Rechtspraak voor medezeggenschap

Page 17

Organisatorisch beleid Boventalligheid werknemer wegens bedrijfseconomische redenen

Mr. drs. P. Maarsen

De arbeidsovereenkomst van een werknemer is na een reorganisatie komen te vervallen en op de a-grond (bedrijfseconomische redenen) opgezegd. De werknemer is het hier niet mee eens en verzoekt de kantonrechter de dienstbetrekking te herstellen, dan wel de werkgever te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding en schadevergoeding wegens schending van goed werkgeverschap. Hij stelt onder meer dat zijn functie uitwisselbaar is met een nieuw gecreëerde functie. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever de vrijheid heeft om haar organisatie naar eigen inzicht in te richten en wijst de verzoeken af.

Artikel 7:669 lid 3a Burgerlijk Wetboek (BW) Artikelen 9 en 13 Ontslagregeling Kantonrechter Amsterdam, 31 maart 2022 ECLI:NL:RBAMS:2022:1543

Feiten De werkgever houdt zich wereldwijd bezig met de productie van verf en coatings. De werknemer is op 1 februari 2019 in dienst getreden voor veertig uur per week. Zijn salaris was op het laatst 10.166,67 euro bruto per maand. Voorafgaand aan zijn indiensttreding bij de werkgever heeft de werknemer diverse functies bekleed bij grote multinationals op inkoopgebied. Van mei 2019 tot december 2019 en opnieuw van juli 2020 tot september 2020 heeft de werknemer ook werkzaamheden verricht met betrekking tot afdeling 1. Op 6 oktober 2018 heeft de werkgever de centrale ondernemingsraad (COR) om advies gevraagd over een voorgenomen wijziging van de inkooporganisatie. De COR heeft daarover op 6 december 2018 positief geadviseerd. Dit heeft tot een aantal wijzigingen geleid, die van eind 2018 tot midden 2019 zijn doorgevoerd, waaronder de centralisering van inkoopprocessen. Eind 2019 is de werkgever gebleken dat er naast positieve effecten van de eerste reorganisatie ook enkele verbeterpunten waren, in het bijzonder ten aanzien van de kleinere inkoopprocessen (tot 100.000 euro). Met name bij de afdelingen 1 tot en met 3 was er behoefte om ook op lokaal niveau de inkoop en onderhandeling te kunnen sturen. Vervolgens is in het kader van een tweede reorganisatie aangestuurd op een hybride model, waarbij bij kleinere inkopen zowel centraal als lokaal kon worden gewerkt. Op 17 december 2019 heeft de COR ook hier positief geadviseerd over deze tweede reorganisatie. Over 2019 en 2020 werd het functioneren van de werknemer beoordeeld met een score 2 (uit 5): “meer verwacht”. Als gevolg van de tweede reorganisatie besloot de werkge-

RVM

ver om onder meer de functie van de werknemer te laten vervallen. Op 20 oktober 2020 heeft de werkgever de werknemer formeel aangezegd dat zijn functie per 1 januari 2021 zou komen te vervallen en dat hij per die datum boventallig werd verklaard. De werknemer heeft op 15 december 2020 bezwaar gemaakt bij de landelijke bezwarencommissie van de werkgever. Hij vindt dat zijn functie uitwisselbaar is met de nieuw gecreëerde functie en dat hij geschikt is voor deze functie. De bezwarencommissie heeft op 12 maart 2021 geoordeeld dat de functie van de werknemer niet uitwisselbaar is met de nieuwe functie en bovendien niet passend is. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft de werkgever op 16 juni 2021 toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Vervolgens heeft de werkgever bij brief van 21 juni 2021 de arbeidsovereenkomst met de werknemer opgezegd tegen 1 november 2021, onder betaling van een ontslagvergoeding van 37.731 euro bruto, conform het sociaal plan. De werknemer is het hier niet mee eens en start een procedure voor de kantonrechter. Hij verzoekt herstel van de dienstbetrekking en stelt dat er geen sprake is van bedrijfseconomische redenen waardoor zijn functie is vervallen. Bovendien is zijn functie uitwisselbaar met de nieuw gecreëerde functie.

Oordeel kantonrechter De kantonrechter beoordeelt of sprake is van een redelijke grond van het ontslag van de werknemer en of herplaatsing niet mogelijk was. De kantonrechter is met het UWV van oordeel dat de werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de arbeidsplaats van de werknemer per 1 januari 2021 is vervallen om bedrijfseconomische redenen, die noodzakelijk zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering. Dergelijke beslissingen vallen onder de vrijheid van de onderneming om haar organisatie naar eigen inzicht in te richten. Hierbij past een terughoudende toetsing. Bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid van functies gaat het om een objectieve, niet aan een individuele werknemer gekoppelde, vergelijking van de functie. De werknemer heeft tegengeworpen dat zijn functie onder een andere naam is blijven bestaan en dat uit de functieomschrijving geen verschil zou blijken. Deze stellingen zijn volgens de kantonrechter onvoldoende komen vast te staan. Er kan niet worden gezegd dat de uitoefening van de functie van de werknemer in de praktijk dermate overeenstemt met de nieuw gecreëerde functie en dat er dus daarom sprake is van uitwisselbare functies. De kantonrechter leidt uit de functieomschrijvingen af dat het functieniveau

JUNI 2022

17


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.