Britt Gijzen - Artist (back) in residence

Page 1


Artist (back) in residence

Amsterdam

Commissie

leden

Serge Schoemaker

Rogier

van den Brink

Lotte

Zaaijer

Toegevoegde

leden

Jarrik Ouburg

Jolijn

Valk

Keizersgracht

Keizersgracht 374

Introductie. In de gelaagde complexiteit van de bestaande context, het erfgoed, schuilt een verhaal dat door de tijd heen voortdurend wordt herschreven. Want erfgoed beweegt mee met de tijd, telkens opnieuw gevormd door de mensen die ermee omgaan en de context waarin het zich bevindt. Die gelaagde complexiteit krijgt onder andere een tastbare vorm in het grachtenpand aan de Keizersgracht 374 in Amsterdam.

Meer dan een materieel object is dit pand ook een drager van verhalen. Oorspronkelijk was het grachtenpand een woon­ huis met een (bouw)geschiedenis die teruggaat tot in de 17e eeuw. Later werd het pand gebruikt voor ambachten en creatieve functies zoals een goudsmederij [1903­1926], verschillende naai­ en bontateliers [1936­1965] en een schildersatelier [19702024]. In 2016 werd het pand door de laatste eigenaar, de kunstschilder Clemens Merkelbach van Enkhuizen, geschonken aan Stadsherstel Amserdam. Na zijn overlijden in 2023 willen zij Clemens zijn wens verwezenlijken door het pand voort te zetten als een plek waar kunst, creativiteit en ambacht zich blijven ontwikkelen. Met deze ontwerpopgave geef ik opnieuw vorm aan ‘het huis voor de kunsten’ aan de Keizersgracht, een nieuw hoofdstuk in het bestaande verhaal.

‘Een huis voor de kunsten’ — een plek waar het verleden wordt verteld, èn waar ruimte is voor nieuwe verhalen.

‘Met deze ontwerpopgave geef ik opnieuw vorm aan ‘het huis voor de kunsten’ aan de Keizersgracht, een nieuw hoofdstuk in het bestaande verhaal.’

De gebouwgeschiedenis

Het pand werd in 1615 gebouwd als woonhuis en kreeg later uiteenlopende functies voor ambacht en creativiteit. In 1710 werd de trapgevel vervangen door een halsgevel en in 1803 ontstond het huidige gevelbeeld met lijstgevel, toen nog met een ‘leugenaar’ als optische verhoging. In hetzelfde jaar werd achter in de tuin een losstaand tuinhuis gebouwd, met een gevel in dezelfde stijl als het hoofdhuis en een interieur in Lodewijk XVIstijl. In 1811 volgde een uitbouw aan de achtergevel met een secreet op iedere verdieping. In 1903 werd het zadeldak vervangen door een plat dak, waardoor de zolder een volwaardige verdieping werd; het pand was toen in gebruik als een goudsmederij [1903–1926]. In 1934 werd de volledige tuin overkapt en de aanbouw verlengd met een keuken voor de verschillende naai­ en bontateliers [1936–1965] die zich in het pand vestigden. In de jaren ’70 werd de tuinoverkapping gesloopt en de aanbouw verlengt met een berging en serre. De materialen die overbleven uit de sloop zijn gebruikt voor de opbouw van de terrasvormige tuin. De zolderverdieping kreeg een lichtstraat ten behoeve van het schildersatelier van Clemens Merkelbach van Enkhuizen [1970­2024]. In 2016 heeft Stadsherstel herstelwerkzaamheden aan de fundering uitgevoerd.

De meeste afwerkingen in het hoofdhuis en de tuin zijn onderdeel van Clemens’ historiserende laag. De trap, bel­etage gang en delen van de gang in het souterrain zijn intact gebleven uit eerdere tijdslagen, evenals zichtbare constructieve en architectonische elementen zoals de verschillende balken en gevels.

Het grachtenpand tijdens de funderingsrenovatie in 2016.

Afb. ­ Stadsherstel

Keizersgracht 374

getekend door B. F. Berckenrode in 1625.

Afb. ­ Stadsarchief Amsterdam

Vogelvluchtkaart,

De Keizersgracht, getekend door Pieter Schenk in 1708.

Afb. ­ Stadsarchief Amsterdam

Keizersgracht 374

De schouwburg op de Keizersgracht in 1762, door Reinier Vinkeles.

Afb. ­ Stadsarchief Amsterdam

De culturele grachtengordel

Door de vestiging van de Stadsschouwburg in 1636, één van de eerste theaters in Amsterdam, bloeit de Keizersgracht rond het pand op als belangrijke sociale en culturele bestemming.

De genius loci

Vanaf de vroege dagen van de Gouden Eeuw is Amsterdam een magneet geweest voor creatieve geesten. De stad bloeide op als centrum van kunst, ambacht en handel. De grachtengordel werd oorspronkelijk ontworpen om de stedelijke groei in goede banen te leiden en de rijkdom en macht van de Amsterdamse koopmansklasse te tonen. Toch zorgden de verschillende woningtypen vanzelf voor diverse buurten op basis van welvaart en sociale status. Binnen deze diverse buurten floreerden ambachten, kunst en vakmanschap. Dit is ook terug te zien in de architectuur van de grachtenpanden, die rijkelijke zijn vormgegeven. Deze creativiteit en ambachtelijkheid is tot op de dag van vandaag onlosmakelijk verbonden met de unieke identiteit, de genius loci, van Amsterdam. Het is deze identiteit die Amsterdam tot de culturele hoofdstad van Nederland heeft gemaakt. Redenen genoeg om deze ‘genius loci’ te koesteren en ondersteunen.

De Keizersgracht getekend door Pieter Barbiers in 1772.

Afb. ­ Stadsarchief Amsterdam

Het pand (links) als woonhuis tussen 1867­1875.

Afb. ­ Stadsarchief Amsterdam

Het pand in gebruik als bontatelier in 1961. Afb. ­ Stadsarchief Amsterdam

Programma

Culturele broedplaats. In augustus 1998 dienden kraakcollectieven – zo’n 700 mensen – een petitie in bij de gemeenteraad, uit protest tegen de ontruiming van ‘vrije ruimte’ voor bouwplannen in het Oostelijk Havengebied en de IJ­oevers. Ze pleitten voor een constructief vestigingsbeleid voor jonge culturele en economische nieuwkomers. Dit leidde eind 1999 tot de oprichting van het project ‘Broedplaats Amsterdam’ (nu ‘Bureau Broedplaatsen’) en uiteindelijk ook tot het ‘Atelier­ en broedplaatsenbeleid’, dat in 2000 werd goedgekeurd.

