AWM 32

Page 1

de architectuur voorbij nummer 32 5e jaargang maart 2010 — ₏ 13,75

Architectenweb Magazine Ontwerpmethoden Onderzoekslabs Transformatie De Binckhorst Verslag Material Xperience Record Burj Khalifa Interview Thomas Rau Stadshavens RDM Campus Visie De duurzame stad Preventie Brandveilig bouwen


Rockpanel geeft verhalen vorm

Elk bedrijf, elk gebouw, elke gevel heeft een uniek verhaal. Met Rockpanel kunt u deze verhalen vormgeven. Unieke verhalen worden unieke gevels, unieke gebouwen, uw gebouw. Het rijke palet aan kleuren en designs van Rockpanel plaatmateriaal geeft u de vrijheid elke visie uit te beelden. Zo vertellen uw creaties het unieke verhaal dat schuil gaat achter de gevels. Deze gevel vertelt het verhaal van Rockpanel’s productieproces: het verhitten van basalt en het spinnen van het ruwe basisproduct. Lees het volledige verhaal op www.rockpanel.nl.

QUALITY IN FRONT


9jXdHa^YZ

o^_c

eZgbVcZci

ZmiZgcZ

odclZg^c\hnhiZbZc

bZi

hX]j^[eVcZaZc# OZ XdbW^cZgZc dei^bVaZ odclZg^c\ bZi WZ]djY kVc YV\a^X]i# BZi ZZc bVm^bjb VVc eg^kVXn 9jXdHa^YZ hX]j^[eVcZaZc o^_c WZhX]^`WVVg bZi ÆAjm;gVbZÇ d[ bZi ÆHa^b;gVbZÇ `VYZgegd[^ZaZc! Zc bZi kVhiZ d[ kZghiZaWVgZ aVbZaaZc# IdZeVhWVVg bZi Zc`ZakdjY^\! hnbbZig^hX] d[ iZaZhXde^hX] hX]j^[hnhiZZb#

LZ ^che^gZ Vi mmm$ZkYe$[k ^c[d@YjXd#Zj " 7ZYg^_kZcaVVc ' " -+(% KZjgcZ " 7Za\^jb " iZa (' *- (( %% ++ " [Vm (' *- (( %% +,

C6IJG6A 8DB;DGI >CH>9:

:kYeHa^YZ $ BVm^bjb VVc eg^kVXn


Piepschuim Voor het IJmeer heeft Studio Noach met Anne Holtrop een ontwerp gemaakt voor een drijvend eiland van gerecycled piepschuim. Het eiland zou helemaal begroeid kunnen zijn en bijvoorbeeld een spa en wellnesscentrum kunnen huisvesten. Het ontwerp voor het drijvende eiland is tot 16 mei 2010 te zien in het NAi als onderdeel van de tentoonstelling Architectuur als Noodzaak. Beeld Studio Noach



In dit nummer

6 — AWM 32

32

Colofon AWM Architectenweb Magazine #32 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Daan Hartog, Bas van der Horst, Robert-Jan de Kort, Cathelijne Nuijsink, Niels van de Pol, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Harald van der Sluys Veer, Cindy Vissering en Els Zijlstra Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl

Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2010 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Coverbeeld Wim Hanenberg

A

Architectuur

14-17 Korte berichten 18-23 Prisma NL Architects 24-25 Contemplating the void 26-29 De Binckhorst Urhahn Urban Design 30-31 Anansi Mulders VandenBerg Architecten

PM

Product en Materiaal

36-39 Korte berichten 40-43 Material Xperience 44-47 Vloerbedekking 48-49 Branchevreemd 50-55 Composieten


7 — AWM 32

68—74 Thomas Rau Op zoek naar het ritme

82—87 De duurzame stad

CM

Cultuur en Maatschappij

Korte berichten

80-81 Duinvilla Min2 bouw-kunst 82-87 De duurzame stad

60-63 Architectuur van de tussentijd 64-67 Stadshavens Rotterdam

I

Interview

68-74 Thomas Rau

EP

Economie en Praktijk

88-89 Korte berichten 90-93 Brandveiligheid 94-97 Onderzoekslabs

D

Duurzaamheid

78-79 Korte berichten

T

Techniek

102-105 Korte berichten 106-107 Boschkens Buro Lubbers, Crepain Binst Architecture 108-109 Huis in Asse BLAF architecten 110-115 Burj Khalifa Skidmore, Owings & Merrill LLP 116-117 Rabobank Bestuurscentrum Kraaijvanger.Urbis


Beton is warm/koud Thermische Massa Door intelligent gebruik van de thermische massa van beton kan het energiegebruik in gebouwen drastisch worden gereduceerd. Thermische massa optimaliseert de voordelen van gratis zonnewarmte, vertraagt en dempt piektemperaturen en reduceert het energieverbruik voor verwarming en koeling. Door het verminderde energieverbruik draagt beton bij aan beperking van de CO2-uitstoot, de hoofdveroorzaker van het broeikaseffect. Beton is veel meer dan een duurzaam, constructief bouwmateriaal. De thermische kwaliteiten kunnen bijdragen aan een comfortabel en energiezuinig binnenklimaat. Zo ontstaat toegevoegde waarde. Dat vergt een nieuwe manier van denken.

Het bouwkundig en installatietechnisch ontwerp moeten worden afgestemd op het actief inzetten van thermische massa. Integratie van architectuur, constructie en klimaatinstallatie is de grote opgave van de komende jaren. Het Cement&BetonCentrum ontplooit activiteiten om deze integratie van ruimte, materiaal en installatie te bevorderen. Door kennisontwikkeling en kennisoverdracht, in samenwerking met partners in de betonwereld en daarbuiten. Bijvoorbeeld workshops ‘energieneutrale gebouwen’ en studies naar de optimale rol van betonkernactivering in energieconcepten voor gebouwen. Geïnteresseerd? Reageer dan via www.cementenbeton.nl

www.cementenbeton.nl

Cement&BetonCentrum


%F LSBDIUJHF -&% QSPEVDUFO WBO ;VNUPCFM GBTDJOFSFO EPPS IVO IPHF FGGJDJÑOUJF FO VJUTUFLFOEF LMFVSXFFSHBWF EPPS IVO POEFSIPVETWSJKIFJE FO IPPHXBBSEJH EFTJHO *O TBNFOTQFM NFU JOUFMMJHFOUF MJDIUTUVSJOHFO POUTUBBO EZOBNJTDIF PQMPTTJOHFO EJF MJDIULXBMJUFJU FO FOFSHJF FGGJDJÑOUJF PQUJNBBM NFU FMLBBS WFSCJOEFO

.FU EF JOUFMMJHFOUF MJDIUPQMPTTJOHFO WBO ;VNUPCFM [JKO MJDIULXBMJUFJU FO FOFSHJF FGGJDJÑOUJF QFSGFDU JO CBMBOT o [F [JKO JO )6."/&3(: #"-"/$&

$"3&&/" o -&% JOCPVX FO PQCPVX BSNBUVVS NFU VOJFLF .10 PQUJFL NFU NJDSP QJSBNJEFTUSVDUVVS JO FFO UJKEMPPT EFTJHO

XXX [VNUPCFM DPN -&%

'SBOLGVSU o IBM TUBOE #

1"/04 #JP.PUJPO NFU JOTUFMCBSF LMFVS UFNQFSBUVVS FO EZOBNJTDIF 3(# LMFVSFO %FTJHO CZ 4PUUTBTT "TTPDJBUJ

461&34:45&. IZCSJEF -&% BSNBUVVSTZTUFFN WPPS DPNQMFYF WFSMJDIUJOHTPQESBDIUFO %FTJHO CZ 4VQFSTZNFUSJDT



Maatwerk: Thysos Eric Thijssen, architect, Amsterdam

licht + karakter

Onze verlichtingsarmaturen zijn een combinatie van moderne technieken en ambachtelijk vakmanschap. Ontwerp, ontwikkeling en productie van Nederlandse bodem. Ook voor maatwerk in alle soorten en maten. Uw architectonisch lichtprobleem is onze uitdaging.

www.dijkstra.com


(Niet alleen verkrijgbaar in wit, grijs en zwart ...)

Een keuze met toekomst. Niets is zo natuurlijk als de keuze voor beton. En voor Metten Stein+Design. De verscheidenheid aan kleuren en vormen van het bestratingssysteem Belpasso Premio wordt door vrijwel geen enkel ander materiaal geëvenaard. Nu niet – en morgen al helemaal niet. Want elke steen is een hoogwaardig technologisch product dat zijn kleur tientallen jaren behoudt en dankzij het gepatenteerde CleanTop®-oppervlak kauwgom en ander vuil blijvend afstoot. Maak kennis met het materiaal van de 21e eeuw – op www.metten.com


% ! " (% " ) & ) & " ,#"* % "

+" %& #"'* ' (! " (! % ! (% " ) & ) &+&' ! " " " (* & ! "* % " ! ' % ' ' " $%# '#"'* %& " ) #(* %& " !## )##% %) " & De Hangar in Eindhoven van architect: diederendirrix. ' (! " (! &+&' ! " ) " +" %& & ")( " ) " " % &' !! " ) " ' " (&'% - % # " , " % ' % &' "& $$ " ) " )##% ! ) '( " % #( " "' % && )##% " $%#/ % " #$ ! ' ! #"' ' #$ ! ' % ' ' " ) & (%& ) " +" %& Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20


14 — AWM 32

A

Architectuur

ADDIS ABEBA

Nederlands ontwerp voor bank Ethiopië Nederlands succes in de internationale prijsvraag voor de Commercial Bank of Ethiopia (CBE) in Addis Abeba: een consortium met GelukTreurniet Architecten en ArchitectenConsort, respectievelijk uit Vlaardingen en Rotterdam, heeft uit 21 inzendingen de tweede prijs behaald. Het nieuwe hoofdkantoor dient niet alleen de status van de internationale bank te bevestigen, maar moet ook het eerste ‘Green Building’ van Afrika worden. De Nederlandse inzending telt eenenveertig verdiepingen en heeft een hoogte van 165 meter. Op de totale vloeroppervlakte van 90.000 m2 zijn, naast het hoofdkantoor van de CBE, verhuurbare kantoorruimten, een winkelcentrum, een bibliotheek, een congresgebouw, restaurants en een ondergrondse parkeergarage voor zeshonderd auto’s ondergebracht. Om het eerste ‘Green Building’ van Afrika te ontwerpen, hebben de architecten optimaal gebruik gemaakt van de specifieke klimaatkenmerken van Addis Abeba, dat 2000 meter boven de zeespiegel ligt en zich vrijwel op de evenaar bevindt. De hoogte wordt benut door frisse nachtlucht op te slaan in vloeren, vloeren die overdag het gebouw weer koelen. De vormgeving van de toren zorgt voor een minimum aan directe zonstraling, door een combinatie van verticale bamboeschermen en vloeroverstekken met een wisselende diepte. Via het centraal in de toren gelegen atrium wordt overtollige warmte afgevoerd. GelukTreurniet Architecten en ArchitectenConsort hebben voor het ontwerp samengewerkt met adviesbureaus DWA en ABT en het Ethiopische bureau SB Consult. GelukTreurniet Architecten ontwierp eerder het Hope University College in Addis Abeba, dat momenteel gebouwd wordt. Winnaar van de prijsvraag voor de Ethiopische bank was Henn Architekten uit Duitsland. De toren zal het hoogste gebouw van Ethiopië worden. (LAvK)


A

PALMA DE MALLORCA

Superkroonlijst Het nieuwe interieur van Marcel Wanders voor de villa Casa son Vida op Mallorca is voorzien van een gewaagde vormgeving. De ‘eyecatcher’ vormt een uitvergrote kroonlijst die zich rond de zithoek vouwt.

Architectuur Korte berichten

De moderne uitbreiding van de oude villa door tecARCHITECTURE was voor Marcel Wanders aanleiding er in zijn ontwerp voor het interieur naar te streven beide gebouwdelen naadloos in elkaar te laten overlopen. In het glanzende, witte interieur komt de kleur van ‘nieuw antiek’, zoals Wanders het noemt, uit de collecties van onder andere Moooi en B&B Italia. De badkamer is uitgevoerd in gedecoreerd, goudkleurig mozaïek. Het opvallendst in het interieurontwerp is de woonkamer, waar de horizontale profilering van de wanden doet denken aan een uitvergrootte barokke kroonlijst. Het ornament mag dan bezig

15 — AWM 32

zijn aan een gestage opmars in de architectuur, niet eerder werd het ornament zo in schaal opgeblazen als in het werk van Marcel Wanders. Door de theatrale toepassing van motieven uit het verleden balanceert het ontwerp op het randje van de smaak. Een eigenschap dat meer werk van Wanders kenmerkt. Zoals Wanders eens in een interview stelde: een interieurontwerp vereist de creativiteit van een musicus, die verschillende instrumenten kan bespelen. In dat opzicht kunnen we Casa son Vida beschouwen als een compositie, die in de verte doet herinneren aan opera’s van Händel. (DH)


16 — AWM 32

LENS

Louvre in Lens Het Musée du Louvre krijgt er een nieuw onderkomen bij: Louvre-Lens in Noord-Frankrijk. Als zelfstandig kunstcentrum met vijf- tot zeshonderd grote kunstwerken moet het nieuwe museum een culturele impuls geven aan het industriegebied. Sinds het Musée du Louvre als nationaal museum haar deuren opende in 1793 heeft het als doel haar collecties open te stellen voor het hele volk en daarbij ook de regionen buiten Parijs te bereiken. Werd eerst vooral aan dit doel gehoor gegeven door werken en specialisten uit te lenen, nu gaat het Louvre

een stap verder met de opening van een geheel nieuwe vestiging in Lens. Het Japanse architectenbureau Sanaa tekende voor het ontwerp, samen met de Amerikaanse ontwerpstudio Imrey Culbert en de Franse landschaparchitect Mosbach Paysagistes. Het museum bestaat uit een aantal uit glas en staal opgetrokken volumes, die met lichtgebogen aluminium gevels het omliggende landschap weerspiegelen. Een vierkant gebouw in het midden bevat de entree en is aan beide zijden geflankeerd door langwerpige galerieruimtes. Louvre-Lens is niet alleen een extra vestiging van het Louvre, het opereert met verschillende afdelingen, programma’s en activiteiten ook zelfstandig. In totaal beslaat het complex een oppervlak van 28.000 m² over twee verdiepingen, zodat er ruimte is voor vijf- tot zeshonderd grote kunstwerken van het Louvre. Ook behelst het project een multifunctioneel theater, vergader-

ruimtes en een restaurant. Het museum biedt meer dan het Louvre in Parijs de mogelijkheid om te experimenteren met opstellingen. Waar in Parijs de kunstwerken zijn geordend per thema, zullen ze in Lens zonder hiërarchie door elkaar worden getoond, opdat bezoekers nieuwe ervaringen opdoen door vrij te associëren. Lens ligt tweehonderd kilometer ten noorden van Parijs en ongeveer veertig kilometer van de Belgische grens. De industriestad kent een bittere oorlogsgeschiedenis en werd gekozen omdat het juist niets te bieden had. Met een verwacht bezoekersaantal van 500.000 per jaar moet het nieuwe museum een impuls geven aan de culturele, economische en stedelijke ontwikkeling van de omgeving. Volgens planning wordt Louvre-Lens geopend in 2012. De kosten worden geschat op 82 miljoen euro, onder meer gedragen door de lokale autoriteiten en de Europese Unie. (LAvK)


A

BOEK

Grand Urban Rules De rooilijn, de bouwhoogte, de daglichttoetreding… de stad wordt gevormd door regels. Op basis van zijn onderzoek naar de stedenbouw in de Verenigde Staten is Alex Lehnerer tot een overzicht gekomen van 115 Grand Urban Rules. Het boek is een voortvloeisel van het promotieonderzoek dat Lehnerer, onder begeleiding van Kees Christiaanse, heeft uitgevoerd aan de ETH Zürich. Lehnerer had goede reden zijn onderzoek op de Verenigde Staten toe te spitsen. Alleen regels konden de stormachtige ontwikkeling van de Amerikaanse steden

SHENZHEN

Publieke huiskamer Deze winter toverde Maurer United Architects het normaal zo formele Shenzen Civic Square even om tot een publieke verblijfplaats. Het bureau ontwierp voor het plein een paviljoen dat bestond uit vijftien geschakelde lampenkappen. In Shenzhen en Hong Kong werd de afgelopen maanden voor de derde keer een architectuurbiënnale gehouden. Nederland werd onder meer vertegenwoordigd door Maurer United Architects (MUA), dat zichzelf presenteerde met het Medular Pavilion. In hun werk proberen Marc en Nicole Maurer de nadruk niet te leggen op de vorm zelf, maar op de betekenis van de architectuur. In het geval van het Medular Pavilion waren ze niet zozeer geïnteresseerd in de lampenkappen an

Architectuur Korte berichten

17 — AWM 32

controleerbaar houden. Ideologie speelt echter ook een rol. Binnen de regels krijgt het kapitalisme maximale ruimte. Achterin Grand Urban Rules is het stedenbouwkundig plan opgenomen dat KCAP voor het Wijnhavenkwartier in Rotterdam heeft ontwikkeld. In dat plan is niet de plaats van hoogbouw gedefinieerd, maar alleen de regels waaraan eventuele hoogbouw moet voldoen. De liberalisering van de Nederlandse economie lijkt gevolgd te worden door een toename van vrijheid voor ontwikkelaars. In plaats van te streven naar een gefixeerde eindbeeld, bepalen regels op een abstracter niveau hoe de stad vorm krijgt. Zo bezien is het onderzoek van Lehnerer uitermate actueel. (MvR) Alex Lehnerer – 010 Publishers – 2009 – Hardcover – 272 pagina’s – ISBN 9789064506666 – 24 x 17,5 cm – € 29,50 – Engels

sich, maar op de huiselijke associaties die het ontwerp zou oproepen. De ontwerpers hoopten dat het paviljoen door zijn functie – een publieke leestafel – het zeer formele, representatieve plein zou veranderen in een werkelijk publiek plein, dat een plek zou innemen in het stedelijke leven van Shenzen. Het ontwerp van MUA is exempla-

risch voor het thema van de Biënnale: City Mobilization. De deelnemende architecten en stedenbouwkundigen was gevraagd na te denken over hoe architectuur bestaande sociale structuren ter discussie zou kunnen stellen. De derde SZHK Biënnale vond plaats van begin december 2009 tot eind januari 2010 in Shenzhen. (DH)


18 — AWM 32

Gallery play Woontoren Prisma in Groningen lijkt op het eerste gezicht een expressieve galerijflat. Door de galerij van zijn ontsluitende functie te ontheffen, heeft NL Architects hem tot buitenruimte gepromoveerd. Waar woningen zich doorgaans afkeren van de galerij, richten de woningen in Prisma zich er juist volledig op. Tekst Robert-Jan de Kort Fotografie Henk Schuurmans/DAPh


A

Architectuur Prisma NL Architects

19 — AWM 32


20 — AWM 32

Prisma is onderdeel van de transformatie van de wijk Vinkhuizen in Groningen. Vinkhuizen werd in de jaren zestig en zeventig gebouwd volgens CIAM-idealen. De wijk heeft een orthogonale opzet met stroken laagbouw, semi-hoogbouw en galerijflats. In Groningen wordt onder leiding van stadsbouwmeester Niek Verdonk sinds een decennium hard gebouwd aan de zogenoemde Intense Stad. Hierin staan verdichting en functiemenging centraal. Eind jaren negentig startte de gemeente Groningen met plannen voor de intensivering van Vinkhuizen. In de plannen was een sleutelrol weggelegd voor drie nieuwe appartementengebouwen langs de hoofdas van de wijk. NL Architects won in 2004 de prijsvraag voor Prisma, een van die drie nieuwe appartementengebouwen. Het woongebouw telt 52 appartementen en torent met zijn zestien verdiepingen hoog boven de omliggende bebouwing uit. Prisma markeert vanuit het westen de entree van de wijk. Qua doelgroep bevat Prisma een extreme tegenstelling. Waar de appartementen bevolkt worden door senioren is de begane grond – met onder andere een kinderdagverblijf, een peuterspeelplaats en een consultatiebureau – bestemd voor de allerjongsten van de wijk.

FRIVOLE BALKONS Het winnende ontwerp van NL Architects bestaat uit een taps toelopende toren, die boven op een laag bouwdeel geplaatst is. De expressief uitkragende galerijen zijn een knipoog naar het verleden van de wijk. De toren heeft een getrapt volume dat onder veertig meter breed is en boven ruim dertig meter breed is. In het onderste deel heeft elke verdieping vier appartementen, bovenin zijn er drie woningen per bouwlaag. Langs de oost-, zuid- en westgevel zijn continue balkons met een borstwering van strekmetaal aangebracht. Variërende uitkragingen van de balkons op de hoeken leverde één taps toelopend silhouet op. Het strekmetaal zorgt ervoor dat het uitzicht vanuit de woningen behouden blijft, terwijl de balkonbanden vanaf de straat juist gesloten ogen. Door de banden te kneden heeft de gevel een frivole expressie gekregen. De continue golfbewegingen zijn zo vormgegeven dat

elke balkonband een minimale diepte van 60 centimeter heeft. De balkons zijn daardoor diep genoeg om als glazenwasbalkon te dienen, zodat een glazenwasinstallatie achterwege kon blijven. Op de grens tussen twee woningen is het terras

— De aandacht voor de buitenruimte is on-Nederlands steeds dermate ondiep dat een minimale afscheiding afdoende is. In tegenstelling tot de expressieve zuidgevel is de noordgevel aan de hoofdstraat van Vinkhuizen een haast expressieloos bakstenen vlak met verspringende ramen. In de abstracte noordgevel is de getrapte, taps toelopende contour van het gebouw goed zichtbaar. Deze gevel is dan ook het logo van het gebouw geworden. NL Architects gebruikte dit logo voor een serie verkeersborden die in het interieur de verdiepingen aanduiden.

BUITEN WONEN De crux van het concept van NL Architects ligt in de relatie van de woningen met zijn buitenruimte. De nadruk die NL Architects legt op de buitenruimte is on-Nederlands te noemen. Met het combineren van royale buitenruimte met hoogbouw (en het bijbehorende uitzicht) heeft het bureau de spijker op zijn kop geslagen. Waar de plattegronden van de appartementen rechttoe-rechtaan zijn vormgegeven, zorgen de in vorm variërende balkonbanden ervoor dat iedere woning grenst aan een unieke continue buitenruimte. “De bewoners ervaren hun balkons als tuintjes”, aldus architect Pieter Bannenberg van NL Architects. De transparantie van de gevels aan de balkons is echter wel beperkt. De gevels bestaan uit afwisselend gesloten penanten en glazen (schuif)puien. Alle kamers aan de oost-, zuid- en westgevel hebben middels schuifpuien toegang tot het terras, dat diep of ondiep is. De bewoners kunnen ook buitenom van de ene naar de andere kamer lopen. Het kneden van


A

Architectuur Prisma NL Architects

21 — AWM 32

Links De abstracte, bakstenen noordgevel laat de taps toelopende contour van het gebouw zien Boven De woontoren staat bovenop een laag bouwdeel, dat rond een binnenhof is georganiseerd Onder Door de wisselende positie van de balkons ontstaan diagonale zichtrelaties


22 — AWM 32

1

2

3

Langsdoorsnede

de balkons zorgt ervoor dat elk appartement dezelfde hoeveelheid buitenruimte heeft en dat de daglichttoetreding overal voldoende is. De wisselende positie van de balkons zorgt ervoor dat er diagonale zichtrelaties ontstaan tussen de verdiepingen. Voor de volledige activering van de balkons is het nu wachten op de zomer.

TUSSEN CONCEPT EN REALISATIE De grote hoeveelheid balkons in het ontwerp van NL Architects bleek niet eenvoudig te realiseren. Bannenberg: “De ambitie van het project stond vanaf het begin op gespannen voet met het budget.” Door de hoge staalprijzen werden de balkons, met een lengte van in totaal meer dan een kilometer, een flinke kostenpost. Daarnaast haakte na de aanbesteding de aannemer af, waardoor er een tweede aanbesteding nodig was. Ondanks talloze bezuinigingen lijkt het gerealiseerde gebouw nauwelijks af te wijken van het prijsvraagontwerp. Tekenend hiervoor is volgens Bannenberg het feit dat een prijsvraagafbeelding van Prisma uiteindelijk op het bouwbord terecht kwam. Bij nader inzien blijkt echter ook dat er qua materialisering, detaillering en uitvoering veel concessies gedaan zijn. De strekmetalen borstwerin-

4

5

1 2 3 4 5

groepsruimte entree woningen fietsenberging peuterspeelzaal trappenhuis

Dwarsdoorsnede

gen van de balkons zijn niet wit gecoat, de regenpijpen zitten in het zicht, de details zijn soms slordig, et cetera. Allemaal zaken die weliswaar jammer zijn, maar geen afbreuk doen aan het concept en de uitstraling van het gebouw. Wat als gevolg van de budgettaire beperkingen wel afbreuk doet aan het concept zijn de minimale gevelopeningen. Hierdoor wordt de sterkste eigenschap van Prisma – de relatie tussen woning en terras – onvoldoende uitgebuit. In de toekomst zou dit nog rechtgezet kunnen worden. De dichte delen van de gevel zijn niet dragend en zouden dus vervangen

— De kilometer balkons werd een flinke kostenpost kunnen worden door glazen puien. Zeker in het geval dat de appartementen ooit als koopwoningen op de markt komen, is dat geen ondenkbaar scenario. Met name de hoekappartementen krijgen dan een fenomenaal uitzicht, wat de waarde van de appartementen zou verhogen. De potentie die nog in het concept zit kan dan verzilverd worden.—

Opdrachtgever Stichting De Huismeesters, Groningen Architect NL Architects, Amsterdam Team Pieter Bannenberg, Walter van Dijk, Kamiel Klaasse, Sören Grünert, Gert Jan Machiels, Rachel Herbst, Sebastian Janusz, Erik Moederscheim, Wim Sjerps, Lukas Haller, Gerbrand van Oostveen, Michael Schoner, Guus Peters, David de Bruin, Arjen Fruitema, Britta Harnacke Kostenadviseur ABT, Delft Constructeur ABT, Velp Installatieadviseur Van der Weele, Groningen Brandadviseur DGMR, Arnhem Aannemer Schutte Bouw en Ontwikkeling, Zwolle Programma 52 appartementen, kinderopvang Omvang 8650m2: kinderopvang 1000 m2, woningen 7650 m2 Bouwkosten € 9.000.000,– Realisatie December 2009


Architectuur Prisma NL Architects

A 8

2

7

3

1 4

23 — AWM 32

5

6

9e verdieping

6e verdieping

8 9

10

11

12

12

13

21

14

20

19 15 17 18

Begane grond

16

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

woonkamer slaapkamer hal badkamer berging slaapkamer centrale hal trappenhuis entree woningen ďŹ etsenberging kantoorruimte spreekkamer boxenkamer huiskamer entree technische ruimte peuterspeelzaal personeelsruimte groepsruimte slaapkamer centrale speelhal


24 — AWM 32

Leegte Ter gelegenheid van het 50-jarig jubilieum van het door Frank Lloyd Wright ontworpen Guggenheim Museum in NewYork zijn meer dan tweehonderd kunstenaars, architecten en ontwerpers gevraagd de droom weer te geven die de vide van het museum bij hen oproept. Een selectie.

