NLcoach e-zine mei 2020

Page 1

COACH

15E JAARGANG - NUMMER 2b - MEI 2020

VAN COACHES - VOOR COACHES - DOOR COACHES

n CHAOS ALS KANS OM HET AANPASSINGSVERMOGEN VAN EEN TEAM TE ONTWIKKELEN n JOOP ALBERDA ROEPT COACHES OP OM NIET BIJ DE PAKKEN NEER TE GAAN ZITTEN n TOPSPORT TOPICS OVER HET VERANTWOORD OPBOUWEN VAN TRAININGSARBEID n BUURTSPORTCOACH MIEKE REGELINK HAD WÉL ZIN OM “DE POLONAISE TE LOPEN” n PRAKTIJKVOORBEELDEN IN TOPSPORT & ETHIEK ZETTEN COACH AAN HET DENKEN

e-zine De coach in het coronatijdperk

JOHN VAN DEN BROM

“Maak van de nood een deugd”


“Het was heel mooi dat we weer op het veld stonden. Om de vreugde, de blijheid en de opluchting bij de jongens te zien” “Fatsoen en omgangsvormen zijn niet gebonden aan leeftijd of niveau van de sportbeoefening”

“Chaos dwingt routines te laten varen en met nieuwe, creatieve oplossingen te komen” “We hebben elke week wel iets moois, iets extra’s georganiseerd”

“Filmpjes maken bleek nog een flinke uitdaging te zijn” “Hoe een sporter externe belasting verdraagt, is sterk individueel bepaald”


3

VOORWOORD

GAAN WE BIJ DE PAKKEN NEERZITTEN OF BEDENKEN WE IETS UNIEKS? In deze tijd van grote onzekerheid wordt ons verenigingsleven bedreigd. En dus automatisch ook het vak van coach. Want zonder competitie is er geen sport en dan heb je geen coaches meer nodig. Zo simpel is het. De hele wereld is jaloers op de infrastructuur van Nederland met zijn rijke verenigingsleven. Maar die staat nu onder grote druk. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat veertig procent van onze verenigingen al vreest voor haar voortbestaan. Dat is schrikbarend. Kijk alleen maar wat het niet kunnen sporten voor de gezondheid van de mensen betekent. De gemiddelde Nederlander is in de eerste zes weken van de coronacrisis zo’n 2,5 kilogram aangekomen en tot september kan dat weleens oplopen tot vijf à zes kilo. De mensen snakken ernaar om weer te trainen en aan wedstrijden mee te doen. Áls ze tenminste nog bij hun sportvereniging terechtkunnen. En als ze straks nog lid zijn. Veel mensen zullen zich in deze tijd afvragen of het nog wel zin heeft om hun lidmaatschap te verlengen. Door de onzekerheid of ook komend seizoen de competities wel kunnen doorgaan, ontbreekt er een doel en dat is funest. Ook bedrijven die verenigingen sponsoren zullen een overweging maken. Als ze het financieel moeilijk hebben, staan ze, als deze crisis nog langer voortduurt, waarschijnlijk voor een dilemma. Of mensen ontslaan óf de verbintenis met de club verbreken. Ik kan me voorstellen dat die keuze dan snel is gemaakt, want die personeelsleden hebben gezinnen achter zich en daar voel je je als werkgever ook verantwoordelijk voor. Dit alles maakt het er voor de coaches niet rooskleuriger op. Zelfs als er geen geld meer is om de coach te betalen en hij of zij desnoods gratis zijn werk wil voortzetten, heeft dat geen zin als er geen competitie is. Ik begrijp dan ook dat het onvermijdelijk is dat er coaches zijn die noodgedwongen het vak en de sport zullen verlaten. Natuurlijk maak ik mij daar zorgen om. Voor mij zijn coaches de erfdragers van de sport en als zij wegvallen, vloeit er ook belangrijke kennis weg. Daarom wil ik hier een open vraag aan de collega’s stellen: Gaan we bij de pakken neerzitten en achteraan de rij aansluiten bij het noodfonds óf bedenken we als coaches met z’n allen iets unieks dat we aan de Nederlandse samenleving kunnen bijdragen? Een crisis biedt ook nieuwe kansen. Er valt voor ons als coaches meer te doen dan we denken. Ik kom zelf uit een tijd dat coachen nog niet als een vak werd gezien. Zelfs nadat we in 1996 olympisch goud hadden gewonnen met de volleybalmannen, werd nog aan me gevraagd hoe ik mijn geld verdiende en wat mijn echte beroep was. Ook die barrière hebben we kunnen doorbreken. Met velen hebben we voor ons vak gestreden. Die strijdlust moeten we nu ook weer tonen.

n JOOP ALBERDA

@joopalberda


NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF.

HOOFDREDACTIE Joop Alberda & Edward Swier 15e jaargang, nummer 2b mei 2020 AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Wietske Idema Hans Klippus Lex Muller Ieke Salden Marjolein Torenbeek Willem-Paul Wiertz REDACTIEADRES Arko Sports Media NLCOACH Wiersedreef 7 3433 ZX Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 Voor verhaalsuggesties of reacties mail naar: edwardswiermedia@gmail.com UITGEVER Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl MARKETING Daniëlle de Jong E. info@sportsmedia.nl LEZERSSERVICE Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Wiersedreef 7 3433 ZX Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 E. info@sportsmedia.nl

16

LIDMAATSCHAP NLCOACH Leden van NLcoach ontvangen automatisch het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach. T. 030 - 707 30 06 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl ABONNEMENTEN Regulier abonnement 37,50 euro per jaar (incl. 9% btw). Studentenabonnement 29 euro per jaar (incl. 9% btw). Abonnementen die verzonden worden naar een adres buiten Nederland, maar binnen Europa, kosten 47,50 euro per jaar (incl. 9% btw). Abonnementen die naar een adres buiten Europa verzonden worden, kosten 62,50 euro per jaar (incl. 9% btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV.

Sportploegen hebben juist nu, in deze chaos, een uitgelezen kans om aanpassingsvermogen te ontwikkelen. “Van cruciaal belang om als team succesvol te zijn”

20

OPMAAK www.ikgraphicdesign.com COVERFOTO Sportfotografie.nl

REPRORECHT Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

Topsport Topics helpt met verantwoord opbouwen van trainingsarbeid nu we weer wat meer mogen. “Niet verstandig nu meteen weer voluit te gaan”

24

©2020 NLCOACH/ARKO SPORTS MEDIA, NIEUWEGEIN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

Mieke Regelink beweegt tijdens de coronacrisis hemel en aarde voor ouderen. “Je moet afstand houden. Maar: er kan ook zoveel wel”


TWEEDE E-ZINE

FOTO: ANP PHOTO/PATRICK HARDERWIJK

Dit is het tweede nummer van NLcoach dat louter online te lezen is. In april kwamen we met het eerste nummer van NLCOACH dat digitaal verspreid is. Die service werd goed ontvangen. We haalden er zelfs de landelijke media mee, als eerste magazine dat volledig in het teken van de coronacrisis stond. Eind maart, toen de impact van het coronavirus op de sportwereld pas echt duidelijk werd, besloten we als bestuur en redactie voor deze opzet. Ook in juni zal NLCOACH via deze wijze worden verspreid onder leden, abonnees en andere belangstellenden én belanghebbenden. Meer informatie over de belangenvereniging voor sportcoaches is te vinden op www.nlcoach.nl. Daar vind je ook het aanbod aan cursussen en webinars, zoals die ook op pagina 28 van dit e-zine worden aangekondigd.

6

JOHN VAN DEN BROM

“DEZE BIZARRE SITUATIE ZAL IK VAN MIJN LEVEN NOOIT MEER VERGETEN”

En verder… 3. Voorwoord Joop Alberda 12. Praktijkvoorbeelden in Topsport & ethiek zetten coach aan het denken 26. Ieke Salden: “Het MBvO is verweven in de Nederlandse cultuur” 28. Webinars en cursussen van NLcoach


6

INTERVIEW JOHN VAN DEN BROM

John van den Brom probeert Utrecht-selectie langs alle obstakels in coronacrisis te leiden

“DEZE BIZARRE SITUATIE ZAL IK VAN MIJN LEVEN NOOIT MEER VERGETEN” ■

DOOR: LEX MULLER

Al trainer sinds 2003 zal John van den Brom het jaar 2020 nooit meer vergeten. “Wie had dit op nieuwjaarsdag verwacht? Je wenst iedereen gelukkig nieuwjaar. Drie maanden later zit je onverwacht thuis door een epidemie. Dat ga je je hele leven nooit meer vergeten.” We blikten met de trainer van FC Utrecht terug op acht bijzondere weken. En keken, voor zover dat mogelijk was, een beetje vooruit. Op vrijdag 13 maart moest ook het trainingscomplex Zoudenbalch van FC Utrecht op slot. “Als ik het me nog goed herinner, werd volgens mij op donderdag het hele voetbalprogramma afgelast. Vrijdag gingen we gewoon naar de club om toch te trainen. Ik had er al over nagedacht. Dan geef ik de jongens het weekeinde vrij, dacht ik”, zo keert John van den Brom (53) terug naar die bewuste dag vol verwarring en onzekerheid.

