biodiversiteitMenselijke behoeftes faciliteren en verder de natuur zijn gang laten gaan.

Bevordering biodiversiteit - Zorg voor genoeg donkere plekken in de nacht.

Bevordering biodiversiteitOntwerp derde dimensie. Verticale leeflagen in een landschap, ontwerp zo ook je stad.

Bevordering biodiversiteit - Denk in verschillende schalen voor verschillende organismen.

Bevordering biodiversiteit - Biedt ruimte aan spontane plantengroei en inheemse beplanting

Bevordering biodiversiteitBiodiversiteit heeft spontane ontwikkeling nodig en werkt het beste als het rommelig is

Bevordering biodiversiteit - Ontwerp de stad als een ecosysteem

Bevordering biodiversiteit - Geef controle weg zodat het rommelig wordt, en we de natuur ‘zijn’ gang laten gaan

Bevordering biodiversiteit - Gevels waar organismen zich omhoog kunnen bewegen, een landschap in de derde dimensie

Bevordering biodiversiteitDiversiteit in schaal, zo ontstaan verschillende microklimaten voor verschillende organismen.

Biodiversiteit - Voorkom fragmentatie en ecologische eilanden

Vitale bodem - Zorg voor voldoende wortelruimte

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk verstoren

Vitale bodem -Bodems op daken ter compensatie voor wat is weggehaald (min 80cm substraat)

Vitale bodem - Zorg voor open wortelverbindingen

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk bedekken

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk bedekken / verharden / bebouwen

Gezond microklimaat - Vergroen en minder verhard oppervlak: waterinfiltratie, schaduwwerking, verkoeling en biodiversiteit

Gezond microklimaatHemelwater opvangen, hergebruiken, vertragen

Gezond microklimaat - Ruimte in straten vrijmaken voor verkoelende luchtstroom

Gezond microklimaat - Minimale verstening en vergroenen van gebouwen. Verkoelend effect, waterberging, biodiversiteit

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Gebouwde structuren teruggeven aan de natuur

Mens en natuur - Verbeelden van de natuur door middel van doorkijkjes

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Tuinen teruggeven aan de natuur

Mens en natuur verbinden - goede verbinding tussen stad en natuur Mens en natuur - natuur de stad inbrengen

Mens en natuur - Gevoel van avontuur door middel van spannende routing

Mens en natuur - Ontwerpen naar laadvermogen van de plek

Mens en natuur - Gevoel van avontuur door afwisseling van plekken. Zorgt ook voor ecologische gradiënten

107

Nieuwe situatie

In de nieuwe situatie hebben de ingrepen ervoor gezorgd dat de buurt niet alleen door mensen, maar ook door planten en dieren bewoond wordt. De stenige buitenruimte is op veel delen vergroend zodat het bodemleven en de bodemkwaliteit verbetert. De weg langs de hoofdstraat is verhoogd zodat de bodem daar onderdoor loopt. De wegen van de overige delen bestaan uit halfverharding of ontstaan door het gebruik van de mens, zoals paden door het gras en de bosjes. Dit zorgt ervoor dat de bodem minimaal wordt aangetast en nog steeds voldoende water en voedingsstoffen kan opnemen.

Ook de bebouwing is aangepast om condities te creëren voor planten en dieren. Zo hebben bestaande gebouwen een nieuwe poreuze gevel gekregen, is er substraat op de daken gelegd, zijn er nestkasten geplaatst en zijn gaten in de gebouwen gemaakt om extra bodem voor planten te kunnen plaatsen en om de bestaande bodem door te kunnen laten lopen over het maaiveld. Op die manier worden alle zijden van de gebouwen mogelijke vestigingsplaatsen voor planten en dieren. Nieuwe gebouwen die zijn toegevoegd, hebben een diversiteit in maat, schaal, oriëntatie, vorm en materialisatie. Sommige gebouwen zijn

opgetild, andere staan op de grond. Hoe hoog gebouwen zijn opgetild, varieert. Sommige gebouwen zijn slechts een halve meter opgetild zodat mensen hier niet kunnen komen maar het wel een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor bepaalde dieren, bijvoorbeeld vossen. Andere gebouwen zijn een of meerdere verdiepingen opgetild, zodat meer zonlicht onder de gebouwen kan komen en er meer planten kunnen groeien. Ook kunnen mensen dan onder de gebouwen doorlopen.