De invoering van de Woningwet in 2015 bracht nieuwe uitdagingen. Woningcorporaties mochten zich voortaan alleen richten op sociale huur voor lage inkomens, waardoor zij niet­sociale panden, waaronder kunstenaarswoningen, moesten afstoten. Dit leidde tot een spanningsveld: landelijke regels dwongen tot verkoop, terwijl de gemeente juist culturele werkruimtes wilde behouden. Als reactie werd de ‘Ijzeren voorraad’ ingevoerd: een beleidsmaatregel die woningcorporaties verplicht

een minimale hoeveelheid culturele ruimte te behouden. Toch staan culturele plekken nog steeds onder druk, vooral doordat tijdelijke locaties verdwijnen en permanente ruimtes vooral buiten het centrum ontstaat, terwijl de grachtengordel historisch gezien juist altijd een cruciale rol heeft gespeeld als broedplaats van kunst en ambacht.

Aanvankelijk was het de wens van Clemens Merkelbach van Enkhuizen om enkel atelierappartementen in ‘het huis voor de kunsten’ te vestigen, maar ik geloof dat het toevoegen van publieke en gemeenschappelijke functies een grotere impact kan bieden — zeker op een plek die van oudsher werd bewoond door ambachtslieden, kunstenaars en handelaars. Samenwerking en kruisbestuiving tussen verschillende kunstenaars en disciplines is namelijk de sleutel tot een levendige en productieve creatieve gemeenschap. Het pand biedt zo niet alleen ruimte voor individuele ontwikkeling, maar ook voor uitwisseling van kennis, wat ook bijdraagt aan de culturele interactie met de buurt.

De kunstenaarskamers

Privé

De tentoonstellingstuin

Semi­publiek

Het buitenatelier

Semi­publiek

De kunstenaars residentie

Privé / Semi­publiek

Het kunstatelier

Privé / gemeenschappelijk

De creatieve werkplaats

Semi­publiek

De tentoonstellingsruimte

Semi­publiek

Voortbouwen. Het nieuwe hoofdstuk van het grachtenpand bevindt zich in het spanningsveld tussen behoud en vernieuwing. Want hoe kunnen bestaande en nieuwe tijdslagen als een geheel gelezen worden, zonder dat de erfgoedwaarden van de plek verloren gaan?

Mijn visie hierop vertrekt vanuit de over tuiging dat elke bestaande laag een verhaal draagt en dat het mijn rol als architect is om die verhalen niet te overschrijven, maar juist verder te schrijven. Mijn uitgangspunt hierin is dat erfgoed niet alleen bewaard moet worden zoals het ooit was, maar ook begrepen moet worden als iets dat zich door de tijd heen ontwikkelt en aanpast aan de huidige context. Door het erfgoed te benaderen als een verhaal met verschillende hoofdstukken, ontstaat er ruimte voor nieuwe lagen van gebruik zonder de erfgoedwaarden te verliezen.

Mijn visie sluit aan bij de architectuur benadering ‘Weiterbauen’, door voort te bouwen op wat er al is in plaats van te vervangen. Waar ‘Weiterbauen’ vaak zoekt naar continuïteit via typologie, compositie en formele samenhang, werk ik eerder responsief en situationeel. Mijn werkwijze is intuïtief, zonder vast te houden aan één specifieke tijdslaag. Zo ontstaat er ruimte voor een meer verhalende manier van voortbouwen.

In de huidige tijd, waarin ruimtelijke veranderingen vaak worden gedreven door snelheid, economische efficiëntie en standaardisering, dreigt het erfgoed te worden gezien als een statisch element. Daarom is het urgent om plekken zoals Keizersgracht 374 niet te beschouwen als een afgesloten verhaal. Door voort te bouwen op wat er al is, ontstaat er een duurzamer verhaal met identiteit — een verhaal waarin verleden, heden en toekomst samenkomen.

‘Hoe kunnen bestaande en nieuwe tijdslagen als een geheel gelezen worden, zonder dat de erfgoedwaarden van een plek verloren gaan?’
‘Alle cultuurhistorische waarden die een object door de jaren heen vergaarde, waardoor het meer betekenis heeft.’

Collage van tijdslagen

Doorkijkjes en zichtlijnen

Ambachtsen atelierwoning

Kunst­ en rariteitenkabinet

De analysemethode

Om de gelaagde betekenis van het erfgoed te kunnen doorgronden, maak ik gebruik van de cultuurhistorische categorieën uit ‘De Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek’ van Stichting Bouwhistorie Nederland. Deze methode helpt om erfgoedwaarden te analyseren en te classificeren. Daarnaast biedt het boek ‘Mag Dit Weg’ van Marianne Vandenbroucke inzichten voor het verwoorden en structureren van de verschillende waardelagen. Ik kijk specifiek naar de architectonische, historische, sociale en esthetische kwaliteiten van het pand en onderzoek welke erfgoedwaarden zo betekenisvol zijn dat hun behoud essentieel is voor het vasthouden van de oorspronkelijke ziel van het pand. Mijn doel is om niet alleen de visuele schoonheid vast te leggen, maar ook de verhalen en betekenis die het pand meedraagt.

Hoofdtrappenhuis

Het tuinhuis

De groene tuin

Historisch vakmanschap

Collage van tijdslagen

Collage gemaakt van papier, de huidige situatie.

Afb. ­ Eigen tekening

Tijdslagen. De collage is de combinatie van verschillende bouwperiodes, functies, stijlen en persoonlijke ingrepen die het pand door de tijd heen heeft ondergaan, en die samen de unieke geschiedenis en identiteit van het gebouw vormen. Tot op de dag van vandaag is deze collage zichtbaar in het pand en dit maakt het pand tot een getuigenis van voortdurende verandering. Het is belangrijk om het

nieuwe ontwerp te situeren in de cadans van deze veranderingen die het gebouw in het verleden reeds al onderging, om de historische identiteit van het pand te respecteren en een geheel van oud en nieuw te creëren. De collage benadrukt ook de waarde van de menselijke hand en de persoonlijke geschiedenis die zich door het pand heen heeft gewikkeld, zoals de ingrepen van de vorige bewoners.