Om negen uur die morgen wachtte het ontbijt op de binnendruppelende spelers. Gewoontegetrouw was de trainer een halfuur eerder gearriveerd. “We zijn eigenlijk linea recta weer naar huis gestuurd. De dokter en ik hebben de jongens nog even toegesproken. De dokter nam daartoe het initiatief en attendeerde op de richtlijnen die toen speelden. Het ontbijt stond nog klaar. Om half tien zat iedereen weer in de auto. Het sportcomplex werd gelijk gesloten.”

Opluchting

“De spelers hadden moeite met de motivatie”

Precies zeven weken later, op vrijdag 1 mei, parkeerde de selectie van FC Utrecht de auto’s voor het eerst weer voor de poort van Zoudenbalch, met uitzicht op Stadion Galgenwaard. Zo ook hoofdtrainer John van den Brom en zijn twee assistenten Dennis Haar en Rick Kruys. “Omdat het weer mocht,


FOTO: ANP SPORT

7

John van den Brom: “Misschien tegen beter weten in heb ik persoonlijk steeds gedacht dat we toch eerder zonder publiek weer mochten gaan spelen.”


8

INTERVIEW JOHN VAN DEN BROM

hadden we besloten in groepjes van zes volgens de regels op het veld te gaan trainen. Tot 23 mei, dan stoppen we. Ik was er op 1 mei al om half negen. We hebben twee keer een sessie gedaan, van een uur, steeds met groepjes van zes spelers. Het was heel mooi dat we weer op het veld stonden. Om de vreugde, de blijheid en de opluchting bij de jongens te zien. Ook, omdat ze even weg waren van thuis. Dat gevoel had ik ook. Ze mochten, zij het met beperkingen, weer doen wat ze het liefst deden.” Op zondag 8 maart eindigde ook voor FC Utrecht abrupt de competitie met de thuiswedstrijd tegen Sparta (5-1). Nog onwetend van het naderende onheil, aangericht door het coronavirus, bereidde Van den Brom zijn selectie van 22 spelers voor op het volgende duel met Vitesse. “In het begin van de week proberen wij wat langere sessies te doen, of dubbele sessies. Ik bouw dat altijd in de richting van de wedstrijd af. Als we dichter bij een wedstrijd komen, train ik één keer per dag. Zeker in deze fase van het seizoen. De vrije dag is altijd drie dagen voor we de wedstrijd spelen.” Die week viel de vrije dag op donderdag 12 maart, het moment waarop het voetbal voorlopig tot 31 maart niet meer mocht doorgaan van de overheid.

“Het weekeinde van 14 en 15 maart hebben we de spelers met rust gelaten. Met de staf hebben wij geschakeld om te kijken wat we zouden gaan doen. Het was min of meer al wel bekend dat het niet maar een weekje zou duren.” Na dat overleg kregen alle spelers een individueel programma. “We hebben ook bij alle jongens een spinningbike laten bezorgen.” Een wat luxere hometrainer, bij uitstek geschikt voor conditionele arbeid. “We hadden ze op de club staan. Enkele bevriende sportschooleigenaren, die toch dicht moesten, bleken bereid om het totaal aan te vullen. Zo konden de spelers toch redelijk fit blijven. De jongens mochten ook naar buiten. De ene dag moesten ze lopen, de andere dag moesten ze in de ochtend op de fiets en ’s middags wat krachtoefeningen doen.” Twee weken lang dienden de spelers van FC Utrecht het schema strak bij te houden. “Als ze hun programma ’s middags wilden doen, mocht dat. Daarin waren ze vrij. Er zat één vrije dag in. Een uurtje of tien waren ze in de week bezig. In het weekeinde hielden we ze vrij van het programma. Dan

FOTO: ANP PHOTO/GERRIT VAN KEULEN

“Hier kan je ook als trainer geen ideale oplossing voor vinden”

Spinningbike

John van den Brom samen met assistent-trainer Rick Kruys.


9

mochten ze doen wat ze zelf wilden. Als ze zin in hardlopen hadden, deden ze dat.” Na die eerste twee weken kapte John van den Brom dat ritme af. “Het werd duidelijk dat het een lang traject zou worden. Het was een serieus probleem aan het worden. De persconferenties van Rutte waren altijd wel leidend.” Om het nog steeds mentaal te kunnen volhouden, gaf de trainer de groep gedurende veertien dagen de vrijheid zelf een programma in te vullen. “Toen hebben we ze niet achter hun donder aangezeten. Je merkte dat ze zich begonnen af te vragen: Waar trainen we nog voor? Ze hadden moeite met de motivatie. Normaal train je richting een wedstrijd. Maar dat was nu helemaal niet het geval. Daar hadden de jongens, en zeker de jongens die alleen wonen, enorm veel moeite mee.” Om het moreel weer op te vijzelen, gunde de staf de selectie twee weken lang, tot maandag 13 april, in alle rust een fase van zelfwerkzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.

FOTO: ANP PHOTO/GERRIT VAN KEULEN

“Voetballen zonder publiek is verschrikkelijk; het is zo sfeerloos”

Fysieke test Vanaf het begin had Van den Brom de 22 spelers in groepen van acht gesplitst en verdeeld, en elke groep aan één van de drie trainers gekoppeld. “We hielden regelmatig contact met ze. We belden ook. Hoe het met de gezondheid ging, maar ook of het allemaal genoeg was. Zo hielden we controle. Uiteindelijk hebben we ze na twee weken naar de club gehaald, in groepjes van twee om ze te testen. Hoe ze er fysiek voor stonden. Ze kwamen allemaal op één dag, wel op verschillende tijden. Dan zie je dat de jongens zich prima aan de schema’s hebben gehouden.” Inspanningsfysioloog Rainer van Gaal Appelhof, door Van den Brom ook wel als fysieke trainer aangeduid, voerde de testen uit. Alle resultaten werden als vanouds digitaal opgeslagen. “De eerste keer was ik er wel bij, de tweede keer niet, omdat we juist wilden dat er zo min mogelijk mensen bij waren.”

“We zullen nu aan de voorbereiding een heel nieuwe invulling moeten geven”

Die tweede keer plande FC Utrecht na vijf weken. “Ze waren natuurlijk niet zo superfit als dat je elke dag doortraint op het veld. Maar het ging ons meer om het verval. Het was allemaal binnen de marge die we ze hadden meegegeven.”

Zoom De verveling infiltreerde evenwel steeds dieper in de selectie. ‘Ze misten de uitdaging. We zijn met de staf gaan nadenken hoe we ze konden blijven triggeren dat ze trainingen, waarvan wij vonden dat ze die moesten doen, ook daadwerkelijk deden. Toen zijn we begonnen met videobellen met de jongens. Dat zijn we gaan doen met de bekende Zoomprogramma’s. Ik had eerder nog nooit gehoord van Zoom. Alle jongens kregen een link. En dan konden ze inbellen. Dan waren ze op het scherm te zien. Zo hadden ze via de computer ook nog een beetje contact met elkaar.” Via Zoom konden de trainers bepaalde oefeningen voordoen, bedoeld als een gezamenlijke les. “Met bijvoorbeeld Rick Kruys, die op een fiets zat. Of krachtoefeningen van de fysieke trainer. Ze moesten filmpjes inleveren van de oefeningen die ze moesten doen. Zodat iedere speler van de anderen kon zien wat hun waarden waren. Het was best wel goed en mooi om te zien. Dat hebben we voortgezet tot vrijdag 24 april, de dag dat de KNVB de conferencecall hield met de clubs.”


INTERVIEW JOHN VAN DEN BROM

“Hier kan ik ook niks aan doen. Leg je erbij neer en maak van de nood een deugd” Overbruggen Al op dinsdag 21 april overviel premier Mark Rutte clubs en KNVB met de mededeling dat het profvoetbal tot minimaal 1 september wedstrijden kon vergeten. “Misschien tegen beter weten in heb ik persoonlijk steeds gedacht dat we toch eerder zonder publiek weer mochten gaan spelen. Maar toen was het seizoen echt klaar en was het qua motivatie heel moeilijk om die gasten te laten doen wat ze eigenlijk moesten doen. Tot 1 september was wel een heel lange tijd om te overbruggen. Ik heb die zaterdag, de 25ste, mijn staf bij elkaar geroepen. Okay, wat gaan we doen? Helemaal niets meer of bieden we de jongens toch nog wat aan? We hadden alle jongens, ook de buitenlanders, nog altijd in Nederland.” Unaniem werd besloten om niet al te stoppen tot 1 juli; de eerste dag van de voorbereiding op het nieuwe seizoen, en op vrijdag 1 mei de training op het veld te hervatten in beperkte groepjes. Na 23 mei mogen de spelers van FC Utrecht met vakantie, ruim vijf weken tot en met 30 juni. “We moesten na 1 mei weer wennen aan het veranderde ritme. Vooral de spelers. De eerste twee groepjes van zes kwamen om kwart voor tien aan, hadden zich thuis al verkleed, trokken hun voetbalschoenen aan, stonden om tien uur op het veld, trainden een uur, en gingen dan direct weer naar huis. Voor mij was het nog wel wat makkelijker. Ik kan me daar als hoofdtrainer vrij gemakkelijk in bewegen. Ik pakte ook bewust de laatste groep en keek daarvoor toe bij de eerste groepjes. Rick (Kruys) en Dennis (Haar) hielden zich echt maar bezig met één groep en gingen daarna weg.” Tot maandag 11 mei volgens het rooster: maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag trainen op het veld. Woensdag en zaterdag wel weer zo’n groepsprogramma via Zoom, en dan ook weer op de fiets. Zondag vrij, zodat de selectie per week nog wel gedurende zes dagen het verkorte seizoen als het ware aan het afbouwen was. “Het was toch wel bijzonder. Het leek voor mij op de situatie van toen ik als trainer begon. Geen druk van wedstrijden. Iedereen was relaxed en vrolijk. Mooi weer. We hebben ook best veel kunnen doen. Behalve koppen. En uiteraard geen onderlinge duels.” Van 11 tot 23 mei, ofwel nog bijna twee weken, vergrootte Van den Brom de groepen van zes naar acht, drie in totaal met elk een eigen trainer. Wederom volgens het patroon van de eerste tien dagen in mei.