De bebouwing en buitenruimte is ook aangepast ten behoeve van de mens. Langs de hoofdstraat zorgen de toegevoegde gebouwen ervoor dat de breedte van de straat aangenaam voor de mens is. De opslagruimtes in de plinten zijn vervangen door verschillende functies, zoals een supermarkt, een apotheek, een bakker en een restaurant. De hoofdroute is in de avonduren verlicht. Op die manier worden de menselijke activiteiten geconcentreerd en zijn er genoeg stillere en donkere plekken voor planten en dieren aanwezig. In de oude parkeergarage wordt hemelwater opgevangen en gefilterd door een helofytenfilter. Het schone water wordt hergebruikt.

108
112
Perspectief vanuit een vogel
113
Perspectief vanuit een mens
114
Perspectief vanuit een scholekster
115
Perspectief vanuit een grasspriet
116
117

Het Ruigte Park

Huidige situatie

Een rioolzuiveringsinstallatie bedekt het grootste deel van het gebied. Deze zuiveringsinstallatie wordt vervangen door een efficiëntere installatie. Daardoor raakt de installatie van dit deel van de wijk in onbruik. De grote silo’s zijn leeg en de gebouwen zijn verlaten. Ten behoeve van de rioolzuiveringsfunctie is een groot deel van de buitenruimte verhard. Rondom de silo’s en langs het water zijn enige groengebieden te vinden. Hier staan hoge bomen en is wat ruigere begroeiing aanwezig. Aan de zuidkant van de locatie stroomt de Vecht. Het water ligt ingesloten tussen twee stenen kades. Langs het water loopt een groenstrook met een aantal bomen. Ook bevinden zich hier nog een aantal historische gebouwen. Aan de oostkant van de locatie ligt een woonwijk.

118

Transformatie

Om deze locatie te transformeren tot een natuurinclusief stuk stad dient een aantal ingrepen plaats te vinden. Het versteende maaiveld is op dit moment een natuurexclusieve structuur en moet dusdanig getransformeerd worden dat het nieuwe kansen biedt voor planten en dieren. De versteende kade van de Vecht kan worden vergroend om het water toegankelijk te maken voor verschillende planten en dieren. Ook kan diversiteit in de Vecht worden aangebracht om het water aantrekkelijker te maken voor organismen. De in onbruik geraakte silo’s en gebouwen moeten teruggegeven worden aan de natuur. Omdat de locatie grotendeels een rioolzuiveringsterrein was, waren er weinig menselijke activiteiten. Bij de transformatie van het terrein kan dit gehandhaafd blijven om zo een plek te maken voor voornamelijk dieren en planten.

Biodiversiteit- Poreusheid van het oppervlak en diversiteit als vestigingsplaats voor planten en dieren

Biodiversiteit - Voorkom fragmentatie en ecologische eilanden

Bevordering biodiversiteit - Denk in verschillende schalen voor verschillende organismen.

Bevordering biodiversiteitDiversiteit in gebruik en onderhoud leidt tot een toename aan diversiteit van soorten.

Bevordering biodiversiteit - Gevels waar organismen zich omhoog kunnen bewegen, een landschap in de derde dimensie

Bevordering biodiversiteitMenselijke behoeftes faciliteren en verder de natuur zijn gang laten gaan.

120

Bevordering biodiversiteit - Biedt ruimte aan spontane plantengroei en inheemse beplanting

Bevordering biodiversiteitBiodiversiteit heeft spontane ontwikkeling nodig en werkt het beste als het rommelig is

Bevordering biodiversiteitOntwerp de stad als een ecosysteem

Bevordering biodiversiteit - Geef controle weg zodat het rommelig wordt, en we de natuur ‘zijn’ gang laten gaan

Bevordering biodiversiteitOntwerp derde dimensie. Verticale leeflagen in een landschap, ontwerp zo ook je stad.

Bevordering biodiversiteit - Zorg voor genoeg donkere plekken in de nacht.

