
4 minute read
E-nummers zijn veilig
from VMT 8 (2016)
by VMN Media
Flanders’ FOOD: ‘Back to Basics, een haalbare kaart?’
Het vervangen of weglaten van additieven met een E-nummer voor een clean of minstens cleaner label op de verpakking is niet evident. Additieven worden niet zomaar toegevoegd, maar hebben een heel specifieke functionaliteit. Minstens even belangrijk is de kostprijs, bleek tijdens de Flanders’ FOOD studiedag ‘Back to Basics, een haalbare kaart?’ op 12 mei.
De voedingsindustrie staat ogenschijnlijk voor een paradox, zo was niet mis te verstaan tijdens de studiedag ‘Back to Basics, een haalbare kaart voor de voedingsindustrie?’ op 12 mei van Flanders’ FOOD. Een belangrijk deel van de consumenten staat arg wanend tegenover additieven met een E-nummer, terwijl deze stofen nota bene door de Europese Voedselveiligheid Autoriteit zijn goedgekeurd. Wetenschappelijke onderzoekers stellen niet alleen de veiligheid vast, maar ook in welke hoeveelheden deze additieven maximaal gebruikt mogen worden in welk voedingsmiddel (zie kader Drie stappen). Desalniettemin kan de voedingsindustrie niet aan de zorgen van de consumenten voorbijgaan.
“De perceptie van E-nummers is voor een groep consumenten negatief”, benadrukte Filip Degreef, historisch onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel. “Deze additieven worden geassocieerd met een slecht product.” Hij verklaarde dit door uiteenlopende gebeurtenissen in het verleden als de dioxine- of de BSE-crisis, maar ook pesticiden en zware metalen in voeding. Als het gaat om gezondheidsrisico’s gooien consumenten ze samen met E-nummers op één grote hoop. Daarnaast meent de consument dat alleen bedrijven voordeel
Cases
Frank Devlieghere presenteerde resultaten van onderzoek (Flanders’ FOOD-projecten: Nitrilow en Funcofood) naar het gebruik van actieve componenten - bioactieve eiwitten, bacteriocines, organische zuren - uit fermentatieprocessen als alternatief voor conserveringsmiddelen in gekookte ham en brood, respectievelijk nitriet en calciumpropionaat. Koen Goiris presenteerde onderzoek (Flanders’ FOOD-project: Preservalg) naar de mogelijkheden van micro-algextracten, rijk aan antioxidanten, als alternatief voor antioxidanten in onder meer MAP-verpakte hamburgers, borrelnootjes met coating en (light-)mayonaise. Meer informatie: www.flandersfood.com
Plantextracten
Plantaardig rozemarijnextract, maar ook pepermuntextract, kan de houdbaarheid hebben bij additieven. “Wanneer daarentegen het inzicht ontstaat dat de consument baat heef bij een additief, slaat de perceptie om.” De historicus gaf stevia als voorbeeld van een additief dat de consument wel smaakt.
Buzzwoord
Hoewel er geen defnitie van bestaat, zijn clean labels een trend; buzzwoord dekt dan van bevroren chipolataworst met acht maanden of meer verlengen, toonde Kelly De Vadder van ingrediëntenbedrijf Kemin. Belangrijk is het voorkomen van oxidatie. De actieve stof in pepermuntextract is overigens rozemarijnzuur. De smaak en het uiterlijk blijven behouden. Kemin beheert de volledige productketen van zijn ingrediënten, waardoor volgens De Vadder een consistente productkwaliteit gegarandeerd kan worden. ook beter de lading. Volgens Charlotte Boone, knowledgemanager bij Flanders’ FOOD, kan de term worden geïnterpreteerd als een label zonder (welbepaalde)
Naast de effectiviteit zijn de hoeveelheid biomassa en winterbestendigheid van de ingrediënten van essentieel belang voor de toepassing.
Bij de ontwikkeling van toepassingen hanteert het bedrijf een holistische benadering, waarin de gewenste houdbaarheid, de toepassing en het inzicht in de oxidatieprocessen centraal staan.