1

5

Untouching the void Uit blokken ijs smelten papaverzaadjes los. Ze bloeien op en vergaan weer. Andere zaadjes ontsnappen uit het gebouw in meebevroren ballonnen en vinden hun weg de stad in. Als het ijs is gesmolten, heeft het Guggenheim zijn leegte terug. – Architect 24H Architecture

Untitled De ultieme uitdrukking van leegte is misschien wel de grenzenloze ruimte. In het voorstel van N55 is de natuur het Guggenheim binnengedrongen en maakt het interieur zo deel uit van de publieke ruimte van New York. – Architect N55

2

6

Experiencing the void Julien de Smedt denkt dat we leegte pas ervaren als we eraan deelnemen. Hij ontwierp daarom een flexibel net dat het oorspronkelijke ontwerp van Wright van boven naar beneden volgt. – Architect JDS

3 DnB NOR Headquarters De schoonheid van het museum ligt waarschijnlijk in haar steriliteit. Wat gebeurt er als deze haar ontnomen wordt? Een bos verstoort ruw de vrede. – Architect West 8

4 Full Half Moon De brede banden van de museumverdiepingen riepen bij Maurer United Architects de associatie op van de schoenafdruk van astronauten in het stof van de maan. Dit maanstof vormt daarom de inhoud van een grote glazen bol met een reflecterende onderkant. – Architect Maurer United Architects

1

Ascention (Red) Rood zand daalt neer op de vloer van de vide en veroorzaakt daar een wolk van stof. Anish Kapoor is gefascineerd door leegte. Een lege ruimte wordt volgens Kapoor leger wanneer er een object in is geplaatst. – Architect Anish Kapoor

7 Art trap Leegte ervaren we pas echt als we er zelf onderdeel van zijn, denkt Mass Studies. Het bureau ontwierp een wand om de vide waar bezoekers, bungelend in gaten, deel uitmaken van wat eerst nog ongrijpbaar leek. – Architect Mass Studies

8 Tryptich De schoonheid van de rotunda is voor Powerhouse het bewijs van de impact die ruimte kan hebben. Tegelijkertijd roept de rondte bij Powerhouse ook een gevoel van anarchisme op: het willen ontkomen aan het alziend oog. – Architect Powerhouse Company

3

2


A

Architectuur Contemplating the void

25 — AWM 32

4

5

6

7

8


26 — AWM 32

Een rijke voedingsbodem In Den Haag wordt bedrijventerrein de Binckhorst vernieuwd. Na een eerste plan van OMA presenteerden Urhahn Urban Design en Floris Alkemade Architect afgelopen najaar een verder uitgewerkt vervolgplan. De ontwerpers richten zich in het plan op de inrichting van de openbare ruimte. De gewenste verdichting moet van de kaveleigenaren komen. Tekst Michiel van Raaij Beeld Urhahn Urban Design


A

Architectuur De Binckhorst Urhahn Urban Design

27 — AWM 32

De kruising tussen de Binckhorstlaan en de Mercuriusweg moet uitgevoerd worden als een slanke, verhoogde rotonde

“Het plan dat OMA in 2007 voor de Binckhorst heeft gemaakt, was heel ambitieus. Het heeft de Binckhorst nationaal op de kaart gezet”, zegt Sjoerd Feenstra, partner van Urhahn Urban Design. “Het was echter vooral een ambitie en behoefde een uitwerkingsslag.” De betrokkenheid van Urhahn Urban Design bij de Binckhorst startte in 2008, toen het bureau gevraagd werd het plan van OMA door te rekenen en voorstellen te doen voor de optimalisering ervan. Dat juist Urhahn Urban Design gevraagd werd, verklaart Feenstra vanuit het feit dat het bureau bijna twintig jaar werkt aan transformaties van bedrijventerreinen en naoorlogse wijken. De transformatie van de Binckhorst duurt op papier twintig jaar. “Het duurt eigenlijk zo lang dat je geen zicht meer

hebt op het eindresultaat”, zegt Feenstra. Urhahn Urban Design heeft daarom met Floris Alkemade (ex-OMA) een robuust en flexibel plan gemaakt, dat zich verder moet ontwikkelen in de tijd, de vierde dimensie. Feenstra: “Het is een raamwerk, geen dichtgetimmerd plan.”

PUBLIEK RAAMWERK Het plan spreekt zich in de eerste plaats uit over de publieke ruimte, niet over de inrichting van de velden die door de publieke ruimte worden ingekaderd. Het Integraal Ontwikkelingsplan (IOP) dat de bureaus gemaakt hebben voor de Binckhorst zoomt met name in op de centraal door het gebied lopende Binckhorstlaan en het nieuw te creëren

park in het midden van de Binckhorst. Met name dat laatste is opvallend in de Hollandse context, waar weinig traditie is wat betreft het maken van parken. Den Haag kent volgens Feenstra een grote diversiteit aan parken, die hoewel ze sterk van elkaar verschillen ook knap aan elkaar geknoopt zijn via bijvoorbeeld fietsroutes. “Als je naar de omgeving kijkt, en daarbij ook Rijswijk en Voorburg meeneemt, dan mist er een schakel in de groenstructuur”, motiveert Feenstra het park. Maar er zijn meer redenen. “Het park creëert een bestemmingswaarde”, zegt Feenstra. Bovendien moet het park het noordelijke deel van de Binckhorst, dat hoogstedelijk moet worden, lucht geven. Terwijl Feenstra voor de zuidelijke Binckhorst denkt aan een ‘relaxte variant van de Müllerpier in Rotterdam’,


28 — AWM 32

moet de noordelijke Binckhorst met een Floor Space Index (FSI) van 4 qua dichtheid vergelijkbaar worden met de nieuwe Parijse wijk Massena rond de Bibliothèque Nationale de France. In totaal gaat het in de Binckhorst om 7.200 woningen en 460.000 m2 bedrijfsruimte. Wat betreft de Binckhorstlaan vormt de inpassing van de geplande aftakking van de A13 de eerste uitdaging. Deze zogenaamde Rotterdamsebaan komt de Binckhorst vanuit het zuiden via een ondergrondse tunnel binnen om centraal in het straatprofiel boven

— “Het park creëert bestemmingswaarde” te komen. In het plan van Urhahn Urban Design en Floris Alkemade wordt gestreefd naar zo kort mogelijke hellingbanen om de ruimtelijkheid van de laan zo min mogelijk te verstoren. In het plan zoals het er nu ligt wordt ervan uitgegaan dat de Rotterdamsebaan in de zuidelijke Binckhorst bovengronds komt en vervolgens in een verdiepte ligging via de rotonde linksaf slaat de Mercuriusweg in richting Station Holland Spoor. In het IOP houden de ontwerpers wat betreft de inpassing van de Rot-

terdamsebaan nadrukkelijk een slag om de arm. Op de achtergrond speelt zich een doorlopende discussie af met de verkeerskundigen. “Zij streven ernaar zoveel mogelijk auto’s de stad in te leiden”, zegt Feenstra. “Ons gaat het om de kwaliteit van de openbare ruimte.” Lerend van de steden in Zuid-Europa, vindt Feenstra het bijvoorbeeld uitermate belangrijk dat de Binckhorstlaan ‘adressen’ krijgt, dat de gebouwen direct aan de laan komen te staan. In het IOP is ook vastgelegd dat de tram niet verhoogd wordt aangelegd, zoals eerder door een adviesbureau was voorgesteld, maar dat deze gewoon op het maaiveld komt. Voor de stoepen is een minimale breedte van zes meter vastgesteld. Een speciale opgave vormt de plek waar de Binckhorstlaan het park doorsnijdt. In eerdere versies van het plan voor de Binckhorst werd het park door de verkeersinfrastructuur in vieren gedeeld. In het uiteindelijke plan wordt de enige barrière gevormd door de Binckhorstlaan. Om beide zijden van het park onderling op elkaar te betrekken en de verbinding met de noordelijke Binckhorst te waarborgen, is ervoor gekozen om daar waar de Binckhorstlaan en de Mercuriusweg elkaar kruisen een zo slank als mogelijke, verhoogd gelegen rotonde te maken. Feenstra benadrukt dat de uitvoering van een dergelijke, architectonische rotonde nauw luistert. Urhahn Urban Design en Floris Alkemade hebben het park bewust niet over de Binckhorstlaan heen gevouwen.

Feenstra: “We hebben ervoor gekozen het park en de infrastructuur een gelijke waarde te geven.” De stedenbouwer houdt daarbij rekening met het feit dat met de komst van de elektrische auto in de toekomst weleens heel anders – minder negatief – naar de auto gekeken zal kunnen worden.

PRIVAAT INITIATIEF De meest essentiële kaart van de Binckhorst vindt Feenstra een kleurrijke kaart waarop de verschillende kavels met hun eigenaar aangegeven staan. Voor de kredietcrisis werd er nog van uitgegaan dat twee ontwikkelaars samen met de gemeente een gebiedsonderneming zouden vormen. Dat inmiddels afscheid is genomen van dat scenario, ziet Feenstra als een kans voor particuliere initiatieven: “De kavels vormen een rijke voedingsbodem.” Hoewel Feenstra vindt dat de eigenaren van de verschillende kavels niet teveel regels opgelegd zou moeten worden, verwacht hij wel van ze dat ze elk een bijdrage leveren aan de transformatie van de Binckhorst. Hij waarschuwt: “Of je groeit mee, of je zoekt een andere plek.” Voor de gemeente Den Haag was het eenvoudiger geweest als het enkel contracten had hoeven ondertekenen met de twee ontwikkelaars. Nu moet de gemeente met meerdere ontwikkelaars en eigenaren om de tafel. “Van alle partijen wordt nu meer geëist”, erkent Feenstra. Maar uiteindelijk wordt zo


A duurzamer aan de stad gebouwd, denkt hij, want op deze manier kan de stad zich in de toekomst op kavel- en bouwblokniveau blijven vernieuwen. Feenstra benadrukt ook dat alle partijen goed moeten kijken naar de architectonische smaakmakers die de Binckhorst rijk is. Zo is er de recent al getransformeerde Caballero-fabriek, de Fokker Terminal, een Kraanspoor, enzovoorts. Feenstra: “Poets de historie niet uit het plan.” Het Integraal Ontwikkelingsplan (IOP) heeft zelf geen juridische waarde, maar wordt als leidraad gebruikt in de verdere ontwikkeling van de plannen voor de Binckhorst. Urhahn Urban Design werkt met Floris Alkemade Architect door aan de inpassing van de Rotterdamsebaan in de Binckhorstlaan. Daarnaast wordt gestart met het maken van een Beeldkwaliteitsplan en worden de eerste deelgebieden in de zuidelijke Binckhorst uitgewerkt.—

Links De oude Fokker Terminal zou overbouwd kunnen worden met woningbouw Midden De stoepen van de Binckhorstlaan moeten minimaal tien meter breed worden Rechts De voormalige Caballero fabriek zou uitgebreid kunnen worden met een stadshotel

Architectuur De Binckhorst Urhahn Urban Design

29 — AWM 32


30 — AWM 32

Ruimte voor verbeelding Tekst Michiel van Raaij Fotografie Roel Backaert, Wim Hanenberg

In de Utrechtse Vogelaarwijk Kanaleneiland heeft Mulders VandenBerk Architecten een klein gebouw ontworpen, voor kinderen om onder begeleiding in te spelen. De Corian gevel is voorzien van een reliëf dat sprookjes uit de hele wereld verbeeldt. Het speelgebouw dat Mulders VandenBerk Architecten heeft ontworpen is symmetrisch. De architect verklaart deze compositie vanuit het feit dat het gebouw een centrale plek inneemt op de speelplaats. De voorgevel is in drie delen van elk zeven meter breed opgedeeld. De buitenste delen zijn gesloten, het middelste deel opent zich met een ingekaderde glazen pui. Een dilatatievoeg scheidt de delen. Centraal in de gevel, op de symmetrieas, is een dubbele deur gepositioneerd. Het is een klassieke, modern classicistische compositie die de jonge Am-

— Een rustpunt temidden van klimrekken en glijbanen sterdamse architecten Joost Mulders en Chris van den Berk hebben ontworpen. Hoewel het gebouw met zijn blokvorm en zijn minimalistische lijnen aansluiting zoekt bij de modernistische strokenbouw op Kanaleneiland, neemt het architectenbureau in de compositie van het ontwerp afstand van deze context. De ruimtelijke organisatie langs symmetrieassen past in de traditie van vóór het modernisme. In bijvoorbeeld de lessen van Jean Nicolas

Durand, waarmee in 1805 de compositieschema’s van het classicisme werden samengevat, had het ontwerp voor het speelgebouw niet misstaan. In de ogen van Mulders VandenBerk moet het gebouw een rustpunt vormen temidden van de klimrekken en glijbanen van de speeltuin. De ordelijke en ordenende architectuur wordt in het interieur doorgezet. Aansluitend op de gevelindeling is de plattegrond compositorisch in drie vierkanten verdeeld, waarbij de buitenste vierkanten ook weer in tweeën zijn opgedeeld. Centraal in het gebouw ligt een grote speelkamer van zeven bij zeven meter, op de koppen liggen twee speelkamers van zeven bij drieëneenhalve meter. In de tussenzones zijn kasten, gangen, natte cellen, een klein kantoor en een berging ondergebracht. Zowel de kasten als de toegangen tot de gangen zijn integraal opgenomen in de wandbekleding. Net als in de achttiende en negentiende eeuw verdwijnen utilitaire ruimtes uit het zicht en hebben de formele ruimtes een heldere, elementaire vorm gekregen. Elk van de drie speelkamers heeft een eigen uitzicht en een eigen ‘behang’, zoals Mulders VandenBerk het noemt. De wanden van de centrale speelkamer zijn voorzien van grote vlakken in elementaire kleuren. Het kleurenpalet van deze ruimte komt terug in de speelkamer op de noordelijke kop van het gebouw, waar de kinderen met grote magneten zelf afbeeldingen kunnen maken. Op de zuidelijke kop ligt een kamer waarvan de wanden zijn bekleed met verhangbare schoolborden. Omdat de opdrachtgever wilde dat het gebouw binnen tien maanden ontworpen en gerealiseerd zou zijn, heeft Mulders VandenBerk ervoor gekozen het uitvoeren als een prefab unit. Hiermee was het bouwwerk bij installatie op de bouwplaats voor 80% klaar. Om het speelgebouw bestendig te maken tegen

vandalisme heeft Mulders VandenBerk het gebouw bekleed met Corian panelen. Het is het tweede gebouw ter wereld dat in dit materiaal is uitgevoerd. Het solid surface composiet van DuPont, dat meestal gebruikt wordt voor aanrechten en sanitair, is door zijn hardheid ongevoelig voor krassen en vloeistoffen, en is met water en een schuurspons te reinigen. De Corian panelen zijn op reguliere wijze opgehangen en naadloos verlijmd. Het eindresultaat is een volkomen monolithisch gebouw. In de Corian gevel van het speelgebouw zijn lijnen gefreesd. In het door DesignArbeid ontworpen reliëf zijn geabstraheerde figuren opgenomen die sprookjes uit de hele wereld verbeelden. De figuur van een spin verwijst bijvoorbeeld naar het Surinaamse sprookje Anansi (ook de naam van het speelgebouw). Andere verwerkte sprookjes zijn bijvoorbeeld Roodkapje (Duitsland), het Jaarmonster (China), St. Maarten (Nederland), Slimme Aïcha (Marokko) en de Gelaarsde Kat (Frankrijk). Door de abstractie van de lijnen werkt het reliëf als een wolkenlucht: hoe langer je ernaar kijkt, hoe meer sprookjes je herkent. Terwijl het ontwerp op gebouwniveau met zijn klassieke compositie zo eenduidig mogelijk wil zijn, prikkelt de materialisering de verbeelding.— Opdrachtgever Gemeente Utrecht, afdeling D.M.O. Architect Mulders vandenBerk Architecten, Amsterdam Team Joost Mulders, Chris van den Berk, Robert van der Lee, Lucas Torres, Cecilia Thomsen, Idette de Boer Grafisch ontwerp gevel DesignArbeid, Amsterdam Aannemer gebouw Barli B.V., Uden Aannemer gevel Roord binnenbouw, Amsterdam Realisatie 2009


A 5

Architectuur Anansi Mulders vandenBerk Architecten

4

1

2

1

6

31 — AWM 32

1

3

1 2 3 4 5 6

speelkamer berging kantoor keuken invalidentoilet toiletten

Boven Het speelgebouw heeft een klassieke, symmetrische compositie Links De wanden in de speelkamer op het zuiden zijn bekleed met verplaatsbare schoolborden Rechts De in de Corian gevel gefreesde ďŹ guren verbeelden sprookjes uit de hele wereld


1

69,50

3

24,50

2

49,50

4

39,50

6

24,90

5

19,50 7

39,50 10

42,35

8

42,50

11 9

45,00

99,50


Architectuurboeken koopt u op architectenweb.nl/store — ruim 1800 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,— op werkdagen voor 17 uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland

1 Maakbaar landschap Nederlandse landschapsarchitectuur 1945-1970

5 Made by the Office for Metropolitan Architecture: An Ethnography of Design

NAi Uitgevers, 448 pagina’s, € 69,50, 310x253 mm De manier waarop een legendarische generatie Nederlandse landschapsarchitecten de ruimtelijke opgaven invulden, kenmerkt Nederland tot op de dag van vandaag.

Albena Yaneva, 120 pagina’s, €19,50, 227x143 mm Een etnografische weergave van de werkwijze binnen het Office for Metropolitan Architecture. Door gebruik te maken van de archieven, interviews met de architecten en fotomateriaal van projecten wordt een indruk gegeven van de ontwerpmethode van OMA.

2 The landscape of Contemporary Infrastructure Kelly Shannon, 272 pagina´s, € 49,50, 287x241mm Een onderzoek naar de invloed van infrastructuur op de organisatie van het bewoonde landschap. Naast een beschrijving van vier infrastructurele kenmerken wordt een typologie gegeven van ontwerpconcepten die wereldwijd worden toegepast.

3 Waterfront Visies / Visions Transformaties in Amsterdam-Noord / Transformations in North Amsterdam Nai Uitgevers, 127 pagina’s, € 24,50, 241x158 mm Weergave van de genomineerde plannen voor de prijsvraag ‘Open Fort 400’.

4 BC AD Benthem Crouwel 1979-2009 J. Körmeling, 511 pagina’s, € 39,50, 276x208 mm Aan de hand van veel niet eerder gepubliceerd materiaal wordt een overzicht gegeven van een van de succesvolste bureaus die Nederland rijk is.

8 In publieke opdracht Vlaams Bouwmeester 1999-2009 Hans Ibelings, 182 pagina’s, € 42,50, 288x246 mm Een terugblik op een decennium Vlaams Bouwmeesterschap. Het boek geeft weer hoe Bob van Reeth en Marcel Smeets elk met hun eigen aanpak en speerpunten te werk gingen.

9 Atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie + CD rom

6 Contrast en samenhang Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap

B. Colenbrander, 208 pagina´s, € 45,00, 344x246mm Een cartografische uitwerking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie aan de hand van vier thema’s.

010 Uitgeverij, 160 pagina´s, € 24,90, 246x180x17mm De titel beschrijft de schijnbaar tegenstrijdige elementen die het terrein van gebiedsontwikkeling kenmerken. De dertien interessantste projecten zijn in dit boek uitgebreid beschreven, gedocumenteerd en van een juryoordeel voorzien.

10 De aantrekkelijke stad Moderne locatietheorieën en de aantrekkingskracht van Nederlandse steden

7 New European Architecture Hans Ibelings, 157 pagina’s, € 39,50, 292x232mm Ook wel bekend als het derde jaarboek van A10, een magazine voor nieuwe Europese architectuur. Naast de twintig meest interessante projecten die het afgelopen jaar gepubliceerd zijn bevat het boek ook essays over de huidige staat van de Europese architectuur.

Gerard Marlet, 414 pagina´s, € 42,35, 240x170mm Op zoek naar verklaringen voor de aantrekkelijkheid van een stad. Niet alleen werkt een stad in de Randstad beter dan in de periferie, ook binnen de grensregio’s blijven er verschillen.

11 De Polderatlas van Nederland Pantheon der Lage Landen C. Steenbergen, 512 pagina’s, € 99,50, 362x259 mm Voor het eerst zijn de 9000 poldereenheden waaruit Nederland bestaat systematische gecatalogiseerd. Deze indrukwekkende vormenrijkdom wordt door ruim 300 luchtfoto’s, kaarten en tekeningen in beeld gebracht.



EeStairs.com: gelikte trappen


36 — AWM 32

PM

Product en Materiaal MEUBILAIR

Getailleerd De Bellows-collectie, ontworpen door Toan Nguyen voor Walter Knoll, bestaat uit twee meubelen in een. Een cilinder, bekleed met soepel, geplooid leer, is een krukje. In de zitting is een mechanisme verwerkt om de hoogte in te stellen. Met een eenvoudige beweging is de kruk uit te rekken tot een bijzettafeltje. De Bellows is uitgevoerd in bruin of zwart leer. www.walterknoll.de

MATERIA.NL

Outdoor Carpet Tiles De betonnen Outdoor Carpet Tiles van Josta Visser hebben een reliĂŤf dat doet denken aan een breiwerk. Acht tegels vormen samen een patroon. Daarmee zijn ze een verrassende toepassing in de tuin of een trottoir. De betontegels zijn 30 x 30 x 6 cm en standaard uitgevoerd in grijs. Andere kleuren zijn op verzoek leverbaar. www.jostavisser.com


PM

Product en Materiaal Korte berichten

37 — AWM 32

MATERIA.NL RUIMTESCHEIDING

3D met doorzicht Freedom Of Creation (FOC) heeft in samenwerking met Qua Associates een nieuwe ruimtescheiding ontwikkeld. De

MEUBILAIR

Zintuiglijk

ruimtescheiding is meteen toegepast in het nieuwe hoofdkantoor van de Bijenkorf in Amsterdam. De wand is een ontwerp van Janne Kyttanen en bestaat uit zeshoekige panelen van vijftig cm doorsnee. De panelen, gebaseerd op de 3D geprinte Macedonia van FOC, worden eenvoudig aaneen geklikt. In het kantoor van de Bijenkorf zijn de panelen geplaatst tussen glas. www.freedomofcreation.com

Gekoesterd worden door een meubel: de Belly Love van de Parijse ontwerpster Florence Jaffrain biedt een sensuele ervaring voor meerdere zintuigen. De vorm is geïnspireerd op de Sarcophyton Elegans, een zacht koraal uit de Indische Oceaan. Jaffrain bekleedde het meubel met een speciaal ontwikkeld textiel: de toegepaste vezel bevat fotoluminiscente deeltjes en microcapsules die de geur van etherische oliën verspreiden. Het oppervlak voelt aan als talloze kleine borsteltjes, terwijl het visco-elastische schuim (‘memory foam’) zich vormt naar het lichaam. Een mechanisme in de constructie zorgt dat de Belly Love zelfs kalm ‘ademhaalt’. Met nieuwe materialen en technieken heeft Jaffrain een poëtisch en sensueel object gecreëerd. www.florencejaffrain.com

Melting Works De jonge kunstenaar Jan Koen Lomans is regelmatig in het Textiel Museum op zoek naar techniektoepassingen. Nieuwe machines inspireren hem tot varianten op oude textieltechnieken. Een van de onderzoeken heeft geresulteerd in dit ‘gesmolten’ werk. Met een Graphixscan 50 watt lasermachine brandt hij een patroon in polyestertextiel. Door om de hele tekening heen te laseren krijgt hij een kantachtige structuur. www.jankoenlomans.com


38 — AWM 32

KANTOOR

Schoon bureau De Italiaanse ontwerpster Valentina Folli heeft een bureau ontworpen waarin de computer, monitor, het toetsenbord en de bekabeling in het meubel zijn weggewerkt. Zo is het toetsenbord vervangen door een touchscreen in het bureaublad. Al deze oplossingen dragen bij aan een schoner en leger bureau. Bovendien is met deze constructie de gebruiker afgeschermd van het elektromagnetische veld dat de computer opwekt, stelt Folli. De vormgeving van de Hyper Desk sluit aan bij het streven naar rust en compactheid. De materialisatie in glas, aluminium en Corian maakt het mogelijk het meubel naar wens uit te voeren. www.valantinafolli.com

MATERIA.NL

Concrete crochet tiles Voor de Concrete Crochet Tiles heeft ontwerpster Doreen Westphal haakwerk met de hand ingelegd in betontegels. Het keramisch beton is vervaardigd door de Duitse ďŹ rma G.tecz. Het oppervlak trekt de aandacht door het contrast tussen het harde beton en de vloeiende lijnen in zacht materiaal. Het ingelegde haakwerk zorgt tevens voor een subtiel beeld van beweging en ritme. De tegels kunnen volgens Westphal zowel binnen als buiten worden toegepast. www.doreenwestphal.com


PM

Product en Materiaal Korte berichten

39 — AWM 32

MATERIA.NL

EchoPanel EchoPanel is een viltachtig paneel met akoestische kwaliteiten. De panelen zijn vervaardigd uit PET, waarvan tot 60% afkomstig is van gerecyclede consumentenproducten, zoals PET-flessen). De panelen zijn zelf ook weer recyclebaar. EchoPanel is toepasbaar als wand-, vloeren plafondpaneel. Het materiaal is zeer geschikt om op te printen. www.wovenimage.com

GLAS

Vuil absorberend Onderzoekers aan het College of Wooster in de Verenigde Staten hebben een glassoort ontwikkeld die kan zwellen en water kan ontdoen van verontreiniging. Het materiaal, Osorb genoemd, wordt naar gelang het beoogde gebruik in poeder- of korrelvorm toegevoegd aan (grond)water. Daarin absorbeert het

oplosmiddelen, organische zuren, pesticiden, biobrandstoffen en andere organische moleculen, die zo kunnen worden verwijderd of teruggewonnen. Volgens ABSMaterials, de nieuwe onderneming die het glas op de markt brengt, kan het materiaal ook dienen als permanente barrière in de grond. Verder zou Osorb in een mengsel met beton of andere slurrie voor langere periode vervuiling kunnen vasthouden. Er is een aantal verschillende uitvoeringen – verbindingen met metalen – voor het opnemen van specifieke moleculen. www.absmaterials.com

GEVEL

Baksteen met isolatie Een bestaande of nieuwbouwwoning kan met E-brick worden voorzien van een bakstenen gevel en tegelijkertijd eenvoudig worden geïsoleerd. Het paneelsysteem E-Brick is voorzien van een laag isolatiemateriaal, die winden waterdicht wordt afgeschermd met een laag geëxtrudeerd schuim. De isolatiepanelen zijn vervolgens afgewerkt met strips van handvormstenen. De panelen zijn beschikbaar in verschillende diktes en kunnen worden gecombineerd met harde isolatieplaten. Tussen de panelen zorgt PU-schuim voor een goede afdichting. www.vandersanden.com


40 — AWM 32

Material Xperience Natuurlijke materialen en verrassende technieken

In de Rotterdamse Ahoy heeft van 27 tot en met 29 januari een nieuwe editie van Material Xperience plaatsgevonden. Het evenement toonde weer een groot aantal inspirerende materialen uit de collectie van Materia, maar voor het eerst ook mockups en techniek. Tekst Robert Muis De afgelopen editie van Material Xperience had een aantal duidelijke thema´s, gebaseerd op de meest gezochte items in de online database van Materia.