FOTO: ANP PHOTO/GERRIT VAN KEULEN

10

Voorbereiding Voor de volgende competitie neemt ook Van den Brom aan dat in september de carrousel van wedstrijden weer gaat draaien. “Ik ga uit van de eerste wedstrijd op 11 september.” Normaal beslaat een gedegen voorbereiding zo’n zes weken, nu tien tot elf weken. “Dat is wel een bewuste keuze. Omdat je waarschijnlijk op 1 juli nog niet volle bak mag trainen. De oefeningen doen zoals we gewend zijn. We houden dan ook rekening met de richtlijnen die er dan zijn. We gaan ervan uit dat we ook dan nog in kleine groepjes moeten trainen. En vermoedelijk eveneens nog voorlopig zonder persoonlijke duels en oefenpartijen.” Daartoe aangespoord door de inzichten van fysiotherapeut Jeroen Peters pleegde FC Utrecht uitgebreid research in Amerika, waar sommige sporten een lange zomerstop door-


11 maken. “Hij heeft in Amerika en Australië gewerkt. En heeft ervaring met een voorbereiding van drie maanden. Daar maak ik graag gebruik van. Hoe gaan ze daar om met lange voorbereidingen? Het is bij ons een vaste gewoonte dat we al in de eerste week een oefenwedstrijd spelen tegen een amateurclub. We zullen nu aan de voorbereiding een heel nieuwe invulling moeten geven. Dat vind ik ook weer leuk. Wat mogen we misschien weer wel en wat nog steeds niet? In grotere groepen trainen? Partijtjes spelen? De eerste vier weken gebruiken we om de spelers weer fysiek op te laden, mentaal ook en uiteraard de basis weer te ontwikkelen. Hopelijk mag daarna méér richting september. Ik verwacht dat we in augustus wel weer oefenwedstrijden mogen spelen. Juli benutten we dan om de basis aan te leggen. Daarna gaan we zo veel mogelijk als normaal richting competitie.” Wedstrijden zonder publiek, in feite ook voor routinier Van den Brom een onbekend fenomeen. “Als trainer van Jong Ajax speelde ik wel eens in praktisch lege stadions. Dat is toch al anders. Vorig jaar juli hebben wij een besloten oefenwedstrijd bij FC Antwerp verloren. Zoiets zal nu de standaard worden. Ik heb op de tv de wedstrijd in de Champions League tussen Paris Saint-Germain en Borussia Dortmund bekeken. Dat was verschrikkelijk, zo sfeerloos. We gaan het zien. Voetbal spelen we voor het publiek, voor de supporters. Als dat wegvalt, komt er een hele tijd niets.”

FOTO: ANP PHOTO/GERRIT VAN KEULEN

“Het was heel mooi dat we weer op het veld stonden. Om de vreugde, de blijheid en de opluchting bij de jongens te zien”

Impact Naast de contacten met zijn staf bleef hij via Jordy Zuidam (directeur voetbalzaken) op de hoogte van de interne zaken bij FC Utrecht. Zo liepen de contracten van Bahebeck en Emanuelson af. En werd gesproken over eventuele versterking van de selectie. “Ik besprak met hem vanzelfsprekend ook welke impact het allemaal heeft op de club. Zelf heb ik het begin als heel moeilijk ervaren. Totdat je ook wel ziet dat het echt serieus is en eigenlijk heel ernstig. Ook met de gezondheid. Je komt toch op een leeftijd dat je tegen de risicogroep aan gaat zitten. Je wordt dan best ook wel voorzichtig.” “We hebben wel de knop omgezet. Hier kan je ook als trainer geen ideale oplossing voor vinden. Als trainer probeer je altijd een oplossing te vinden voor de problemen. Maar hier kan ik ook niks aan doen. Leg je erbij neer en maak van de nood een deugd.” Thuis in Amersfoort hielp hij als afleiding mee de tuin voorbeeldig op te knappen. “We hadden toevallig schilders die bezig waren. Ik heb wat dingen gedaan waar je of geen zin in hebt of niet aan toekomt. Daar heb ik nu wel heel veel tijd en energie ingestoken.” Onderwijl pleegde hij af en toe een telefoontje met Arne Slot, zijn opvolger bij AZ. “Daar heb ik nog steeds een goed contact mee. Ook met zijn assistent Pascal Jansen, en met Niels Kok, de fysieke trainer die ze daar hebben. Ik heb daar vijf jaar met al die jongens gewerkt. Ik vind het ook belangrijk om te kijken en te weten hoe andere clubs dat doen. Iedereen heeft er zijn eigen idee en filosofie over. Je probeert er ook veel over te lezen, wat andere clubs doen. We hebben ook veel contact met de club van Peter Bosz, Bayer 04 Leverkusen. Met zijn fysieke trainer. Hij staat in nauw contact met onze fysieke trainer, zij praten over zaken waar zij tegenaan lopen. We proberen onszelf wel te blijven ontwikkelen in deze bizarre situatie.” ■


12

TOPSPORT & ETHIEK

Topsport & ethiek is bundeling van praktijkvoorbeelden

BOEK DAT DE COACH AAN HET DENKEN MOET ZETTEN ■

DOOR: HANS KLIPPUS

Het recent verschenen boek Topsport & ethiek biedt coaches steun en hulp om, onder meer aan de hand van verscheidene praktijkvoorbeelden, om te gaan met vaak moeilijke en zwaarbeladen ethische dilemma’s in hun omgeving. Topsport & ethiek kan voor iedere coach een waardevol boek zijn, zegt samensteller Francesco Wessels. Want, zo stelt de Prestatiemanager Coaches van TeamNL in zijn inleiding, het is aannemelijk dat alle coaches en trainers in hun carrière met ethische dilemma’s te maken krijgen. “Dit boek is bedoeld om de coach aan het denken te zetten en te helpen in zijn sportomgeving, waarin zoveel belangen, uitdagingen, maar ook verleidingen zijn, een eigen gedachte te vormen over wat belangrijk is.” Of zoals de ondertitel van het boek meldt: nadenken over wat goed en fout is. Geert Corstens, voormalig president van de Hoge Raad en lid van de Ethische Commissie van het IOC, is een van de experts die in Topsport & ethiek aan het woord komt. Hij heeft een boodschap voor coaches. “Verlies het gevoel voor eigenwaarde nooit uit het oog. Kan je, als je toelaat dat er buiten de regels getreden wordt, jezelf later nog wel in de spiegel aankijken?”

Het is aannemelijk dat alle coaches en trainers in hun carrière met ethische dilemma’s te maken krijgen Het handzame boekwerk, dat ook doorverwijst naar visuele praktijkvoorbeelden, schetst onder meer een groot aantal werkelijk gebeurde voorvallen in de drie aandachtsvelden doping, matchfixing en ontoelaatbaar gedrag en biedt coaches handvaten hoe ze in dergelijke situaties zouden kunnen handelen.

Maar je vertelt in de inleiding ook dat “niets in dit boek de waarheid is”. Francesco Wessels: “Dat komt omdat elke situatie uniek is. En dat is iedere coach met zijn kennis, vaardigheden en ervaring ook. Daarom zijn er geen vaste regels hoe een bepaalde situatie dient te worden benaderd. Dat zal iedereen op zijn eigen manier doen. Het boek is bedoeld om de coach te helpen zijn ethische kompas te gebruiken en durf te tonen om, als hij of zij dat nodig acht, ook daadwerkelijk in te grijpen. Topsport & ethiek legt dus geen regels op en is ook geen wijzende vinger.” “Het grootste doel van het boek is om, al voordat er een ethische snaar wordt geraakt, bij de coach een beeld te vormen hoe hij op een bepaalde situatie kan reageren en hoe hij dan zal handelen. Voorkomen is ook hier beter dan genezen. Daarvoor wordt de coach wel gevraagd uit zijn dagelijkse gang van zaken te stappen, te reflecteren op de ethische aspecten in zijn omgeving en daarmee bewust


FOTO: SPEAKERS ACADEMY/WALTER KALLENBACH

13

Francesco Wessels.


