WETENSCHAP
LLO: het nieuwe normaal Leven lang ontwikkelen (LLO) wordt als structureel mechanisme de nieuwe standaard. Maar veel organisaties worstelen nog met de aanpak ervan. Een blik op mogelijke (HR-)interventies om de lerende organisatie van de grond te krijgen. Tekst Joost van der Weide, Sarah Detaille en Josje Dikkers Het optimaal benutten van ieders talent in organisaties is een grote complexe maatschappelijke opgave. Wanneer we deze opgave goed weten uit te voeren, dan resulteert dat in een inclusieve arbeidsmarkt die minder gevoelig is voor conjuncturele schommelingen. De huidige arbeidsmarkt kent hiervoor (nog) geen blauwdruk, maar zal op structurele wijze inclusiever worden wanneer we concreet bouwen aan een gezonde leercultuur in organisaties en arbeidsmarktregio’s. De wensen, behoeften en mogelijkheden van zowel (potentiële) werkenden als van organisaties dienen we hierbij als vertrekpunt te nemen en vragen om een veilige (werk)omgeving waar ondersteuning op maat wordt geboden. Dit betekent dat leven lang ontwikkelen (LLO) als structureel mechanisme de nieuwe standaard wordt.
Leven lang ontwikkelen LLO richt zich op het (pro)actief ontplooien van kwaliteiten, gedurende het hele leven, op basis van eigen interesses en waarden voor een duurzame bijdrage aan de samenleving, eigen gezondheid en geluk. Om deze kwaliteiten te kunnen blijven ontplooien in het werk is het van belang dat mensen allereerst vitaal blijven en daarnaast de mogelijkheden en ondersteuning krijgen én benutten om aan te sluiten op nieuwe, toekomstige taken. Jazeker, het (kwetsbare) individu
heeft hierbij een grote verantwoordelijkheid. Deze individuele verantwoordelijkheid kan echter alleen succesvol gedragen worden als arbeidsmarktregio’s en werkgevers de duurzame inzetbaarheid van mensen met een ‘outreachende’ en (pro)actieve houding monitoren én bevorderen.
LLO en kwetsbare groepen Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt vragen in dit kader bijzondere aandacht. Zo zijn kwetsbaren op de arbeidsmarkt gemiddeld genomen minder vaak bezig met LLO, terwijl vooral zij het keihard nodig hebben. Zo nemen werkzoekenden in vergelijking met werkenden aanzienlijk minder vaak deel aan een training of cursus (20% vs. 54%). Ook besteden laagopgeleiden een vijfde van hun werktijd aan leerzame taken, terwijl hoogopgeleiden bijna een derde van hun tijd eraan besteden. Gevolg: een vicieuze cirkel die kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt alleen maar kwetsbaarder maakt. Om deze cirkel te doorbreken is een signalerende, proactieve ondersteunende rol van arbeidsmarktregio’s en werkgevers eveneens keihard nodig.
LLO op de werkplek LLO op de werkplek betekent dat iedereen in de organisatie naar vermogen meedoet, zich doorontwikkelt en vooral op ontdekking gaat naar nieuwe, nog onbe-