Uit het zoekgedrag op materia.nl blijkt dat er grote behoefte is aan informatie over techniek, translucentie en natuurlijke materialen.

TECHNIEK ‘Welke techniek maakt mogelijk wat ik wil?’, is de vraag van veel architecten en ontwerpers. Daarom was er bij deze aflevering van Material Xperience een grote aandacht voor de maakbaarheid. Dit kwam naar voren in onder andere de lezingen van Jan Tichelaar, directeur van Koninklijke Tichelaar en Christopher Bauder van het bedrijf Whitevoid. Voor het eerst waren er ook gevel-mock-ups te zien: 1-op-1 modellen van bijvoorbeeld de bewegende blokkengevel Flare van

Whitevoid en de metalen 3D-panelen van voestalpine Polynorm. Flare is gebaseerd op een frame met veertig gefacetteerde metalen blokken. De computergestuurde elementen kunnen verschillende standen aannemen en zo het licht op steeds andere manieren reflecteren, met een dynamische gevel als resultaat. Ook voestalpine Polynorm komt met een vernieuwende gevelbekleding door de techniek uit de automotive-industrie voor 3D-plaatvormen toe te passen in de bouw. De onderneming heeft tijdens haar eigen ‘Out of Metal’-workshop drie Nederlandse kunstenaars – Anja Sijben, Anouk Vogel en Christine Jetten – gevraagd met deze techniek 3D-gevelpanelen te ontwerpen. De resultaten trokken tijdens Material Xperience veel aandacht. Ook voor de 3D-printer en de producten van rapid


41 — AWM 32

Chantal Schoen

PM

Product en Materiaal Material Xperience

Material Xperience gaf een overzicht van de noviteiten op het gebied van materialen

manufacturing bij Freedom Of Creation was er grote interesse.

NATUURLIJK EN TRANSLUCENT Een tweede thema van de beurs was ‘Nature’. Dit thema kwam naar voren in onder meer de lezingen van architect Paul de Ruiter en Bob Ursem, directeur van de Botanische Tuin van de TU Delft. Speciale exposities waren ingericht voor bamboetoepassingen en gerecycled tapijt (van InterfaceFLOR). Materia constateert een grote vraag naar informatie over Cradle to Cradle (C2C) en biomimicry – materialen die systemen uit de natuur imiteren. Het materialenplatform meldt nu in zijn database welke materialen C2C-gecertificeerd zijn. De expositie liet

zien dat er ruim gebruik wordt gemaakt van zowel hernieuwbare materialen, zoals vissenleer, hennep en kippenveren, als gerecyclede materialen. Voorbeelden daarvan zijn de tegels van Fiandre bij Tegelgroep Nederland en de metalen weefsels van Twentinox. Een derde thema was translucentie en daglicht. Een bijzonder esthetisch product was het geschuimde keramiek van Jacob Alkema. Veel bezoekers wilden even voelen aan de Globo-X van Si-X: flexibele transparante dragers met duizenden elementen, die kunnen bestaan uit glas, keramiek, kunststof en dergelijke. Pyrasied toonde onder meer het nieuwe Pyralux, een acrylplaat met ingegoten leds en een ruitjespatroon, waardoor de hele plaat oplicht. Transparantie en afbeeldingen met diepe kleuren

werden gecombineerd in SubliStyle van Van Dijken Glas. De onderneming levert krasbestendige prints op glas voor binnen- en buitentoepassingen. Het thema kreeg een aanvulling met de uitreiking van de Daylight Award. De prijs werd door de vorige winnaar, Ronald Schleurholts van architectenbureau Cepezed, uitgereikt aan de winnaars: Border Architecture met het project Al-Light (Haarlem) in de categorie Woningbouw en Studio M10 met FPC De Oostvaarderkliniek (Almere) in de categorie Utiliteitsbouw. De volgende Material Xperience vindt begin 2011 plaats in de Utrechtse Jaarbeurs.—

Meer weten? www.materialexperience.nl


1

5 Jeroen van Oostveen

2

3

6

7

Hans Erkelens

42 — AWM 32

4


Lorem ipsum credit

PM

Product en Materiaal Material Xperience

43 — AWM 32

9

Ruud Peijnenburg

Ruud Peijnenburg

8

11

10

1 Blast from the Past, tapijttegels uit gerecycled materiaal

4 Solid Bamboo

8 Geschuimd porselein

www.bambooxl.nl

www.jacobalkema.nl

5 Mosaico Wood

9 Geschuimd porselein, detail

www.porcelanosa.com

www.jacobalkema.nl

www.3d-cladding.nl

6 Globo-X

10 Metaal voor Architectuur en Design

3 Algae Vase uit vellen alg, van Mandy den Elzen

www.si-x.nl

www.kabelzaandam.nl/mad

7 Decorated Metal Mesh

11 Mille foglie, papieren objecten

www.avhuizing.nl

www.avhuizing.nl

www.interfaceor.nl

2 3D-gevelpanelen uit metaal op de stand van voestalpine Polynorm

mandydenelzen@hotmail.com


44 — AWM 32

Vloerbedekking Warmte en comfort

Bij de ontwikkeling van vloerbedekkingen spreekt de aandacht voor milieuverantwoorde producten steeds meer voor zich. De aandacht gaat uit naar de sfeer van materialen. Houten vloeren genieten weer belangstelling en daarop mag een vloerkleed. Tekst Robert Muis Tijdens een van de belangrijkste beurzen op het gebied van vloerafwerking, de afgelopen januari in Hannover gehouden

Domotex, bleek grote belangstelling te zijn voor houten en textiele producten. Hout biedt, naast een warme en natuurlijke uitstraling, met vele tinten, tekeningen en uitvoeringen, tal van toepassingsmogelijkheden. Een houten vloer gaat bovendien lang mee, mits goed afgewerkt en onderhouden. Hout is altijd populair geweest, maar er zijn trends waar te nemen. De laatste jaren is er een terugslag in houten vloeren geweest, om ecologische en budgettaire redenen. Er wordt meer hout gekapt dan kan worden aangeplant en houtsoorten worden moeilijker verkrijgbaar en duurder. Daarnaast zijn laminaat- en vinylvloeren door de steeds overtuigender houtdessins serieuze alternatieven

geworden. Daar lijkt hout een antwoord op te formuleren met producten die bijvoorbeeld tropisch hardhout kunnen vervangen.

ALTERNATIEVEN IN HOUT Een voorbeeld daarvan is verduurzaamd hout. Het aanbod daarvan is de afgelopen jaren toegenomen. Zacht hout kan worden verduurzaamd door het te impregneren. Een andere methode is het veranderen van de structuur via chemische middelen of via verhitting onder druk. Verduurzaamd hout is ook buiten goed toepasbaar, bijvoorbeeld voor terrassen. Onlangs heeft Foreco


PM

Product en Materiaal Vloerbedekking

45 — AWM 32

Met SoundMaster richt Desso zich vooral op ruimten waar een goede geluiddemping van belang is

een nieuw biologisch gemodificeerd naaldhout geïntroduceerd onder de naam Nobelwood. Een ander duurzaam alternatief is bamboe: het is niet nieuw, maar lijkt steeds meer ingang te vinden. Moso introduceert het nieuwe bamboeproduct Density, dat door zijn opbouw een bijzonder hoge hardheid heeft. De bamboestrips zijn onder extreem hoge druk samengeperst, zodat de structuur is veranderd. De onderneming ENiTo uit Singapore heeft palmhout geïntroduceerd als alternatief voor tropisch hardhout. Het hout komt van oude plantagepalmen, die geen vrucht meer dragen en daarom worden gekapt. Het is bijzonder hard, heeft een eigen uitstraling en is ook buiten toepasbaar.

Interessant voor de projectinrichting is de Castellana-parketcollectie van Boxler, die de Duitse onderneming nu ook in een vlamwerende uitvoering heeft. De collectie voldoet aan de Europese brandklasse Bfl-s1, wat neerkomt op ‘moeilijk ontvlambaar’. Castellana is een meerlaags parket met een toplaag van teak of eiken. De producent benadrukt dat ook andere houtsoorten de vlamwerende behandeling kunnen ondergaan. Wat betreft uitstraling is er op het moment veel aandacht voor kops hout en ‘fine line’ (smalle strips). De Oostenrijkse fabrikant Mafi biedt nieuwe collecties met een gestructureerd oppervlak (Fresco, met golven, ruiten of punten) of met gekleurde vulling van

de grillige scheuren in de vloerdelen. Gekleurd hout duikt in meer parketcollecties op. Opvallend is het aanbod aan metallic afgewerkte houten vloeren.

NATUURLIJKE GARENS In textiele vloerbedekking wordt veel ontwikkeld vanuit duurzame motieven. Het Nederlandse Condor introduceert bijvoorbeeld de tapijtcollectie Greenline, waarvoor het Dupont Sorona-garen is gebruikt. Sorona is een PTT polymeer, waarvan 37% wordt gewonnen uit maïssuiker. De Grand Prix van BIC Carpets is een nieuw tapijt op basis van verknoopte schoenveters. Een andere


46 — AWM 32

1

2

3

4 5

1 Erased Classic www.jan-kath.de

6

7

2 Density www.moso-bamboe.nl

3 Tibetan Cactus www.domaniecki.de

4 Botanic www.bolon.com

5 Edition 1 (Sunray, Konstantin Grcic) www.parador.de

6 Palmwood www.enitoflooring.com

7 Grand Prix www.bic-carpets.be


PM nieuwe kwaliteit van BIC is de mov.e2, die is vervaardigd uit ‘ecologische’, onbehandelde wol. Het tapijt is verrijkt met kasjmier. Het Finse VM-Carpet introduceert de Ecoline, een vloerkleed dat is geweven uit linnen en papiervezels. De Ecoflex-rug houdt het kleed in vorm en zorgt voor antislip. Omdat Ecoflex wordt vervaardigd uit biologisch afbreekbare polymeren is het gehele vloerkleed composteerbaar, aldus de producent. Ook wordt vloerbedekking vervaardigd uit verrassende materialen als cactusvezels (Domaniecki Carpetence), hennep (Nuzrat Carpet, Jan Kath), bananenblad, harde grassoorten als hogla en zeegras (het Nederlandse Cunera). Desso heeft haar onderneming inmiddels volgens de Cradle to Cradlegedachte ingericht. Ook de nieuwe kwaliteit SoundMaster bestaat volledig uit gerecyclede materialen. Met dit tapijt richt Desso zich met name op scholen, ziekenhuizen en kantoren, ruimten waar een goede geluidsabsorptie van belang is. Volgens Desso verbetert SoundMaster de akoestiek in ruimtes met 60 procent.

VLOERKLEDEN Uiteindelijk, zo wordt vaak beweerd, komt op vele houten en stenen vloeren waar mensen leven of werken een karpet of kleed. Het vloerkleed lijkt momenteel een opleving te kennen. Twee Spaanse ondernemingen komen met een karpettencollectie van de hippe en veelgevraagde ontwerpster Patricia Urquiola. Voor Kettal heeft ze een collectie ontworpen uit chenilletex, een zacht maar stevig aanvoelend garen. De collectie wordt gekenmerkt door verschillende lijndessins. Mangas voor Gandia Blasco is een collectie in 100% wol, waarbij Urquiola in elk ontwerp verschillende kleuren, structuren en vormen heeft gecombineerd. Gandia Blasco heeft meer ontwerpers in de arm genomen voor haar nieuwe kleden, waaronder Marie Mees en Mario Ruiz. Jean Marie Massaud ontwierp Furtive Persan, dat met een gepixeld Perzisch dessin op een zwart fond klassiek en modern combineert. Ook Jan Kath geeft klassieke patronen een moderne uitstraling met zijn collectie ‘Erased Classic’. De dessins zijn geïnspireerd op half weggesleten Italiaanse fresco’s en Indiase saris. Het

Product en Materiaal Vloerbedekking

sleetse effect bereikt hij door een hooglaagstructuur. De kleden zijn geknoopt uit brandnetel en zijde.

VINYL De Zweedse fabrikant van geweven vinyl Bolon komt in 2010 met een aantal nieuwe concepten. Vernieuwend is vooral de collectie Botanic, waarmee de onderneming ook inspeelt op de ecologische trend. Het vinylgaren is vervaardigd met een nieuwe weekmaker, die is gebaseerd op hernieuwbaar plantaardig materiaal. Het kleurpalet is eveneens afgeleid van de natuur, variërend van wit, geel en groen tot bruin. De weefdraad is (onregelmatig) tweekleurig, zodat ook bij de keuze voor een monochrome vloer het resultaat levendig is. Bolon Studio is een concept dat bestaat uit tegels, gedessineerde kleden en op maat gemaakte karpetten, met randafwerking in onder andere leer. De onderneming biedt hierbij de mogelijkheid om met laser cutting teksten en logo’s in het vinyl op te nemen. Het is echter niet alleen een natuurlijke uitstraling en een warm gevoel dat de klok slaat. Tegelijkertijd is er een tendens naar een strakke, industriële en grafische uitstraling. Terwijl een aantal jaren

— Een gepixeld Perzisch dessin op een zwart fond geleden de populariteit van gevlinderd beton, betonlook en andere PU-gietvloeren leidde tot een sterke uitbreiding van het aantal leveranciers en merken daarin, lijken nieuwe introducties nu vooral imitaties in andere vloerbedekkingsoorten te betreffen. Leverancier van homogeen vinyl m-Flor biedt onder meer de nieuwe lijnen Concrete, met de structuur en kleur van een betonvloer, en Broken Granite, dat een granito-achtige uitstraling heeft. De vloeren zijn geschikt voor toepassing in druk belopen zones en voor licht industriële toepassingen. Gerflor biedt met de nieuwe serie

47 — AWM 32

Interior Concept 1.0 een aantal grafische ontwerpen. De serie Modern Mix bestaat uit dessins met kleine vormen op een monochrome achtergrond in zwartwit, platina, chocoladebruin of ivoorwit. De lijn Vibration combineert een eigentijdse print met de natuurlijke tinten Cement, Tobacco, Cotton en Tarmac. De vinyl vloerbedekking is antibacterieel, schimmelwerend en geheel recyclebaar. LinoArt van Armstrong DLW, een collectie met met drie series, heeft een voor linoleum onverwachte dessinering. Linea heeft een laagcontrast lijnpatroon in drie bruintinten. Star combineert een uniforme achtergrondkleur – drie grijsen drie bruintinten – met contrasterende en onregelmatig gevormde vlokken. Metallic bevat aluminium vlokken of granulaat, dat in combinatie met verschillende structuren de uitstraling van messing, koper of brons heeft.

LAMINAAT De metaaltrend duikt overigens ook op bij laminaatvloeren, onder andere bij Tarkett en bij Parador in haar nieuwe Esprit-collectie. Op het gebied van laminaat probeert vooral Parador zich niet bij de geijkte hout- en steenimitaties te houden, maar grenzen te verleggen. Voor de Edition 1, die vorig jaar is geïntroduceerd, vroeg de onderneming gerenommeerde architecten en ontwerpers, waaronder Jean Marie Massaud, Ben van Berkel, Karim Rashid en Konstantin Grcic, om dessins te tekenen. Nog extremere dessins komen van Paradors eigen ontwerpafdeling: Edition 2 kent fragmentarische patronen op basis van bijvoorbeeld satellietopnamen van steden, rijstroken met verkeerssymbolen, graffiti of Oriëntaalse tapijten. Tarkett vestigde tijdens de afgelopen Domotex ook de aandacht op een vloer met een iriserend oppervlak: Purple Rain verandert van kleur naar gelang de hoek waaronder hij wordt bekeken. Dat zijn decors waarmee vinyl- en laminaatproducenten, maar ook de gebruikers, zich kunnen onderscheiden.—

Meer weten? www.architectenweb.nl/vloerafwerking


48 — AWM 32

Branchevreemd

MUZIEK

Digitaal effect Volgens de Australische ontwerper Michael is zijn Misa digital guitar beslist geen vervanging van een elektrische gitaar. Het is een elektronisch instrument en heeft andere kwaliteiten. Het geluid wordt niet voortgebracht door de trilling van de snaren, maar door elektronica. Akkoorden worden gevormd door het indrukken van de knopjes op de hals. Op de kast bevindt zich een touchscreen waarmee de muzikant de klank controleert: toonhoogte, lengte, maar ook effecten. Voordeel is dat via de touchpad meer effecten tegelijk kunnen worden gecontroleerd dan met de pedalen bij een elektrische gitaar. De software is open source, omdat Misa Digital wil dat muzikanten zelf het instrument verder kunnen ontwikkelen. www.misadigital.com

SPEELHUIS

Kant en klaar avontuur De droom van stoere jongens en meisjes is prefab verkrijgbaar. De zelfbouwboomhut is het eerste product van het nieuwe Nederlandse merk AANDEBOOM.

Als de watervast verlijmde multiplex panelen in elkaar zijn gezet vormen ze een huisje van 122 x 100 x 122 cm. De panelen worden met spanbanden geďŹ xeerd en aan een boom bevestigd. De kant en klare vorm maakt de zelfbouwboomhut volgens de ontwerpers Rogier Martens en Sam van Veluw handzaam en toegankelijk. Gelukkig bieden het ontwerp en het blanke hout de kinderen ruimte om de boomhut iets van zichzelf te maken. www.aandeboom.nl


PM

Product en Materiaal Branchevreemd

49 — AWM 32

LIFESTYLE

Design met de papfles Eigentijdse ouders willen hun baby overal mee naar toe kunnen nemen. Maar baby’s willen op elke plek en wel meteen worden gevoed. De nieuwe Deense onderneming iiamo biedt daarvoor een oplossing. De iiamo go is ’s werelds eerste zelfverwarmende babymelkfles. Een cartridge met zout en water zorgt, nadat hij eenvoudig in de fles is geplaatst, voor verwarming van de melk tot lichaamstemperatuur. De iiamo go is vormgegeven door Karim Rashid in de voor deze ‘Poet of Plastic’ herkenbare kleuren en minimalistische, maar vloeiende stijl. Zo is ook baby’s eerste designervaring gegarandeerd. www.iiamo.com

MODE

Gekleefde kleding Het ontwerpcollectief Droog heeft een collectie ontwikkeld voor zijn denimmerk Gluejeans.

De lijn Juxtapose bestaat uit een denim jas voor vrouwen, een voor mannen en een aantal broeken. De kleding wordt niet in elkaar gezet met stikken, maar door de delen aaneen te lijmen. Daarbij zijn verschillende kleuren lijm mogelijk. Het resultaat is een eenvoudige, ruwe en grafische uitstraling. De collectie omvat ook een gelijmd leren jas. De kleding wordt met de hand gemaakt. www.droog.com

KERAMIEK

Verdampen in stijl Waarom zou een verdampingsbakje aan de radiator saai moeten zijn? De fabrikant Il Cocchio vroeg voor een collectie keramische luchtbevochtigers ontwerpers van naam om een modische draai te geven aan een eenvoudig en functioneel object. The Design Edition 2010 bestaat uit acht ontwerpen, waaronder een bevochtiger in de vorm van een discus (Milky Way van Monica Förster) of een fabriek (Fabbrica del vapore, oftewel Stoomfabriek, door Giulio Iacchetti). Andere verdampingsbakjes fungeren tevens als legplankje (Travetta van Patricia Urquiola) of als vaas, buiten het stookseizoen (All Seasons van Alberto Meda). De collectie bestaat naast de genoemde uit ontwerpen van Denis Santachiara, Alfredo Häberli, Fernando Brizio en Marco Ferreri. www.martinispa.com


50 — AWM 32

Materia is een onafhankelijk internationaal materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk te maken via de website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl

Kokkerellen met materialen Architectuur wordt steeds meer een ‘superintegratieproces’. Composieten kunnen daaraan een grote bijdrage leveren. Een composiet combineert op slimme wijze materialen, zodat de beste eigenschappen van de ingrediënten worden benut. Tekst Cathelijne Nuijsink, Els Zijlstra


51 — AWM 32

Uwe Walter

PM

Product en Materiaal Composieten


52 — AWM 32

Michael Jantzen

De ontwikkeling van composieten is voor een groot deel te danken aan de lucht- en ruimtevaart. Daarin is steeds gezocht naar sterke maar lichtgewicht materialen voor bijvoorbeeld rompconstructies, vleugels en propellers. Immers, hoe lichter een transportmiddel, hoe minder energie er nodig is om het de lucht in te krijgen. Sport is een ander terrein waar veel innovaties op het gebied van composieten plaatsvinden. Denk aan snellere surfplanken, lichtere en veilige motorhelmen, veerkrachtige poolstokken voor hoogspringers, snelle boten, lichtere fietsframes, gestroomlijnde raceauto’s en flexibele vishengels. Ook in de architectuur winnen composietmaterialen aan populariteit. Materiaalfabrikanten werken tegenwoordig nauw samen met onderzoekers om een productidee om te zetten in een werkend prototype. En productfabrikanten zijn bereid hun markt uit te breiden. Naast kunststof brievenbussen maken

ze net zo goed lichtgewicht, stapelbare gevelcomposieten. Composieten zijn veelbelovende bouwmaterialen. Ze combineren gunstige eigenschappen als treksterkte, druksterkte, UV-bestendigheid, vochtbestendigheid en elasticiteit

— Snelle surfplanken, lichte fietsframes, flexibele vishengels in een materiaal. Ze kunnen lichtgewicht, sterk en onderhoudsarm worden gemaakt, een lange levensduur worden gegeven en verschillende functionaliteiten integreren, zoals isolatie, waterkering, elektronica en verlichting. Het mixen van materialen levert daarmee ook een enorme vormvrijheid

op. Industrieel ontwerpers, vormgevers en architecten kunnen bedenken welke vorm zij willen hebben en welke eigenschappen het object of gebouw moet krijgen. De Amerikaanse ontwerpers Charles en Ray Eames bijvoorbeeld, ontwikkelden de designklassieker Rocking Armchair Rod (1948). De vezelversterkte polyester zitting van de stoel levert de verlangde technische en esthetische prestaties met slechts één enkel composietmateriaal. De transparante hars maakt bovendien de vezel zichtbaar en versterkt de gewenste uitstraling. De architect Matti Suuronen schudde in menig opzicht de traditionele Finse woningbouw op. Zijn prototype woning in de vorm van een UFO, Futuro House (1968), laat zien dat mobiel wonen niet bij een droom hoeft te blijven. De uit louter glasvezelversterkte polyester woning is zo licht van gewicht dat ze gemakkelijk verplaatsbaar is per helikopter.