Isometrie van de verschillende tijdslagen in de huidige situatie.

Afb. ­ Eigen tekening

Clemens Merkelbach van Enkhuizen

De zolder was deels een verzamelplaats voor kunstwerken.

Afb. ­ Stadsherstel Amsterdam

Verzameling boeken op de zolder, met uitzicht op de gracht.

Afb. ­ Stadsherstel Amsterdam

Een doorkijkje door de verzameling op de tweede verdieping.

Afb. ­ Stadsherstel Amsterdam

Verzameling rond de schouw op de tweede verdieping.

Afb. ­ Stadsherstel Amsterdam

Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Clemens in zijn atelier op de zolder.
Afb. ­ Museum Breda

De liefde voor zijn huis

Een halve eeuw lang woonde de kunstenaar in het monumentale pand, die hij zelf verbouwde tot de huidige situatie. Jarenlang heeft Clemens zijn huis, de tuin en het tuinhuis vastgelegd in zijn schilderijen en tekeningen, gefascineerd door de vergankelijkheid van de tijd. Ook de gevels aan de overkant van de gracht werden vanuit zijn atelier op zolder in de verschillende seizoenen vastgelegd.

Naast kunstenaar was Clemens ook een verzamelaar van onder andere religieuze objecten, zoals kerststallen en Maria­ beeldjes. Al deze verzamelingen kregen een plekje in het pand en hierdoor werd het pand door bezoekers, waaronder goede vriend Peter van Dael, ervaren als een ‘cabinet de curiosité’. De verzameling gaf het pand een eigen persoonlijkheid die de interesses en levensstijl van Clemens weerspiegelde. Het pand is een bijzondere getuigenis van Clemens’ leven en werk, en biedt inspiratie voor een toekomstige functie en mijn ontwerp.

Ontwerpbenadering

Ontwerpbenadering. Als laatste bewoner verbouwde Clemens Merkelbach van Enkhuizen het pand eigenhandig met een aanpak die doet denken aan een ‘bricolage methode’ — werken met bestaande middelen, met de nadruk op creativiteit en ambachtelijkheid. Het pand is hierdoor een getuigenis van Clemens’ leven en was tevens ook een inspiratiebron voor zijn schilderkunst. Meermaals heeft hij het pand vastgelegd. Net als Clemens benader ik het pand als een plek waar het ontwerp ontstaat vanuit wat er aanwezig is, een vorm van ontwerpen die geworteld is in de situatie zelf. Ik ga uit van wat ik aantref in het pand; materiaalsporen, erfgoedwaarden, routing en functies. Door daar responsief mee om te gaan ontstaan nieuwe ingrepen die ingebed zijn in deze specifieke plek. Het is een methode van observeren, begrijpen, terugkoppelen en dan pas handelen. Eigenlijk dus meer een proces dan een vooraf afgebakende vorm.

Tegelijkertijd pas ik een overkoepelende ontwerpbenadering toe die de tijdslagen van ‘het huis voor de kunsten’ verbindt. Het pand heeft talloze lagen van gebruik en verandering ondergaan, wat resulteert in een unieke ‘collage van tijdslagen’ en in het geval van Keizersgracht 374 nog zonder onderlinge verbinding. De kracht van een collage — vrijheid, toevalligheid en diversiteit — wordt naar mijn mening pas waardevol wanneer er een duidelijke visie is die deze fragmenten samenbrengt. Want een collage zonder onderlinge afstemming blijven losse fragmenten zonder verhaal. De uitdaging voor deze overkoepelende ontwerpbenadering ligt daarom enerzijds in het versterken van de collage door fragmenten in dialoog te brengen en anderzijds in het behouden van de beleving van de afzonderlijke tijdslagen, zodat de collage zichtbaar is en voelbaar blijft.

‘Een louter overkoepelende aanpak

zou

de collage overschrijven, andersom zou alleen reageren op wat er is leiden tot

een

onsamenhangend geheel.’

Mijn overkoepelende ontwerpbenadering legt daarom geen uniformiteit op, maar zorgt ervoor dat losse fragmenten deel gaan uitmaken van een samengesteld geheel. De gemaakte ontwerpkeuzes zijn daarbij gebaseerd op de volgende principes;

Zichtlijnen en doorkijkjes zijn typerend voor grachtenpanden en vormen een belangrijk ontwerpmiddel om fysieke en visuele verbindingen tussen verschillende tijdslagen te maken. Ze zorgen ervoor dat de diverse delen van het pand met elkaar in dialoog treden. Deze strategisch geplaatste doorkijkjes creëren niet alleen ruimtelijke samenhang, maar benadrukken ook de dynamiek tussen oude en nieuwe fragmenten binnen het geheel. Ook versterken ze de ruimtelijke beleving van de gebruiker, die het gebouw ervaart als een gelaagd geheel.

Materialen en detaillering resoneren met het bestaande. Zo ontstaat er een vanzelfsprekende verbinding tussen oud en nieuw. In de nieuwe laag wordt eikenhout opnieuw toegepast, een materiaal dat verbonden is met de traditionele Amsterdamse bouwcultuur. Het roept associaties op met traditie en ambachtelijkheid, terwijl het ook bijdraagt aan duurzaamheid in een hedendaagse context.

Ook in schaal en ritme sluiten de nieuwe toevoegingen nauw aan op het bestaande pand. De maatvoering en architectonische uitstraling zijn niet willekeurig gekozen, maar refereren aan de aanwezige structuren, details en ambachtelijke elementen van het pand. Hierdoor ontstaat er een subtiele resonantie tussen oud en nieuw, en voelen de nieuwe ingrepen niet als vreemde toevoegingen, maar eerder als een nieuw hoofdstuk van het pand.

Ambacht

‘Amsterdam, die grote stad, die staat op honderd palen. En als die stad eens omvalt, wie zal dat betalen?’