Waterecologie - Diversiteit aan breedte

Waterecologie - Indien bouwen in natte gebieden, pas gebouwen aan aan het water (op terpen, op palen)

Waterecologie - Diversiteit in stroming

Waterecologie - diversiteit aan diepte

Waterecologie - Vrijhouden van waterlopen

Waterecologie - Groene oevers ter bevordering biodiversiteit, waterecologie en bereikbaarheid waterloop

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk bedekken

Vitale bodem -Bodems op daken ter compensatie voor wat is weggehaald (min 80cm substraat)

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk verstoren

Vitale bodem - Bodem zo min mogelijk bedekken / verharden / bebouwen

Gezond microklimaatHemelwater opvangen, hergebruiken, vertragen

Gezond microklimaat - Ruimte creëeren om aanvoerwater vast te houden en te vertragen.

Gezond microklimaat - Minimale verstening en vergroenen van gebouwen. Verkoelend effect, waterberging, biodiversiteit

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Tuinen teruggeven aan de natuur

Mens en natuur - Ruimte reserveren voor niet-mensen

Mens en natuur - Ontwerpen naar laadvermogen van de plek

Mens en natuur - natuur de stad inbrengen

Mens en natuur - Gevoel van avontuur door middel van spannende routing

Mens en natuur - Verbeelden van de natuur door middel van uitzichten

Mens en natuur - Gevoel van avontuur door afwisseling van plekken. Zorgt ook voor ecologische gradiënten

Mens en natuur - Krachten van de natuur tonen, zoals verval

Mens en natuur - Afschaffen privébezit. Gebouwde structuren teruggeven aan de natuur

Mens en natuur - Gevoel van nietigheid. Contrast in schaal tussen mens en omgeving

Mens en natuur verbinden - goede verbinding tussen stad en natuur

121

Nieuwe situatie

Het in onbruik geraakte rioolzuiveringsterrein is ingericht als Ruigte Park, een ruigtegebied met weinig menselijke activiteiten. Het doel van het park is om spontane plantengroei te faciliteren. Het gebied wordt langzaam overgenomen door de natuur. De in onbruik geraakte silo’s worden omgebouwd tot biodiverse cilinders. Twee silo’s worden gevuld met water waardoor vijvers ontstaan. Hier zwemmen vissen en leven padden, kikkers en salamanders. In de andere twee silo’s wordt een dun laagje aarde geplaatst. Dit is een plek waar zaden in kunnen waaien en ontkiemen. Boven de waterlijn worden gaten in de wand geboord waardoor de silo’s verbonden worden met het groen erbuiten. In deze gaten kunnen planten groeien en dieren zich nestelen.

Het Ruigte Park is een plek waar weinig menselijke activiteiten zijn. Mensen kunnen slechts rondwandelen over de verhoogde paden, het informatiecentrum bezoeken en naar de uitkijktoren lopen. Het is een plek waar mensen meer kunnen leren over de ecologie in de wijk en waar ze kunnen genieten van een weids uitzicht over het hele gebied.

Kennisuitwisseling en betrokkenheid zijn belangrijke facetten van het Ruigte Park. Aan het Ruigte Park is ook een onderzoekscentrum gekoppeld dat onderzoek doet naar de biodiversiteit in Overvecht en omgeving. Samen met een groep buurtbewoners onderhoudt het onderzoekscentrum de groenstructuren in de wijk. In sommige plekken is een hogere mate van beheer noodzakelijk dan in andere plekken. In het Ruigte Park zijn voornamelijk pioniersbeplanting en ruigte beplanting te vinden. Dit zorgt voor diversiteit in groenstructuren in de wijk, maar vraagt wat meer onderhoud dan bijvoorbeeld een bosachtig gebied. Verder is de Vecht uitgebreid met een zijarm waardoor een eiland is ontstaan dat niet voor mensen toegankelijk is. Op dit eiland kunnen planten en dieren in alle rust leven.

122
126
Perspectief vanuit een vogel
127
Perspectief vanuit een mens
128
Perspectief vanuit een bij
129
Perspectief vanuit een muurplant
130
131

Een stad voor plant, dier en mens

Deze isometrie toont een conceptuele weergave van wat Overvecht zou kunnen zijn als we deze op een biodiverse manier transformeren. Het toont de wijk door de bril van mensen, planten en dieren tegelijkertijd. Sommige plekken tonen de kansen voor vogels, vissen of andere beesten. Andere plekken laten de bebouwing en de infrastructuur zien.