TOPSPORT & ETHIEK

te worden van zijn eigen gedachten en eigen handelen. Hij zal merken dat hem dat uiteindelijk meer energie oplevert dan het hem kost.” Wat gaf de overtuiging dat Topsport & ethiek er moest komen? “De voedingsbodem voor het idee is ontstaan bij de bijeenkomsten van de opleiding Mastercoach. Ik was verrast door het aantal verhalen waarmee de coaches bij dit onderwerp kwamen én vaak de ernst daarvan. Bij de gesprekken achteraf merkte ik dat de coaches er best veel vragen over hadden. Hoe moet ik hiermee omgaan? Waar kan ik er meer informatie over vinden? Dat was de reden om de verhalen en anekdotes te bundelen en zo de coaches te helpen om te bepalen hoe hun ethisch kompas eruitziet.” Het boek heeft als titel Topsport & ethiek, maar hebben coaches uit andere geledingen er ook iets aan? “Dat zeker, net zoveel als een topsportcoach. Het boek heeft deze titel gekregen, omdat de casuïstiek uit de topsport afkomstig is. Maar

“Fatsoen en omgangsvormen zijn niet gebonden aan leeftijd of niveau van de sportbeoefening”

veel van de situaties die worden geschetst, doen zich ook bij de jeugd of bij de volwassen breedtesport voor. Fatsoen en omgangsvormen zijn niet gebonden aan leeftijd of niveau van de sportbeoefening.” Is het boek te reflecteren op de huidige coronacrisis? “Ethiek is gebonden aan tijd en omstandigheden en hoe onverwachts zich een gevoelige situatie zich kan voordoen, is te vergelijken met de opkomst van het coronavirus. Elke omstandigheid brengt weer zijn eigen uitdaging met zich mee. Een ander punt is dat de mensen in deze tijd mis-

FOTO: NOC*NSF

14

schien wat meer gelegenheid hebben om zich in het ethisch vraagstuk te verdiepen.” Ben je niet bang dat het boek angst inboezemt bij coaches die zich misschien ineens afvragen of ze geen zaken over het hoofd hebben gezien en denken dat ze zijn tekortgeschoten? “Het laatste dat ik wil, is dat het angst veroorzaakt. Dat is absoluut ook niet de bedoeling. Het dient juist andersom te zijn. Met het boek willen we mensen aan het denken zetten en ethische vraagstukken bespreekbaar maken. Ook moet het boek de coaches de overtuiging bieden dat ze binnen deze ethische complexiteit alles zelf moeten oplossen. Veel collega’s hebben er mee te maken en er zijn, zoals in Topsport & ethiek staat vermeld, verscheidene instellingen die coaches van advies kunnen dienen en hen kunnen helpen richting te geven. Echt, niemand staat er alleen voor.” ■

“Kan je, als je toelaat dat er buiten de regels getreden wordt, jezelf later nog wel in de spiegel aankijken?”


15 PRAKTIJKVOORBEELD UIT TOPSPORT & ETHIEK De coach in de kleedkamer: “De spanning is goed voelbaar. Iedereen weet dat het in deze wedstrijd moet gebeuren. Alleen een overwinning houdt ons in de strijd en we willen zo graag naar de Olympische Spelen, hét ultieme doel voor deze groep enthousiaste en fanatieke spelers. Nu zie je de verschillen in karakter goed. De één is vlak voordat we het veld op moeten stil, de ander juist luidruchtig. Ik hoop niet dat ze zich aan elkaar gaan storen. Peter en Mo zitten zoals altijd naast elkaar. Ze kunnen het goed met elkaar vinden en vooral Peter heeft een grote invloed op Mo. Ik zie dat Peter, van wie ik weet dat hij problemen met zijn gezondheid heeft, een van zijn pilletjes pakt en dat aan Mo geeft. ‘Dit moet je eens proberen, daar krijg je lucht van’, hoor ik hem fluisteren. Vind ik dit in orde?” Hoe goed een coach ook denkt alles onder controle te hebben, hij kan toch volledig worden verrast door een dergelijke situatie. Hij weet dat de twee sporters een waardevolle band met elkaar hebben, elkaar helpen om beter te worden en nooit problemen veroorzaken. En dan gebeurt ineens dit en is er de verbazing: Hè, wat is hier aan de hand? Worden hier grenzen overschreden? Aangenomen mag worden dat de twee dat laatste niet opzettelijk van plan zijn. Zo’n voorval kan ervoor zorgen dat de coach zich afvraagt wat hij over deze materie met zijn sporters heeft afgesproken en of dat voldoende is geweest. Het zou hem kunnen helpen om het bij een nieuwe speler of bij de volgende lichting spelers anders te doen. Het kan zijn dat een dergelijk onderwerp niet is besproken omdat het zo overduidelijk in het DNA van de betreffende sport zit dat er geen medicijnen of andere middelen worden gebruikt als dat met betrekking tot de gezondheid niet nodig is, en dat, bij wijze van spreken, zelfs in geval van hoofdpijn nog geen aspirientje wordt ingenomen. Het gaat hier om de normen die worden gehanteerd nog voordat er sprake is van het overschrijden van reglementen en wetten. Misschien valt zo’n pilletje wel heel slecht bij Mo. Op die wijze zou de coach het op het moment zelf kunnen aanpakken: ‘Jongens, dit lijkt me niet slim, want we weten niet hoe het lichaam van Mo hierop zal reageren.’ Later, als de wedstrijd achter de rug is, kan de coach dan een gesprek met betrokkenen aangaan. Dat hij er iets van zegt, is logisch.

Titel: Topsport & ethiek Ondertitel: Nadenken over wat goed en fout is Samensteller: Francesco Wessels Uitgever: Arko Sports Media ISBN: 978-90-5472-436-0 Prijs: 22,95 euro Het boek is hier te bestellen.

“Het boek is bedoeld om de coach te helpen zijn ethische kompas te gebruiken”


16

‘DUURZAMER’ WORDEN ALS TEAM

Sportploegen worden in onzekere tijden van corona op de proef gesteld

CHAOS ALS KANS OM AANPASSINGSVERMOGEN VAN JE TEAM TE ONTWIKKELEN ■

DOOR: MARJOLEIN TORENBEEK EN WIETSKE IDEMA

Halverwege maart kwam de georganiseerde sport tot stilstand. Trainingen werden gestaakt, competities voortijdig beëindigd. Dit heeft geleid tot chaos bij sporters en hun coaches, met motivatieverlies en emoties als teleurstelling en frustratie tot gevolg. Sommige sporters zijn in staat gebleken te profiteren van de chaos: zij reageren flexibel, passen zich goed aan de huidige situatie aan. Ook voor sportteams is deze periode een uitgelezen kans om het aanpassingsvermogen van het team als geheel te ontwikkelen en zo nog ‘duurzamer’ te worden als team. Voor veel sportteams was het seizoen nog niet klaar. Ze waren nog in de race voor het kampioenschap of een plek in de final four of wilden het seizoen sterk eindigen door gezamenlijk nog een aantal ontwikkelstappen te zetten. Het wegvallen van deze doelen heeft niet alleen effect op de individuele teamleden, maar ook op het teamgevoel en de flow waar het team zich in bevond. Tegelijk biedt de ontstane chaos ook volop kansen. De vindingrijkheid, de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen van sportteams worden op de proef gesteld. Chaos dwingt ze namelijk routines te laten varen en met nieuwe, creatieve oplossingen te komen. Het gezamenlijk flexibel en veerkrachtig kunnen reageren op veranderende situaties is van cruciaal belang om als team succesvol te zijn. Op het veld, maar ook daarbuiten.

Veel teams die worden geconfronteerd met chaos, hebben de neiging om de problemen zo snel mogelijk op te lossen. Bijvoorbeeld door terug te grijpen op bekende oplossingen, waarbij het maar de vraag is of deze effectief zijn in de huidige situatie. Daarnaast zie je vaak dat teamleden minder (goed) met elkaar gaan communiceren.

Van chaos naar adaptive expertise Amerikaans onderzoek laat zien dat teams met een groot aanpassingsvermogen beschikken over adaptive expertise. Dit betekent dat zij gezamenlijk systematisch in vier stappen reageren op veranderende of onverwachte situaties. Ten eerste merken deze teams het snel op wanneer er iets verandert (analyseren). Ze verliezen hierdoor weinig kostbare


17

FOTO: SHUTTERSTOCK

“Chaos stelt vindingrijkheid, flexibiliteit en aanpassingsvermogen van sportteams op de proef”


18

‘DUURZAMER’ WORDEN ALS TEAM

“De chaos is er al. En die zal ook nog wel even voortduren” tijd. Vervolgens denken ze goed na over de consequenties van deze verandering voor de samenwerking en prestaties (interpreteren). Dit is een essentiële stap, die vaak wordt overgeslagen. Hierdoor is de gekozen oplossing vaak niet optimaal. Door hier verschillende visies (collectieve intelligentie) mee te nemen, ontstaat een compleet beeld van de veranderde situatie. Dit volledige beeld van de consequenties van de verandering helpt de teamleden in de derde stap gezamenlijk tot de meest optimale oplossing te komen (oplossen). Wanneer ze deze oplossing vervolgens ten uitvoer brengen, zoeken teams met een grote adaptive expertise veelvuldig de interactie op met elkaar (interacteren), zodat ze de oplossing optimaal kunnen uitvoeren.