Johannes van Vloten, 1894

Vakmanschap. Zonder die palen was een stad op deze plek, die eeuwen geleden bestond uit uitgestrekte veenmoerassen, überhaupt niet mogelijk geweest. Het gebruik van hout in Amsterdam verteld een lang verhaal; een verhaal van bossen en rivieren, een verhaal van handelaren en een verhaal van de Amsterdamse bouwcultuur. Want niet alleen voor de funderingspalen, maar ook voor de balklagen, vloeren, trappen, kappen en betimmeringen van de grachtenpanden werd hout gebruikt. Amsterdam heeft haar fundamenten dus te danken aan het vakmanschap van de timmerlieden. In hun werk maakten zij gebruik van de zogenaamde ‘timmermansmaat’, waarbij de maten werden gebaseerd op de breedte van de duim, de hand of de voet van de timmerman. Veelal draagt het hout in de grachtenpanden de sporen van dit maatsysteem en vakmanschap, die samen een ver­

haal vertellen van ambacht; een stad die met haar eigen maatvoering werd opgebouwd. De gildeproef van de timmerlieden bestond uit het maken van een ‘cruys­kosijn’, een traditioneel venstertype dat in de 16e eeuw het toonbeeld was van dit specifieke vakmanschap. Het bestond uit een horizontale en verticale regel die het raam in vier vlakken verdeelden. De verhoudingen van deze kozijnen waren nauw verbonden met de Amsterdamse ‘timmermansmaat’, waardoor ze bijdroegen aan het ritmische gevelbeeld dat tot op de dag van vandaag herkenbaar is in de historische binnenstad. Ook het pand aan de Keizersgracht 374 vertoont deze kenmerkende maten. De gevels bevatten gevelopeningen van 2 x 2 voet + 3 stijlen = 142 cm breed, één van de twee standaardafmetingen die we ook op schrift terugvinden in het werk van de architect Philips Vingboons in 1652.

01 — 120x200 mm

02 — 560 mm = 2 voet

03 — 1420 mm = 2x 2 voet + 3 stijlen

Kozijntekeningen van Architect Philips Vingboons, 1652.

Afb. ­ Bouwen in Amsterdam.

Ambacht

Materialisatie. In het nieuwe ontwerp kies ik voor continuïteit van deze Amsterdamse bouwcultuur door de hertoepassing van het (eiken)hout. Het materiaal roept in het nieuwe ontwerp associaties op met traditie, vakmanschap en de Amsterdamse bouwgeschiedenis, maar het hout draagt ook bij aan de duurzaamheid en flexibiliteit in de hedendaagse context. De nieuwe ingrepen zijn geïnspireerd op het historisch vakmanschap van de timmerlieden door het gebruik van de Amsterdamse ‘timmermansmaat’ en detailleringen die onder andere te zien zijn in het pand, maar vertaald naar een eigentijds ontwerp.

Om in het nieuwe ontwerp aan te sluiten op de bestaande collage van tijdslagen, voeg ik aan het traditionele hout een hedendaags materiaal toe — RVS met een strakke en innovatieve uitstraling, suggereert een gevoel van vooruitgang en functionaliteit. Hierdoor ontstaat er in de nieuwe laag van de collage ook een dialoog tussen verleden, heden en toekomst. De materialen staan open voor zichtbare veroudering door gebruik; sporen van de kunsten zullen achterblijven waardoor er een eigen patina ontstaat.

Dubbele duivenjager

Tuinhuis ­ kruisroede

Papegaaibek

Tuinhuis ­ kozijnen

Kraalprofiel

Voorgevel ­ kozijnen

Duivenjager

Voorgevel ­ glasroede

De profilering van de bestaande ramen, voorgevel en tuinhuis.

Afb. ­ Eigen foto’s

Het huis voor de kunsten

Doorsnede van het ‘huis voor de kunsten’.

Afb. ­ Eigen tekening

De bel-etage

De kamer van grandeur. De bel­etage diende vroeger als de representatieve verdieping, waar ‘de kamer van grandeur’ zich bevond en de gasten werden ontvangen in een omgeving die rijkdom en status uitstraalde. Laatste bewoner Clemens heeft eigenhandig de bel­etage voorzien van een historiserende Empire­interieurvormgeving, geïnspireerd op de gevonden interieurafwerking in het tuinhuis. Deze historiserende sfeer bepaalt de tijdslaag van de bel­etage. En hoewel de uit voering

op bepaalde punten verbeterd kan worden, is de interieurafwerking wel een belangrijk element in de leesbaarheid van de tijdslaag welke is toegevoegd door Clemens. De afwerkingen, zoals de wandbetimmeringen, versterken de beleving van de ruimte als een waar kunstwerk op zich. De nieuwe functie als tentoonstellingsruimte sluit naadloos aan bij de huidige ruimte en tevens ook bij de wens van Clemens, die hier graag een dependance van museum ‘Ons’ Lieve Heer op Solder’ wilde realiseren.

De bestaande situatie van de bel­etage.

Afb. ­ Eigen tekening

De bel-etage

Schets door Clemens van de voorkamer op de bel­etage.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Schets door Clemens van de achterkamer op de bel­etage.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Schets door Clemens van de achterkamer op de bel­etage.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

De huidige situatie van de bel­etage.

Afb. ­ Eigen foto’s

‘De toegevoegde laag door Clemens wordt verheven tot een kunstwerk in een nieuw hoofdstuk.’

De tentoonstellingsruimte. Door het historiserende interieur volledig wit te schilderen, wordt een museale achtergrond gecreëerd die de tentoon te stellen kunst centraal stelt, terwijl de tijdslaag van Clemens leesbaar blijft als een nieuw kunstwerk. Hierdoor wordt de afwerking van de gang ook beter betrokken in de totaalbeleving. De witte abstractie benadrukt de ornamenten en details, waardoor de historische context subtiel in de ruimte aanwezig blijft zonder de museale toon te domineren. De nieuwe entree vormt een theatrale markering van de tentoonstellingsruimte: een duidelijke overgang die niet alleen de bezoeker verwelkomt, maar ook functioneert als fysieke en symbolische afschei­

ding tussen het publieke karakter van de bel­etage en de privétoegang van de bewoners. De bestaande kastenwand wordt behouden en ingezet voor het integreren van technische voorzieningen en opslag; discreet opgelost binnen de bestaande architectuur.

De nieuwe tentoonstellingsruimte draagt de naam ‘Het Patina’, een verwijzing naar de gelaagdheid van tijd, gebruik en veroudering die zichtbaar aanwezig blijven in het pand. De ruimte toont dat de geschiedenis niet verborgen moet worden, maar juist getoond als waardevol onderdeel van het geheel.

Herbestemmingsplattegrond van de bel­etage.