PM Architecten zien composieten steeds vaker als de oplossing voor meerdere ontwerpproblemen. De integratie van verschillende bouwfysische kwaliteiten in een materiaal is namelijk aantrekkelijk voor een helder architectonisch concept. De keuze valt opmerkelijk vaak op milieuvriendelijke composietmaterialen. M-House in Californië (VS) van Michael Jantzen is een spraakmakend voorbeeld van een bouwsysteem dat een grote verscheidenheid aan vormvariaties toelaat. Deze prototype woning bestaat uit rechthoekige composietpanelen van houtvezelcement. De basisstructuur is een modulair open frame van zeven met elkaar verbonden kubussen. Prefab panelen zijn met behulp van scharnieren zowel horizontaal als verticaal aan het stalen frame gemonteerd. Geïsoleerde panelen functioneren als raam of deur. Niet-geïsoleerde panelen vouwen naar binnen of naar buiten om de woning af

M-House van Michael Jantzen bestaat uit composietpanelen van houtvezelcement

Product en Materiaal Composieten

te schermen tegen zon, regen of wind. Horizontaal opengevouwen transformeren de panelen in plekken om te zitten, te slapen, te eten of te werken. Jantzen heeft voor composietpanelen gekozen vanwege de sterkte van het materiaal, de brand- en rotwerendheid en omdat het materiaal makkelijk is te bewerken. Zijn studie in flexibel wonen heeft hij een vervolg gegeven met het project M2 (2007). In deze prototype woning is hetzelfde m-Vironments systeem gebruikt als in het M-House. Door te variëren met het aantal panelen is echter een compleet andere configuratie ontstaan. Jantzen heeft daarnaast de mogelijkheid onderzocht om de woning zelfvoorzienend te maken met zonnepanelen aan de constructie. Het bouwsysteem is in praktisch iedere vorm en grootte te maken en eenvoudig aan de behoeften van de bewoners aan te passen. De permanente tentoonstelling Level Green (2009) voor Autostadt in Wolfsburg (Duitsland) benadrukt het thema duurzaamheid. Uitgangspunt van het ontwerp voor J. MAYER H. Architects en Art+Com Berlin was het recyclingsymbool met de drie gevouwen pijlen, één van de eerste tekens voor milieuvriendelijke consumptie. Met een reeks stapsgewijze manipulaties is het oorspronkelijk tweedimensionale symbool vertaald in een complexe driedimensionale structuur. De tentoonstellingsinrichting is, om transportredenen, opgebouwd uit verschillende elementen van 18 mm MDF en versterkingsplaten. Aaneen gemonteerd vormen de elementen één homogene structuur. Alle technische installaties, zoals de kabels, de interfaces en het ventilatiesysteem, zijn geïntegreerd in het ontwerp en gemakkelijk bereikbaar voor onderhoud. De grote overstekken kregen één ankerpunt in het plafond en werden extra versterkt met een staalconstructie. Vanwege de hoge brandveiligheidseisen is gekozen voor een MDF met staalversterkingen en een hoge brandwerendheid. MDF is zelfs in grote oppervlakken gemakkelijk te bewerken zonder dat er ingewikkelde verbindingen nodog zijn. Daarnaast is het materiaal een goedkope en ecologisch verantwoorde optie. Het driedimensionale web is afgewerkt met een 2-componenten polyurethaanverf. De groene, matte verf voldoet aan strikte

53 — AWM 32

Nature Based Composites Composieten worden met name geassocieerd met vezelversterkte kunststoffen. Zolang de componenten van deze composieten niet scheidbaar en dus recyclebaar zijn – laat staan biologisch afbreekbaar – dan zijn ze niet aan te bevelen voor duurzame toepassingen. Wat zijn de milieuvriendelijke alternatieven? Natuurlijke vezels (alternatief voor aramide, glasvezel en carbon) — Vlas, hennep, kokos, jute, sisal en olifantengras Natuurlijke polymeren — Polymeren die direct worden geëxtraheerd en gewonnen uit een biomassa als hout, maïs, tarwe, rijst en aardappelen. Voorbeelden hiervan zijn zetmeel en cellulose. Polymelkzuur (PLA) — Een polyester gepolymeriseerd uit melkzuur. Het monomeer zelf kan worden geproduceerd door fermentatie van suikerkoolhydraten. Polyhydroxyalkanoaten (PHA’s) — Polymeren geproduceerd door bacteriën, gisten of planten. Synthetische composteerbare polyesters — Op basis van synthetische (aardolie gebaseerde) monomeren. In het algemeen kan worden aangegeven dat de materialen qua verwerkbaarheid sterk op regulieren bulkplastics zoals Polyethyleen (PE), Polypropyleen (PP) en Polyethyleentereftalaat (PET) lijken. Bronnen: www.composteerbaar.nl www.npsp.nl


Adam Mørk

54 — AWM 32

Geheel boven en boven links Horten Headquarters in Kopenhagen, Denemarken, heeft een gevelcomposiet dat is afgewerkt met travertijn

Joshua White

Boven rechts en links De gevouwen gevel van Prism Gallery in Los Angeles, VS, is gerealiseerd met Ecoresin-panelen


PM

Joshua White

Adam Mørk

milieuverordeningen en is overigens van dezelfde leverancier die autoverf aan Volkswagen levert. De verf is uitermate krasbestendig en daarmee bestendig tegen het veelvuldig aanraken door bezoekers. De structuur van Level Green vervult verschillende technische en esthetische functies zonder dat de gebruiker er iets van merkt. Als bezoeker aan de tentoonstelling ervaar je enkel de architectuur en de interfaces. Het Amerikaanse architectenbureau Patterns laat zich inspireren door de gestroomlijnde vormen in de autoindustrie. Met eenzelfde vormentaal

— Nu is de grootste uitdaging het verduurzamen heeft het de gevel van Prism Gallery (2009) op de Sunset Boulevard in Los Angeles (VS) ontworpen. Het is de eerste gevel in de Verenigde Staten die volledig is gemaakt van een composiet op basis van polycarbonaat. De polycarbonaat gevelvlakken zijn theatraal omhoog en omlaag gevouwen en markeren zo de entree van de galerie. Het project levert een dubbele esthetische prestatie. Overdag gedraagt de gevel zich als een reflecterend glanzende oppervlakte, `s nachts als een doorzichtige huid. Patterns ontwikkelde de gevel in samenwerking met 3Form, een bedrijf dat is gespecialiseerd in op hars gebaseerde composieten. Zij hebben gekozen voor polycarbonaatpanelen uit Ecoresin, een niet-giftig en duurzaam materiaal. Varia Ecoresin waarborgt volgens de producent een goede binnenluchtkwaliteit. Bovendien is het gemakkelijk schoon te maken, UV-bestendig en kan het in veeleisende milieus worden gebruikt. Horten Headquarters (2009) van 3XN Architecten in Kopenhagen (Denemarken) is een modern kantoorgebouw met een eigen interpretatie op de klassieke, met steen beklede gevel. Doelstelling van de architecten was om met Horten Headquarters de minimale milieueisen te overtreffen. Dit hebben ze bereikt door de oriëntatie van het gebouw en een nieuw, driedimensionaal

Product en Materiaal Composieten

gevelsysteem. Om het kantoorgebouw tegen oververhitting te beschermen is het gesloten aan de zuidkant en vangt het indirect licht aan de noordkant. Het gevelsysteem, ontwikkeld in samenwerking met Pihl, Rambøll en Skandinaviska Glassystem, bestaat uit twee lagen glasvezel van 2,7 mm met daartussen een 80 mm dikke isolerende schuimkern en een dunne siliconenlaag. De buitenkant is afgewerkt met 30 mm travertijn. De gevelelementen zijn in twee vormvarianten toegepast en waren gemakkelijk aan de zigzagvormige vloer bevestigen. De repetitie van het gevelelement houdt het project binnen de begroting maar zorgt voor genoeg variatie in het gevelbeeld. De driedimensionele gevelcomposiet werkt als een zonwering, zonder dat het uitzicht op het water verloren gaat. De Britse hoogleraar Mike Ashby heeft beschreven hoe de toepassing van metalen, in vergelijking met andere materialen, een hoogtepunt kende rond de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien nam de toepassing van keramiek, polymeren en composieten toe. De ontwikkeling in metalen is tegen haar grenzen aangelopen: lichter of goedkoper kunnen ze niet worden gemaakt. Composieten daarentegen bevatten relatief nieuwe ingrediënten of zijn nieuwe combinaties, waardoor er nog veel kan worden ontwikkeld. Akoestische en beschermende kwaliteiten kunnen bijvoorbeeld nog worden verbeterd en de recycling van composieten is vooralsnog technisch lastig en duur. Zo vraagt een optimale hechting nog om moeilijk te scheiden kunststofharsen. De grootse uitdaging is daarom het verduurzamen van composieten. Het ontwikkelen van natuurlijke vezels en biologische harsen moet sterke, natuurlijke vezelversterkte composieten opleveren die minder afval genereren en beter afbreekbaar zijn na de gebruiksfase.—

Meer weten? www.kiem.nl www.npsp.nl www.hollandcomposites.nl www.fibercore-europe.com www.umeco.com

55 — AWM 32

De opbouw van composieten Een composiet is een samenstelling van zogenoemde constituerende materialen. Er zijn twee categorieën van constituerende materialen: een matrix en een versterkende component. In een composiet wordt minstens één van elk type vereist. De matrix omringt en ondersteunt een versterkende component. De versterkende component verleent een speciale mechanische of fysische eigenschap om de matrixeigenschappen te verbeteren. Een composiet is opgebouwd uit minstens twee materialen uit de onderstaande vijf groepen: — Metalen — Kunststoffen — Keramische Materialen — Hernieuwbare Materialen (bamboe, hout, stro) — Koolstofvezel (carbon)


56 — AWM 32

Cultuur en Maatschappij

Door muren kijken Het Zwitserse ontwerpbureau ZMIK heeft in Basel de smalle gangen van een kantoorgebouw uit de jaren zeventig voorzien van vijf tekeningen van bestaande en fictieve ruimtes, die achter de gangwanden gelegen zijn. In hun ontwerp maken ZMIK gebruik van anamorphose: het perspectief van elke lijntekening valt maar op één punt samen met het perspectief van de gebruiker. Een trompe-l’oeil. ZMIK wordt gevormd door Rolf Intermühle, Mattias Mohr en Magnus Zwyssig en heeft het ontwerp ‘Anna’ gedoopt. ZMIK heeft het interieur ontworpen voor het eveneens Zwitserse ingenieursbureau i-art, dat het ontwerp graag als een allegorie ziet voor hun eigen zoektocht naar nieuwe perspectieven. (MvR)

Eik Frenzel

CM

TROMPE-L’OEIL


CM

CARTOGRAFIE

De wereld is een kubus Van de verschillende afbeeldingen die van de wereld bestaan, zijn de wereldbol en de 2D kaart de meest gebruikte. Maar in plaats van een bol of kaart, zond MVRDV voor een prijsvraag in Zuid-Korea een wereldkubus in. Enkele tientallen meters uit de kust rijst boven het water een vijf verdiepingen tellende kubus op. Over de buitenzijde van de kubus zijn – als een textuur – de contouren van de continenten uitgevouwen: Afrika aan de ene zijde, de Noordpool erbovenop. De landkaart is ‘doorgedrukt’, zodat het programma

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

in een smalle zone achter de gevel kon worden georganiseerd. De beleving van land en water is als metafoor gebruikt voor de ruimtelijke opzet: de oceanen zijn aquaria, ‘land’ biedt ruimte voor onder andere tentoonstellingen en lezingen. Je zou kunnen zeggen dat de wereldkubus die MVRDV heeft ontworpen qua vervorming dichterbij de originele 3D aarde staat dan een 2D kaart. De ongebruikelijke projectie van de wereldkaart op het kubusvormige paviljoen werkt echter vooral vervreemdend. Hoewel het ontwerp sterk doet denken aan The World in Dubai of Van Egeraat’s Federation Island verschilt het sterk van zijn, wellicht banalere, voorgangers. Het ontwerp van MVRDV is net wat moeilijker leesbaar en daardoor wel zo interessant. ‘De levende oceaan en kust’ is het thema van de Expo 2012 in Yeosu, Zuid-Korea, waarvoor MVRDV het

57 — AWM 32

ontwerp van the Watercube instuurde. De Hollandse affiniteit met water kon MVRDV echter niet baten. De prijsvraag werd gewonnen door het Oostenrijkse SOMA. (BvdH)

Begane grond


58 — AWM 32

BOEK

De Polderatlas van Nederland Met zijn forse formaat en gewicht van meer dan 5 kg is de onlangs bij Thoth verschenen Polderatlas lastig te hanteren. Is dit het ultieme boek over de Hollandse polders? Alle meer dan negenduizend polders van Nederland zijn in de Polderatlas gecatalogiseerd, meldt de uitgeverij trots op de achterkaft. In het boek zijn de polders met enkele lijnen vastgelegd op een grote kaart van Nederland, die honderd pagina’s beslaat. De kaart maakt het boek tot een atlas, maar is het door zijn hoge abstractie het minst geslaagde onderdeel van het boek. Waarom zijn de polders niet fatsoenlijk

KUNST

Fietsen door een pixellandschap Een vrolijk pixelmozaïek zorgt in de Zaanstreek voor een prettige fiets- en voetgangerstunnel. Bewoners uit de omgeving leverden de beelden voor het 280 meter lange kunstwerk. Fietstunnels vallen geregeld ten prooi aan graffiti en criminaliteit. Overtreders W brengt daar met de Pixelpoort verandering in. Kleurrijke figuren maken van de fiets- en voetgangerstunnel in het grauwe industriegebied in Zaandam een vrolijke route. Voor het ontwerp hadden de ontwerpers drie voorwaarden meegekregen: de muren moesten graffitibestendig zijn, de afbeeldingen moesten een weerspiegeling zijn van hun omgeving, en de inwoners van de Zaanstreek moesten bij het project worden betrokken. Het pixelmozaïek bestaat uit verschil-

getekend? Deze kaart had beter op een cd-rom bijgevoegd kunnen worden. Gelukkig heeft de Polderatlas meer hoofdstukken. Het boek start met een gedegen geschiedenis van het inpolderen in Nederland en sluit af met een sterke analyse van de onderlinge verschillen tussen de polders. In het midden zit het langste en beste hoofdstuk van het boek: in 270 pagina’s worden zeventien polders uit verschillende tijden vanuit landschappelijk oogpunt besproken. Het compositieschema, de waterhuishouding, het reliëf, het ruimtelijk ontwerp, de ondergrond… elke polder wordt van alle kanten tegen het licht gehouden. Wat een rijkdom! De belofte die van het gewicht van de Polderatlas uitgaat, kan het boek uiteindelijk niet waarmaken. Het is een gedegen studie naar de polders in Nederland, die in een wat bescheidener uitgave net zo goed uit de verf was gekomen. Een tip: laat dit gewichtige boek met de post bezorgen. (MvR)

Clemens Steenbergen,Wouter Reh, e.a. – Thoth – 2009 – Hardcover in cassette – 640 pagina’s – ISBN 9789068685091 – 25 x 34,5 cm – € 99,50 – Nederlands

lende afbeeldingen in pixelvorm en is om een praktische en culturele redenen opgebouwd uit keramische tegels: graffiti is gemakkelijk van het gladde oppervlak te verwijderen en tegels maken deel uit van het Hollandse erfgoed. Door het gebruik van tegels ontstond als vanzelf ook het geblokte effect van de afbeelding: elke tegel is een pixel. De afbeeldingen zijn vervaardigd door bewoners uit de Zaanstreek zelf. Om de bewoners te interesseren voor hun ideeën hebben de ontwerpers op straat folders uitgedeeld en hebben ze

de lokale media ingezet. Bewoners werd gevraagd die aspecten van de Zaanstreek, waar ze het meest trots op zijn, in pixelvorm op de projectwebsite te tekenen. Meer dan achthonderd mensen gaven gehoor aan de oproep, van kinderen tot kunstenaars. Uit de inzendingen werd een selectie gemaakt, resulterend in een 280 meter lange muur met daarop een kleurrijke collage van huisjes, abstracte patronen, blije gezichten, industrie, molens, bomen, bloemetjes en bijtjes. De inzendingen zijn te bekijken op www.pixelpoort.nl. (LAvK)


CM

PAVILJOEN

Palendans in P.S.1 Dansende palen, verbonden door een vangnet. Het is Brooklyn gevestigede bureau SO-IL, dat wordt geleid door de Nederlandse Florian Idenburg en de Chinese Jing Liu, is door het Museum of Modern Art (MoMA) en P.S.1 geselecteerd als winnaar van het 2010 Young Architects Program. SO-IL (Solid Objectives - Idenburg Liu) won de prijsvraag met hun stedelijk landschap Pole Dance, een systeem van palen en elastieken netten dat meebeweegt met de bezoekers en de weersomstandigheden. Op een grid met een

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

maaswijdte van 3,5 meter worden palen van ongeveer 7,5 meter hoog verbonden door een elastisch net, waardoor de palen continu zacht wiegen. Speelse activatoren, zoals een hangmat, een ladder, planten en ballen, op en onder het net, zorgen voor variatie, schaduw en dynamiek. Op twee punten komt het net tot op de grond: rond een zwembad en rond een zandkuil. Architect Florian Idenburg ziet Pole Dance als een metafoor voor de huidige, onzekere tijd: een constructie die zijn evenwicht probeert te vinden, onder constante beïnvloeding van mensen en externe omstandigheden. De installatie is bedoeld om de werkelijkheid te transformeren tot een virtuele wereld, vergelijkbaar met die van computerspellen, waarin iedereen kan spelen en zijn balans kan vinden – net zoals de palen dat doen. Pole Dance wordt in juni geopend op de buitengalerij van P.S.1 Contempo-

59 — AWM 32

rary Art Center, dat functioneert als experimentele speelruimte van het MoMA in Queens, New York. Het jaarlijks georganiseerde Young Architects Program

— Een metafoor voor de huidige onzekere tijd is bedoeld om opkomend architectuurtalent de kans te geven om innovatieve projecten te presenteren. 2010 is de elfde editie van het programma. Het nieuwe decennium staat in het teken van duurzaamheid, recycling en hergebruik. Kandidaten werd gevraagd schaduw, water en zitplaatsen bijeen te brengen op het binnenterrein van P.S.1 binnen een budget van $ 85.000,–. (LAvK)


60 — AWM 32

Architectuur van de tussentijd Instant meerwaarde Tekst Robert-Jan de Kort Beeld ZUS, Rob te Riet

Een surfdorp of culturele hotspot in een afgeschreven gebouw. Twee voorbeelden van tijdelijke ruimtelijke projecten. Momenteel veroorzaakt de recessie een stagnatie van grootschalige projectontwikkeling, waardoor in de tussentijd kleinschalige experimenten kunnen ontstaan. Doel van tussentijdse projecten is om in korte tijd kwaliteiten van een plek aan te tonen, te versterken of zelfs te laten ontstaan. Kwaliteiten waar in reguliere projectontwikkeling vaak aan voorbij wordt gegaan. De tussentijdse projecten zijn grofweg in te delen in twee categorieën: (tijdelijke) nieuwbouw of hergebruik van bestaande bouw. In het eerste geval wordt met bescheiden middelen een project gemaakt voor een beperkte levensduur. In het tweede geval wordt een bestaand, afgeschreven gebouw een tweede leven ingeblazen. In beide gevallen is er een rol weggelegd voor architectuur.

CONTINUE STEDELIJKE ONTWIKKELING “Tussentijd is niet helemaal het goede woord, omdat het impliceert dat het de tijd is tussen twee fases van reguliere ontwikkelingen en dat deze tijd relatief irrelevant is”, zegt Kristian Koreman van het Rotterdamse bureau ZUS (Zones Urbaines Sensibles). Koreman heeft het

liever over tijdelijkheid, omdat dat begrip op een verwevenheid duidt tussen reguliere en tijdelijke processen. ZUS is een geëngageerd architectenbureau dat zich aan opgaven bindt die handelen over publiek domein en de herpositionering van de ruimtelijk ontwerper in het ontwikkelingsproces. Instrumenten die het bureau hierbij hanteert zijn het in de publiciteit treden met publicaties en interviews, en het ongevraagd initiëren van projecten. In 2007 committeerde het bureau zich aan de ontwikkeling van het Central

— “De architect moet meerwaarde kunnen kwantificeren” District pal naast het Centraal Station in Rotterdam. Het masterplan voor dit gebied gaat uit van volledige sloop van de bestaande bebouwing en de bouw van een Central Business District: een groot volume aan kantoren. Tegelijkertijd is er de ambitie om van het gebied een levendige en bruisende stadswijk te maken. Elma van Boxel, partner van Koreman bij ZUS, constateerde dat deze ambities haast tegenstrijdig aan elkaar zijn. Het voornaamste punt van kritiek is de planning in de tijd. De voorgestelde sloop van alle bestaande gebouwen op de locatie en daaropvolgende gefaseerde nieuwbouw legt de A-locatie tot 2020 zo goed als stil. Het duurt jaren voordat het

bouwblok weer een geïntegreerd onderdeel is van de stad. De ongevraagde bemoeienis van ZUS met de locatie leidde tot een serie projecten waarin het bureau beargumenteerde dat behoud en transformatie van de bestaande bebouwing beter bij de ambitie van de gemeente past om van het gebied rond het Centraal Station een bruisende stadswijk te maken. Voor de Biënnale van Venetië zond ZUS een beeld in waarop het geplande kantoorprogramma in een anonieme bouwmassa boven de bestaande bebouwing is geprojecteerd. Van Boxel: “Die afbeelding moet niet letterlijk genomen worden, maar is vooral een statement van wat wij in essentie voorstaan: de tijdelijke stad als laboratorium voor publiek domein.”

TIJDELIJKE ARCHITECTUUR Het verschil tussen tijdelijke en reguliere projectontwikkeling komt voort uit het feit dat het tijdelijke project is bedoeld om in korte tijd een meerwaarde te creëren, terwijl die meerwaarde niet in het vastgoed zelf zit. De meerwaarde is de impact die het project heeft op de stedelijke omgeving. De toevoegingen aan de stad blijken meestal te bestaan uit publieke programma’s. In Scheveningen werd vorig jaar naast het havenhoofd een tijdelijk surfdorp gebouwd. Het initiatief genaamd Free Architecture Surf Terrain (F.A.S.T) kwam van de surfers zelf, omdat ze een onderkomen dicht bij de zee wilden. Op het terrein aan het eind van de Scheveningse boulevard, dat na de tussentijd is


CM

Cultuur en Maatschappij Architectuur van de tussentijd

61 — AWM 32


62 — AWM 32

Instant urbanism

GLOCAL CITY PLAN ALSOP

CRISIS

URBAN PLAN

VALUE URBAN INTEGRATION IDENITITY

1955

1990

2011

2005

POST-WAR CONSTRUCTION

SPECULATION > ON HOLD

2020 BUILDING SITE

GLOBAL CITY

The temporary city

VALUE URBAN INTEGRATION IDENITITY

1955

1990

POST-WAR CONSTRUCTION

bestemd voor woningbouw, zijn meerdere (zee)containers geplaatst die verschillende functies huisvesten. Zo is er een hostel en café, en zijn er werkplaatsen waar de surfers een surfplankreparatiebedrijf runnen. De containers zijn losjes over het terrein verspreid en omsluiten een plein waar onder andere feesten gegeven kunnen worden. Doordat de introverte configuratie de zee de rug toekeert spreekt de ruimtelijke opzet van de containers niet tot de verbeelding. Eén bouwsel springt eruit: het kunstenaarsverblijf Badgast van de culturele stichting Satellietgroep. In Badgast kunnen kunstenaars of wetenschappers voor een bepaalde periode in de nabijheid van de zee wonen en werken. Architecten Denis Oudendijk en Jan Korbes van REFUNC, een architectenbureau gespecialiseerd in hergebruik, benutten de kwaliteiten van de context door twee containers op elkaar te stapelen. In de onderste bevindt zich een atelier. Het verblijf bovenop biedt uitzicht over de Noordzee. Met bescheiden middelen zijn twee zeecontainers architectuur geworden. Waar het surfersdorp en de bijbeho-

2005

2011 SPECULATION > ON HOLD

2020 TEMPORARY CITY

rende lifestyle van de surfers vooral een programma is, verhoudt Badgast zich met zijn architectuur tot de context. F.A.S.T. mag tot 31 december 2010 op het terrein blijven, waarna het gebied naar verwachting bouwrijp gemaakt zal worden voor woningbouw. Wellicht dat er in de nieuwbouwplannen ruimte komt voor de surfers en hun gerelateerde programma’s?

TWEEDE LEVEN In Amsterdam bood het voormalige PostCS-gebouw op het Oosterdokseiland, pal naast het Centraal Station van Amsterdam, tijdelijk onderdak aan Club 11. Het gebouw is een van de laatste werken van architect Piet Elling en was tot 1993 in gebruik als postdistributiecentrum en zodoende uitgesloten van het collectieve geheugen van de stad. Met het nieuwe programma veranderde dit snel. Het succes van Club 11 vormde de aanleiding om de tijdelijke programmering van het PostCS-gebouw op te nemen in de fasering van het masterplan voor het

GLOCAL CITY

Oosterdokseiland. Ook het Stedelijk Museum en bedrijven uit de creatieve industrie vonden tijdelijk onderdak in het gebouw. Het modernistische gebouw van Piet Elling, met zijn karakteristieke natuurstenen gevels, kreeg een tweede leven. Ondertussen verrezen naast het gebouw de nieuwe openbare bibliotheek van Jo Coenen en het conservatorium naar ontwerp van Frits van Dongen van de Architekten Cie. De fasering van het masterplan met constante programmering van het PostCSgebouw heeft ervoor gezorgd dat het gebied tijdens de bouw van de bibliotheek en het conservatorium altijd geactiveerd is gebleven. Het PostCS-gebouw heeft zijn tussentijdse doel gediend en werd ook qua architectuur gewaardeerd. Dit heeft echter niet tot het voortbestaan van het gebouw geleid. Volgens ontwikkelaar MAB was de exploitatie niet winstgevend en biedt nieuwbouw meer vierkante meters voor winkels dan het karakteristieke PostCS-gebouw zou kunnen accommoderen. De meerwaarde van de architectuur in relatie tot de culturele en creatieve bedrijvigheid is niet erkend. Dit jaar wordt het gebouw gesloopt.