Aanpassingsvermogen ontwikkelen Uit onderzoek weten we dat deze vier vaardigheden te ontwikkelen zijn. Wil je dat je sporters als één team flexibel leren reageren op veranderende situaties, dan is het belangrijk om ze hierin te trainen in de context die daar het meest op lijkt: de training. En dit begint bij het creëren van chaos (zie kader pagina 19). De coronaperiode is natuurlijk ‘slechts’ een voorbeeld van een chaossituatie. Er zullen in de toekomst nog meer grote en kleine onverwachte gebeurtenissen voordoen, die je als coach kunt aangrijpen om het aanpassingsvermogen van je team een flinke impuls te geven. Wil je het aanpassingsvermogen van je team ook buiten het veld ontwikkelen, dan biedt deze periode daarvoor een uitgelezen kans. Immers: chaos is er al. En die zal ook nog wel even voortduren. Want gaandeweg zullen de regels versoepeld worden, zal er meer duidelijkheid komen over hoe en wanneer trainingen en competities hervat kunnen worden. Dit zijn steeds opnieuw momenten waarop de bekende situatie verandert, dus telkens weer een gelegenheid om het aanpassingsvermogen te trainen.

Chaos dwingt routines te laten varen en met nieuwe, creatieve oplossingen te komen

Marjolein Torenbeek.

Nu het aanpassingsvermogen ontwikkelen: 4 stappen • Analyseren. Vragen die je het team kunt stellen: Wat is er veranderd sinds…? Of: Wat is er voor ons team veranderd? De kans bestaat dat de teamleden meteen al oplossingen gaan bedenken. Zorg ervoor dat ze alleen benoemen wat er veranderd is als ze puur kijken naar de situatie. • Interpreteren. Vragen die je aan het team kunt stellen: Wat is het gevolg voor de verandering voor jullie als team? En aan individuele spelers: Wat betekent de verandering voor jou? Het is belangrijk deze stap niet over te slaan en de teamleden de verschillende invalshoeken te laten benoemen. Vervolgens trek jij of het team één conclusie. • Oplossen. Je kunt het team vragen: Wat moet het team nu doen? Geef iedereen eerst individueel de tijd om na te denken over mogelijke oplossingen. Op die manier ontstaan vaak meer, en creatievere, oplossingen. Wanneer de gekozen oplossing uit meerdere acties bestaat, vraag je het team te bepalen wat nu de eerste, haalbare, stap zal zijn. • Interacteren. Om ervoor te zorgen dat de oplossing goed ten uitvoer wordt gebracht en dat teamleden elkaar verantwoordelijk houden, vraag je ze bijvoorbeeld: Hoe en wanneer gaan jullie elkaar aanspreken om ervoor te zorgen dat iedereen zijn of haar taak goed uitvoert?


19 “Veel teams die worden geconfronteerd met chaos hebben de neiging de problemen zo snel mogelijk op te lossen”

FOTO: JOSÉ DONATZ FOTOGRAFIE

Aanpassingsvermogen trainen tijdens training

Wietske Idema.

Tips • Besteed regelmatig aandacht aan het trainen van het aanpassingsvermogen van je team (advies: minimaal eens in de twee weken). Organiseer bijvoorbeeld iedere twee weken een online teammeeting, waarin je samen stilstaat bij de ontwikkelingen in de sport en rondom het team. Net als dat je technische vaardigheden regelmatig traint om ze te ontwikkelen en op peil te houden, zal je ook het aanpassingsvermogen regelmatig moeten trainen. En: zorg ervoor dat het hele team aanwezig is. • Stel open vragen, en geef je sporters de gelegenheid samen met antwoorden te komen. Bijvoorbeeld door ze tijdens de meeting met elkaar (in subgroepen) te laten overleggen. Betrek de meer stille en afwachtende spelers er actief bij. • Plan een moment in om met elkaar te monitoren of de uitvoering van de oplossing volgens plan verloopt. Dat kan weer via een online meeting, maar voor de afwisseling kan je voor een andere vorm kiezen. Laat het team hiervoor zelf met initiatieven komen. ■

Meld je nu aan voor het webinar ‘Chaos - alles over aanpassingsvermogen van teams’. In dit webinar hoor je alles over de methode MasterTeam en hoe deze je helpt om de genoemde vaardigheden binnen jouw team te ontwikkelen. Juist nu! Lees hier meer.

Geen sportwedstrijd is hetzelfde. Ook al bereid je je team nog zo goed voor, de situatie verandert continu en er gebeuren voortdurend onverwachte dingen: een tegenstander die snel uit de startblokken gaat of steeds van tactiek verandert, een onterechte beslissing van een scheidsrechter of een blessure bij een van je dragende spelers. Door je team in de training te leren omgaan met onverwachte situaties, vergroot je het aanpassingsvermogen van het team in wedstrijden. Dit doe je door chaos te creëren tijdens een trainingsoefening: je past ineens een oefening aan, waarbij je geen aanwijzingen of oplossingen aandraagt. Het bewust creëren van chaos in je trainingen lijkt op het eerste gezicht misschien vreemd, maar dat is het niet. Chaos dwingt namelijk tot innovatieve en creatieve oplossingen. Door het team vervolgens met open vragen te leren analyseren, interpreteren, oplossen en interacteren, leren ze ook in wedstrijden flexibel en innovatief te reageren op veranderende omstandigheden. Hoe je dit kunt doen, beschrijven Wietske Idema en Marjolein Torenbeek in hun boek CHAOS, gebaseerd op jarenlang onderzoek bij diverse (top)sportteams.

Marjolein Torenbeek is VSPN-sportpsycholoog en helpt coaches bij het creëren van meer plezier, resultaat en synergie in hun begeleiding van sporters en teams. Ook coacht ze talenten en topsporters die zich persoonlijk en mentaal willen ontwikkelen. Wietske Idema is mede-eigenaar van de Talentacademie. Als prestatiecoach begeleidt ze sporters, teams en coaches aan de top in het ontwikkelen van prestatiegedrag. Samen schreven Marjolein en Wietske de boeken Zelfregulatie in de Sportpraktijk en CHAOS. Het ontwikkelen van het aanpassingsvermogen van teams.


20

TOPSPORT TOPICS IN DE CORONACRISIS

Topsport Topics over verantwoord opbouwen van trainingsarbeid na lockdown

NIET VERSTANDIG NU METEEN WEER VOLUIT TE GAAN ■

DOOR: WILLEM-PAUL WIERTZ

BEELD: SHUTTERSTOCK

Nu de quarantainemaatregelen geleidelijk worden opgeheven, zullen veel sporters en hun coaches een zucht van verlichting slaken. Zomaar weer gelijk op het oude niveau beginnen, is echter geen optie: dit vergroot het risico op blessures en overreaching. In dit artikel gaan we verder in op het verantwoord hervatten en opbouwen van de trainingsarbeid na de quarantaine.


21 Tips voor het opbouwen van de trainingsarbeid

De coronacrisis prikkelde wél de creativiteit. De afgelopen weken zagen we vele foto’s en filmpjes van geïmproviseerde trainingsmaterialen en indrukwekkende thuisgyms. Desondanks bleef het veelal behelpen en hebben de meeste sporters noodgedwongen hun trainingsarbeid teruggeschroefd. Hoe kunnen zij op een goede manier de draad nu weer oppakken?

Planning Voor het uitstel van de Olympische Spelen, het gesteggel over de voetbalcompetities en het wel of niet doorgaan van de Tour de France was veel aandacht, maar álle sporten zijn uiteraard getroffen door de maatregelen die erop gericht zijn de coronacrisis het hoofd te bieden. In een eerdere bijdrage bespraken we hoe sporters mentaal en fysiek het best kunnen omgaan met deze tegenslagen en het verlies in prestaties kunnen minimaliseren. Sporters en coaches moesten echter ook al nadenken over hun planning ná de periode van social distancing. Want zomaar weer gelijk op het oude niveau beginnen, is vanuit fysiek oogpunt geen goed idee.

Gevolgen van inactiviteit Bij het opnieuw beginnen met trainen is het belangrijk hoe de sporter ervoor staat. Nu er weer zicht komt op ‘normaal’ trainen, met in achtneming van een aantal coronavoorschriften, zijn sinds de sluiting van alle trainingsfaciliteiten zo’n twee maanden verstreken. Wat is er in dat tijdsbestek met de fysieke prestaties gebeurd? In ons vorige artikel was te lezen hoe sporters door thuis te trainen ervoor kunnen zorgen dat het verlies van uithoudingsvermogen en spierkracht zo veel mogelijk beperkt blijven, ondanks dat ze minder kunnen trainen. Dit zorgt ervoor dat ze een betere uitgangspositie hebben nu ze weer aan de slag

• Begin uitgerust aan je nieuwe trainingsblok: zorg dat je genoeg hebt geslapen en dat je voldoende hebt gedronken. • Begin nooit zomaar aan je training zonder eerst een goede warming-up gedaan te hebben. • Hou in de gaten dat je trainingsarbeid niet té acuut toeneemt. Het blessurerisico blijft laag bij een A:CWR tussen 0,8 en 1,3. • Beginners kunnen elke week zo’n tien procent meer trainingsarbeid leveren zonder dat ze veel risico lopen op overbelasting. • Meet de trainingsarbeid die je geleverd hebt. Vooral (interne) maten als de sRPE en/of hartslagfrequentie geven waardevolle informatie.

