OV-indeklas_HANDLEIDING_LEERKRACHT_LES 2

Page 1


LES 2 THEORIE Reizen

met de bus, hoe werkt dat?

Vragen die de leerlingen na deze les kunnen beantwoorden, zijn:

1. Hoe bereid je je voor op een busreis?

2. Hoe stap je in en check je in?

3. Wat zijn de regels in de bus? Welke faciliteiten zijn er?

HANDLEIDING

LEERKRACHT

4. Hoe check je uit en stap je uit?

Doel

Leerlingen weten dat ze zich moeten voorbereiden op een busreis, hoe ze moeten instappen en inchecken, wat de regels en faciliteiten zijn in de bus en hoe ze kunnen uitchecken en uitstappen.

Opbouw

1. Lesopening

2. Uitleg

3. Uitwerking in groepjes

4. Simulatie van de busreis/droog oefenen

5. Quiz (klassikaal)

6. Evaluatie

Voorbereiding & materiaal

Nodig: digibord, computers/tablets/smartphones (Google Maps)

Materiaal: werkblad 2

Voorbereiding: werkbladen uitprinten, arriva.nl/ovindeklas openen op het digibord, informatie opzoeken over haltes in de buurt van school (werkblad 2, opdracht 1a t/m c), optioneel: quizvragen uitprinten, foto maken van een dienstregeling bij een halte in de buurt

Duur

Ca. 1,5 uur

Reizen met de bus, hoe werkt dat?

THEORIE

Beschrijving

1. Lesopening

Deze tweede les van de reeks wordt geopend op het digibord om te laten zien hoe het werkt; reizen met de bus. In de rest van de les worden de onderdelen stap voor stap behandeld. Die onderdelen zijn: instappen, reizen en uitstappen. Het plannen van de route van deur tot deur wordt in les 4 behandeld.

Start met het eerste onderdeel: het instappen.

2. Uitleg

Een bus is geen taxi. Instappen doe je bij de bushalte

Haltes kunnen er verschillend uitzien, en er kunnen verschillende bussen bij stoppen: stadsbussen en streekbussen. Verder zijn er buurtbussen en Belbussen.

Hoe weet je in welke bus je moet stappen?

Introduceer de begrippen lijnnummers en dienstregeling.

Daarna gaan de leerlingen zelf aan de slag.

3. Uitwerking in groepjes

In kleine groepjes maken ze werkblad 2, opdracht 1a t/m c. Bespreek deze opdrachten klassikaal.

Daarna maakt iedere leerling 1d t/m f. Stel klassikaal vragen: Hoe zit het met de halte bij jóu in de buurt?

Tot slot maken ze met hun groepje opdracht 2 en 3. Bespreek de antwoorden klassikaal.

Extra opdracht of lesmateriaal

Loop met de leerlingen naar een halte in de buurt. Hoe ziet de halte eruit? Welke bussen stoppen er?

Rijden ze vaak? Hoe lang is het lopen van de halte naar school? Bekijk ook de dienstregeling en oefen met ‘lezen’.

4. Simulatie van de reis/droog oefenen

Vertel aan de hand van de foto’s op het werkblad (opdracht 4) hoe reizen met de bus werkt.

Daarna wordt het instappen, reizen en uitstappen droog geoefend. Gebruik daarbij de papieren

OV-chipkaarten uit les 1. Laat de leerlingen de stoelen in een busopstelling zetten en een halte creëren. Wijs passagiers aan: zij zitten in de bus. Wijs leerlingen aan die wachten bij een halte. Kies een buschauffeur en kies een of meerdere leerlingen die op reis gaan. Lukt het ze?

Wat in elk geval aan de orde moet komen:

• bus herkennen (lijnnummer)

• hand opsteken

• voorin instappen

• inchecken

• buschauffeur begroeten

• plaatsje zoeken: let op de invalidenplek

• op het scherm/uit het raam kijken

• op de stopknop drukken

• laatste check: je tas inpakken en afval meenemen

• uitchecken

• chauffeur gedag zwaaien

• uitstappen

5. Quiz

Als je met de bus reist, gelden er regels. In de bus en bij de halte. Kennen de leerlingen de regels? Stel de quizvragen. Ze moeten die beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’. Laat alle leerlingen staan en begin met vraag 1. Wie ‘ja’ denkt steekt zijn hand op, wie ‘nee’ denkt niet. Geef het juiste antwoord. Wie het goed had, blijft staan. De anderen gaan zitten. Hoeveel blijven er over na alle vragen?

Reizen met de bus, hoe werkt dat?

Print de vragen zo nodig uit. De antwoorden staan erachter.