De verschillende buurten in Overvecht zijn door middel van een hoofdroute met elkaar verbonden. Langs deze hoofdroute bevinden zich de secundaire functies zoals winkels, scholen, restaurants en een bibliotheek. Deze hoofdroute is in de nacht verlicht en hier vindt de meeste menselijke activiteit plaats. Deze hoofdroute is verbonden met het infrastructurele netwerk van de omringende wijken.

De bestaande orthogonale bebouwing bevat weinig diversiteit en bestaat soms uit langgerekte flatgebouwen met een lengte van wel 120 meter. De eentonige en niet-biodiverse bebouwingsstructuur is in dit voorstel getransformeerd tot een biodivers geheel met verschillende soorten plekken waar diverse dieren en planten een plekje kunnen vinden. Sommige delen van de gebouwen zijn weggehaald, er zijn onderdoorgangen gecreëerd zodat de bodem doorloopt en de ene zijde met de andere zijde verbonden is, gebouwen hebben opbouwen gekregen en er is bebouwing toegevoegd. De toegevoegde bebouwing heeft als tegenhanger van de bestaande structuur niet-orthogonale vormen. Met de meer deconstructivistische vormen is er variatie in bouwvolume en oriëntatie aangebracht. Sommige gebouwen zijn opgetild waardoor de bodem en het water van de rivier er onderdoor kunnen stromen. Gevels van bestaande gebouwen zijn vervangen door poreuze gevels en nestkasten zijn aangebracht voor vogels en vleermuizen. Hierdoor is een gebouw niet alleen functioneel voor mensen, maar ook voor planten en dieren.

Van het opgesplitste kanaal dat door Overvecht liep is een doorlopende en goed verbonden waterstructuur gemaakt. Planten en dieren kunnen nu zonder obstakels via het water door het hele gebied bewegen. Groene oevers maken het water aantrekkelijk en bereikbaar voor verschillende plant- en diersoorten.

In de groenstructuur is variatie aangebracht door sommige delen als graslanden te ontwikkelen en andere delen door te laten groeien tot een bos. Daar waar een bestaande groenstructuur was, is deze versterkt door onder andere gebouwen te laten vervallen en over te laten nemen door de natuur en door gefragmenteerde groenstructuren beter te verbinden. Aan de noordzijde van Overvecht bevindt zich een grotere ontsluitingsweg. Via ecoducten is het buitengebied op ecologische wijze verbonden met Overvecht. Aan de zuidzijde grenst Overvecht aan de Vecht. De oevers van de Vecht zijn groen en verbonden met de overige groenstructuren in Overvecht.

Het voormalige rioolzuiveringsterrein in het zuiden van Overvecht is ingericht als een ruigtegebied met weinig menselijke activiteiten. Het faciliteren van spontane plantengroei staat hier voorop. Het is ook een plek voor onderzoek, educatie en kennisuitwisseling over de biodiversiteit in de wijk.

134

3.3 FACTOR TIJD

In de natuur is de factor tijd een belangrijk gegeven en verbonden met verschillende natuurlijke processen.

Successie

Successie is een aspect dat afhankelijk is van de tijd. Successie is het ecologische proces waarbij over tijd een verandering in soortensamenstelling plaatsvindt binnen een habitat. Er zijn verschillende stadia te onderscheiden met elk een eigen leefgemeenschap. Wanneer de natuur de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen, zal een gebied eindigen als boslandschap. Wanneer je in het landschap een bepaalde soortensamenstelling wilt vasthouden, is beheer een middel om dat te bewerkstelligen. Om diversiteit in het landschap te behouden, is diversiteit in beheer dus noodzakelijk.

Beheer

Soms wil de mens een bepaald vegetatietype behouden. Hij zal dan moeten ingrijpen om er voor te zorgen dat het natuurlijk vegetatieproces stopt. De nodige beheersmaatregelen zijn verschillend voor elk vegetatietype.

• Pioniersvegetatie: bodem dient regelmatig kaal gemaakt worden. Dit kan door de bovenste laag af te plaggen of door de grond te bewerken.

• Grasland: meerdere keren per jaar maaien of dieren op laten grazen.

• Ruigte: om de 2 à 5 jaar maaien, zodat dat struiken zich niet kunnen vestigen.