Afb. ­ Eigen tekening

De bel­ etage

Een doorkijkje op de bel­etage, getekend door Clemens.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Een doorkijkje door de nieuwe entree van de tentoonstellingsruimte.

Afb. ­ Eigen beeld

De bel­etage

Nieuwe ‘signage’ op de voorgevel.

Afb. ­ Eigen beeld

Nieuwe kunst op de museale achtergrond van Clemens’ tijdalaag.

Afb. ­ Eigen beeld

Het souterrain

De ruimte voor arbeid. Het souterrain was vroeger een achtergestelde ruimte, gebruikt als werkplaats, opslag of keuken, waar het dienstpersoneel werkte. Functioneel en bescheiden en in contrast met de representatieve bel­etage. De historische constructie die nog zichtbaar is in het souterrain weerspiegelt de dynamiek van tijd en verandering: oude indelingssporen, originele balkenlagen en de afwerkingslaag in de gang vertellen het verhaal van een ruimte die door de jaren heen vele structurele en functionele transformaties heeft ondergaan. Clemens maakte van het souterrain

zijn verblijf, dat direct grenst aan zijn geliefde tuin, waardoor deze ruimte een intiemere betekenis kreeg. In het nieuwe ontwerp krijgt het souterrain een hernieuwde functie als creatieve werkplaats, wat naadloos aansluit bij de oorspronkelijke rol als plek van arbeid en ambacht. Deze functie stimuleert activiteit en creativiteit binnen een historische context, waarbij de authentieke sfeer behouden blijft. Tegelijkertijd wordt de toegang tot de tuin verbeterd, waardoor de verbinding wordt versterkt en de beleving van de erfgoedwaarde van de tuin direct voelbaar wordt.

De bestaande situatie van de bel­etage.

Afb. ­ Eigen tekening

Het souterrain

Schets door Clemens van de gang in het souterrain, met kunst aan de wanden.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Zicht op de stoep, getekend vanuit het souterrain door Clemens.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Schets door Clemens van zijn leefruimte in het souterrain.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

De huidige situatie van het souterrain.

Afb. ­ Eigen foto’s

Het souterrain

‘De nieuwe laag voegt zich als het ware tussen de bestaande lagen van het erfgoed.’

De creatieve werkplaats. In het nieuwe ontwerp wordt de historische sfeer van het souterrain met zorg versterkt. Oude deuropeningen worden weer opengemaakt, waardoor er directe verbindingen en zichtlijnen ontstaan met de aangrenzende gang met waardevolle tijdslagen. Deze gang krijgt een nieuwe betekenis als tentoonstellingsruimte, waarin kunst tentoongesteld kan worden, precies zoals Clemens dat deed. Hierdoor wordt de gang een verbindingsplek.

De aanbouw is gebouwd op de fundering van het eerdere funderingsherstel en ligt op de oude lijn van de vroegere aanbouw voor het naaiatelier. Dit zorgt niet alleen voor een eerbiedige aansluiting op de oorspronkelijke architectuur, maar laat ook meer daglicht binnenkomen, wat de ruimte ook nodig heeft. Het Amsterdamse maatsyteem is

doorgezet in de nieuwe architectuur, evenals de rijke profilering van de ramen. Deze nieuwe ingreep loopt door in de gang, zodat ook daar de verbeterde ruimtelijkheid voelbaar is. De nieuwe laag voegt zich als het ware tussen de bestaande lagen van het erfgoed. Dit versterkt de collage van tijdslagen, waarbij het verleden respectvol wordt geëerd en het heden functioneel wordt geïntegreerd.

De oorspronkelijke balkenlaag blijft een prominent element in het nieuwe ontwerp en wordt gereflecteerd in een lange kastenwand die zowel functioneert als opslag en als verbindend element binnen het souterrain. Door het reflecterende materiaal valt het licht ook verder naar binnen. De keuken wordt teruggeplaatst op de oorspronkelijke plek en krijgt weer een opening naar buiten, wat een extra relatie creëert tussen het souterrain en de tuin.

Herbestemmingsplattegrond van het souterrain.

Afb. ­ Eigen tekening

Het souterrain

Doorkijkje naar de gang van het souterrain, door de heropening van bestaande deuren.

Afb. ­ Eigen beeld

Alleen de nieuwe laag is hier afgebeeld.

Afb. ­ Eigen beeld

Het souterrain

Schilderij door Clemens van zijn geliefde zicht op de tuin.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

De nieuwe pui, geïnspireerd op de pui geplaatst door Clemens.

Afb. ­ Eigen beeld

Nieuwe verbinding gezien vanuit de gang in het souterrain.

Afb. ­ Eigen beeld

Alleen de nieuwe laag is hier afgebeeld.

Afb. ­ Eigen beeld

Het souterrain

Isometrie en doorsnede van de nieuwe verbinding met de tuin.

Eigen tekening

De creatieve werkplaats — isometrie Nieuwe architectuur
Afb.

De tuin

Het groene toevluchtsoord. Waar bij de meeste tussenruimtes in dit bouwblok elk stukje grond intensief bebouwd is, onderscheidt Keizersgracht 374 zich door een zorgvuldig aangelegde tuin.

De besloten sfeer van de tuin, omringd door hoge muren, versterkt de ervaring van een authentieke Amsterdamse stadstuin. Hoewel de ommuurde binnentuin geen formele keurtuin is, werd deze door Clemens wel met zorg en esthetiek benaderd als een beschutte plek van rust in de drukte van de stad. Door de tuinruimte open te houden en de voormalige tuinoverkapping uit 1936 te transformeren tot een terrasvormige buitenruimte, bracht Clemens een belangrijke verandering aan. Met dit ontwerp herstelde hij de historische balans tussen bebouwing en groen, zoals oorspronkelijk bedoeld bij de grachtenpanden. De door Clemens

geplaatste serre nodigt uit tot een meer directe interactie met de tuin, ongeacht het seizoen. De serene beleving van de tuin wordt bepaald door de doorkijkjes en het spel van verschillende niveaus.

Deze kwaliteiten vormen de kern van het nieuwe ontwerp, dat de tuin transformeert tot een tentoonstellingstuin. De tuin wordt een plek waar bezoekers zich kunnen verbinden met de kunst en natuur. Daarnaast krijgt een deel van de tuin een nieuwe functie als buitenatelier, waarmee het een verlengstuk wordt van de creatieve plekken in het woonhuis. Door deze toevoeging wordt de tuin ook een plek voor kunstdoeleinden, waar kunstenaars de mogelijkheid krijgen om te werken in de buitenlucht. Dit versterkt de toegankelijkeheid van deze erfgoedwaarde.