Bij het opnieuw beginnen met trainen is het belangrijk hoe de sporter ervoor staat mogen. Afgezien daarvan zullen ze de frequentie, het volume en de intensiteit van hun trainingen wel moeten opbouwen om weer in vorm te raken.

Trainingsfouten Als het gaat om het opbouwen van trainingsarbeid is ‘niet te gek doen’ een vaak gehoorde kreet. Maar wat betekent dat precies? Er wordt een behoorlijk beroep gedaan op het gezonde verstand van de sporter, terwijl die vaak alleen maar bezig is met zo snel mogelijk op het oude niveau presteren. Behalve opbouwen is het echter ook belangrijk dat trainingsfouten – en dan met name overbelasting – worden voorkomen. Naar dit onderwerp is al uitvoerig onderzoek gedaan. Zo staat het preventieve effect van een goede warming-up bij veel sporten al lang niet meer ter discussie. Daarnaast is er veel bewijs voor randvoorwaarden die beschermend werken tegen overbelasting: genoeg slaap en een uitgerust gevoel, de juiste voeding en voldoende drinken.6,8 Van stress weten we dat het de kans op overbelastingsklachten juist verhoogt. Maar hoe weet je of je niet te snel opbouwt?

Opbouwen Een belangrijke graadmeter voor veranderingen in trainingsarbeid is de zogenaamde acute to chronic workload ratio (A:CWR). Dat klinkt ingewikkeld, maar eigenlijk betekent het niets meer dan dat je de verhouding tussen de huidige trainingsarbeid en de gemiddelde trainingsarbeid over de afgelopen vier weken berekent.2 Hoe hoger de A:CWR, hoe sneller een sporter de trainingsarbeid opvoert en hoe hoger dus ook het risico op overbelasting. Voor getrainde sporters geldt in de regel dat als de A:CWR een waarde tussen 0,8 en 1,3 heeft, het risico op blessures laag is.4

Als beginners hun trainingsarbeid wekelijks niet meer dan tien procent opbouwen, lopen ze geen risico op overbelasting


22

TOPSPORT TOPICS IN DE CORONACRISIS

Beginners De A:CWR is een goede indicator als iemand in de laatste maanden tenminste nog enigszins heeft getraind. Uiteraard zijn er ook mensen bij wie het sporten de afgelopen tijd heeft stilgelegen. Ze zijn bijvoorbeeld aan het begin van het jaar begonnen met hardlopen, maar hun goede voornemens worden al na twee maanden ruw verstoord door de social distancing. Veel onderzoek wijst erop dat als deze beginners hun trainingsarbeid wekelijks niet meer dan tien procent opbouwen, ze geen risico lopen op overbelasting.1 De boven- en onderwaarde van de A:CWR en genoemde percentages geven globale informatie over hoe groot een volgende stap in belasting mag zijn. Door tijdens en na de trainingen informatie te verzamelen, is ook nauwkeurig in te schatten of de concreet geleverde trainingsarbeid wel of niet geoorloofd is.

Hoe een sporter externe belasting verdraagt, is sterk individueel bepaald Houvast Trainingsarbeid is op verschillende manieren te kwantificeren. In de eerste plaats kun je zowel de externe als de interne trainingsarbeid meten. Bij extern meten gaat het om de trainingsprikkel van buitenaf, bijvoorbeeld het aantal trainingen, de trainingsafstand en trainingsduur. Interne maten van trainingsarbeid meten daarentegen de reactie van de sporter op die trainingsprikkel. Deze worden op hun beurt weer onderverdeeld in objectieve en subjectieve maten.

De hartslagfrequentie is bijvoorbeeld een objectieve maat; de mate van inspanning die de sporter zelf ervaart een subjectieve.2 Beide vormen vullen elkaar aan en bieden houvast, maar er is meer bewijs dat interne maten van trainingsarbeid gerelateerd zijn aan blessure- en overbelastingsrisico’s. Best logisch natuurlijk: hoe een sporter externe belasting verdraagt, is immers sterk individueel bepaald.5

Wearables Veel sporters en coaches gebruiken wearables om hun trainingen in kaart te brengen. De meeste sporthorloges zijn tegenwoordig standaard uitgerust met gps, een accelerometer en een hartslagsensor. Afstand, snelheid en hartslagfrequentie kunnen zo makkelijk worden geregistreerd. Hoewel onderzoek uitwijst dat er verschil in nauwkeurigheid is tussen wearables en de metingen minder precies zijn dan in het laboratorium, kunnen ze een goede indicator zijn van de trainingsarbeid, vooral tijdens duurtrainingen.7


23 Ervaren mate van inspanning De hartslagfrequentie schiet echter tekort bij kortere, hoog-intensieve intervaltrainingen en krachttraining. Veel wetenschappers raden daarom aan ook de ervaren mate van inspanning te gebruiken om een indruk van de trainingsarbeid te krijgen. Ze gebruiken dan de session rating of perceived exertion (sRPE), waarbij de sporter na de training de mate van inspanning een cijfer op een schaal van 1 tot 10 geeft. Dit getal wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal minuten dat de training in totaal duurde.3 Deze subjectieve maat is bruikbaar voor duurtrainingen, korte hoog-intensieve trainingen én krachttrainingen.

Rekenvoorbeeld De waarden van de A:CWR en sRPE kunnen gecombineerd een goed hulpmiddel zijn om de opbouw in trainingsarbeid te bepalen. Een rekenvoorbeeld om dit te illustreren: De afgelopen weken heeft een krachtsporter vooral thuis in zijn garage getraind. Ondanks dat hij beperkte middelen tot zijn beschikking had, is het hem wel gelukt om vier keer per week 40 minuten te trainen. Het cijfer voor de mate van inspanning was gemiddeld een 7. Hieruit valt af te leiden dat de gemiddelde trainingsarbeid per week 1.120 was (inspanningscijfer x duur sessie in minuten x aantal sessies per week). Bij het hervatten van zijn normale trainingen moet hij dus oppassen dat de totale score voor trainingsarbeid in de eerste week niet boven de 1.456 (gemiddelde trainingsarbeid voorgaande weken x bovengrens veilige A:CWR) uitkomt. Per training kan de ervaren mate van inspanning natuurlijk wat variëren. Dit is geen probleem zolang de totale trainingsarbeid per week niet te hoog wordt. In dit voorbeeld van een krachtsporter is de sRPE genomen als maat van trainingsarbeid. Bij duursporters kunnen andere variabelen, zoals de hartslag en de afgelegde afstand, ook gebruikt

NLcoach en Topsport Topics werken samen De doelstellingen van Topsport Topics sluiten perfect aan bij de doelstellingen van NLcoach, dat het gehele sportkader wil voorzien van betrouwbare kennis. Beiden trekken sinds 2019 samen op. Topsport Topics, dat onderdeel is van Kenniscentrum Sport & Bewegen, heeft als doel het kennisniveau van het topsportkader te verhogen. Dit gebeurt onder meer door maandelijks 120 sportwetenschappelijke tijdschriften te screenen op praktisch relevante en goed uitgevoerde studies. Van deze studies schrijft Topsport Topics begrijpelijke Nederlandstalige artikelen met een advies voor de sportpraktijk. Daarnaast kunnen professionals uit het topsportkader vragen over hun sportprogramma’s stellen aan de leden van Topsport Topics. Deze vragen worden beantwoord aan de hand van de nieuwste wetenschappelijke inzichten in de context van de topsportpraktijk. Tot slot zijn er al meer dan dertig factsheets geschreven die als naslag kunnen dienen voor de trainer/coach. Topsport Topics zal interessante artikelen via de nieuwsbrief van NLcoach delen en meewerken bij de organisatie van symposia en workshops als het onderwerp zowel de wetenschap als de sportpraktijk raakt.

worden om een beeld te krijgen van de trainingsarbeid.

Individueel Ten slotte rest te zeggen dat – hoewel in dit artikel een aantal manieren besproken is om een ‘veilige’ trainingsarbeid te bepalen – het nog steeds om algemene richtlijnen gaat. Het risico dat iemand loopt op overbelasting verschilt per persoon en is van een groot aantal factoren afhankelijk. Zo zeggen de A:CWR en de sRPE het meest als je een sportspecifieke training uitvoert. Een zwemmer die ineens gaat hardlopen, zal dat relatief zwaarder vinden dan een hardloper die een hardlooptraining uitvoert. Het is dus belangrijk dat je in zekere mate gewend bent aan het soort training dat je uitvoert. Ook de zogenaamde trainingsleeftijd is van belang: naarmate sporters langere tijd trainen en de frequentie, volume en intensiteit hebben opgebouwd, treedt er een beschermend effect op. Hierdoor kunnen ze grotere schommelingen in trainingsarbeid verdragen zonder dat ze meer risico lopen op overbelasting.4,5 ■ Drs. Willem-Paul Wiertz is specialist topsport bij Kenniscentrum Sport & Bewegen en lid van team Topsport Topics. Artikelen en factsheets zijn na te lezen op www.topsporttopics.nl.