• Struweelvegetatie: opkomende bomen wegkappen.

• Bosvegetatie: niks doen.

Wanneer het eindstadium van de successie is bereikt stopt ze. Bos blijft behouden en wordt niet vervangen door een volgend vegetatietype. Door verstoring kan er lokaal wel nog een open plek ontstaan waar de successie opnieuw begint.

Dag, nacht en seizoenen

Ook dag, nacht en de verschillende seizoenen hangen sterk samen met de tijd. Sommige dieren leven overdag, andere leven in de nacht. Sommige dieren houden een winterslaap terwijl andere dieren het hele jaar actief zijn. Ook planten reageren op daglicht en de verschillende seizoenen. Ik heb in mijn ontwerp rekening gehouden met deze aspecten. In de nacht zijn er plekken waar geen verlichting is zodat dieren die graag in het donker leven hier een plek kunnen vinden.

Overvecht telt vele verschillende natuurtypen: natte plekken, droge plekken, open plekken, plekken met dichte begroeiing etc. Hierdoor zijn vele gradiënten te vinden in de wijk. Deze gradiënten zorgen ervoor dat het gebied het hele jaar door aantekkelijk is voor verschillende planten en dieren, omdat zij hier ruim voldoende voedsel en onderdak kunnen vinden.

Evolutie

Tijd zorgt ook voor evolutie en de ontwikkeling. Evolutiebioloog Menno Schilthuizen heeft aangetoond dat soorten zich in een stad anders aanpassen dan in een buitengebied. Ze passen zich aan aan de nieuwe condities van de stad. Zo hebben slakken in de stad een lichter gekleurd huisje dan slakken in een buitengebied. Dit komt doordat de stad doorgaans een paar graden warmer is. De mens heeft de stad voor zichzelf gebouwd. Nu de noodzaak is gekomen dat de steden anders en natuurinclusiever ingericht moeten worden, is het voor de mens ook noodzakelijk om zich aan te passen aan een nieuwe omgeving.

136

0 jaar: Huidige situatie

Flat met hoge mate van verharding aan linkerzijde. Vele parkeerplaatsen, brede stenige stoepen en een klein boompje zijn hier te vinden. Aan de rechterzijde ligt een tuintje voor de bewoners. Een hekwerk scheidt tuin van openbare ruimte.

Het gebouw aan de rechter kant is slechts één verdieping hoog. De dichte heg markeert de kavelgrens. Daarbinnen is voornamelijk verharding te vinden.

In openbare groenstrook staat een boom en het gras is onderhouden.

0 - 1 jaar: Pioniersvegetatie

Begane grond vanhet gebouw wordt weggehaald om barrierewerking voor de natuur tegen te gaan. Dit biedt ook de mogelijkeheid voor de bodem om door te lopen. De gevel wordt vervangen door natuurinclusieve gevel. Ook wordt substraat met stenen op het dak gelegd.

De stenen van de stoep worden op een hoop gelegd om een Ecokathedraal te maken. Dit biedt kansen voor planten en dieren.

Het gebouw aan de rechter kant raakt in onbruik. Pioniersvegetatie begint met groeien in de buiten ruimte en op de gebouwen.

137

1 - 5 jaar: Ruigtevegetatie

Pioniersvegetatie wordt vervangen door ruigtevegetatie. Steeds meer buitenruimte wordt overgenomen. Ook langs de gevels groeien kleine planten en mossen. Looproute van mensen is door het gebruik wat minder dicht begroeid dan de overige delen van de buitenruimte.

Het in onbruik geraakte gebouw begint langzaam te vervallen. Deuren en ramen zijn eruit gevallen en planten en dieren zijn het gebouw binnen gekomen.

Een natuurinclusieve opbouw is op het dak van de flat gebouwd. Een smalle spleet tussen bovenbouw en onderbouw zorgt voor nieuwe condities.

5 - 50 jaar: Struweel- en bosvegetatie Struweel en kleine bomen komen langzaam op. De groenstrook aan de rechterzijde van het gebouw wordt steeds wilder. De linkerzijde wordt meer gebruikt door de mensen.

Dieren en planten vinden hun plekje in de groene strook tussen de gebouwen. Vleermuizen hebben de smalle ruimte tussen de boven en onderbouw ontdekt.