De bestaande situatie van de bel­etage.

Afb. ­ Eigen tekening

Schets door Clemens van de binnentuin met zicht op de achtergevel.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Een beeld in de huidige tuin, getekend door Clemens.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Schets door Clemens vanuit zijn leefruimte in het souterrain.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

De huidige situatie van de tuin.

Afb. ­ Eigen foto’s

De tuin

De tentoonstellingstuin. Een plek waar kunst en natuur met elkaar verweven raken. Het oorspronkelijke tuinpad blijft behouden, maar wordt op subtiele wijze herschikt: tegels worden herlegd of aangevuld, zodat een meer slingerend pad ontstaat, met beplanting tussen de stenen. Deze ingreep versterkt de informele sfeer van de tuin en nodigt bezoekers uit tot een langzamere, meer beschouwende wandeling. De niveauverschillen blijven, maar worden beter aangelegd. Het bestaande groen, inclusief de volwassen bomen, blijft behouden. Hieraan worden zorgvuldig gekozen bloemen toegevoegd, met oog voor de schaduwrijke omstandigheden. De kunstwerken steken boven het groen uit, zoals ook te zien is op de schilderijen van Clemens. Verspreid door de tuin worden zitplekken gecreëerd, vanwaar bezoekers in alle rust kunnen genieten van de tuin en de tentoongestelde werken.

Het buitenatelier. De bestaande houten invullingen van de aanbouw, die door de jaren heen gefragmenteerd zijn aangebouwd, zijn verwijderd. In plaats daarvan is een nieuwe houten invulling

ontworpen die zich als een eigentijdse laag over de bestaande structuur heen vouwt. De contouren van de oorspronkelijke aanbouw blijven zichtbaar: wanden en vloerniveau blijven behouden en vormen de draagstructuur voor het nieuwe ontwerp. Deze ingreep respecteert de historische gelaagdheid van het huis, terwijl ze ruimte maakt voor een nieuwe functie.

De houten constructie is de architectuur, ambachtelijk uitgevoerd in het Amsterdamse maatsysteem en met traditionele houtverbindingen zoals pen­en­gat, wiggen en halfhoutse voegen. Deze details blijven zichtbaar en vertellen over het maakproces en het vakmanschap die in het ontwerp bedacht zijn. De kleur ‘ossenbloedrood’ verwijst zowel naar de kleur die vroeger veelal in de grachtengordel gebruikt werd, en maakt een contrast met het omliggende groen. Ook sluit het ‘ossenbloedrood’ mooi aan bij de bestaande bakstenen, waardoor het een verbinding vormt met de bestaande architectuur. De langgerekte vorm volgt de oude lijn van de aanbouw en sluit daarmee aan op het bestaande gebouw.

Herbestemmingsplattegrond van de tuin.

Afb. ­ Eigen tekening

De tuin

Schilderij van Clemens met zicht op de achtergevel.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Zicht op de achtergevel, de oude structuur van de aanbouw is zichtbaar.

Afb. ­ Eigen beeld

De tuin

De nieuwe architectuur vouwt zich over de bestaande tijdslagen.

Afb. ­ Eigen beeld

Tussen 1811-1832

Aanbouw stookruimte en secreet

Tussen 1903-1936

Aanbouw keuken

Alleen de nieuwe laag is hier afgebeeld.

Afb. ­ Eigen beeld

1934

Overkapping over de gehele tuin

Vanaf 1970

Sloop overkapping, bouw berging en serre

Enfilade van ruimtes en tijdslagen, zicht door het nieuwe buitenatelier.

Afb. ­ Eigen beeld

Alleen de nieuwe laag is hier afgebeeld.

Afb. ­ Eigen beeld

De tuin

Isometrie en doorsnede van de nieuwe architectuur in de tuin.

Afb. ­ Eigen tekening

Het tuinhuis

Erfgoed in het erfgoed. Het tuinhuis is een intieme en karaktervolle plek binnen het erfgoed. Vanuit het tuinhuis is er een unieke beleving van de tuin mogelijk, doordat het een integraal onderdeel van de buitenruimte vormt. De positionering en de stijl van het tuinhuis sluiten aan bij de historische intentie van de Amsterdamse stadstuinen: een oase van rust en schoonheid te midden van de drukte van de stad. De (historiserende) Empire afwerkingen op de begane grond, zoals de wandbetimmeringen en het verfijnde lijstwerk, versterken de authentieke beleving van deze ruimte. De verdieping is een contrast met de begane grond en is eenvoudig

van opzet, waarbij de aanwezige tijdslagen, zoals houten balken en vloerdelen, een eigen sfeer uitstralen. In het nieuwe ontwerp vormt het tuinhuis een ideale locatie voor een kunstenaarsresidentie, vanwege de unieke positie als losstaande ruimte in de tuin, die zowel afzondering biedt als verbonden is met het grotere geheel.

Het tuinhuis is niet het hele jaar door bewoond, de kunstenaar komt voor een kort verblijf tijdens bijvoorbeeld een workshop. Dit geeft de mogelijkheid om de historische ruimte in bepaalde periodes open te stellen voor het publiek.

De bestaande situatie van het tuinhuis.

Afb. ­ Eigen tekening

Het tuinhuis

Schetsen van het tuinhuis door Clemens.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

De gebouwgeschiedenis

Het tuinhuis dateert uit 1804, met bewaarde elementen zoals het exterieur, de hoofddraagconstructie, de houten trappenhuiswand, het plafond op de begane grond en de vensterbetimmering op de verdieping. In 1970­1974 werd het door Clemens Merkelbach van Enkhuizen gerestaureerd, waarbij de ingang een nieuwe voordeur met bovenlicht kreeg en de ramen extra roeden. Op de begane grond werden wandbetimmeringen in historiserende vormentaal aangebracht, een bijpassende schouwmantel toegevoegd en de trappenhuiswand werd voorzien van een historische wandbespanning.

Het tuinhuis

De huidige situatie van de bel­etage.

Afb. ­ Eigen foto’s

Het tuinhuis

‘Een ingetogen basis waarin de kunstenaar eigen sporen, toevoegingen en gebruikslagen kan aanbrengen.’