CM

Cultuur en Maatschappij Architectuur van de tussentijd

63 — AWM 32

Met tijdelijke daktuinen wil ZUS het Schieblock transformeren tot laboratorium voor publiek domein

WAARDE Net als in het PostCS-gebouw wil ZUS in het Schieblock in Rotterdam een nieuw programma introduceren om het Central District zo een impuls te geven. ZUS stelt voor om in het Schieblock ruimte te bieden aan culturele instanties, die nu door gemeentelijk beleid in de periferie gesitueerd worden. Van eigenaar LSI kreeg ZUS al toestemming om de plint van het gebouw tussentijds te gebruiken. Inmiddels is de ruimte gebruikt voor presentaties van studenten van de Academie van Bouwkunst in Rotterdam, heeft er een Masterclass Ar-

chitectuurkritiek plaatsgevonden, heeft de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam er enkele activiteiten georganiseerd en heeft het gefungeerd als filmset. Architectuur lijkt een belangrijke voorwaarde voor het succes van tijdelijke projecten. De agenda van al deze projecten is het creëren van een meerwaarde binnen een bepaalde context, zodat toekomstige ontwikkelingen er positief door beïnvloed worden. Architectuur is in staat programmatische en typologische potenties te benutten en een sterk beeld neer te zetten. De crux zit in de relatie tussen architect, gemeente en ontwikkelaar. Voor tijdelij-

Door de stapeling van twee zeecontainers door REFUNC legt Badgast een relatie met de zee

ke projecten geldt dat ze, zowel qua proces als ontwerp, een hoge mate van creativiteit vragen van de initiators van de projecten en de betrokken architecten en ontwerpers. Vanuit economisch oogpunt vertegenwoordigen de projecten daarentegen op het eerste gezicht geen waarde, waardoor er weinig interesse – en daardoor investeringsruimte – bij projectontwikkelaars is. Het is de vraag in hoeverre het sympathieke, maar weinig expressieve surfersdorp dusdanig een stempel drukt op de locatie dat de meerwaarde van het project interessant wordt voor gemeente en projectontwikkelaars. Waar de bemoeienis van ZUS aanvankelijk niet erg serieus genomen werd door gemeente en eigenaren van het vastgoed, heeft het bureau zich samen met de jonge ontwikkelaar Codem door middel van een businessplan voor het Schieblock ontwikkeld tot een serieuze partij in het proces. ZUS stelt voor om het Schieblock te herontwikkelen en er een groot aantal cultuur- en onderwijsinstellingen en bedrijven in te vestigen. Door het maken van daktuinen en het transformeren van het gebouw kan het effect van de architectuur op de stedelijkheid snel getest worden. Koreman: “Om de overheid en de marktpartijen mee te krijgen moet de waarde van tijdelijke projecten gekwantificeerd worden. Op het moment dat je zoiets voorstelt moet je het ook met cijfers kunnen beargumenteren. Pas als het rendabel lijkt, is de projectontwikkelaar bereid om te beginnen met luisteren.”—


64 — AWM 32

‘Learning by doing’ Stadshavens Rotterdam Tekst Harald van der Sluys Veer Beeld Marijke Volkers

De Rotterdamse visie voor herontwikkeling van zijn Stadshavens is op zijn zachtst gezegd ambitieus. Op het terrein van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij is buiten deze plannen om een sprong in het diepe gemaakt. De transformatie van Rotterdams beroemste Scheepswerf laat de mogelijkheden zien van die andere Stadshavens. De gemeente Rotterdam presenteerde in 2009 haar plan voor de herontwikkeling van de Stadshavens. Het is een ambitieus plan: een havengebied van ruim 1.600 ha zal in de komende 20 jaar worden getransformeerd tot een levendig nieuw stadsdeel met een gemengd programma. De echte havenactiviteiten verplaatsen zich verder westwaarts de stad uit. De deelgebieden Waal-Eemhavengebied, de Rijn- en Maashaven, het Merwehaven-Vierhavensgebied en het RDM-terrein (Heijplaat) krijgen elk hun eigen unieke kwaliteit.

Het plan van de gemeente Rotterdam is een stapeling van ambities. Naast het aantrekken van kennisintensieve bedrijven moeten de Stadshavens het toonbeeld worden van duurzaamheid en alternatieve energiewinning. Ook in Rotterdam zal er ruimte op een nieuwe manier worden

— De kwaliteit van het industriële erfgoed is onbetwist benut. Er zijn plannen voor maar liefst vijfduizend waterwoningen. En niet in de laatste plaats moeten de Stadshavens plaats bieden aan onderwijs en cultuur. Al langere tijd wordt in veel havensteden het potentieel van in onbruik geraakte havengebieden onderkent. Succesvolle voorbeelden zijn te vinden in Kopenhagen, Hamburg en Amsterdam. De mix van historisch haven DNA met een

hedendaags woon- en werkprogramma spreekt tot de verbeelding. Industrieel erfgoed wordt gemixt met hedendaagse architectuur. Wat Rotterdam bijzonder maakt is de schaal van de opgave en de weidsheid van het landschap. Critici van de plannen spreken al van een uitholling van het bestaande stadscentrum, waarvan de reconstructie nog niet eens is voltooid. De gemeenteraad zal de plannen echter dit jaar vaststellen, waarop de Stadshavens volgens de structuurvisie zullen worden ontwikkeld. Vooralsnog zijn er vooral plannen en weinig concrete, in architectuur vertaalde resultaten – op de ontwikkeling van de Heijplaat na.

RDM CAMPUS Halverwege het eerste decennium van deze eeuw werd op de Heijplaat al een start gemaakt met de door de gemeente Rotterdam zo verlangde schone, duurzame kenniseconomie in de Stadshavens. De Hogeschool Rotterdam en het Albeda College zochten al geruime tijd naar een geschikte locatie om hun onderwijsam-


CM

Cultuur en Maatschappij Stadshavens Rotterdam

65 — AWM 32

Een overzicht van de RDM Campus met links het voormalige hoofdkantoor en rechts de voormalige machinehallen

bities te kunnen verwezenlijken. Het is aan de directies van deze onderwijsinstellingen en het havenbedrijf te danken dat het historisch havenerfgoed van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij een ingrijpende verandering onderging: een transformatie van scheepswerf tot campus. Het terrein van de RDM was tot een aantal jaren geleden niet toegankelijk voor publiek. Zelfs de inwoners van het naastgelegen tuindorp waren in de meeste gevallen nog niet op het terrein geweest. De RDM Campus moet in de komende

jaren dĂŠ plaats worden voor innovatief onderwijs, bedrijfsleven en cultuur. Het hart van het plangebied is al in vol bedrijf. Naast de Hogeschool Rotterdam en het Albeda College heeft ook de Academie van Bouwkunst (AvB) zich op de werf gevestigd. De hogeschool en het college huizen in de Machinehal, de AvB in het kantoorgedeelte van de werf. De indrukwekkende maat van de machinehal is een spektakel op zich. De belangrijkste vraag was dan ook deze hal geschikt te krijgen voor onderwijs in

afwisselend open en gesloten ruimten voor praktijk- en theorieonderwijs. Het Haagse architectenbureau Van Heerden & Partners is verantwoordelijk voor de transitie van werf naar onderwijsgebouw. De beheersing van het binnenklimaat en de akoestiek is leidend geweest in het ontwerp. In de machinehal zijn praktijkruimten ondergebracht in halfverwarmde enkelglazen structuren, die afkomstig zijn uit de kassenbouw. De plaatsing van de praktijklokalen bepaalt de routing. De theorielokalen zijn in twee lagen geclusterd


66 — AWM 32

RDM De Rotterdamse Droogdok Maatschappij werd in 1902 opgericht. De werf richtte zich op de reparatie van schepen, maar ook op de nieuwbouw ervan. Naast passagiersschepen, zoals de Nieuw Amsterdam bouwde werf ook onderzeeboten en marineschepen, zoals De Zeven Provinciën. Voor de huisvesting van haar werknemers werd door de afgelegen ligging van de werf in 1914 gestart met de bouw van Tuindorp Heijplaat. Na succesvolle jaren en fusies met verschillende andere scheepswerven begon in de jaren negentig een neergang die 1995 leidde tot de sluiting van de werf. Het gebied en de gebouwen zijn toen eigendom geworden van het Havenbedrijf Rotterdam.

langs de wanden. Het transparante karakter van praktijklokalen zorgt voor een open en aanstekelijke sfeer. Er is ruimte voor interactie tussen de verschillende opleidingen en de hal wordt in sommige gevallen door de Academie van Bouwkunst als expositieruimte gebruikt. De kracht van deze ingrepen schuilt dan ook in het feit dat ze gelijkwaardig zijn aan de bestaande bouw. De schaal, maat en geschiedenis van de machinehal blijft voor de bezoekers en de studenten altijd aanwezig. De architectuur heeft vooral een dienend en onnadrukkelijk karakter en laten alle ruimte voor het industriele karakter van de machinehal. “Rotterdam moet de aandacht voor de ontwikkeling van de stadhavens blijven vasthouden”, zegt Gabrielle Muris, die als directeur van de RDM Campus verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de RDM-werf. Muris beschrijft de herontwikkeling van de RDM-werf als een proefondervindelijk proces. Iedereen onderkent de kwaliteiten van het industriële erfgoed. Voor dergelijke ontwikkelingen is volgens haar een overtuiging en een ondernemersmentaliteit nodig, omdat het ontwikkelingsproces van tevoren niet overzien kan worden.

De praktijklokalen van de Hogeschool Rotterdam en het Albeda College zijn ondergebracht in kassen

Voor het campusgebied en de verdere ontwikkeling van de Stadshavens is de openbare veerdienst met het centrum van de stad van groot belang. Op dit moment is er elk half uur een aan- en afvaart. In de avonduren loopt de frequentie terug tot eenmaal per uur. De Academie van Bouwkunst heeft dit gegeven op een creatieve manier omzeilt. Het biedt studenten die in de avonduren de boot letterlijk missen de mogelijkheid om in een woning op de Heijplaat te overnachten. Hiermee komt ook de mogelijke achilleshiel van de Stadshavens in beeld. Om echt onderdeel van de stad te worden is een kritische massa noodzakelijk. Met de RDM Campus is de eerste stap gezet en ligt een geweldige basis om (praktijk) onderwijs te combineren met technologisch innovatieve bedrijvigheid. Maar de verdere ontwikkeling staat of valt met een goede openbaar vervoersverbinding. En die komt alleen als er voldoende passagiers zijn. De RDM Campus richt zich dan ook niet meer exclusief op het centrum van de stad, maar probeert studenten en bedrijven ook vanuit de omliggende zuidelijke gemeenten te trekken.—


CM 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19

Cultuur en Maatschappij Stadshavens Rotterdam

67 — AWM 32

autowerkplaats magazijn ATE werkplaats programmeerruimte magazijn magazijn productie werkplaats Academie van Bouwkunst magazijn cockpit atelier vormstudie Academie van Bouwkunst verkeersruimte MMO kantoor instructieruimte pijpbewerking instructieruimte lassen/verbinden sanitair receptie beveiliging centrale entree In de machinehal is de originele schaal van de ruimte nog te ervaren

13 13 1

4

3

5

2

12

7

14 13

8

9

11

9

1

10

10 15

17 16

19

18 13

Begane grond

10

Dwarsdoorsnede

11

1

12

12

14

6


68 — AWM 32

Op zoek naar het ritme Van zijn eigen kantoor wil architect Thomas Rau een Cradle to Cradle-showroom maken. In de discussie rond duurzaamheid ligt de nadruk volgens Rau teveel op energiebesparing, terr wijl een gezond binnenmilieu en het hergebruik van materialen minstens zo belangrijk zijn. Tekst Michiel van Raaij FotograďŹ e Milan Vermeulen, Michel Kievits, Ben Vulkers


69 — AWM 32

Milan Vermeulen

I

Interview Thomas Rau


70 — AWM 32

‘Een beter milieu begint bij jezelf ’. Hoe past u uw ideeën over duurzaamheid toe op uw bureau en uzelf? “Het is waar dat een beter milieu bij jezelf begint. Pas als je geraakt bent, kun je veranderen. Iedereen weet dat roken ongezond is, maar ermee stoppen is wat anders.” Wanneer bent u zelf geraakt? “Toen ik tien jaar oud was. Ik heb toen een ongeluk gehad, waarbij ik zware verbrandingen heb opgelopen. Ik heb een jaar in een soort trommel gelegen. Ik ben me toen heel bewust geworden van de tijdelijkheid van het ‘zijn’. Binnen zeventig, tachtig jaar is het voorbij. De vraag is: hoe vul ik deze tijd in? Vanuit welke verantwoordelijkheid? Welke houding neem ik aan ten opzichte van deze planeet? Het gaat om echte liefde, om respect voor alles wat leven mogelijk maakt. Ik heb het dan ook niet over duurzaamheid, maar over levensvatbaarheid. Wat doen we vanuit die houding? De architecten die hier werken brengen een stukje van hun biografie door op dit kantoor. Wij proberen ze daarin te begeleiden. Als je vierendertig bent, heb je iets anders nodig dan als je zevenenveertig bent. Wat kenmerkt alles wat levend is? Ritme. Dat zijn we volledig kwijt. We willen op elk moment, overal, alles, met iedereen kunnen doen. In dit kantoor hebben we daarom een aantal ritmes geïntroduceerd. Zo werken we vier dagen, vier keer negen uur. Iedere week hebben we een lang weekend. Dat lijkt een luxe, maar ik denk dat de verhouding 5-2 je hindert. Ik vind 4-3 een beter ritme. Verder eten we elke dag gezamenlijk van half één tot één uur een biologisch maaltijd. Ieder jaar hebben we een zomer- en winterfeest, voorafgegaan door een opruimdag. We hechten ook aan de jaargetijden. Daar

— “Welke houding neem ik aan ten opzichte van deze planeet?” wordt soms lacherig over gedaan, maar een appelboom heeft de winter, het voorjaar en de zomer nodig om in de herfst met zijn appel te kunnen komen. Wij kijken wat we tot Pasen willen ontwikkelen, waar we tot de zomer aan werken, zodat we in het najaar kunnen oogsten. Daar gaan wij heel professioneel mee om. We proberen ‘tijd’ kwalitatief te benaderen. Elk winter zijn we van Kerst tot Driekoningen gesloten. Dat zijn de

klassieke heilige nachten. Dat zijn de wortels van ons bestaan. Wij zijn moderne boeren. Dit jaar gaan we ons kantoor verbouwen tot een Cradle to Cradle-showroom. Straks heeft alles wat je ziet een C2C-factor: van de tegels tot de vloerbedekking tot de toiletpot. Alles in ons kantoor kan straks zonder kwaliteitsverlies hergebruikt worden. Alle bedrijven met C2C-producten zijn uitgenodigd. Al die producten willen we natuurlijk niet kopen, maar leasen. Ons kantoor stellen we ter beschikking als levende showroom, waar iedere leverancier met zijn klanten kan komen kijken. Trouwens, wat de organisatie van ons kantoor betreft: we hebben geen urenadministratie.” Dat is ongelofelijk. Uit onderzoek van Architectuur Lokaal blijkt dat jullie tot de tien bureaus horen die de meeste aanbestedingen binnenhalen. Dat betekent dat jullie uitermate concurrerend zijn. “Wij doen dat juist om concurrerend te zijn. Hoeveel tijd zijn veertig mensen kwijt aan het invullen van hun urenbriefjes? Daar zijn zij een paar uur per week mee bezig. Dan is er nog een medewerker nodig die dat allemaal verwerkt. Wij bewaken projecten vanuit de kwaliteit. Uiteindelijk kost het ene project iets meer uren en het andere project iets minder. Die vrijheid neem ik. Hetzelfde geldt voor vakantiedagen. Die houdt iedereen zelf bij. Als de baas het doet, zijn er veertig mensen die hem proberen te belazeren. Wij proberen hier vaardige mensen te ontwikkelen, die de verantwoordelijkheid willen dragen voor de consequenties van hun handelen.” Hoe zorgt u dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt? “Iedere maandagochtend komen we anderhalf uur bij elkaar, van half negen tot tien uur. Iedereen is daarbij aanwezig, het maakt niet uit wat je doet. We bespreken alle lopende projecten, alle lopende afspraken. We kijken naar de planning, we verdelen het werk, we doen acquisitie, we bespreken de financiën… de hele bureauorganisatie leggen we op tafel. Iedereen moet met zijn billen bloot. Het stelt mensen in staat om zich te plaatsen in de organisatie. In de architectuur lopen sommige projecten gewoon heel raar: gepauzeerd, weer opgestart, gestopt, opnieuw beginnen, enzovoorts. Als mensen dat niet doorhebben, ervaren ze het als een willekeur van de baas. Het is anders als je dat van elkaar hoort. Binnen het bureau wordt het werk ook beter verdeeld. Zo van: heb jij even ruimte? Wij kunnen momenteel wat hulp gebruiken. Wij maken ook geen overuren. Overwerk is alleen nodig als je het werk slecht hebt georganiseerd. Maar je maakt dan misbruik van mensen, van levensenergie. Je moet gewoon van tevoren goed weten hoe het in elkaar zit.”


71 — AWM 32

Michel Kievits

I

Interview Thomas Rau

In Leidschenveen is eind vorig jaar de door RAU ontworpen British School opgeleverd

Tot zover uw bureau. Wat doet u zelf? “Een paar jaar geleden heb ik mijn tuin omgespit en er voor anderhalve kilometer aan kanalen ingelegd. Ik heb een aardwarmtecollector gemaakt en die aan een elektrische warmtepomp gekoppeld. Onlangs heb ik zonnepanelen geïnstalleerd. Niet van die vieze dingen, maar panelen die geïntegreerd zijn in de leien. Je ziet ze niet. We hebben moeten wachten tot die ontwikkeld waren. Verder ben ik bezig met de aankoop van een elektrische auto, eentje die zodanig presteert dat ik er op een dag ook driehonderdvijftig kilometer mee kan rijden. Tenslotte eten wij alleen biologisch.” Welke gevolgen heeft uw houding voor het bouwproces? “Duurzaamheid is voor mij iets anders dan die duurzame condooms, zoals GreenCalc, BREEAM, GPR, al die labels. Dat zijn niet meer dan optimalisaties binnen het bestaande denkraam. Ze zeggen ook niets over het comfort van een gebouw. De strijd winnen we alleen met een complete systeemverandering. Wij proberen van elk project waar wij aan werken een pilot te maken. Met elk project zetten we zo een stap vooruit. Zodra er iets nieuws is, implementeren we het. Onderdeel van het bouwproces zijn de kapitaalstromen. Ik denk dat we drie kapitaalstromen hebben: geld, communicatie en respect – of liefde, hoe je het wilt noemen. Gebrek aan liefde en gebrek aan communicatie kost altijd geld. Dat is wat in de bouw gebeurt. Daarom krijgen we zo

verdomde weinig voor ons geld in de bouw, omdat we elkaar niet vertrouwen. Bij de start van een bouwproces nodigen wij alle partijen uit bij ons op kantoor. Wij geven ook lezingen aan bouwvakkers, om ze inzicht te geven in het gebouw dat ze maken.” Doordat u investeert in het proces, verloopt dat bij u soepeler? “Absoluut. Bij ons kan niemand een gebouw krijgen, alleen een proces dat tot een gebouw leidt.” Ondervindt u veel weerstand voor uw benadering bij de andere partijen in het bouwproces? “De verhouding met de opdrachtgever, dat is een huwelijk. Je kiest voor elkaar. Dat is eigenlijk het makkelijkste. Moeilijker wordt het bij de adviseurs. Wat betreft het honorarium zit het daar ook verkeerd. Een installatieadviseur bijvoorbeeld verdient beter als er meer installaties nodig zijn. Hoe slechter hij presteert, hoe beter hij betaald krijgt. Het is van de gekken! Tegen een installatieadviseur zeg ik daarom: reken eens uit wat je krijgt als het gebouw drievoudig geventileerd moet worden – dat is jouw honorarium. Vervolgens vraag ik hem het gebouw zo te ontwerpen dat er zo min mogelijk installaties nodig zijn. Hoe meer we het installatietechnische probleem bouwkundig kunnen oplossen, hoe minder onderhoudskosten er zijn. Als we het resultaat van tevoren hadden kunnen bedenken, hebben we het niet goed gedaan.


72 — AWM 32

Voor onszelf ben ik op zoek naar een opdrachtgever die ons geen honorarium meer betaalt. Dat is ook eigenlijk gewoon prostitutie. Ik wil betaald worden voor wat ik gedaan heb. Ik wil participeren in de performance die ik heb geleverd: de opdrachtgever draagt een stukje aan mij af van wat hij bespaart. Hij betaalt mij niet eens. Ik wil, bij wijze van spreken, zeven jaar lang vijf procent van de performance. Voor een architect betekent het dat hij moet voorfinancieren. Wij zijn daar nu mee bezig. Je komt dan tot een hele andere generatie gebouwen.” Hoe past de oprichting van uw internationaal georiënteerde instituut in dit verhaal? “Het oneplanetarchitecture instituut (OPAi) beperkt zich niet tot de gebouwde omgeving, maar maakt onze houding veel breder beschikbaar. Net als bij ons bureau staat levensvatbaarheid centraal. Op 24 december 1968 maakte Apollo 8 de eerste foto van de aarde. Op basis van die foto is de milieubeweging ontstaan. Als je naar die foto kijkt zie je geen landen, maar een kwetsbaar, autonoom wezen. Alle grenzen hebben wij geïntroduceerd, het leven zelf is grenzeloos. Wat willen we met de planeet die we op die foto zien? Dat is de vraag die we onszelf moeten stellen. Wat zijn we daarmee van plan? Nou, we zijn in ieder geval niet op aarde om energie te besparen. Wij hebben plannen, wij willen onze biografie vormgeven. Het punt is dat we meerwaarde moeten creëren, want anders is de koek een keer op. Of onze footprint nu 0,4 aarde of 6 aarde is, dat is niet zo interessant. Het probleem is dat we meer verbruiken dan we toevoegen. We creëren geen meerwaarde. We hebben geen energieprobleem, maar een grondstoffenprobleem. Over vijftig jaar zijn een aantal grondstoffen gewoon op. Ik heb het instituut opgericht omdat ik veel vragen kreeg die niet met architectuur te maken hadden. Hoe kunnen we onze kinderen gelukkig maken? Hoe kunnen we onze koffiebranderij anders inrichten? Wij hebben een wereldwijd netwerk van vakkundige mensen. Bij elke vraag die we krijgen, vormen we een internationaal en multidisciplinair team dat een integraal antwoord formuleert. Het is een virtueel instituut, we nemen hier geen adviseurs voor in dienst.” Maar het instituut zou na verloop van tijd ook zelfstandig onderzoek kunnen gaan doen en dat op de markt kunnen brengen. “Natuurlijk, het OPAi is een soort research & development-afdeling van het architectenbureau. Maar in de breedste zin van het woord. Of het nu om kleren gaat of hoe koffie gebrand wordt, dat maakt allemaal niet uit. Ik ben geïnteresseerd in de resultante van houdingen.” Zorgt de focus op duurzaamheid ervoor dat de architect in het bouwproces opnieuw de leiding

In het ontwerp voor ISW Hoogeland heeft RAU onder meer betonkernactivering, WKO en gebalanceerde ventilatie met koeling toegepast


I

Interview Thomas Rau

krijgt te midden van specialistische adviseurs? En moet de architect daar zelf kennis voor hebben of is het sturen van het proces voldoende? “Ik denk dat de rol van de architect in de toekomst fundamenteel gaat veranderen. Er wordt een renaissance van de oude bouwmeester gevraagd. De architect is de dirigent van het proces. Een dirigent moet wel weten wat de kwaliteiten van de instrumenten zijn, maar hij hoeft ze niet zelf het beste te kunnen bespelen. Wij werken keihard aan de kenniskant. Wij ontwikkelen producten, we vragen octrooien aan, we hebben een energieconcept bedacht en zetten in op nieuwe vormen van samenwerking en bijbehorende contracten. Maar dat is maar de helft van het verhaal. Wij werken ook aan onze houding, want alleen kennis en houding samen leiden tot een gedragsverandering. Als je alleen vanuit kennis werkt, kun je de consequenties van je handelen niet overzien.” Leg dat eens uit? “Kijk naar die Warmte Kracht Koppeling (WKK) die op frituurvet uit de horeca loopt. Uitstekende oplossing. Maar de oplossing van het ene probleem, de brandstof, lost het andere probleem, vet eten, niet op. Integendeel, het vet wordt nog goedkoper. De architect moet zijn rol op een heel andere manier invullen. Hij moet precies weten wat al die adviseurs ook weten. Ik vind ook dat die vakdisciplines binnen een architectenbureau enigszins vertegenwoordigd moeten zijn.”

Ben Vulkers

Is dat ook binnen uw bureau het geval? “Wij maken voor bijna al onze gebouwen zelf de energieconcepten.” U maakt een zeer eigentijdse architectuur, met een op maat gemaakte installatietechniek. Echt vanuit dit moment gedacht. Daar staat het concept van de Solids tegenover, waarin duurzaamheid heel letterlijk wordt opgevat als een lang meegaand kader met een flexibele invulling. Hoe kijkt u daar tegenaan? “Op de lange termijn denken, dat is totale onzin. Het betekent dat je de verantwoordelijkheid van je eigen handelen op de toekomst afschuift. Je legt een hypotheek op een toekomst, waar jij geen deelgenoot meer van bent. Alleen op de korte termijn kun je de verantwoordelijkheid voor je eigen handelen nemen. Dat maak je namelijk nog mee. Stel je eens voor, dat we zover zouden zijn dat we bij sloop van alle gebouwonderdelen weten wat ermee zou gebeuren. Het gebouw muteert dan tot een grondstofbank, waar materialen alleen tijdelijk geparkeerd staan. Als dit mogelijk zou zijn, en daar werken wij aan, dan maakt het vanuit milieutechnisch oogpunt niet meer uit hoe lang een gebouw staat. De enige vraag die dan overblijft is: hoe lang is het gebouw nodig? Dat is vrijheid.