Meld je nu aan voor het webinar ‘Intelligent trainen en herstellen na de lockdown’. Sportarts Kasper Janssen praat je onder andere bij over hoe je je focus kunt behouden en over hoe je kunt zorgen voor de juiste training om straks weer optimaal te presteren. Lees hier meer.

Referenties 1. Brukner, P. & Khan, K. (2017). Clinical Sports Medicine. North Ryde, NSW: McGraw Hill Education. 2. Eckard, T.G., Padua, D.A., Hearn, D.W., Pexa, B.S. & Frank, B.S. (2018). ‘The relationship between training load and injury in athletes: a systematic review’, in: Sports Med., 48: p.1929-1961. 3. Foster, C., Florhaug, C.A., Franklin, J., Gotschall, L., Hrovatin, L.A., Parker, S., et al. (2001). ‘A new approach to monitoring exercise training’, in: J. Strength Cond. Res., 15: p.109-115. 4. Gabbett, T.J. (2016). ‘The training-injury prevention paradox: should athletes be training smarter and harder?’, in: Br. J. Sports Med., 50: p.273-280. 5. Gabbett, T.J. (2020). ‘Debunking the myths about training load, injury and performance: empirical evidence, hot topics and recommendations for practitioners’, in: Br. J. Sports Med., 54: p.58-66. 6. Maughan, R.J. & Shirreffs, S.M. (2010). ‘Dehydration and rehydration in competitive sport’, in: Scand. J. Med. Sci. Sports, 20: p.40-47. 7. Moore, I.S. & Willy, R.W. (2019). ‘Use of wearables: tracking and retraining in endurance runners’, in: Curr. Sports Med. Rep., 18: p.437-444. 8. Watson, A.M. (2017). Sleep and athletic performance’, in: Curr. Sports Med. Rep., 16: 413-418.


24

VML-VOORZITTER VOLOP IN BEWEGING

Mieke Regelink beweegt hemel en aarde voor ouderen

“NIET IEDEREEN HEEFT ZIN OM IN ZO’N SITUATIE DE POLONAISE TE LOPEN” ■

DOOR: EDWARD SWIER

BEELD: PRIVÉFOTO’S

Mieke Regelink was, met haar vrolijk versierde fiets, opeens een bekende verschijning. Ze werd geportretteerd door Hart van Nederland en de lokale omroep van Amstelveen. En stond, opnieuw, oog in oog met Olga Commandeur bij Nederland in Beweging. Ze zat aan tafel bij Op1 en zwaaide, in de studio, naar presentator Jeroen Pauw. Zoals ze dat die week al naar honderden ouderen in haar woonplaats had gedaan. “Ik was bijna niet van het scherm te slaan, heb de gelegenheid maar benut om het werk van buurtsportcoach en lesgever te promoten. Want daar gaat het tenslotte om.” Buurtsportcoach Mieke Regelink, voorzitter van de VML (Nederlandse Vereniging van Lesgevers Sport & Bewegen 55+), beleefde twee bizarre maanden. En bereidt zich – net als haar collega Ieke Salden die we op de volgende pagina’s haar verhaal laten doen – voor op de komende tijd. Want dat de coronacrisis nog niet ten einde is, daar is Regelink inmiddels wel van doordrongen. “Gelukkig ben ik creatief genoeg om elke keer weer iets nieuws te verzinnen. We gaan ons hier met z’n allen echt wel doorheen slaan.”

Interactie “Gekke tijden. Ja, dat zijn het. Daarover zijn we het allemaal toch wel eens.” Maar waar de één dan achterover in zijn luie stoel valt, en apathisch de dag van morgen afwacht, zijn er ook die energiek nieuwe doelen zoeken. “Tuurlijk, er zijn verschillen. Ik ken genoeg mensen die in zo’n situatie geen zin hebben om, figuurlijk, de polonaise te gaan lopen.

Ik heb dat lef wel. Ik merkte natuurlijk wel meteen dat we te maken kregen met restricties, dat je afstand moet houden, dat je de veiligheid van eenieder in acht moet nemen. Maar: er kan ook zoveel wel.” Regelink, die in het dagelijks leven in Amstelveen met ouderen beweegt in wijkcentrum Dignahof, liet zich niet tegenhouden. Niet door de vijver, niet door de hoge balkons,

“Er deden bewoners mee die ik nog nooit had gezien bij de gymles. Daar liggen nieuwe kansen”


25

“Gelukkig ben ik creatief genoeg om elke keer weer iets nieuws te verzinnen” niet door de afstand. “In Dignahof wonen mensen van een bepaalde leeftijd die vrolijk oud willen worden. Daar help ik ze graag bij.” En dus bedacht Regelink dat ze net zo goed vanaf een afstandje haar bewegingslessen kon geven. “Elke dag, om half 5 precies.” Het leidde tot extra interactie. Bewoners die nooit op het balkon kwamen, stonden nu – in de minuten vóór Regelinks beweegles – al met hun buren te kletsen. “En ik opende ook voor mezelf nieuwe deuren. Er deden bewoners mee die ik nog nooit had gezien bij de gymles. Daar liggen, voor straks, ook weer nieuwe kansen dus.”

300.000 Een vriendin versierde haar fiets met bloemen. Zodat ze opviel. Ze nam een installatie mee voor het geluid. En er dook al eens een showballet achter haar op, netjes op anderhalve meter van elkaar natuurlijk. “Joke de Kruijf,

de musicalster, heeft het ook een keertje van me overgenomen, stond zij te zingen voor die mensen. Zo hebben we elke week wel iets moois, iets extra’s georganiseerd.” De dagelijkse basis is inmiddels niet meer mogelijk, Regelink en haar collega’s moeten ook een beetje aan hun uren denken. “Ik doe het nu voorlopig alleen op dinsdag en donderdag. Maar we zijn in gesprek met diverse welzijnsorganisaties om dit op gang te houden. Het is namelijk echt heel erg belangrijk dat de mensen er de lol in houden op hun balkonnetjes.” Als voorzitter van belangenvereniging VML voert Regelink zeshonderd lesgevers in sport en bewegen aan. Zij richten zich op de steeds groter wordende groep ouderen, houden zo’n 300.000 55-plussers in de benen.

Verbinding De VML is intern een denktank gestart, waarbij leden wordt gevraagd hun ideeën te bundelen. “Daarover willen we in gesprek met

“We hebben elke week wel iets moois, iets extra’s georganiseerd”

welzijnsorganisaties, met verpleeghuizen, met de zorg, zodat we hier na deze crisis allemaal ook nog iets aan overhouden. Zodat die instellingen weten dat ze ons moeten hebben. Maar vooral ook zodat we ervoor kunnen zorgen dat nog meer ouderen bewegen.” “Ik streef ook naar een gesprek met VWS hierover. Om in de opleidingen veel meer aandacht te vragen voor het bewegen bij ouderen. Het is belangrijk dat toekomstige leraren en buurtsportcoaches meer leren over sociale controle, over hoe je met enige creativiteit verbinding met ouderen zoekt. En natuurlijk vooral hoe je vakkundig beweegt met senioren.” Haar missie gaat nog wel even door, ook als er een einde komt aan deze ellende. Maar tot die tijd maakt ze er gewoon het beste van. Daarom ook maakt Regelink gelijk ook maar even van de gelegenheid gebruik voor het promoten van een ander initiatief. Op vrijdag 29 mei om 11.00 uur wordt, in samenwerking met het Nationaal Ouderenfonds, een landelijk Balkon Beweegmoment georganiseerd. “Ook mooi natuurlijk. Weer zo’n moment dat we even allemaal samen zijn.” ■


26

MEER BEWEGEN VOOR OUDEREN

Als jouw doelgroep opeens de kwetsbare groep blijkt te zijn

“HET MBvO IS VERWEVEN IN DE NEDERLANDSE CULTUUR” ■

DOOR: IEKE SALDEN

Het was half maart toen ik, zonder dat ik me daar bewust van was, mijn laatste les gaf. Het was vlak voordat ‘de bom barstte’. Er is sindsdien veel gebeurd. In eerste instantie sta je aan de grond genageld. Dit kan niet waar zijn, gebeurt dit echt? Het duurde wel even voordat ik me realiseerde in wat voor een bizarre situatie wij waren terechtgekomen. Wie zijn ‘wij’? Wij zijn de Meer Bewegen voor Ouderendocenten (MBvO) en seniorensportleiders van Nederland. Wij zijn de mensen die er, week in week uit, voor zorgen dat onze ‘oudjes’ van Nederland in beweging gezet worden. In eerste instantie letterlijk, maar ook figuurlijk. Bij ons komen de zeventig-, tachtig-, negentig-, en ja zelfs de honderdplus-, jarigen bijeen om te bewegen. We doen dat dansend, zittend op of bij een stoel, in sporthallen, gymzalen, zorgen verpleeginstellingen, dagbestedingen, zwembaden, dorpshuizen, noem maar op. Bij elkaar zijn om verhalen te vertellen, naar elkaar te luisteren, herkenning te vinden en niet te vergeten, om te lachen en te huilen. Lief en leed wordt er in deze groepen gedeeld. Het MBvO is verweven in de Nederlandse cultuur, mag ik wel stellen.