De kunstenaarsresidentie. In het nieuwe ontwerp wordt het tuinhuis met zorg hersteld en herbestemd als kunstenaarsresidentie. De begane grond wordt gerestaureerd, met behoud van de originele Empire­afwerkingen zoals wandbetimmeringen en verfijnd lijstwerk. Slechts één nieuwe toevoeging wordt gedaan: een eenvoudige tafel, passend bij de ingetogen sfeer van de ruimte.

Op de verdieping ligt de nadruk op het herstel van de karakteristieke schuiframen. Deze originele ramen hebben een optreksysteem dat te zien is in het te openen kozijn en worden dus zorgvuldig

gerestaureerd. De vloerplanken worden waar mogelijk hergebruikt en aan de tuinzijde blijft de gevel volledig vrij, dezelfde luiken als op de bel­etage worden toegevoegd voor de ramen. Een compact middenelement herbergt de noodzakelijke voorzieningen, zodat de ruimte verder vrij en open blijft. Het interieur wordt bewust als een ‘blank canvas’ opgeleverd: een ingetogen basis waarin de kunstenaar tijdens de het verblijf eigen sporen, toevoegingen en gebruikslagen kan aanbrengen. Zo behoudt het tuinhuis zijn historische karakter én wordt het voorbereid op een nieuwe toekomst als plek van tijdelijke bewoning.

Herbestemmingsplattegrond van het tuinhuis.

Afb. ­ Eigen tekening

De volledige gevel geeft zicht op de tuin vanuit het tuinhuis.

Afb. ­ Eigen beeld

Alleen de nieuwe laag is hier afgebeeld.

Afb. ­ Eigen beeld

De verdiepingen

‘De functie van de ‘kunstenaarskamers’
past bij het meer private karakter van de verdiepingen.’

Private verdiepingen. Op de eerste verdieping is er een tweedeling in de beleving van de ruimtes: de gemoderniseerde voorkamer contrasteert met de sfeer van de achterkamer. De balken zijn omtimmert, waardoor hun oorspronkelijke uitstraling niet meer zichtbaar is. Ook de vlakgestucte wanden maken de ruimte moderner. In de achterkamer is er een authentiekere sfeer met de 17de eeuwse balken in het zicht. De kastenwand is een hint naar de erfgoedwaarde van het ‘kunst­ en rariteitenkabinet’ van Clemens en ook de groene steunkleur in de voorkamer is door hem gekozen. De tweede verdieping heeft een subtiele verbinding met de zolder die deze verdieping een eigen

blauwe ruimtes verder te verrijken door de connectie met

beleving geeft. De kenmerkende blauwe balkenlaag geeft de verdieping een speels accent en legt de nadruk op de historische constructie. De zoldervloer is zichtbaar door de balkenlaag, wat een interessante laag creëert tussen de verdiepingen. Dit biedt een kans om de beleving van de ruimtes verder te verrijken door de connectie met de zolder ook functioneel en esthetisch te integreren in het nieuwe ontwerp.

De functie van ‘kunstenaarskamers’ past bij het meer private karakter van de verdieping en biedt een logische verbinding met het gemeenschappelijke kunstatelier op de zolder.

De bestaande situatie van de eerste en tweede verdieping.

Afb. ­ Eigen tekening

De eerste verdieping

De huidige situatie van de eerste verdieping.

Afb. ­ Eigen foto’s

De eerste verdieping

De kunstenaarskamers. In het nieuwe ontwerp voor de eerste en tweede verdieping wordt de historische driedeling van het grachtenpand hersteld, door het ontwerpen van een gemeenschappelijke middenzone. Strategisch geplaatste openingen zorgen er voor dat daglicht ook tot in deze middenzone komt. Door de openingen wordt de ruimtelijkheid en zichtbaarheid tussen voor­ en achterkamers ook versterkt omdat de lange zichtlijnen en doorkijkjes een gelaagde beleving creëren, waarbij een privaat karakter behouden blijven.

Lichte, houten scheidingswanden met zichtbaar stijl­ en regelwerk structureren de ruimtes. Deze detaillering wordt consequent doorgezet in vaste meubels zoals het bureau, waardoor de ruimtes als een geheel aanvoelen met de verschillende tijdslagen. De technieken worden opgenomen in maatmeubilair, zodat de huidige tijdslagen onaangetast kunnen blijven, bijvoorbeeld bestaande vloeren of balkenplafonds. Per kamer wordt gekeken wat er

aanwezig is om tot een logische indeling te komen. Bijvoorbeeld een alkoof in de voormalige secreet of een bureau in een bestaande nis. Dit maakt dat de meeste kamers van elkaar verschillen. De deuren van de secreet worden hergebruikt in de nieuwe badkamers.

Op de tweede verdieping versterkt het nieuwe ontwerp de bestaande kwaliteiten: de blauwe balkenlaag blijft zichtbaar en vormt een speels contrast met de zachte materialen en lichte kleuren van het interieur. De zichtbare zoldervloer tussen de bal ken benadrukt een subtiele verbinding met het kunstatelier er boven. De trapbeleving van de bestaande trap wordt hier doorgezet naar de zolder, waarbij de relatie tussen verdiepingen voelbaar blijft. De nieuwe ramen in de achtergevel worden geprofileerd uitgevoerd, met oog voor historische verhoudingen en detaillering, zodat ze aansluiten op het bestaande gevelbeeld en tegelijk bijdragen aan de verfijning van het interieur.

Herbestemmingsplattegrond van de eerste verdieping.

Afb. ­ Eigen tekening

De tweede verdieping

De huidige situatie van de tweede verdieping.

Afb. ­ Eigen foto’s

De tweede verdieping

‘Zichtlijnen en doorkijkjes creëren een gelaagde beleving, waarin het private karakter van de verdieping blijft.’

De tweede verdieping de kunstenaarskamers

Herbestemmingsplattegrond van de tweede verdieping.

Afb. ­ Eigen tekening

De verdiepingen

Doorkijkje naar een kamer vanuit de gemeenschappelijke middenzone.

Afb. ­ Eigen beeld

Alleen de nieuwe laag is hier afgebeeld.

Afb. ­ Eigen beeld

De verdiepingen

Warme sfeer in de kamers door gebruik van het eikenhout.