73 — AWM 32

Dat neemt niet weg dat we streven naar maximale flexibiliteit. We werken nu bijvoorbeeld aan een school waar de inrichting nu voor de vierde keer totaal is veranderd. Maar omdat we een installatieconcept hebben ontwikkeld dat geen belemmering vormt voor

— “De verdiepingshoogte is bepalend voor de levensduur van gebouwen” de inrichting van het gebouw, hebben we daar niets aan hoeven te veranderen. Binnen de levenscyclus van een gebouw proberen we maximale vrijheid te creëren, zodat als dat wenselijk is het gebouw lang mee kan gaan. Niet de bouwkundige context, maar de maatschappelijke context moet doorslaggevend zijn in de vraag of een gebouw voor kortere of langere tijd gevraagd is.” Maar wat gebeurt er als een van jouw gebouwen vijfhonderd jaar blijft staan? “Een gebouw is een compositie van verschillende biografieën. Neem de Rijksdag in Berlijn. Het dak is een paar keer ingestort, het glas is nogal eens vervangen, de vloerbedekking wordt elke zoveel jaar vernieuwd. Elk gebouwonderdeel heeft zijn eigen levenscyclus. Alleen de plek is nooit veranderd. Kijk naar het gebouw waar wij in zitten hier op het KNSMeiland. Het is ooit ontworpen als opslagruimte. Het meest bepalend voor de levensduur van gebouwen is de verdiepingshoogte. Het Bouwbesluit zet iedereen op het verkeerde spoor. Het roept op tot kapitaalvernietiging. Als we elk gebouw een verdiepingshoogte van 3,30 m vrije hoogte zouden geven, dan zouden we een onvoorstelbare flexibiliteit creëren.” Maar op het moment dat er bezuinigd moet worden, gaat de verdiepingshoogte als eerste naar beneden. “Omdat we niet meer naar waardes kijken. We leven in een markteconomie, en daar moeten we maar eens mee ophouden. We moeten overgaan op een waardeeconomie.” Die 3,30 m is een gezonde basis? “Ja. De mens heeft een bepaalde hoogte nodig. Als we toestaan dat we klaslokalen maken die 2,70 zijn of 2,60; of woningbouw van zelfs 2,50, dan is dat eigenlijk een vraagstuk voor Amnesty International.” Uw architectuur heeft een bepaalde signatuur. Die is bijvoorbeeld heel vormelijk. In welke


74 — AWM 32

Dat doen we nog een keer en nog een keer. Wij hebben vijf sessies van anderhalf uur nodig om tot het ontwerp te komen. Dan zijn we er. We hebben dan tien tot twaalf varianten gemaakt.” Jij stelt dat wij een stijl hebben. De vraag die ik jou wil stellen is: wat herken jij als gemeenschappelijk in ons werk? Ik kan je twee gebouwen laten zien die totaal verschillend zijn.”

Milan Vermeulen

Ik denk dat er gebouwenfamilies te onderscheiden zijn. Een typische architect ontwerpt graag een witte of grijze doos. Uw werk is daarentegen bijvoorbeeld zeer kleurrijk. “Ieder gebouw is voor ons een individu. Geen psychopaat, maar een persoonlijkheid. Ik was laatst in een oud gebouw dat gerenoveerd moet worden. Toen ik binnenkwam dacht ik: als dit een mens zou zijn, heeft hij óf een vriendin nodig, óf hij moet in therapie. Zo kijk ik naar gebouwen. Het idee dat het een soort familie is spreekt me trouwens wel aan.”

— “Voor ons is ieder gebouw een individu” traditie zou u uzelf plaatsen, cultureel gezien? “Wij maken geen vormen. Ik denk dat er een driedeling is: je hebt een vorm, zodra die vorm een functie herbergt wordt het een orgaan, en als het orgaan zich individualiseert wordt het een gestalt. Ik wil een gestalt maken. Je kunt niet ontkennen dat wat een mens doet altijd een subjectieve tint heeft. Ik vind dat je zoveel mogelijk naar objectiviteit moet streven. Om individuele voorkeuren te vermijden, werken wij met minimaal twee architecten aan een ontwerp. Hoe pakken we dat aan? We maken twee voorstellen die voldoen aan het Programma van Eisen. Aan de opdrachtgever vragen we vervolgens positieve en negatieve kanten te benoemen. Aan de hand van de positieve aspecten maken we weer twee varianten.

Welke kant wilt u met RAU op? U doet veel scholen, kantoorgebouwen, gemeentehuizen, psychiatrische inrichtingen en bejaardentehuizen, maar geen woningbouw. “Nee, we doen geen woningbouw. Omdat ik niet de verantwoordelijkheid wil nemen om mensen in Bouwbesluit-doosjes te proppen. Ik heb collega’s die zeer begaafd zijn om binnen die randvoorwaarden toch nog iets te maken. Dat zou ik niet kunnen.” Wat zou u nog willen bouwen? “Een gevangenis. Ik wil heel graag aantonen hoe je met architectuur een bijdrage kunt leveren aan de resocialisatie van mensen.” Binnen het huidige systeem van Europese Aanbestedingen maakt u met uw huidige portfolio weinig kans op een dergelijke opdracht. “Dat klopt. Ik pleit ervoor om de regelgeving zo aan te passen dat er in iedere Europese aanbesteding een wildcard is voor een architectenbureau dat niet aan de eisen voldoet. Het idee van de Europese Aanbestedingen vind ik niet slecht. Waar ik me wel zorgen over maak is het feit dat een lage kwaliteit voor een lage prijs momenteel het beste scoort. Ik verbaas me erover dat noch de BNA, noch de Rijksbouwmeester daar een stokje voor steekt. Ik vind dat bij elk project een minimum honorarium vastgelegd moet worden, om de kwaliteit te waarborgen.” Waar bent u trots op? (Stilte) “Je kunt ergens trots op zijn als je het zelf gemaakt hebt, maar een gebouw maak je met honderden, duizenden mensen samen. Waar ik blij mee ben, is dat wij, door de manier waarop wij bouwen, deelnemen aan de maatschappelijke discussie. Dat is voor mij het allerbelangrijkste.”—


Gedurfd en helder Maak kennis met Key Features. Het kleurenpalet van 20 kleuren is in staat elke ruimte een eigen gezicht te geven. Pas Key Features toe alsof het product uw eigen persoonlijke kleurenwaaier is. Elke in het oog springende kleur zorgt voor een unieke sfeer in een ruimte door deze alleen toe te passen of onderling te mixen. Ook door het matchen met andere InterfaceFLOR producten creĂŤert u een aansprekend interieur. PRODUCT: KEY FEATURES KLEUREN: MUSHROOM, BLACK PEARL, LINDEN GREEN, TEAL, MIDNIGHT BLUE, FUCHSIA, STEEL BLUE, CRIMSON, CORAL, LAVENDER

WWW.INTERFACEFLOR.EU


Neem een abonnement op de wekelijkse Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.

architectenweb.nl/nieuwsbrief 1HUD &RQWUDFW :RRG 39& SURMHFWYORHUHQ PHW HHQ DXWKHQWLHNH KRXWORRN


“ Op weg naar Climate OK met het Brink Passiefhuistoestel”

“ Voor goede leefbaarheid in een woning is het van belang dat het binnenklimaat gezond, energiezuinig en comfortabel is. Climate OK noemen ze dat bij Brink Climate Systems. Ik vind dat ook mijn verantwoordelijkheid en werk graag met Brink samen om ook mijn projecten vorm te geven volgens de principes van Climate OK. Zo moet de apparatuur van de hoogste kwaliteit zijn en het werk aankunnen. Voor mijn Passiefhuizen kies ik voor het Brink Passiefhuistoestel. Alle onderdelen zitten in één compact toestel en zijn maximaal op elkaar afgestemd. De geïntegreerde cv-zonneboiler maakt optimaal gebruik van de zon en zorgt voor warm tapwater en verwarming van de lucht die via het ventilatiesysteem met 95% warmteterugwinning door het Passiefhuis wordt geleid. Meer weten? Kijk op www.brinkclimatesystems.nl of bel Brink (0522) 46 99 44 en neem plaats aan de Climate OK tafel om gezamenlijk aan een Climate OK binnenklimaat te werken.” M e t C l i m a t e O K w e r k t B r i n k C l i m a t e S y s t e m s s a m e n m e t p a r t n e r s a a n e e n g e z o n d , e n e r g i e z u i n i g e n c o m f o r t a b e l b i n n e n k l i m a a t . K i j k o p w w w. C l i m a t e O K . n l


78 — AWM 32

D

Duurzaamheid

WOONCOMPLEX

VERLICHTING

Leve de gloeilamp Een kroonluchter als nostalgische hommage aan de verdwijnende gloeilamp: de WhatWatt? van de Britse ontwerper Tim Fishlock.

De kroonluchter bestaat uit 1243 oude gloeilampen in diverse soorten en formaten. De peertjes zijn elk afzonderlijk opgehangen en vormen zo een bol met een diameter van 1,1 meter. De enige lichtbron is een led in het midden. De WhatWatt? herdenkt de gloeilamp, die 130 jaar lang vrijwel onveranderd is gebleven, maar in 2011 plaats moet maken voor groenere alternatieven. Fishlock produceert tien kroonluchters, in opdracht. (LAvK) www.timfishlock.com

Een warme deken De Vossepolder is een uitbreidingsplan voor Hillegom, in de driehoek tussen Haarlem, Leiden en Amsterdam. De woningen in de wijk zijn ontworpen volgens de doelstellingen van het ‘zonnewoninglabel’. Er is veel zorg besteed aan duurzame en energiebesparende voorzieningen. Architectuurcentrale Thijs Asselbergs (aTA) heeft bij het wooncomplex Vosseborg de doelstellingen gecombineerd met een markante verschijningsvorm. Volgens de architect vraagt de locatie om een gebouw met een sterke vorm en sterk materiaalgebruik. aTA heeft ervoor gekozen om de kap aan beide zijden van het complex tot aan de grond door te zetten. De negentien appartementen bevinden zich in vijf beuken, die telkens door een kapvorm worden begrensd. De woonkamers zijn op het westen georiënteerd met puien van vloer tot plafond voor een maximale daglichttoetreding. De kap ligt als een deken over het gebouw. Niet alleen in beeld: hij werkt als een isolator en houdt de interne warmte beter vast. Door zijn overstek is de kap ook zonnewarmtewerend. (RM) www.ataindex.nl


D

Duurzaamheid Korte berichten

79 — AWM 32

TUINHUIS

Geïsoleerd werken Als een overgeproportioneerde dennenappel staat de Garden Pod in de tuin. Het is een duurzaam en comfortabel tuinhuis dat kan worden gebruikt als kantoor of speelplek. De Garden Pod is een ontwerp van het in York gevestigde Archipod. Het tuinhuis is een bolvormige cocon met een diameter van drie meter, gemaakt van geïsoleerd multiplex. Door de keuze voor een bol in plaats van de gangbare vierkante vorm kan de Garden Pod overal worden geplaatst en niet alleen langs de rand of in een hoek van de tuin. Het exterieur is bekleed met cederhouten dakspanen en gaat daarmee beter op in de omgeving. De muren in het interieur zijn stralend wit. Een rvs patrijspoort met dubbel glas en een lichtkoepel zorgen voor natuurlijk licht. De koepel kan voor ventilatie worden geopend. De

PASSIEFHUISTOESTEL

Ventilatie en bijverwarming Passiefbouw wordt steeds meer toegepast in Nederland. Bij een passiefhuis wordt gezorgd voor een goed binnenklimaat in zowel de zomer als de winter zonder traditioneel verwarmings- en koelsysteem. Brink Climate Systems combineert ventilatie en verwarming voor de cv en het water in een compact apparaat. Bij een passiefhuis wordt het warmteverlies door ventilatie, kieren, spleten en koudebruggen voorkomen. Luchtdicht bouwen stelt wel hoge eisen aan de ventilatie. Van de vervuilde lucht die naar buiten wordt geblazen, kan de warmte worden overgedragen op verse instromende lucht. Een passiefhuis heeft daardoor minder dan 15kWh/m2 nodig voor

deur werkt met een gasveer. De cocon kan prima fungeren als rustige werkplek dankzij stopcontacten, elektrische verwarming, dimbare lichten en verborgen achtergrondverlichting. De constructie wordt

ruimteverwarming. In de overblijvende energiebehoefte kan met een laagtemperatuursysteem worden voorzien. Dit alles heeft Brink Climate Systems ondergebracht in een compacte behuizing: het Passiefhuistoestel combineert een cv-ketel, een gebalanceerd ventilatietoestel en een zonneboiler. Zonnecollectoren zorgen voor de opwarming van water dat wordt opgeslagen in een boilervat. Hieruit wordt warm tapwater geleverd en water voor naverwarming van de ventilatielucht gebruikt. Als de zon te weinig warmte levert, verwarmt een kleine geïntegreerde HR-ketel het water. Het warmteterugwintoestel zorgt voor toevoer van schone ventilatielucht en wanneer gewenst warmte. De lucht kan worden naverwarmd door een warmtewisselaar in het toevoerkanaal van de ventilatielucht. Ook bij buitentemperaturen onder 0°C kan het Passiefhuistoestel volgens de fabrikant de gevraagde hoeveelheid buitenlucht aanzuigen en daar de warmte uit de afvoerlucht op overdragen, met behulp van een voorverwarmer of bodemwisselaar.

geleverd in makkelijk te hanteren geprefabriceerde delen. Het enige dat een Garden Pod vereist van de woning is elektriciteit en een telefoonaansluiting. (LAvK) www.archipod.co.uk

www.brinkclimatesystems.nl


80 — AWM 32

Duinvilla Stapsgewijs, proefondervindelijk Tekst Robert Muis Beeld Erik Boschman

Op basis van voortschrijdend inzicht hebben Maarten en Jetty Min van Min2 bouw-kunst hun woonhuis in de duinen bij Bergen aan Zee gerealiseerd. Als eigen opdrachtgever wilden ze hun ervaring met onder andere domotica en duurzaam bouwen verruimen. Vanaf de aankoop in 1987 van een bungalow uit de jaren vijftig droomden ze van een transformatie. In 2005 hebben kunstenares Jetty en architect Maarten Min een eerste bouwplan ingediend. Een grote ruimte moest verrijzen op het bestaande huis. Door bezwaren, eisen, regels en nieuwe inzichten staat er nu uiteindelijk een nieuw woonhuis van drie lagen, met afgeschuinde zijmuren en een afgeschuinde achtergevel. De oostgevel is vlak. Het gebouw krijgt daarmee een duidelijke oriëntatie. ‘Slow architecture’, noemt Jetty Min het bouwproces, dat steeds ruimte heeft gekend voor veranderingen. Ruim anderhalf jaar heeft het daadwerkelijke bouwen geduurd. Het woonhuis is opgevat als een persoonlijke proefproject, om ervaring op te doen met onder andere duurzaam bouwen, het implementeren van domotica en het bouwen in eigen beheer. Stap voor stap ging Min2 te werk met verschillende kleine bedrijven. Min2 wilde een

woning met een zo laag mogelijk energieverbruik. Op basis van de kennis die het echtpaar in de loop van het proces vergaarde, is het doel om een EPC van 0,8 te realiseren bijgesteld tot het maken van een 0-energiewoning of zelfs een energieproducerende woning. Warm tapwater en vloerverwarming en -koeling worden verzorgd door systemen die in Nederland nog niet veel zijn toegepast. De warmtepomp gebruikt buitenlucht als warmtebron. In een duingebied is het gebruik van grondwater moeilijk, omdat er te weinig horizontale stroming in het zand is. De omgeving neemt bijgevolg snel de temperatuur van het water aan, waardoor een grondwarmtepomp minder effectief wordt. Verder werkt het huis met zonnecollectoren in de vorm van vacuüm getrokken glazen buizen. Voor de stroomvoorziening komt er als eerste een kleine windturbine. Een basaal domoticasysteem, dat later eenvoudig is uit te breiden, zorgt onder andere voor controle van het energieverbruik. De ventilatie is vraaggestuurd.

NATUURLIJK In de materialisatie is vooral gekozen voor basic, duurzame materialen, die bovendien onderhoudsarm zijn. De isolatiewaarden van de materialen zijn zo hoog mogelijk, met een Rc-waarde van minimaal 5,0 W/m2K. De kozijnen bestaan uit onbehandeld irokohout met FSC-

keurmerk. De gevelbekleding uit keramische leipannen heeft een bruinpaarse gemêleerde kleur, die past bij de schors van de omringende sparren. De Mins hebben de leipan zelf ontwikkeld: de Athene Noctua (steenuil) is gebaseerd op de

— ‘Slow architecture’, noemt Jetty Min het bouwproces baksteen Kolumba van architect Peter Zumthor en (eveneens) geproduceerd door de Deense firma Petersen Tegl. De rechthoekige dakpan heeft een holle rug. Een haaksysteem zorgt voor de houvast die op deze winderige locatie onontbeerlijk is. Voor de draagconstructie is gekozen voor Douglas-sparren, die ongeschild zijn toegepast en daarmee een visuele echo vormen van de sparren buiten. Bij de verbindingen is gekozen voor verzinkt staal, omdat Jetty en Maarten Min geen Cradle to Cradle-alternatief hadden. Door het materiaalgebruik voegt het woonhuis zich in de natuurlijke omgeving. Maar ook de vorm speelt mee: met de afschuining naar de achterzijde en het bolle dak dat overgaat in de zijmuren, bekleed met de paarsbruine leipannen, staat de villa er als een stenen duin.—


D

Langsdoorsnede

Duurzaamheid Duinvilla Min2 bouw-kunst

81 — AWM 32

Boven Het huis is naar drie zijden afgeschuind en bekleed met een leipan die het echtpaar Min zelf heeft ontwikkeld Onder rechts Douglas-stammen met schors dienen als kolommen


82 — AWM 32

ZUS maakt de overgang tussen de stad Apeldoorn en de omliggende natuur duidelijk met een zogeheten Krachtrand


D

Duurzaamheid De duurzame stad

83 — AWM 32

Duurzaam in 2040 Hoe ziet de duurzame stad van de toekomst eruit? In opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving, Atelier Rijksbouwmeester en het ministerie van VROM hebben vijf architectenbureaus aan de hand van realistische uitgangspunten een ontwerp gemaakt. Tekst Robert Muis Beeld 2012Architecten, Doepel Strijkers Architects, JDS, VHP, ZUS


84 — AWM 32

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in november 2009 een congres gehouden over de invloed van het duurzaamheidstreven op de stedenbouw. Daaruit is onder meer een aantal criteria voor een duurzame stad voortgekomen. Het PBL, Atelier Rijksbouwmeester en het ministerie van VROM wilden graag laten zien wat die lijst in de praktijk zou betekenen. Vijf architectenbureaus werd daarom gevraagd een plan te maken voor een duurzame stad in 2040. Elk bureau kreeg een stad met een specifiek probleem toegewezen. Het plan moest worden uitgewerkt aan de hand van de opgestelde criteria en realistische randvoorwaarden. Reeds voorgenomen infrastucturele veranderingen dienden bijvoorbeeld te worden meegenomen. Bij de keuze voor de vijf locaties is een landelijke en een thematische spreiding nagestreefd. De opdracht die de bureaus hebben gekregen, is een stedenbouwkundige. Duurzaamheid is breed opgevat: ecologisch, sociaal, maatschappelijk en economisch. Oplossingen op gebouwniveau, zoals isolatie en de toepassing van zonnepanelen behoefden in de opdracht geen specifieke aandacht en werden als

vanzelfsprekend beschouwd. Een belangrijk uitgangspunt bij de opdrachten was dat de bureaus niet van een tabula rasa mochten uitgaan. Voor drie locaties gold dat van het bestaande bouwvolume minimaal 80 % behouden moest blijven; maximaal 100 % mocht er worden toegevoegd. Kortom: in het plan kon er in 2040 tussen de 80 en 200 % van het oorspronkelijke bouwvolume staan. De architectenbureaus konden zelf bepalen wat zij op ‘hun’ locatie duurzaam vonden. Voor de locaties Heerlen en Stadshavens Rotterdam gold een afwijkend programma.

JULIEN DE SMEDT ARCHITECTS Vinex-locatie met bedrijventerrein,Tilburg Julien de Smedt Architects (JDS) heeft van de vijf bureaus het meest radicale uitgangspunt genomen: uiteindelijk overstroomt Nederland door de stijgende waterspiegel. Nederland zou kunnen veranderen in een lagune, 75 keer zo groot als die van Venetië. Daarom heeft het bureau een dijklichaam rond Tilburg ontworpen. De opdracht was om de Vinex-wijken Reeshof en Vossenberg en

het aangrenzende bedrijventerrein te verduurzamen. Aandachtspunten waren de nieuwe rondweg en de verbreding van het Wilhelminakanaal. Door de industriële revolutie is Tilburg sterk gegroeid, evenals een aantal omliggende satellietsteden. JDS constateert dat voor verduurzaming de pendeltijd moet worden verminderd met een slim transportsysteem. Knooppunten waar snel en langzaam verkeer samenkomen, worden met een slim grid

— Nederland wordt een lagune, 75 keer groter dan Venetië ook centra in publieke en sociale programma’s. Met het oog op een constant elektrisch opgeladen transportsysteem wordt er gezorgd voor een zelforganiserende distributie van hernieuwbare energie. Er wordt een energiegordel rond de stad geplaatst, die de ringweg volgt.

Een dijk beschermt Tilburg, hier aan de zijde van de Vinex-wijken Reeshof en Vossenberg, tegen het gestegen water (Julien de Smedt Architects)


D Dit dijklichaam dient tevens als zeewering, en voor recreatie en de opwekking van energie via wind- en water-turbines. Duurzame stroom kan niet voorzien in de huidige energiebehoefte. Door de noodzaak tot energiebesparing, gekoppeld aan de goede openbare transportvoorzieningen, vermindert het autoverkeer. De ruimte die daarmee vrijkomt, kan worden gebruikt voor nieuwbouw en uitbreidingen aan bestaande huizen. Op die wijze kan worden voorzien in de behoefte aan privébedrijven, die er volgens JDS in de Reeshof zoals in veel voorsteden is. Op deze manier wordt verdicht zonder te zoneren. Volgens het bureau moet een duurzame stad strikte specialisering vermijden. Het industrieterrein kan worden samengeperst; kranen kunnen de trucks, die op een verhoogd landschap rijden, lossen en laden. Daken van industriële magazijnen worden bedekt met landbouwgrond, wat warmteverlies in het gebouw vermindert terwijl het magazijn transport, irrigatie en opslag voor de landbouw erboven verzorgt. Ook het bedrijventerrein is niet langer een gespecialiseerd en afgezonderd gebied; het is toegankelijk vanuit de woonwijken en kan

85 — AWM 32 De duurzame stad

worden gebruikt voor publieke activiteiten van een zondagse picnic tot een muziekfestival.

DOEPEL STRIJKERS ARCHITECTS Stadshavens, Rotterdam De oplossing van Doepel Strijkers Architects (DSA) voor de Stadshavens van Rotterdam is een autarkische wijk met gesloten kringlopen. De opdracht voor DSA is geweest om de Vierhavens en Merwehaven, gelegen in de stad, om te vormen tot stadswijken. Het architectenbureau voegde daar zelf de eis van CO2-neutraliteit aan toe. Die eis vraagt om het verlagen van de energievraag, het hergebruiken van afvalstromen en het produceren van hernieuwbare energie. Bestaande gebouwen worden geoptimaliseerd en nieuwbouw wordt bioklimatologisch ontworpen, dat wil zeggen: rekening houdend met de invloed van het klimaat op de mens. Op daken komen kassen, waarvan de restwarmte wordt hergebruikt. De land- en tuinbouw levert bovendien biomassa en biogas op. Ook in dit plan wordt gebruik gemaakt van

Parametrisch ontworpen wijken in de Rotterdamse Stadshavens (Doepel Strijkers Architects)

Zestien critera De criteria voor een duurzame stad, zoals die zijn geformuleerd in workshops tijdens het PBL-congres in november 2009: — de omgeving leidt tot reductie van fossiele energie met betrekking tot transport; — de omgeving leidt tot reductie van fossiele energie met betrekking tot overig energieverbruik; — de omgeving biedt ruimte voor duurzame energieproductie; — de omgeving is vrij van overlast door milieufactoren (bestrijding gevolgen van verkeer en industrie); — de omgeving is vrij van overlast door klimaatfactoren; — de omgeving biedt ruimte voor natuurlijke diversiteit; — de omgeving is flexibel; — de omgeving biedt groen en water in nabijheid; — de omgeving biedt ruimte voor dynamiek en diversiteit; — de omgeving biedt herkenning; — de omgeving zet aan tot bewegen; — de omgeving biedt ruimte voor ontmoetingen; — de omgeving biedt goed bereikbare voorzieningen; — er worden weinig materialen gebruikt in de omgeving; — in de omgeving worden materialen hergebruikt of zijn van duurzame kwaliteit; — de omgeving is waterbesparend.


86 — AWM 32

2010

helofytenfilters voor waterzuivering. Een getrapte dijk biedt ruimte voor stadslandbouw op lokale schaal. Mobiliteit binnen de wijk wordt duurzaam door het stimuleren van openbaar vervoer als tram, metro en waterbus, een uitgebreid fietsers- en voergangersnetwerk en de elektrische auto. Met parkeertorens en waterbuspunten zijn alle programma’s op vijf minuten loopafstand. Ook in de Rotterdamse stadshavens leidt de zelfvoorzienendheid uiteindelijk tot overschotten in lokale teelt, die de wijk weer van inkomsten voorzien. Interessant is de ‘laag energetische morfologie’. De stedenbouwkundige structuur en de gebouwvormen zijn ontworpen met parameters als windhinder, zoninval, compacte volumes, bouwkundig erfgoed, afstanden tot OV en groen, en dergelijke. Dit resulteert bijvoorbeeld in blokken met verspringend geplaatste gebouwen van oplopende hoogte tot maximaal zes bouwlagen.