Het gebouw aan de rechterkant van het gebouw wordt langzaam maar zeker steeds meer overgenomen. Steeds meer delen komen ten val.

138

50+ jaar Bosvegetatie

Bomen blijven groeien en nieuwe bomen komen tevoorschijn. Het gebied aan de zuidzijde is vrijwel ontoegankelijk geworden voor mensen. De planten en dieren zijn daar de baas.

Vogels hebben nesten gebouwd, vossen en mollen hebben hollen gemaakt en insecten vliegen in het rond. Het landschap is aantrekkelijk voor een rijke diversiteit aan planten en dieren.

139

3.4 ROL VAN DE MENS IN HET ECOSYSTEEM

De mens moet een nieuwe rol in het ecosysteem aannemen. Daar waar de mens in het verleden steeds meer afstand heeft genomen van de natuur en deze op destructieve wijze heeft gebruikt voor haar eigen behoeftes, moeten we weer terug naar een relatie waarin de mens en de natuur weer afhankelijk van elkaar zijn. De mens moet zich niet meer centraal stellen, maar de wereld op een meer holistische manier benaderen. Alle planten, dieren en natuurlijke systemen zorgen ervoor dat wij kunnen overleven. Dit afhankelijkheidsinzicht moet gecreëerd worden en tot de mensen doordringen. Dit betekent dat wij onze steden moeten aanpassen om ruimte te bieden aan planten, dieren en natuurlijke systemen. Op die manier kunnen steden weer leefbaar en toekomstbestendig worden.

Naast het afhankelijkheidsinzicht kan de mens in de stad diversiteit in het landschap aanbrengen. Dit zorgt ervoor dat vele verschillende plant- en diersoorten hier een plek kunnen vinden. Dit bevordert de biodiversiteit en op die manier wordt er een veerkrachtig landschap gecreëerd.

De behoeftes van planten, dieren en mensen als gelijkwaardig beschouwen levert voor de mens ook veel op. Het zorgt er niet alleen voor dat de stad toekomstbestendig is en leefbaar blijft, het heeft ook direct positieve gevolgen voor de leefomgeving van de mens. Hieronder volgt een overzicht van wat ik heb toegevoegd of verminderd in mijn plan:

Grondgebruik Functionele aspecten

Overvecht omvat circa 404 hectare

Toegevoegd in nieuw plan:

+ 205 ha volle grond

+ 2 ha water

+ 64 ha vergroening van daken

+ 108 ha vergroening van gevels

Afgenomen in nieuw plan:

- 207 ha verharding

Biodiversiteit

Vergroening leidt tot grotere en complexere biodiversiteit.

Waterberging

Extra waterberging op groene daken en door afname verharding zorgt voor 211% extra waterbergingscapaciteit.

Verkoeling

Door de toename van groen verminderd het stedelijk hitte-eiland. 51% meer groen toegevoegd betekent een afname van 3 °C.

Luchtzuivering

Opname is 13.272 kg fijnstof door extra groen per jaar.

Geluidsoverlast

Groene gevels en daken verminderen geluidsoverlast met maximaal 12 dB.

CO2

CO2 afvang is 410 ton per jaar.

Sociale cohesie en gezondheid

Vergroening leidt tot sociale cohesie, minder eenzaamheid en heeft een positief effect op de gezondheid.

Huizenwaarde

Vastgoed omgeven door groen 4-5% meer waard.

Mobiliteit

De auto verdwijnt uit de stad. Mensen verplaatsen zich te voet, te fiets of met het openbaar vervoer.

Bereikbaarheid

Sommige delen van de stad zullen niet of nauwelijks te bereiken zijn voor mensen.

140

CONCLUSIE EN REFLECTIE

4

4. CONCLUSIE EN REFLECTIE

De noodzaak om onze leefomgeving anders vorm te geven en ons op een andere manier te verhouden tot de natuur is groot. We zijn afhankelijk van de natuur maar met ons huidige gedrag vernietigen wij de wereld om ons heen. Dit zal uiteindelijk zelfdestructief zijn. De klimaatverandering die door de mens versneld wordt, zorgt ervoor dat steden onleefbaar worden, voedseltekorten dreigen en extremere weertypes en natuurrampen aan vele mensen het leven zullen kosten. Het moet anders en het kan anders.