1. Mag je samen kletsen in de bus? [ja]

2. Mag je een boterham eten in de bus? [nee]

3. Mag je kletsen met de buschauffeur als hij of zij rijdt? [nee]

4. Mag je je tas op schoot houden? [ja]

5. Mag je water drinken in de bus? [ja]

6. Mag je op de stopknop drukken als je er niet uit wilt? [nee]

7. Mag je je persoonlijke OV-chipkaart aan iemand anders uitlenen? [nee]

8. Mag je staan in de bus als er geen zitplaats meer is? [ja]

9. Mag je zomaar een foto maken van de buschauffeur? [nee]

10. Mag je blijven zitten als er ouderen of zwangere vrouwen instappen en er geen zitplaatsen meer voor ze zijn? [nee]

Extra opdracht of lesmateriaal

Natuurlijk kunnen er veel meer en moeilijkere vragen worden bedacht, en niet alleen over wat mag en niet mag (regels in de bus). Ideeën voor vragen vind je ook op arriva.nl/consumenten/ service-contact/ik-heb-een-vraag.

De situaties kunnen ook door leerlingen worden uitgebeeld.

6. Evaluatie

De les wordt afgesloten met een korte samenvatting van 1 t/m 5. Zijn er nog vragen? Lijkt het ze moeilijk of makkelijk, reizen met de bus?

De volgende les gaat over reizen met de trein.

Extra opdracht of lesmateriaal

Laat de leerlingen informatie opzoeken over de trein. Kunnen ze erachter komen hoe een trein er vanbinnen uitziet?

Achtergrondinformatie

Een bus is geen taxi

Een bus is anders dan een taxi. De bus haalt de leerling niet thuis op en zet hem niet precies voor de deur af. Een bus rijdt op vaste tijden een vaste route, met een vast begin- en eindpunt. En met vaste stops langs de route: de bushaltes. Bij die haltes kun je in- en uitstappen. Ook anderen stappen bij die halte in of uit. Iedereen maakt zijn eigen reis!

Bij de halte

Een bushalte is een plek waar een bus stopt om mensen te laten in- en uitstappen. Er zijn verschillende soorten bushaltes. Soms zijn het alleen haltepalen, en soms zijn het bushokjes compleet met een bankje, afvalbak én stalling voor de fietsen. Bushaltes staan altijd aan beide kanten van de weg. Logisch, want je reist heen én terug. Dus op je terugreis stap je aan de andere kant van de weg weer uit!

Bij een halte kunnen verschillende bussen stoppen. Er zijn stadsbussen, die rijden alleen een vaste route door de stad. En er zijn streekbussen, die rijden tussen de steden en tussen steden en dorpen. Er zijn ook snelbussen Die verbinden grote plaatsen met elkaar. Vaak wordt er alleen gestopt bij de belangrijkste haltes, en wordt er zoveel mogelijk gebruikgemaakt van provinciale en/of snelwegen. De bussen zijn net wat luxer. Arriva rijdt met Qliners en rode R-net-bussen.

Daarnaast zie je ook buurtbussen en Belbussen op de weg.

Reizen met de bus, hoe werkt dat?

Buurtbus

Een buurtbus wordt ook wel een wijkbus genoemd. De buurtbus verbindt dunbevolkte gebieden of wijken volgens een vaste route en dienstregeling. Net als een gewone bus dus. Het enige verschil is dat de buurtbus een achtpersoonsbus is en gereden wordt door vrijwilligers. Als alle zitplaatsen bezet zijn kan er niemand meer mee, want wettelijk is bepaald dat er geen staanplaatsen zijn.

Belbus

Een Belbus rijdt vaak in landelijke gebieden of op rustige tijdstippen. De bus heeft ook een lijnnummer en een vaste route. Maar wil je met een Belbus reizen, dan moet je de rit van tevoren aanvragen, telefonisch of via internet.

Je mag met je OV-chipkaart ook in een Qliner of R-netbus stappen.

Wist je dat …

• de meeste haltes en alle stations een gelijkvloerse instap hebben?

• er ook elektrische bussen zijn?

• er in de bus en trein ruimte is voor rollators, rolstoelen en fietsen?

• de buschauffeur je graag helpt? Wees niet bang hem/haar iets te vragen. Hij/zij staat je graag te woord.

Lijnnummers en dienstregeling

Hoe weet je nu welke bus waarnaartoe rijdt? Dus in welke bus je moet instappen? Daarvoor hebben alle bussen een nummer: een lijnnummer. Bussen met hetzelfde nummer rijden op dezelfde buslijn. Ze rijden dus precies dezelfde route, maar dan op een andere tijd. De ene bus vertrekt bijvoorbeeld een kwartier later dan de andere. Zo rijden er de hele dag door steeds voldoende bussen op een route.

Je herkent je bus dus aan het nummer. Hoe laat de bussen vertrekken, kun je bij de halte zien. Bij iedere halte is er namelijk een dienstregeling. Dat is een schema waarin per buslijn is aangegeven hoe laat de bussen vertrekken, waar ze naartoe rijden en bij welke haltes ze onderweg stoppen. Soms zijn er bij de bus ook digitale displays. Daarop kun je precies zien over hoeveel minuten de eerstvolgende bussen vertrekken.

De plek waar verschillende buslijnen samenkomen is het busstation. Daar zijn meerdere bushaltes waar passagiers kunnen in-, uit- of overstappen. Soms wordt een busstation gecombineerd met een tramhalte. Ook bij grotere spoorwegstations is meestal een busstation.