2040

2012ARCHITECTEN MSP Heerlen Meezenbroek, Schaesbergerveld en Palemig (kortweg aangeduid als MSP) zijn drie aandachtswijken in Heerlen. De bevolking heeft er een lage sociaaleconomische positie en MSP ondervindt gevolgen van bevolkingskrimp. Volgens de opgave moet van het huidige bouwvolume 60 procent behouden blijven. ‘MSP

Boven In 2010 is MSP voor geld, water, voedsel en energie grotendeels afhankelijk van regionale en bovenregionale invoer. In 2040 is er een gezondere balans ontstaan tussen de toevoer vanuit de wijk zelf en daarbuiten. Dat reduceert ook de transportkilometers

— Wijken worden zelfvoorzienende gemeenschappen

economie vragen om een (hernieuwde) rol van lokale spelers en activiteiten die de ‘eigenwaarde’ van het gebied vergroten. In het stedenbouwkundig ontwerp betekent duurzaamheid het beperken en zo lokaal mogelijk kortsluiten van de goederen- en energiestromen. De resten invoerstromen moeten allereerst op wijkniveau op elkaar worden afgestemd, vervolgens op stedelijk, regionaal, nationaal en tot slot op internationaal niveau. Dat betekent bijvoorbeeld dat de wijk zijn afvalwater met helofytenfilters zuivert en in een vergister omzet in biogas ten behoeve van lokale energie. Ook het biologisch afval van de landbouw wordt door de vergister omgezet in energie, warmte en kunstmest. De wijk wordt zelfvoorzienend wat betreft landbouwproducten. De lokale landbouw betekent een economische impuls door het creëren van banen. De invoer wordt steeds verder beperkt, terwijl de toenemende productie (van landbouwproducten, kunstmest, energie) tot export gaat leiden. Door herbestemming worden leegstaande gebouwen knooppunten in de stromen. 2012Architecten duidt ze aan als cyclifiers: kringloop stimulerende elementen. Kerken worden parkeergarages, flats kwekerijen of voorraadschuren. Met kozijnen van gesloopte woningen worden kassen gebouwd. Bij de noodzakelijke herinrichting van het plangebied worden de potentiële kwaliteit van het geaccidenteerd terrein en de doorzichten op de groene omgeving als leidraad genomen. Het creëren van terrassen en waterbuffers levert materiaal op voor het inrichten van het water- en voedselsysteem. Eeuwenoude beken in het gebied die momenteel nagenoeg leeg zijn, worden hierdoor weer gevuld. MSP Heerlen wordt een groene, autarkische agrarische gemeenschap.

VHP Stationslocatie, Groningen

Onder In MSP Recyclicity van 2012Architecten worden kozijnen hergebruikt voor kassen

Recyclicity’ noemt 2012Architecten de door hun voorgestelde oplossing. Het bureau doelt daarmee op een samenleving met korte en slimme kringlopen van water en energie, maar ook van bouwmateriaal. Een duurzame toekomst ligt volgens 2012Architecten namelijk voor met name krimpgebieden in een hoge mate van zelfvoorzienendheid. De desinteresse van grootschalige investeerders voor een krimpgebied en de moderne (mondiale)

Bij Groningen betreft de opgave een locatie ten zuiden van het Centraal Station. De vraag is hoe een stationsgebied en woonwijk kunnen verduurzamen. Een randvoorwaarde is de inpassing van de zuidelijke ringweg. Het voorstel van VHP stedenbouwkundigen + architekten + landschapsarchitekten is gericht op het terugdringen van verkeer met verbrandingsmotoren. Dat heeft meerdere


D

Duurzaamheid De duurzame stad

87 — AWM 32

VHP bedacht een duurzaam supertransferium, met een passarelle over het spoor, als nieuwe entree van de binnenstad

voordelen volgens het bureau: minder CO2-emissie, mensen bewegen meer, meer ontmoetingen, meer landschap en minder hittestress in de zomer. Om dit te bereiken stelt VHP voor om dagelijks bezochte adressen te clusteren en het parkeren te bundelen in een supertransferium en verschillende parkeerhuizen in de wijk. De vrijgekomen ruimte wordt ingericht als groene buitenruimte. Parkeervakken in straten veranderen in singels, fruitbomenlanen, een educatieve tuin of een regenwater infiltratievoorziening. Centraal ligt, als een van de nieuwe stadsentrees, een groot groen plein met aflopend maaiveld richting de wijk. Onderaan kan een verhard deel water opvangen. Aan de andere zijde gaat het plein over in een passarelle over de treinsporen, zodat er een verbinding ontstaat met het Groningse stadscentrum.

ZUS Twee villawijken, Apeldoorn Hoe hoger de dichtheid is, hoe meer openbaar vervoer en hoe minder auto-

bewegingen daaruit volgen, stelt ZUS in zijn oplossing voor Apeldoorn. De opgave voor het bureau was om een duurzame stedenbouwkundige visie te maken voor de welvarende groene villawijken Berg en Bos en Parkenbuurt. ZUS zegt dat “de inwoners van gebieden met een lage dichtheid, oftewel de rijkere klasse woonachtig in villa’s, per saldo de grootste ecologische footprint hebben”. Ze maken noodgedwongen meer (auto)kilometers en kunnen zich dat veroorloven. De allochtoon - inwoner van gebieden met een hoge dichtheid - maakt volgens het bureau meer gebruik van het OV en verbruikt minder energie en heeft een kleine footprint. ZUS stelt een aantal rigoureuze ingrepen voor, te beginnen met de TotalLocalTax, een integrale verdeelsleutel “die vanuit de totale duurzaamheid de compensatie en afrekening bepaalt”. Er wordt ter plekke gecompenseerd om de burger bewust te maken van (niet) duurzaam gedrag. Verder wordt lokaal verdicht om de voorzieningen op peil te brengen en de mobiliteit te verminderen. Tevens wordt verdicht om duidelijke grenzen tussen stad en landschap te bewaken.

De ‘krachtrand’ rond elke Nederlandse stad, die ZUS al in een 2007 in een brief aan minister Cramer voorstelde, legt het bureau nu om Apeldoorn. In deze gebouwde rand worden nieuwe ecologische programma’s opgenomen, zoals telewerkplekken en biomassacentrales (gevoed door de natuur aan de andere zijde van de rand). Woningen, parkeergebouwen, maar ook het stadion, de Apenheul en een scholengemeenschap maken deel uit van de rand. Momenteel werken het PBL, Atelier Rijksbouwmeester en VROM aan een reizende expositie en een publicatie over de vijf voorstellen.—

Meer weten? www.pbl.nl www.vrom.nl


88 — AWM 32

EP

Economie en Praktijk

ECONOMIE

Negatieve verwachting met positieve blik Afgelopen jaar gaven veel, en steeds meer bureaus aan last te hebben van de crisis. Zo zijn de omzetcijfers zijn drastisch gedaald. Hoe verhouden de cijfers zich met de te verwachten omzet in 2010?

100

100

80

80

60

60

40

40

stijging geen

20

-5% tot -10%

enige sterke

0 FEB ´09

De drie peilingen die de BNA in 2009 onder haar leden hield, laten zien dat eind 2009 maar liefst 86% van de bureaus gevolgen van de crisis ondervindt. Hoewel de gevolgen niet beperkt blijven tot een dalende omzet alleen, zijn de problemen goed af te lezen aan de omzetcijfers. Uit informatie van Bouwkennis blijkt dat de omzet in het laatste kwartaal van 2009 met 38% is afgenomen ten opzichte van het vierde kwartaal van een jaar eerder. Desondanks lijkt er een beetje

gelijkblijvend

20

APR ´09

SEP ´09

Mate waarin bureaus last ondervinden van de crisis

hoop te zitten in de cijfers. Volgens recent onderzoek van de BNA verwacht de helft van de architecten dat de omzet niet verder zal dalen. Hier staat tegenover dat ruim een derde van de architecten voor 2010 een omzetdaling van meer dan 10% verwacht. De Bouwbarometer, een initiatief van Bouwkennis en USP

-10% of meer

0 JAN ´10

Omzetverwachting 2010

Marketing Consultancy dat eveneens de verwachtingen van architecten peilt, constateert dat architecten een gemiddelde omzetdaling van 4% verwachten. De verwachtingen zijn dus weliswaar negatief, maar vergeleken met de situatie eind 2009 kan er gesproken worden van een positievere blik. (LZ)


89 — AWM 32

Joeri van Beek

EP

Economie en Praktijk Korte berichten

BOEK

Typology+ Typology+ gaat over de typologieën van nu en morgen en richt zich daarbij op de gestapelde woningbouw.

BOUWPROCES

Vroeg aanbesteed Het ontwerp- en bouwproces van het gemeentehuis van Bronckhorst verliep snel en volgens planning. Aan de oplevering ging een bijzonder aanbestedingsproces vooraf, waardoor uitvoerders nog voor de besteksfase bij het project konden worden betrokken. Nadat het Haagse architectenbureau Atelier PRO op basis van de traditionele ontwerpaanbesteding was verkozen tot architect van het gemeentehuis, kon de innovatie van het proces beginnen. De bouw van het onlangs opgeleverde gemeentehuis is vroeg in het proces aanbesteed, namelijk op basis van het definitief ontwerp. Bij de aanbesteding leverde Atelier PRO aan de inschrijvers hoeveelhedenstaten. Dit nam de inschrijvers veel werk uit handen en verkortte de rekenperiode aanzienlijk. De inschrijvingen konden bovendien goed worden vergeleken en de bandbreedte van de bouwkosten zorgvuldiger worden ingeschat. In het ontwerpproces wordt gewerkt met een BIM-

model. In een dergelijk model wordt het ontwerp in zijn geheel 3D gemodelleerd. Op elk gewenst moment kan informatie uit het model worden gehaald, waaronder de actuele hoeveelhedenstaten. Door de aanbesteding vroeg in het proces te doen, kon de expertise van de aannemers ingezet worden bij de verdere uitwerking van het project. Financiële risico’s en meerwerken konden door de optimalisaties voor de uitvoering worden gecompenseerd. Naast de financiele stimulans en zekerheid omtrent de uitvoeringskosten, vergroot de vroegtijdige samenwerking in het algemeen de betrokkenheid van de aannemer bij het project. Dit aspect is ook bij de inschrijving reeds meegewogen, door de te verwachten inzet van de inschrijver te vertalen in te verwachten kosten voor meer- en minderwerk. Atelier PRO denkt dat deze werkwijze in de toekomst steeds gangbaarder zal worden. De voordelen zijn evident, maar vragen wel de nodige aanpassingen in het ontwerpproces. Steeds meer adviseurs, constructeurs en opdrachtgevers zien al de voordelen van de vroege aanbesteding, het werken met BIM-modellen en hoeveelhedenstaten. “Wij zijn blij dat in dit project ook de aannemer open heeft gestaan voor de nieuwe manier van werken”, aldus John Koks, kostendeskundige bij Atelier PRO. (LZ)

De samenstellers hebben met het boek een tweeledig doel voor ogen: enerzijds willen ze het brede spectrum van recente typologische ontwikkelingen in de gestapelde woningbouwbouw weergeven. Daarnaast moet het boek uitgangspunt zijn voor het gebruik en de transformatie van de typologieën tot nieuwe concepten. Het eerste doel wordt makkelijk behaald: bijna honderd recente voorbeeldprojecten vormen de kern van het boek. De projecten zijn geordend in vier thema’s: toegangen, leefruimte, buitenruimte en gebouwvorm. Alles is opnieuw getekend met eenzelfde ‘handtekening’. Dit maakt de projecten vergelijkbaar en maakt het boek prettig om te lezen en mooi om te bekijken. Of de projecten ook leiden tot het ontwikkelen van nieuwe typen en concepten is niet te beantwoorden. Dat hangt net zoveel af van de ‘gebruiker’ van het boek als van het boek zelf. Inspirerend is het zeker wel. (LZ) P. Ebner – Birkhäuser – 2010 – Hardcover – 432 pagina’s – 23,5 x 31,5 cm – ISBN 9783034600873 – € 69,90 –Engels


90 — AWM 32

Brandveiligheid Architecten kunnen een belangrijke rol spelen bij het brandveilig maken van gebouwen. Door in de verschillende fases van het ontwerp- en bouwproces aandacht te besteden aan de gebruikers, routing en materialisatie wordt brandveiligheid geen last, maar een van de vele ontwerpaspecten. Tekst Niels van de Pol/SBR, Aldo de Jong/SBR Beeld David Gray/Reuters, Adviesbureau Nieman b.v.


EP

Op 9 februari 2009 woedde een grote brand in het TVCC, onderdeel van het complex van de Chinese staatstelevisie

Economie en Praktijk Brandveiligheid

Binnenkort wordt gestart met de reparatie van het TVCC in Beijing. Een jaar geleden woedde een grote brand in het door OMA ontworpen gebouw. De constructie is desondanks in tact gebleven. Een klein jaar eerder moest de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft na brand volledig worden afgebroken. Welke rol kan de architect spelen in het brandveilig maken van gebouwen? Sinds de wijziging van de Woningwet per 1 april 2007 zijn overtredingen van de bouwregelgeving officieel strafbaar volgens de Wet op de economische delicten. Deze wet ziet het níet voldoen aan de Woningwet en het Bouwbesluit namelijk als misdrijf, waardoor het beter mogelijk is om tot vervolging over te gaan en hogere gevangenisstraffen kunnen worden opgelegd. Voor opdrachtgevers en gebruikers is brandveiligheid hiermee een belangrijker thema geworden. Van architecten wordt meer kennis verwacht op dit gebied. De brandveiligheid van een gebouw kan met vijf stappen in het ontwerp- en bouwtraject worden gewaarborgd.

91 — AWM 32

EEN BRANDVEILIG GEBOUW De belangrijkste doelstelling van de brandveiligheidregels is het voorkomen dat er slachtoffers vallen als gevolg van brand in gebouwen. Andere doelstellingen zijn het voorkomen van schade aan belendende percelen en het beperken van de economische schade. Deze doelstellingen kunnen worden vertaald in een aantal uitgangspunten. Namelijk: - Een brand moet beheersbaar blijven. Daarom wordt compartimentering geëist. - Gebruikers moeten altijd kunnen vluchten. Daarom zijn minimaal twee vluchtwegen vereist en worden eisen gesteld aan de vluchtweglengtes. - Gebruikers moeten een pand sneller kunnen verlaten dan de brand zich erin uitbreidt. Daarom gelden er eisen voor de materialisatie, brandbaarheid en rookontwikkeling. Om de uitgangspunten gedurende het proces te waarborgen zijn er twee aspecten van belang: - Formuleren van uitgangspunten voor het ontwerp bij


92 — AWM 32

CFD-berekening Met behulp van een computational fluid dynamics (CFD) computerprogramma kan een brand in een gebouw gesimuleerd worden. Hierdoor is het mogelijk na te gaan of vluchtwegen voldoende lang veilig gebruikt kunnen worden. De ontwikkeling van een brand, zijn temperatuurverloop, de uitbreiding van de brand en de rookverspreiding zijn hiermee in de tijd te volgen. Voor een betrouwbare berekening is specialistische kennis vereist en moeten van toe te passen materialen alle brandeigenschappen bekend zijn.

Basismodel met op de begane grond een woning

40 minuten

40 minuten

120 minuten

120 minuten

200 minuten

200 minuten

Rookontwikkeling en temperatuurverloop in het atrium bij verschillende tijden (40, 120 en 200 min).

de start. - Toetsen of geleverd wordt wat er is gevraagd tijdens de uitvoering van het project en bij de oplevering na uitvoering. Als de architect de ontwerpuitgangspunten in zijn ontwerp meeneemt, heeft hij zijn bijdrage aan de brandveiligheid geleverd. De eisen aan de ontwerpaspecten zijn geformuleerd in het Bouwbesluit. Dat vormt de basis, waarbij gerealiseerd moet worden dat in het Bouwbesluit slechts het minimum wordt vereist. Er mag alleen van het Bouwbesluit worden afgeweken op basis van ‘gelijkwaardigheid’. De geometrie van een gebouw kan bijvoorbeeld een belangrijke bijdrage leveren aan de brandveiligheid. Een hoge ruimte buffert rookontwikkeling beter, waardoor de vluchtwegen langer begaanbaar blijven. Om gelijkwaardige oplossingen te onderbouwen met berekeningen, kunnen driedimensionale stromingsmodellen (CFD-berekeningen) worden gebruikt.

punten in de verschillende fases van het ontwerpproces een rol spelen en op welke punten het ontwerp moet worden getoetst.

VIJFSTAPPENPLAN

1. Definitiefase In de definitiefase wordt gekeken naar de gebruiksfunctie en bezettingsgraadklasse van het gebouw. De gebruiksfunctie bepaalt hoe zelfredzaam een gebruikersgroep is. Gebruikers van een kantoorgebouw zullen een stuk zelfredzamer zijn dan die van een ziekenhuis. Een belangrijke vraag in deze fase is: kunnen de gebruikers zich zelfstandig in veiligheid brengen bij een calamiteit, of hebben ze hierbij hulp nodig? Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan hulp aan mindervaliden, maar ook aan verminderde zelfredzaamheid als gevolg van beveiligingsmaatregelen en afgenomen bewegingsvrijheid door grote hoeveelheden mensen op een klein oppervlak, zoals in een voetbalstadion. Verminderde zelfredzaamheid kan ook het gevolg zijn van een tijdelijke toestand veroorzaakt door gebruik van alcohol of drugs. Inleving in de doelgroep is essentieel voor een brandveilig ontwerp.

Om de brandveilige aandachtspunten in het reguliere ontwerptraject te integreren, is een vijfstappenplan ontwikkeld. Hierin wordt aangegeven welke aandachts-

2. Voorlopig ontwerpfase Reeds in de fase van het voorlopig ontwerp moeten functioneel ontwerp en brandveiligheid op elkaar


EP

Economie en Praktijk Brandveiligheid

worden afgestemd. Goede compartimentering en onafhankelijke, veilige vluchtwegen zijn noodzakelijk. Dus: waar zouden de logische compartimentafscheidingen liggen? Het Bouwbesluit schrijft in de meeste gevallen voor dat compartimenten kleiner dan 1000 m2 moeten zijn. Als het niet lukt om je gebouw in te delen in compartimenten van minder dan 1000 m2, moeten de mogelijkheden voor gelijkwaardigheid worden onderzocht. De totale vuurlast in het compartiment speelt hierbij een doorslaggevende rol. 3. Definitief ontwerpfase In deze fase draait het om de precieze invulling van de vluchtwegen. Drie vragen bepalen de in het Bouwbesluit opgenomen regels voor veilige vluchtwegen. Kan

— Compartimenteren, vluchtwegen ontwerpen en materialiseren vanuit iedere besloten ruimte (verblijfsruimte, technische ruimte) veilig de uitgang van die ruimte en vervolgens een ander rook- of brandcompartiment worden bereikt als er brand uitbreekt? Kan vanuit ieder punt in het gebouw binnen dertig meter (ingedeeld gebouw) of twintig meter (nog niet ingedeeld gebouw) een ander rook- of brandcompartiment worden bereikt? De afstanden zijn gebaseerd op het idee dat een mens dertig seconden zijn adem in kan houden en 1 meter per seconde kan afleggen tijdens een calamiteit. Is vanaf het veilige compartiment ten slotte rustig een veilige plek buiten het gebouw te bereiken? 4. Technisch ontwerpfase of Bestekfase In deze fase wordt aandacht geschonken aan de keuze van materialen en wordt de keuze beschreven in het bestek. Voorzichtigheid is geboden bij algemene prestatiebeschrijvingen als ‘voldoende brandwerendheid volgens Bouwbesluit’. Als gekeken wordt naar daadwerkelijke branden blijkt dat juist door de materiaalkeuzen de meeste slachtoffers vallen. De brandbaarheid, brandvoortplantingssnelheid en rookproductie van gekozen materialen leiden er veelal toe dat de brand zich sneller uitbreidt dan dat de gebruikers zich in veiligheid kunnen brengen. Omdat de architect de materialen kiest waarmee de aannemer het gebouw bouwt, is hij primair verantwoordelijk voor het afstemmen van de materialen op de bouwregelgeving. Ook schadebeperking speelt steeds vaker een rol. Verzekeraars stellen steeds hogere eisen voor de verstrekking van verzekeringen en opdrachtgevers wegen risico-inschattingen voor brandschade en de gevolgen hiervan op hun bedrijfsproces steeds zwaarder mee. Als deze trend doorzet, zullen verzeke-

93 — AWM 32

raars en eigenaren in de toekomst zelf strengere eisen stellen dan in de bouwregelgeving zijn opgenomen. 5. Uitvoering Hoewel de fasen voorafgaand aan de bouw bepalend zijn voor de invulling van de brandveiligheidsaspecten, speelt ook de uitvoering een rol in hoe brandveilig het gebouw daadwerkelijk wordt. Aannemers proberen doorgaans het gebouw zo goedkoop mogelijk te realiseren. Goed toezicht op het materiaalgebruik en de detaillering zijn daarom noodzakelijk. Het verzamelen van testrapporten en certificaten is belangrijk. De gegevens moeten worden vastgelegd in een handboek brandveiligheid: brandveiligheidconcept, compartimentering, vluchtwegen, materiaalkeuzen en certificaten. Zo kan de eindgebruiker altijd zien hoe de brandveiligheid in zijn gebouw is gerealiseerd en gewaarborgd. De architect levert een belangrijke bijdrage aan realisatie van een brandveilig gebouw. Door in de diverse stadia van zijn ontwerpproces te focussen op de verschillende brandveilige aspecten, kan hij brandveiligheid soepel meenemen in zijn ontwerp. De architect was al verantwoordelijk voor het opnemen van de brandveiligheidseisen in zijn ontwerp. Nu het níet voldoen aan het Bouwbesluit strafbaar is gesteld, krijgt hij er een verantwoordelijkheid bij. Architecten die brandveiligheid bewust meenemen in hun ontwerpproces kunnen zich daarmee onderscheiden van hun concurrenten en de opdracht zo een extra dienst bewijzen.—

Meer weten? - Lees de visie op brandveiligheid van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en bekijk het Model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (IBB) van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Deze documenten zijn vrij te downloaden via de site www. allesoverbrandveiligheid.nl

- Neem deel aan de serie BouwLokalen brandveilig bouwen en verbouwen die SBR in maart organiseert. Deze bijeenkomsten zijn gratis toegankelijk en richten zich voornamelijk op aannemers en architecten.Wilt u hier meer over weten, kijk dan op www.bouwlokalen.nl. - Op 22 april wordt het jaarlijkse Nationaal Brandveiligheidscongres gehouden, met als thema: “bewust omgaan met risico’s”. Meer informatie over het congres is te vinden op www.nationaalbrandveiligheidscongres.nl of op www.sbr.nl.


94 — AWM 32

Nederland wordt anders Nieuwe opgaven, nieuwe onderzoeksmethoden In ontwerpopgaven wordt de rol van de gebruiker steeds belangrijker. Hetzelfde geldt voor de sociaal-maatschappelijke aspecten van bouwopgaven. Dat concluderen de onderzoekslabs die in het kader van Nederland wordt anders een aantal actuele opgaven verkenden. Om deze thema’s in de ontwerpopgaven mee te kunnen nemen, ontwikkelden de labs nieuwe ontwerpen onderzoeksmethoden. Tekst Linda Zenger Op zoek naar generieke antwoorden op ruimtelijke onderzoeksvragen hebben zes onderzoekslabs in de afgelopen maanden casestudies gedaan. De resultaten van de eerste ronde van de onderzoekslabs werden op 14 januari gepresenteerd.

Op initiatief van onder andere de Rijksbouwmeester gingen de labs in oktober 2009 van start met als achterliggend idee om het creatief talent en het organiserend vermogen van jonge vakmensen niet verloren te laten gaan door de economische crisis. Dit bood de mogelijkheid om onderzoek te doen naar nieuwe opgaven. De labs maken deel uit van een groter initiatief. Binnen dit initiatief, Nederland wordt anders, worden ook ideeënprijsvragen en betaalde ontwikkelcompetities uitgeschreven en wordt het debat over de ruimtelijk herinrichting nieuw leven ingeblazen. Het doel van het initiatief is om sterker uit de crisis te komen en de opgaven van morgen te verkennen. De onderzochte opgaven waren nog niet klaar voor de markt, omdat er nog te veel open vragen waren. De ‘onzekerheid’ van het prille stadium bood de onderzoekers van de labs volop ruimte voor het stellen van open vragen en het doen van experimenten. De labs kregen als opdracht mee niet alleen de specifieke onderzoeksvragen te verkennen, maar ook te zoeken

naar generieke uitkomsten. Dit verzoek heeft geleid tot nieuwe werkwijzen, waaruit nieuwe generieke uitkomsten naar voren zijn gekomen. In alle zes onderzoeksopgaven speelden sociaal-maatschappelijke aspecten een belangrijke rol. Daarnaast heeft elk lab gekeken naar de rol en de positie van de bewoner en de gebruiker. De onafhankelijk positie van de labs heeft de dialoog met de betrokkenen vergemakkelijkt en in sommige gevallen zelfs tot een vertrouwenspositie geleid. Bovendien kenmerken de labs zich door een herpositionering en bewustwording van de rol en positie van de ontwerper. In april gaat een tweede ronde van start, waarvan rond de zomer resultaten verwacht worden. De nieuwe onderzoeksvragen worden deze maand gepresenteerd, tegelijk met een magazine over de resultaten van de eerste ronde.—

Meer weten? www.nederlandwordtanders.nl


EP

Economie en Praktijk Onderzoekslabs

95 — AWM 32

1

2 Zes scenario’s voor het Jaarbeursplein in Utrecht

Een van de 46 projecten in Nagele: een koffiepunt als instant ontmoetingsplaats

1 Lab Utrecht Open mind door schieten met extreme scenario’s

scenario’s zelf. De reacties op de zes beeldscenario’s hebben geleid tot een aantal concrete adviezen ten aanzien van integratie, dichtheid en publieke ruimte. De adviezen zijn van toepassing op het Jaarbeursterrein, maar zijn van belang voor alle binnenstedelijke verdichtingopgaven.