Met dit afstudeerproject stel ik een alternatief voor waarbij ik op een andere manier naar de stad kijk. In mijn ontwerphouding ben ik mij ervan bewust dat wij als mens afhankelijk zijn van de natuur en heb geprobeerd deze een gelijkwaardige plek te geven in onze leefomgeving. Ik heb met de bril van planten, dieren en mensen naar de stad gekeken om zo aan de behoeften van de mensen en niet-mensen te kunnen voldoen. Op die manier wordt de stad op een integrale en interdisciplinaire manier ontworpen waarbij de mens niet meer centraal staat.

Van de methode die ik in mijn afstudeerproject heb toegepast heb ik veel geleerd. Allereerst heb ik veel informatie over het onderwerp gezocht waardoor ik veel kennis kreeg wat ik in mijn latere ontwerp mee kon nemen. Door de verdieping te zoeken met de vier ontwerpoefeningen heb ik mijzelf de vrijheid gegeven om bepaalde onderwerpen extreem door te denken. Dit uitgebreide onderzoek heeft ervoor gezorgd dat ik een breed scala aan ontwerpinstrumenten heb kunnen definiëren die mij hebben geholpen met het uiteindelijke ontwerp. Dit ontwerp toont aan dat een natuurinclusieve stad mogelijk is, waarbij mensen samen kunnen leven met andere organismen. De mens vervult een belangrijke rol in het ecosysteem en gaat de afhankelijkheidsrelatie bewust aan met de natuur. De stad wordt op die manier een robuust, gezond en toekomstbestendig leefgebied voor planten, dieren en mensen.

144
145

LITERATUURLIJST

Beatley, T. (2016). Handbook of Biophilic City Planning and Design. In Island Press/ Center for Resource Economics eBooks. https://doi.org/10.5822/978-1-61091621-9

Blaisse, P., Crepon, J., Luz Melis, A. (2020) Blauwe Kamer #1 Dossier over de ondergrond.

Bregman, R. (2018, March 10). Dit is de vraag waar bijna al onze politieke debatten om draaien (en het antwoord geeft hoop). De Correspondent. https:// decorrespondent.nl/8001/dit-is-de-vraag-waar-bijna-al-onze-politiekedebatten-om-draaien-en-het-antwoord-geeft-hoop/307598445-a668757c

Erkens, G., Jayasena, R. Onze bodem in beweging - de historie en daling van onze stedelijke ondergrond. (2022, June 30). Spotify. https://open.spotify.com/ episode/2oeeP1BnvI9lyt5PPVOEVR

Rewilding in Nederland. Essays over een offensieve natuurstrategie. (2022).

Schilthuizen, M. (2022). Darwin in de stad: evolutie in de urban jungle.

Schilthuizen, M. (n.d.). How animals and plants are evolving in cities [Video]. TED Talks. https://www.ted.com/talks/menno_schilthuizen_how_animals_and_ plants_are_evolving_in_cities Schilthuizen, M. (2022).

Van Den Berg, J. (2020). Integral Design Method Public space: Amstel-Stad Case Study, Amsterdam.

Van Den Berg, J., Oosterheerd, I., Van Der Made, H., & Riccetti, A. (2022). BiodiverCITY - a matter of vital soil!: Creating, Implementing and Upscaling Biodiversity-based Measures in Public Space. Nai010 Publishers.

Van Stiphout, M. (2020). Eerste gids voor natuurinclusief ontwerp.

Van Valkengoed, E. (2015, September 24). Verplaats je in een pinguïn en red de wereld. De Correspondent. https://decorrespondent.nl/3404/verplaats-je-ineen-pinguin-en-red-de-wereld/525177112592-87f9c5c6

Vink, J., Vollaard, P., & De Zwarte, N. (2017). Making urban nature. Nai010 Publishers.

146

MET DANK AAN

Commissieleden

Hans van der Made

Ruwan Aluvihare

Marco Roos

Gesproken experts

Jana Crepon

Gregor van Lit

Joost van Faassen

Vrienden en familie

Jorrit Stein

Karin Jansen

Piet Kleij Roelof Koudenburg

Collega’s van team BURA

147
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.