E-nummers, maar evengoed als een label zonder chemisch klinkende namen of met enkel natuurlijke ingrediënten. “Er helemaal met de grove borstel doorheen gaand, blijven alleen de meest onmisbare basisingrediënten over.”
De term clean label werd, vertelde ze, geïntroduceerd door de Britse retailers en geïnspireerd door het ook in het Nederlands vertaalde boek Een pleidooi voor echt eten (origineel: In Defense of Food) van de Amerikaanse auteur Michael Pollan. Zijn boodschap luidt: ‘Eet niets met meer dan vijf ingrediënten of met ingrediënten die je niet kan uitspreken. Eet alleen wat je grootouders zouden herkennen als voeding.’
Herformuleren
Het elimineren van E-nummers en dus het herformuleren van recepturen is, zoals elke productontwikkelaar zal beamen, doorgaans een grote en complexe uitdaging. Dat sluit overigens niet uit dat een alternatief niet mogelijk is, zo bleek uit de cases (zie kader Cases) tijdens de studiedag. Een algemene conclusies was wel dat uitgebreid toegepast onderzoek door ingrediëntenleveranciers, voedingsbedrijven en kennisinstellingen noodzakelijk is.
“Klassieke conserveermiddelen blijven nog altijd de beste keuze”, stelden Frank
Drie stappen
Els De Lange, adviseur voedingsbeleid bij Fevia, somde drie stappen op die een bedrijf moet doorlopen om na te gaan of een bepaalde stof die aan een product wordt toegevoegd een additief is.
Stap 1: Toets of de stof voldoet aan de definitie, zoals gedefinieerd in EU Verordening 1333/ 2008:
Stap 2: Raadpleeg de bijlagen van Verordening 1333/2008 en besteedt bijzondere aandacht aan:
• de functionele klasse (bijlage I);
• de levensmiddelen(sub)categorie (bijlage II);
• toegelaten additieven en gebruiksvoorwaarden. Een handig hulpmiddel is de EC Food Additivesdatabase https://webgate.ec.europa.eu/sanco_ foods/main/?sector=FAD. Deze bevat alle levensmiddelenadditieven die in de EU zijn goedgekeurd en de gebruiksvoorwaarden.
Devlieghere van UGent en Koen Goiris van KU Leuven. In de eerste plaats vereisen de functionaliteit en de efectiviteit, maar ook de kostprijs de aandacht. Dat zeiden niet alleen beide wetenschappelijke onderzoekers, maar ook aanwezigen uit de voedingsindustrie. Bijzondere aandacht vragen de oplosbaarheid en de interactie met de voedselmatrix. Bederfveroorzakende micro-organismen bevinden zich in de waterfase van een product.
Minstens even belangrijke voorwaarden bij de selectie van een additief zijn de sensorische producteigenschappen – smaak, geur en kleur – die behouden moeten blijven. Volgens Devlieghere en Goiris is dit cruciaal en vereist dit nog de nodige aandacht in de productontwikkelingsfase van de applicaties. Aan kwaliteit en voedselveiligheid kunnen voedingsbedrijven geen concessies doen, simpelweg omdat de consument zal afaken. Tegelijkertijd is van essentieel belang dat het volledige productieproces van het te bereiden product onder de loep genomen wordt. Kortom, er is nog werk aan de winkel.
• YVES DE GROOTE •
Ir. Y. De Groote is adjunct-hoofdredacteur VMT Food in België
Stap 3: Geen additief dan wel een:
• Technische hulpstof?
• Kleurend levensmiddel?
• Ander ingrediënt?
• Niet toegelaten stof?
Andere belangrijke verordeningen, die ze onder de aandacht bracht:
• Verordening 1331/2008 inzake uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s;
• Verordening 231/2012 inzake specificaties van levensmiddelenadditieven (met onder rmeer naamgeving, zuiverheidscriteria);
• Verordening 257/2010 vaststelling van een programma voor de herbeoordeling van goedgekeurde levensmiddelenadditieven.
Bron: Fevia