Zijkant En ineens is deze groep de meest kwetsbare groep. De onzichtbare dreiging van het COVID-19-virus is voor hen het grootst. De mensen zitten ‘thuis’, veelal alleen, zonder direct contact met familie en vrienden en zonder de dagelijkse sociale contacten. Als docent probeer je de boel nog bij elkaar te houden en alternatieven te zoeken, maar al snel was het duidelijk dat iedereen thuis moest blijven en dus stopten alle activiteiten abrupt. Voor wat er daarna allemaal gebeurt, was geen draaiboek. Mijn collega’s, verbonden aan grotere instanties,

“Filmpjes maken bleek nog een flinke uitdaging te zijn”


27 “Toen het eenmaal liep, was dat geweldig. Mensen kwamen weer met elkaar in contact” YouTube-linkjes

FOTO: SHUTTERSTOCK

Ieke Salden.

hadden nog enigszins een klankbord, maar ik stond als eenling letterlijk aan de zijkant. Contact leggen met collega’s via de VML-Facebookpagina was dan ook een goede manier om te sparren en ideeën te delen.

In beeld Wat is nu het allerbelangrijkste, dacht ik? Voor mij was dat contact maken met de deelnemers. Dat bleek een grotere uitdaging dan gedacht. Want hoe bereik je ongeveer 250 mensen die op een inschrijfformulier niet hun e-mail of 06-nummer noteren? Later bleek gelukkig dat het merendeel wel in het bezit was van dergelijke communicatiemiddelen, maar er simpelweg nooit gebruik van maakte. Ik ben mailen app-groepen gaan aanmaken en heb heel veel telefoontjes gepleegd. Veel deelnemers heb ik moeten uitleggen hoe ze konden mailen en whatsappen. Maar toen het eenmaal liep, was dat geweldig. Mensen kwamen weer met elkaar in contact. En na een week of twee had ik aardig in beeld wie op welke manier benaderd kon worden. Helaas bleef er nog een groep over die echt alleen telefonisch bereikbaar was. Vele telefoontjes en huisbezoeken op stoepen heb ik afgelegd. Tot ik iedereen gezien of gesproken had.

Daarnaast kijk je als zzp’er waar het zakelijk mis kan gaan. Wat is verstandig? Wel of niet doorgaan met het laten betalen van klanten? Ik moest met mijn opdrachtgevers in gesprek en vroeg mezelf af wel of geen Tozo aan te vragen. Dankzij de hulp van mijn fiscalist, die ik via het Pro-lidmaatschap van NLcoach toegewezen heb gekregen, zijn deze vragen en zorgen verleden tijd. Ik heb ontzettend veel hulp gehad van deze fiscalist en ben er erg tevreden mee. En toen kwam de vraag: Hoe krijg ik de mensen weer in beweging? Televisieprogramma’s zoals Nederland in Beweging vulden een deel van die behoefte in, maar voor een groot aantal deelnemers van MBvO-activiteiten was dat niveau te hoog gegrepen en dus moest er een alternatief komen. Lesgeven via Zoom was geen optie, ik was immers blij dat iedereen net de vaardigheid van het mailen en appen onder de knie had. Dus ben ik filmpjes gaan maken van oefeningen, met thema’s die herkenbaar waren vanuit mijn lessen. Dit bleek nog een flinke uitdaging te zijn, omdat het opnemen van deze filmpjes in de woonkamer gebeurde, daar waar ook twee pubers en een partner wonen. Voor een uur aan oefenstof was ik gemiddeld een hele dag bezig. Uiteindelijk bleek het versturen van de filmpjes via YouTubelinkjes het meest praktisch. Zo kon iedereen die daar behoefte aan had, de oefeningen doen op het moment dat het hem of haar uitkwam.

Volgende hoofdstuk Men ging elkaar stimuleren via whatsapp en e-mail en onderling werd goed in de gaten gehouden dat de mensen zonder digitale middelen ook met regelmaat door iemand uit de groepen werden gebeld. Voor die laatste groep heb ik nog oefeningen op papier rondgebracht. Een enkeling kreeg de luxe om met mij privé een keer in de week een coronaproof-wandeling te maken. En zo hebben we ons wekenlang met elkaar verbonden gevoeld en zijn we in beweging gebleven. Hoe nu verder? Dat is het volgende hoofdstuk. Daar ga ik me de komende tijd mee bezighouden. Na de nieuwe maatregelen gaan er misschien ook voor deze groep weer wat deurtjes open. Maar we blijven voorzichtig, we werken immers met de kwetsbaarste groep! ■ Ieke Salden is bewegingsagoog en Meer Bewegen voor Ouderen-docent bij Phys-ieke.


WEBINARS EN CURSUSSEN Hoe ga jij als trainer of coach om met de coronacrisis? Gebruik je deze tijd ook om je kennis te verbreden, verdiepen en om je voor te bereiden op het nieuwe seizoen? NLcoach helpt je er graag bij. Nadat eerder dit magazine voor online verschijnen koos, is nu ook een tweetal online events georganiseerd. Deze twee webinars kun je als lid van NLcoach met een interessante korting volgen.

MAANDAG 25 MEI, WOENSDAG 10 JUNI OF DONDERDAG 18 JUNI 2020

WOENSDAG 27 MEI OF MAANDAG 15 JUNI 2020

CHAOS – ALLES OVER AANPASSINGSVERMOGEN VAN TEAMS

INTELLIGENT TRAINEN EN HERSTELLEN NA DE LOCKDOWN

Teams die zich continu kunnen aanpassen op veranderende situaties presteren het best. Nu meer dan ooit is dat belangrijk – want niemand weet wanneer er weer gesport kan worden in teamverband en wanneer en hoe de competitie zal starten. Maar hoe ontwikkel je zo’n ‘zelfregulerend’ team? Alles begint met het creëren van chaos. Dat lijkt op het eerste gezicht vreemd, maar is het bij nader inzien niet. Vanuit chaos ontstaat namelijk creativiteit: het dwingt je routines los te laten en tot nieuwe oplossingen te komen. Hierbij is het essentieel dat alle teamleden de vier vaardigheden die nodig zijn om tot een zelfregulerend team te komen gezamenlijk gebruiken. Het gaat dan om: • analyseren; • interpreteren; • oplossen; • interacteren.

Alles is anders. Waar we normaal volop aan het sporten zouden zijn, worden nu pas sinds 11 mei de eerste georganiseerde trainingen weer opgestart. Daarbij geldt ook in buitensport het houden van anderhalve meter afstand. Ongetwijfeld krijg jij vanuit je sporters hier vragen over. Want dit is nieuw voor iedereen. Hoe start je het trainingsprogramma weer op? Welke doelen zijn nu haalbaar voor je sporters? Wat te doen met pijntjes en blessures? Hoe train en herstel je intelligent? In één uur tijd praat Kasper Janssen, sportarts en herstelexpert, je bij. Over hoe je je focus kunt behouden, die stip op de horizon. Over hoe je kunt zorgen dat je sporters mentaal en fysiek klaar zijn als de competitie straks weer begint. Over hoe je kunt zorgen voor de juiste training, maar vooral ook voor het juiste lichamelijke herstel, om straks weer optimaal te presteren. Lees hier meer.

In dit webinar hoor je alles over de methode MasterTeam en hoe deze je helpt om de genoemde vaardigheden binnen jouw team te ontwikkelen. Juist nu! Lees hier meer.

OOK IS HET NOG MOGELIJK IN TE SCHRIJVEN VOOR DE VOLGENDE CURSUSSEN, DIE WE EERDER AL AANKONDIGDEN EN DIE LATER DIT JAAR ‘LIVE’ ZULLEN PLAATSVINDEN.

Vrijdag 2 oktober en vrijdag 9 oktober te Eindhoven KRACHTTRAINING OP BASIS VAN MOTORISCHE VOORKEUREN Meer informatie vind je hier.

Donderdag 17 en donderdag 24 september 2020 te Erp LEERGANG DIEPE MOTIVATIONELE DRIJFVEREN Meer informatie vind je hier.

Maandag 12 oktober te Amsterdam HERKENNEN EN COACHEN OP GEDRAGSPATRONEN Meer informatie vind je hier.

Aanmelden is mogelijk via de linkjes. Zo is ook meer informatie over de cursussen te vinden.


Ethiek is misschien niet een onderwerp waar je dagelijks bewust mee bezig bent, maar iedere coach heeft er mee te maken. Het geeft richting aan zijn dagelijkse handelen. Zijn eigen bewustzijn zal de coach helpen, daar waar de gestelde regels ophouden en niet dekkend zijn voor de problemen waarmee hij wordt geconfronteerd. Dit boek is bedoeld om de coach aan het denken te zetten en te helpen in zijn sportomgeving. Daarin zijn veel belangen, uitdagingen en verleidingen. Het is dan ook van belang dat een coach zijn eigen gedachten vormt over wat belangrijk en waardevol is. En dat hij daarnaast nadenkt over hoe die waarden beschermd en bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Waar sta ik voor, wat vind ik acceptabel, wat vind ik goed en fout? Bestel nu voor

â‚Ź 22,95 incl. btw

Video tags in het boek! Scan ze met je smartphone en start de video.

www.sportsmedia.nl/topsport-ethiek 29


Nog geen lid of abonnee? Meld je hier aan!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.