Wist je dat …

• bussen die buiten dienst zijn (dus die op dat moment geen route rijden of passagiers vervoeren) nummer 999 krijgen?

Instappen

Een bus stopt alleen bij een halte als er mensen willen inof uitstappen. Maar hoe weet een buschauffeur of je wilt instappen? Misschien wacht je wel op een andere bus. Daarom steek je je hand omhoog als de bus eraan komt. De bus stopt, en je kunt instappen.

Dat doe je voorin, bij de buschauffeur. Soms willen mensen daar ook uitstappen. Uitstappen gaat voor, dus je wacht tot alle mensen zijn uitgestapt. Daarna stap je in.

De buschauffeur rijdt pas weg als iedereen is ingestapt.

De buschauffeur

De bus wordt bestuurd door een buschauffeur. Dat hoeft niet steeds dezelfde buschauffeur te zijn. Chauffeurs hebben wisselende diensten, en soms hebben ze gewoon een vrije dag of vakantie. De buschauffeur kan een man of een vrouw zijn, jong zijn of oud. Als je instapt, begroet je hem of haar.

Inchecken

Om met de bus te reizen, heb je een vervoerbewijs nodig. Dat is een pasje of een kaartje waaraan de buschauffeur kan zien dat je betaald hebt. Voor deze lessenreeks is dat de OV-chipkaart (maar er zijn méér vervoerbewijzen, zie les 1). Daarmee check je in: je houdt je OV-chipkaart vlak voor de kaartlezer tot je *bliep* hoort. De kaartlezer zit bij het instappen rechts. Gelukt? Dan wordt de kaartlezer groen. Let op: de gele kaartlezers zijn om in- en uit te checken. De blauwe kaartlezers zijn er om saldo op te laden in de bus.

Reizen met de bus, hoe werkt dat?

In de bus

In de bus zoek je snel een plaatsje, want de buschauffeur probeert te wachten tot je zit. Staan en lopen in een rijdende bus is namelijk best moeilijk! Als je geen plek hebt om te zitten, houd je dan goed vast aan de speciale handgrepen

Er is een speciale rolstoelplek in het midden van de bus, met gordel en verlaagde stopknop. Ook hebben de meeste bussen zitplaatsen speciaal voor oudere reizigers, mensen met kleine kinderen, zwangere vrouwen en mensen met een lichamelijke beperking. Alleen als die niet nodig zijn op dat moment, mag je er gaan zitten of staan.

Je plaatst je bagage in de daarvoor bestemde rekken of onder de stoel. Let er altijd op dat je de in- en uitgangen vrij houdt, en reizigers en personeel niet de weg verspert of hindert.

Wist je dat …

• bijna alle bussen wifi hebben?

• er prullenbakjes zijn in de bus?

• er geen toilet is in de OV-bussen?

Regels

In de bus gelden ook regels. Net als thuis en op school:

• Als je geen geldig vervoerbewijs hebt, kun je niet meereizen. Als er in de bus wordt gecontroleerd, moet je die kunnen laten zien.

• Houd je tas op schoot of zet die onder je stoel. Of zet je spullen op de daarvoor bestemde rekken.

• Zet je voeten niet op de stoelen!

• Veroorzaak geen geluidsoverlast. Zet dus geen harde muziek op, voer geen luide telefoongesprekken en gil niet naar je schoolgenoten.

• In de bus mag je niet eten en drinken, behalve water.

• Je ruimt gewoon je eigen rommel op. Er is een afvalbak.

• Volg altijd de aanwijzingen op van het buspersoneel.

• Fotografeer geen andere mensen in de bus zonder toestemming te vragen.

• Gebruik de noodknop en/of noodhamer alleen in onveilige, levensbedreigende situaties. Misbruik is strafbaar.

En natuurlijk is roken verboden!

Uitstappen

Blijf tijdens je rit wel opletten waar je bent. Kijk af en toe uit het raam: komt je uitstaphalte al in zicht? Op het scherm in de bus zie je precies wat de volgende halte is, en bij hoeveel haltes de bus nog stopt voordat jij uit moet stappen. Je kunt dat ook horen, want de namen van de haltes worden omgeroepen

Is de volgende halte jouw uitstaphalte? Dan druk je op een van de rode stopknoppen in de bus. Het lampje ‘STOP’ gaat dan branden. Zo weet de buschauffeur dat iemand bij de eerstvolgende halte wil uitstappen. Brandt het lampje al? Dan hoef je niet meer te drukken. De rode knoppen vind je aan de raamkanten van de bus.

Uitstappen doe je bij voorkeur achter in de bus. Zodra de bus stilstaat sta je op en loop je naar de deur. Daar check je uit: je legt je OV-chipkaart weer tegen het scanapparaat tot je *bliep* hoort. Zwaai nog even naar de buschauffeur of zeg gedag. Vanaf de halte loop je naar je bestemming. De looproute wordt in les 4 opgezocht.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.