Afb. ­ Eigen beeld

Technieken worden opgelost in het meubilair.

Afb. ­ Eigen tekening

‘De creatieve erfgoedwaarde eer ik door de nieuwe functie van het kunstenatelier

weer op de zolder te

vestigen.’

De creatieve belevingswaarde. De beleving van de zolder is gevormd door de historische functie van de ruimte als atelier. Deze creatieve belevingswaarde, wordt versterkt door de shed­lichtstraat, de openheid van de ruimte en functionele eenvoud. Dit vormt een uitgangspunt voor de nieuwe ontwerplaag. Hoewel veel van de vroegere creatieve functies in de huidige staat van het gebouw niet meer zichtbaar zijn, is het schildersatelier van Clemens nog altijd herkenbaar door een kenmerkend element: de lichtstraat, strategisch geplaatst op het noorden. De creatieve erfgoedwaarde eer ik

door in het nieuwe ontwerp de nieuwe functie van het kunstatelier weer op de zolder te vestigen. De keuze voor deze functie op de zolder is logisch en passend, omdat het voortbouwt op de erfgoedwaarde van de historische gebruikswaarde en hier de juiste werkomstandigheden zijn. Door de huidige staat van de zolder is een (gedeeltelijke) reconstructie noodzakelijk. Dit biedt niet alleen de kans om de ruimte in functie van het nieuwe programma te ontwerpen, maar ook om verbeteringen aan te brengen, zoals een sterkere verbinding met de onderliggende verdiepingen.

De bestaande situatie van de zolder.

Afb. ­ Eigen tekening

De huidige situatie van de zolder.

Afb. ­ Eigen foto’s

De zolder

Het kunstatelier. In het nieuwe ontwerp blijven karakteristieke elementen zoals de secreet en de leugenaar behouden. De bestaande vloer wordt hergebruikt, waarbij sporen van het vroegere atelier – zoals verfresten en gebruikssporen – zichtbaar blijven als een tastbare herinnering aan het verleden. Nieuwe sporen zullen door de blijvende functie als kunstatelier worden toegevoegd aan het patina. De nieuwe trap komt boven in het midden van het atelier, waardoor een centrale oriëntatie ontstaat. Aan één zijde van de zolder komt een blinde wand die fungeert als opslagruimte, waardoor de openheid en rust van de resterende ruimte behouden blijft. De nieuwe lichtstraat

heeft een duidelijke constructie, opgebouwd uit wederom het Amsterdamse maatsysteem. De verticale schuiframen, met rijke profilering, refereren aan de bestaande ramen in de voorgevel. De nieuwe meubelstukken worden opgebouwd uit stijl­ en regelwerk, zoals de vroegere houtconstructies, de constructie is het ontwerp. Hierdoor ontstaat een gelaagdheid waarin materiaal, functie en vorm samenkomen. Verspreid over de ruimte worden verschillende werkplekken gecreëerd. De keuken vormt de schakel tussen het atelier en de grachtzijde, en bevordert de interactie tussen de bewoners. Aan de tuinzijde komt een nieuw raam dat refereert aan de vroegere blauwdrukken.

Herbestemmingsplattegrond van de zolder.

Afb. ­ Eigen tekening

De nieuwe lichtstraat met zicht op de secreet.

Afb. ­ Eigen beeld

Alleen de nieuwe laag is hier afgebeeld.

Afb. ­ Eigen beeld

De zolder

Isometrie en doorsnede van de nieuwe architectuur op de zolder.

Afb. ­ Eigen tekening

Niet gerealiseerde blauwdruk uit 1903 voor uitbreiding van de zolder.

Afb. ­ Eigen beeld

Herbestemmingstekening van de achtergevel.

Afb. ­ Eigen tekening

De zolder

De multifunctionele kast op de blinde wand van de zolder.

Afb. ­ Eigen beeld

1710

Halsgevel met zadeldak

1804

Leugenaar met zadeldak

1903

Woonlaag onder platdak

Vanaf 1970
Lichtstraat voor het atelier

De gemeenschappelijke keuken met zicht op de overkant van de gracht.

Afb. ­ Eigen beeld

Schilderij van Clemens van de overkant van de gracht.

Afb. ­ Clemens Merkelbach van Enkhuizen

Keizersgracht 374

‘Nieuwe ingrepen worden verweven met het erfgoed, als een nieuwe laag die zich inschuift tussen de bestaande tijdslagen.’

Resultaat. De ingrepen voegen zich binnen de schaal en materialiteit van de Amsterdamse bouwcultuur, waarbij de hoofdvorm van het grachtenpand leesbaar blijft. Toch laat het exterieur ook subtiele sporen zien van het nieuwe hoofdstuk, een eigen toon in vormgeving maakt voelbaar dat het gebouw verder leeft zoals beoogd in mijn visie. Grotere ingrepen ontstaan daar waar ik ruimtelijke of programmatische potentie zie. Ze respecteren de bestaande structuur, maar durven ook ruimte en verbinding te scheppen waar het programma dat vraagt. Met oog voor samenhang, proportie en de bestaande kwaliteiten van het pand; want wat kan blijven, blijft. Soms blijft het verleden daarbij zichtbaar als een litteken in het patina, soms wordt het geherinterpreteerd. In beide gevallen wordt het verleden onderdeel van het heden als herinnering èn toevoeging.

Door de serie ingrepen ontstaat er een nieuwe leesbaarheid waarin het pand niet langer een optelsom van losse fragmenten is, maar een samenhangende collage waarin de lagen op elkaar reageren. Nieuwe ingrepen worden verweven met het erfgoed, als nieuwe laag die zich inschuift tussen de bestaande tijdslagen van de collage. De ingrepen herstellen de ruimtelijke continuïteit en maken de kwaliteiten van het grachtenpand weer zichtbaar, zonder deze glad te strijken. De laag die ik toevoeg is herkenbaar in materiaalgebruik, ontwerpprincipes en detaillering, maar vooral in de verbindende en responsieve houding. De laag is ontworpen zodat deze openstaat voor zichtbare veroudering door gebruik. Het patina dat ontstaat is daarbij niet enkel een gevolg van tijd, maar ook van bewoning en interactie — een tastbaar spoor van ‘het huis voor de kunsten’.

Het grachtenpand blijft leesbaar met de toevoeging van de nieuwe architectuur.

Afb. ­ Eigen beeld

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.