De gemeente Utrecht heeft de ambitie om van het noordelijk deel van het Jaarbeursterrein een nieuwe type binnenstad te maken. Het lab is gevraagd thema’s te onderzoeken die voedend kunnen zijn voor de visievorming. Om de potenties van het gebied bloot te leggen zonder te worden belemmerd door de vele belangen, heeft het Utrechtse onderzoekslab ervoor gekozen extreme scenario’s op de betrokkenen af te vuren. De vele betrokkenen konden op deze denkrichtingen reageren. “Door het extreme karakter van de scenario’s ontstaat een open blik”, menen de onderzoekers. Omdat de scenario’s er niet angstaanjagend reëel uitzien, redeneren de betrokkenen niet vanuit hun eigen belangen, maar reageren ze op de

2 Lab Nagele Sociaal draagvlak voor stedelijk monument Voor Nagele is haar historische waarde van groot belang. Ook een mogelijke krimp is van invloed op de gebiedsontwikkeling. Om de vitaliteit van het dorp te versterken, zonder de kleine gemeenschap te ‘verdelen’ is een aanpak gekozen, waarbij participatie de boventoon voert. De onderzoekers hebben zich tijdelijk in Nagele gevestigd en

hebben onder andere op wekelijkse ‘koffietijduurtjes’ informeel met de bewoners van gedachten gewisseld. Zonder vooringenomen standpunten en zonder plannen, volledig onbevangen actief luisteren en vragen. Zo is een vertrouwensrelatie ontstaan, die de betrokkenheid en daarmee het sociale draagvlak vergrootte. Het lab concludeert onder meer dat het sociale netwerk net zo behouden moet blijven als het historische netwerk en dat er verder gekeken moet worden dan naar het dorp Nagele alleen. Er zijn dan ook uitspraken gedaan over de gehele Nagelepolder. Daarbij moet de historische waarde van het dorp niet worden ontleend aan de losse objecten, maar aan het stedenbouwkundig geheel. Om een dergelijk stedelijk monument te kunnen borgen, zijn conceptuele dragers aangewezen. Deze dragers zijn ook toepasbaar voor vergelijkbare projecten. Naast de dragers zijn 46 projecten voorgesteld die de betrokken moeten prikkelen.


96 — AWM 32

3

Een scenario voor de haven van Almere

3 Lab Almere Helderheid door een brede blik Als oudste en kleinste stadsdeel van Almere is het hoog tijd dat Almere Haven zich doorontwikkelt en specialiseert. Er zijn vijf karakteristieke gebouwen aangewezen die door herbestemming en herprogrammering het centrum een nieuwe impuls moeten geven. Het lab is gevraagd hiervoor herontwikkel- en kwaliteitsstrategieën te verkennen. In het Almeerse lab is de gekozen werkmethode meteen het eindresultaat. In plaats van met één oplossing te komen, ontwikkelde het Almeerse lab een flexibele strategie. Op basis van een analyse zijn twaalf diagnoses gesteld over onder andere de infrastructuur, de entrees van het centrum, het water, de vijf karakteristieke gebouwen, het groen. Voor elke diagnose zijn meerdere mogelijkheden tot verbetering uitgewerkt. De ´tools´, de oplossingen voor deelproblemen, zijn samengebracht in een ´toolkit´. Belanghebbenden kunnen straks uit deze toolkit een aantal tools selecteren om hiermee een toekomstscenario voor Almere Haven samen te stellen. In een matrix waarin de

4

De dynamiek van een stedelijk knooppunt zoals het Stadionpark

belanghebbenden en tools bij elkaar worden gebracht, worden de gevolgen van het versterken van een of meerdere tools zichtbaar gemaakt. De tools zijn hiervoor meetbaar gemaakt op grootte van ingreep, uitgedrukt in tijd en kosten. Om de ‘toolkit’ te testen heeft het lab twee toekomstscenario’s uitgewerkt. Als generieke ontwerpmethode vraagt de gekozen aanpak wel de nodige vrijheid. In de Almeerse casestudie bood de vrijheid in het programma de mogelijkheid de specifieke opdracht samen met de opdrachtgever te formuleren.

4 Lab Rotterdam: Dynamisch rekening houden met sociaaleconomische netwerken Rotterdam is bezig met een studie naar de nog te bouwen Nieuwe Kuip aan de Maas. In de studie is de ambitie neergelegd voor de aanleg van een Stadionpark. De ontwikkeling van een nieuw vervoersknooppunt binnen dit park is door het onderzoekslab nader bekeken. Het lab Rotterdam heeft haar pijlen

gericht op het in kaart brengen van de invloed van het nieuwe plangebied op haar omgeving. Omdat de casestudie een knooppunt betreft, wordt de invloed niet beperkt tot een bepaalde ruimtelijke afstand. Verschillende infrastructurele netwerken, zoals trein, metro en bus, maar ook de auto, de fiets en de benenwagen hebben elk een andere actieradius. Hetzelfde geldt voor sociale en culturele netwerken. De bakker om de hoek heeft een ander bereik, dan een skatepark of het stadion. De invloed van deze infrastructurele en sociale netwerken is niet weer te geven in afstand, maar wel in tijd. Om de sociale en ruimtelijk dimensie aan elkaar te koppelen, heeft het lab gekozen voor een spel met een toolbox als ontwerp- en communicatiemiddel. De kaarten in de toolbox bevatten de stedenbouwkundige elementen. Om de invloed van de infrastructuur en de tijd in de stedenbouw te integreren, is een dynamische kaart ontwikkeld. In afbeeldingen wordt per plandeel aangeven wat de verschillende netwerken zijn en met tekstballonnen wordt aangeven wat de reikwijdte is. Op basis van het spel en de kaart is vastgesteld dat het niet de ruimtelijkheid is


EP

Economie en Praktijk Onderzoekslabs

5

6

De mate van verantwoordelijkheid in relatie tot cocreatie

die in Rotterdam Zuid voor problemen zorgt, maar sociaaleconomische factoren. De nieuwe methode heeft geleid tot vier strategieën voor het gebied in Rotterdam.

5 Lab Amsterdam Nieuwsgierigheid en openheid voor de gebruikers De Amsterdamse populatie bestaat voor een kwart uit jongeren en de stad wil haar vele jongeren graag betrekken. Het onderzoekslab is gevraagd te verkennen hoe cocreatie met jongeren kan worden ingezet bij de herstructurering van (semi) perifere gebieden. Met een ‘trial en error’ strategie heeft het Amsterdamse lab gekeken hoe jongeren het beste benaderd en betrokken kunnen worden bij ‘placemaking’. Dat de betrokkenheid van jongeren van groot belang is, was voor het lab evident: “Omdat gebiedsontwikkeling veel tijd kost, zullen de huidige jongeren de actoren in de toekomstige woonomgeving zijn.” In drie casestudies is op verschillende manieren met jongeren

97 — AWM 32

Film heeft alle partijen in Heerhugowaard gedwongen tot heldere communicatie

samengewerkt en was er sprake van een ander niveau van cocreatie. In de ene casestudie zijn de jongeren als gelijkwaardige partners betrokken, in een andere studie heeft het lab als hulpmiddel gediend voor de jongeren om hun ideeën te realiseren. In de derde casestudie zijn de jongeren letterlijk aan het werk gegaan. Het onderzoekslab heeft de jongeren in hun baan als ´junior consultant´ enkel geadviseerd. Hoewel ‘de’ manier om met jongeren in contact te komen niet gevonden is, hebben de verschillende samenwerkingsvormen geresulteerd in een lijvig handboek met aanbevelingen.

6 Lab Heerhugowaard: Probleemzoekend in plaats van oplossingsgericht De Rivierenwijk in Heerhugowaard is een zogenoemde bloemkoolwijk, een groeikern uit de jaren tachtig. Het lab is gevraagd structurele ingrepen uit te werken om de sociaaleconomische problemen, zoals verpaupering en

overlast van hangjongeren, het hoofd te bieden. Omdat de oorzaak van de problemen niet eenduidig is, is het zoeken naar alleen ruimtelijke oplossingen niet de juiste aanpak voor de rivierenwijk in Heerhugowaard en bloemkoolwijken in het algemeen. Het onderzoekslab is op zoek gegaan naar de problemen. Deze bleken zeer divers en zowel sociaal, ruimtelijk als economische van aard. De gemeente, de woningcorporatie, de bewoners en onderzoekers en ontwerpers waren al langer elk voor zich bezig met het zoeken naar oplossingsrichtingen, elk vanuit hun eigen expertise en met hun eigen doelen en hun eigen oplossingen. Het onderzoekslab heeft de verschillend partijen voor het eerst bij elkaar gezet voor een integrale aanpak. Als communicatiemiddel heeft het lab de film gehanteerd: “Film dwingt tot helder en beknopt communiceren.” Uiteindelijk zijn er drie verschillende scenario’s voor de Rivierenwijk neergelegd, waarin de openbare ruimte, het imago en de ruimtelijke structuren een rol spelen. De gepresenteerde visie is toepasbaar voor alle bloemkoolwijken waar dezelfde tendensen zichtbaar zijn.


de architectuur voorbij

8 AWM’s voor maar € 62,40

nummer 32 5e jaargang maart 2010 — € 13,75

GUN JEZELF MEER KENNIS Architectenweb Mag Tijdelijk 35% korting op AWM, Ontwerpmethoden O het enige architectuurtijdschrift met Transformatie De Bin een vaste duurzaamheidsrubriek. Material Xperience R Interview Thomas Ra RDM Campus Visie D Preventie Brandveilig

www.architectenweb.nl/awm


Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 62,40 Ik neem een jaarabonnement voor € 96,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 62,40. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van € 39,50.

naam

m/v

bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats

Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum

telefoon email handtekening

Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. hett welkomstgeschenk U ontvangt t th lk t h k nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.

...of meldt u online aan via www.architectenweb.nl/awm .architectenweb.nl/awm


n me t de Be pe rk uw pr oj ec tk os te ng vo or Sk yT ub e He lio s en on tva ch t u en uw kla nt de cd Wi tli va n Ma rc o Bo rsa to Kij k op ww w. va cu lux .n l

HET ZONNETJE IN HUIS en van dit daglicht mgeving inmiddels vast. Het in huis hal Wooncomfort, daglicht en vor at sta fort om onc wo het op uurlijk licht aan het interieur. Het positieve effect van nat zonder concessies te doen lijk ge mo , lios He e Tub Sky Vaculux, de is met de daglichtbuis van daken. Zelfs op de Vormgeving klimaat en de Nederlandse dse rlan de Ne het r voo n nge eisen van de al ontworpe De SkyTube Helios is specia afwerking voldoet aan de stre De s. hui in ht glic da het Tube Helios donkere dagen haalt de Sky oor ik elk interieur. ard da st pa en woonconsument 60W lamp. In de Lichtopbrengst ) vergelijkbaar met 1.8x een cm (35 lios He e Tub Sky de ngst van In de winter is de lichtopbre httoevoer te reguleren. de TubeDimmer is de daglic van l de mid is dat 8.9x. Door

zomer

.

ten, 25 cm en 35 cm Maten hellend en platte dak in 2 ma het r voo ar ba krijg ver is lios De SkyTube He 631 24 20 r meer informatie of bel: 073 Kijk op www.vaculux.nl voo

WWW.VACULUX.NL


!" !" #' !" !" #' ' " ' " $ $ !" * ' " ' " $

$ !" *

š med_d]XekmYe�f[hWj_[ I=88" "! š med_d]XekmYe�f[hWj_[ I=88" "! %'' * % $ $ " $ # $ $

"

#$ "$ # " $ % %' %" %'' * % $ $ " $ # $ $ " $ & $ $#$ " #$ & " %%" #$ "$ # " $ % %' %" " $ $ $ # # $ $ $ $ & $ $#$ " #$ & " %%" " & " $ * " #% # # ' " " $ $ $ # # $ $ $ ! "$ "# " !" * ' %" ! " & " $ * " #% # # ' "

% % ' " & " #$ + $ " & $ ! "$ "# " !" * ' %" ! !" # & " " ) ) ($" !" # & "

% % ' " & " #$ + $ " & $ & # " # $ ' " !" # & " " ) ) ($" !" # & " $ # % ! "$ "# % #$ " #% $ $ & # " # $ ' " ' " $ # % ! "$ "# % #$ " #% $ $ ' " ''' # % ''' # %

š <hem_`d Z[ Heei WhY^_j[Yj[d" P[_ij š <hem_`d Z[ Heei WhY^_j[Yj[d" P[_ij š Ah[c[hi 7bkc_d_kc 8L" J_bXkh] š Ah[c[hi 7bkc_d_kc 8L" J_bXkh] š F>8 8ekm >WhZeda" :[l[dj[h š F>8 8ekm >WhZeda" :[l[dj[h š IY^”Ye D[Z[hbWdZ 8L" C_`Zh[Y^j š IY^”Ye D[Z[hbWdZ 8L" C_`Zh[Y^j


102 — AWM 32

BOEK

Open|Close De plaatsing, afmeting en detaillering van de openingen is cruciaal voor het uiteindelijke gebouw. Dit geldt niet alleen voor de esthetiek, maar ook voor de beleving van het gebouw. Open | Close geeft een overzicht van alle aspecten.

Techniek

Na een introductie van de technische, fysische, ruimtelijke en sociale aspecten van ramen, deuren, poorten, loggia’s en filters, wordt op de verschillende soorten openingen tot in detail ingegaan. Daarbij wordt ook de regelgeving niet gepasseerd. Met negen referentieprojecten wordt de veelzijdigheid van openingen aangegeven. Het boek is het eerste deel in de serie SCALE. Alle boeken in de serie gaan over de aspecten die van invloed zijn op het maken van keuzes in de detaillering. Ook Open | Close maakt de lezer bewust van de rol van detaillering op de gebouwde omgeving. Een groot deel van de benoemde aspecten ligt echter wel heel erg voor de hand. Voor een volledig overzicht zijn ze echter wel belangrijk en door de handige, heldere opbouw kan het boek zo in het lesprogramma van een architectuurschool. (LZ)

CONSTRUCTIE

Waterdicht leem Het gebruik van leem is al eeuwenoud. Het ballonconcept is al iets minder oud. Het toepassen van het ballonconcept voor het maken van constructies van leem is helemaal nieuw. Eind vorig jaar is door ontwerpbureau BB-con een prototype van waterdicht leem op een ballonbekisting gerealiseerd. De gerealiseerde ruimte meet nu nog slechts een vloeroppervlak van twee meter doorsnee, maar constructies tot zes meter zouden mogelijk moeten zijn. Het leem wordt zonder wapening over een voorgevormde ballon gespoten, die vervolgens wordt verwijderd en tot 150 keer kan worden hergebruikt. Het principe is dus hetzelfde als met beton, waarmee het mogelijk is nog grotere constructies te bouwen. Om ook met leem grotere constructies te kunnen bouwen, wordt nog gezocht naar een manier om leem op een duurzame manier te versterken. Leem biedt ten opzichte van beton extra mogelijkheden. Het ballonconcept in leem zou een snelle, kostenefficiënte en duurzame methode kunnen zijn voor het bouwen in ontwikkelingslanden. Het basismateriaal leem is alom voorradig en wanden en daken kunnen in een keer worden gemaakt. Voor traditionele leembouw is voor het maken van daken

A. Reichel, K. Schultz – Birkhäuser – 2009 – Paperback – 175 pagina’s – 22 x 28 cm – ISBN 9783764399610 – € 44,90 – Engels een extra materiaal nodig, zoals bamboe of hout, twee materialen die veel last hebben van aantasting door termieten. De huidige leembouwmethoden vergen bovendien onderhoud om de constructie waterdicht te houden. Door een duurzaam additief aan leem toe te voegen, alvorens het over de ballon te spuiten, ontstaat wel een waterdichte constructie. Afhankelijk van de weersomstandigheden kan de leemconstructie na een dag van de bekisting en van de opgeblazen ballon worden ontdaan. Ontwerpbureau BB-con werkt in haar onderzoek nauw samen met Frans van Herwijnen, die is verbonden aan de TU Eindhoven. Uit zijn onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat de constructie tot een diameter van circa vijf meter aardbevingsbestendig zijn. (LZ)


103 — AWM 32

Kees Hummel

T

Techniek Korte berichten

1

2 3 4

5

6 7

8 9

DETAIL

Transparante gevel van baksteen De gevels van het parkeer-, woonen winkelgebouw dat Heren5 in Amsterdam Noord heeft gerealiseerd, zijn van baksteen. Bakstenen bepalen de kleuren, het reliëf en de transparantie van het gebouw, dat fase 1 vormt van het Centrumgebied Amsterdam Noord (CAN). In de gevels zijn bakstenen op verschillende manieren toegepast. Naast

het blokverband, dat de woningen en voorzieningen omsluit, springt het transparante ‘metselwerk’ rond de parkeergarage in het oog. In samenwerking met Leebo ontwikkelde de architect een gevelsysteem, waarin de bakstenen afgewisseld worden door gaten. Door de stenen op verschillende dieptes in het systeem te bevestigen is een reliëf ontstaan. Dit reliëf benadrukt het diagonale patroon dat door vertikaal geplaatste stenen en de gaten ontstaat. Het gevelsysteem is opgebouwd uit stalen frames van 2,5 bij 3 meter, die direct aan het betonskelet kunnen worden bevestigd. De frames zijn in de gevel niet herkenbaar, omdat de randen niet zichtbaar zijn en de afstanden tussen alle stenen even groot is. Hoewel de transparante gevel

1 2 3 4 5 6 7 8 9

aanzicht betonkolom stalen profiel HEA 140 als doorrijbeveiliging verlichtingsarmatuur stalen profiel HEA 100 open prefab baksteen ophangbeugel paneel, fabr. Leebrick prefab betonbalk kanaalplaatvloer stalen profiel 40.70 mm

van de parkeergarage het gebouw al enige lucht geeft, is het volumineuze gebouw ook nog opgedeeld in vier stroken. Het sluit hierdoor, ondanks zijn grote volume, aan bij de omliggende, schijfvormige bebouwing uit de jaren zestig. (LZ)


104 — AWM 32

RENOVATIE

Central Post Door een reeks inventieve ingrepen in het oude Central Postgebouw te Rotterdam kan het monument na jaren leegstand weer worden gebruikt; twee keer zo intensief als voorheen. Het gebouw is voorzien van tussenverdiepingen, waarmee het oppervlak is verdubbeld. Door de oorspronkelijk functie van het gebouw zijn de verdiepingsvloeren berekend voor de zware belasting van de postsorteermachines en hebben de werkzalen een hoogte van zeven meter. Twee ideale voorwaarden voor het maken van de tussenverdiepingen. Om de bestaande draagstructuur van het monument intact te houden, wilde Claus en Kaan architecten geen kolommen plaatsen. In plaats van de nieuwe vloeren te laten steunen op de onderliggende vloer, zijn ze opgehangen aan de vloer erboven. De verdiepingen worden gekenmerkt door hoge betonnen balken, waar de vloeren op rusten. Om de balken constructief te ontzien, is de nieuwe constructie niet direct hieraan opgehangen. Met behulp van een vorkconstructie hangen de lichte infra+ tussenvloeren om de constructiebalken heen aan de vloer. Hierdoor is bovendien voorkomen dat de balken door de uitbreiding van het vloeroppervlak blijvend zouden beschadigen. De terughoudendheid in het aantasten van het oorspronkelijk gebouw, is ook terug te zien bij de andere aanpassingen. De gevel is grotendeels vervangen met als doel het gebruiksgemak en comfort te vergroten. De wijzingen maken van Central Post op dit moment tot het duurzaamste gemeentelijke monument van Nederland. (BvdH)

1

2

3

4

1 2

anhydriet tegels systeemvloer, fabr. Q-bic 3 bestaande afwerkvloer 50 mm 4 bestaande constructieve betonvloer 5 stalen kokerprofiel 200.200.16mm 6 bestaande betonbalk 7 MDF beplating, blind bevestigd 8 stalen kokerprofiel 100.100.10mm als pendelstaaf 9 Infra+vloer (prefab beton 70mm met HEA180 ingestort) 10 stalen balken IPE360 11 systeemplafond, fabr. Ecophon

5 6

7

8

1

9 10

11

Detail ophanging tussenvloer

Dwarsdoorsnede oorspronkelijke verdieping met tussenvloer

2


T

Techniek Korte berichten

105 — AWM 32

Model Zuidasdok anno 2010

ONDERGRONDS

Zuidasdok De infrastructuur Amsterdamse Zuidas komt ondergronds. Het Rijk en de gemeente Amsterdam hebben onlangs hun voorkeur uitgesproken voor het dokmodel. Zo ontstaat bovengronds vierentwintig hectare aan nieuwe bouwruimte en wordt overlast van verkeer beperkt. De A10 met middenberm, het station en de sporen van trein en metro tussen de RAI en de VU komen over een lengte van 1.200 meter in een tunnel volledig onder het maaiveld te liggen. Al in 2000 werd geconcludeerd dat het dokmodel technisch het meest haalbaar is. Andere modellen waren het dijk- en dekmodel, waarbij de infrastructuur respectievelijk gedeeltelijk of geheel bovengronds kwam. De nieuwe recent goedkeurde variant van het dokmodel is goedkoper. Doordat de weg en het spoor hier naast elkaar komen te liggen, is het dok ook minder diep. De verschillende verkeersstromen liggen naast elkaar, terwijl het oorspronkelijke dokmodel meerdere lagen telde. Dat smallere model lag bovendien dieper,

Ontwerp dokmodel uit 2007

maar bleek te duur en te risicovol. Een tweede voordeel van het huidige model is dat het in delen uit te voeren is door bijvoorbeeld eerst de weg aan te leggen en daarna de rails. Zo kent het nieuwe dokmodel minder gevaren, zowel financieel als in de uitvoering. De capaciteit van zowel de A10 als de sporen voor trein en metro wordt met het dokmodel sterk uitgebreid, daarnaast zal boven en naast de tunnels vastgoed verrijzen tot een hoogte van honderd meter.

Door te bouwen op de tunnels wordt zo’n 1.000.000 m2 aan ruimte gecreëerd voor een mix van wonen, werken, winkels en voorzieningen. De komende maanden worden definitieve beslissingen genomen over ontwerp, kosten en financiering en wordt de eerste fase van het project – het onder de grond brengen van de A10 – in detail uitgewerkt. Volgens planning zal in 2011 met de bouw worden begonnen en zal het rond 2030 gereed zijn, inclusief bebouwing boven op de tunnels. (LAvK)


106 — AWM 32

Boombakken aan de geluidswal geven een idee van het bos erachter

Boschkens A58, Goirle Buro Lubbers, Crepain Binst Architecture Tekst Linda Zenger Fotografie Buro Lubbers

Tussen de A58 en het bos bij Goirle zijn 112 appartementen en 68 woningen gerealiseerd. De noordgevel van de bebouwing doet dienst als geluidswal. De licht achterover hellende wand vormt een scheiding tussen het langsrazende

verkeer en de stilte van het bos. Door zowel landschappelijk als architectonische ingrepen zorgt de wal ook voor een dialoog tussen de beide gebieden. Lange bandramen bieden vanuit de woningen zicht op de snelweg. Omgekeerd lichten in het donker gekleurde LED-strips op, die het ritme van de ramen volgen en de automobilist een suggestie geven van de wereld achter de geluidswal. Op een aantal punten in de 720 meter lange gevel zijn boombakken geplaatst. Hier dringt het bos als het ware door de wal heen. Aanvullend op het concept van Buro Lubbers, dat ook de landschappelijke elementen uitwerkte, ontwierp Crepain Binst Architecture de woningen. De geluidsbelasting door de snelweg

bedraagt 60 tot 74 dB(A). Met een combinatie van maatregelen is de geluidsbelasting binnenin de woningen teruggebracht tot maximaal 35 dB(A). De gevel is uitgevoerd als een zogenoemde ‘dove gevel’: er zijn geen te openen ramen en de achterliggende verblijfgebieden worden niet via de noordgevel geventileerd. Om de gevel voldoende geluidwerend te maken, moest de totale massa van samengestelde wand tenminste 400 kg/m2 bedragen. De constructieve binnenwand is 150 millimeter dik. De dikte van de buitenwand, die eveneens van prefab beton is vervaardigd, varieert van 80 tot 120 millimeter. Hoogwaardige isolatie, noppenfolie en geluiddichte afwerking tussen de gevelonderdelen maken de geluidswering af.—


T Detail bandraam

Techniek Boschkens Buro Lubbers, Crepain Binst Architecture

107 — AWM 32

Detail blind paneel in bandraam

1

1

2

2

3

3

4

4

5

5

6

7

8

9

9

1 2 3 4 5 6 7 8 9

prefab beton 150 mm constructief prefab beton 80-120 mm isolatie 80 mm noppenfolie (waterkerende laag) houten stelkozijn aluminium kozijn geïsoleerde begalzing (22-45 mm) geëmailleerde en geisoleerde beglazing LED verlichting

3D constructie boombak

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV Regio Zuid (voorheen RABO Vastgoed BV Regio Zuid), Eindhoven Concept Buro Lubbers i.s.m. Concire Conceptontwikkeling, Den Bosch Stedenbouwkundig ontwerp en landschapsplan (incl. boombakken) Buro Lubbers, Den Bosch Projectteam Peter Lubbers, Tim van Oosterbos, Froukje Nauta, Roy Wouters Architectuur Crepain-Binst Architecture, Antwerpen Projectarchitect Tinus Roothans Medewerkers Frederik de Smet Constructie DHV Den Haag en Goudstikker De Vries, Den Bosch Akoestisch advies Wolf+Dikken Adviseurs, Wateringen Oppervlakte Landschap 10.500 m2 Aannemer Heijmans Woningbouw Zuid, Rosmalen Realisatie Oktober 2009


108 — AWM 32

Passiefhuis in Asse

Huis in Asse, Asse, België BLAF architecten Tekst Linda Zenger Fotografie Stijn Bollaert In het Belgische Asse realiseerde Barbara Oelbrandt een passiefhuis. De gevel heeft een Rc-waarde tussen de 7 en 11 W/m2K, waar minimaal 2,5 W/m2K is vereist. De

gevelbekleding bestaat uit EPDM en glasvezeldoek. Achter het EPDM gaat, zoals te verwachten bij een passiefhuis, een dik pak isolatie schuil. Achter de rolgordijnen van glasvezeldoek bevinden zich echter grote glasvlakken. Het huis bestaat uit een half ingegraven en gesloten, betonnen sokkel met een lichte, transparante verdieping in houtskeletbouw. De leefruimten zijn op de eerste verdieping gesitueerd. Hierdoor wordt optimaal gebruikt gemaakt van zoninstra-

ling en vermindert de stookbehoefte door de opstijgende warme lucht. Ter plaatse van de beglazing werkt het glasvezeldoek als zonwering en kan deze worden geopend en gesloten. Bij de dichte geveldelen is het glasvezeldoek opgespannen en beschermt het de achterliggende houtvezelplaat tegen UV-straling. Kaders uit padoek omlijsten het zwarte doek. Op de benedenverdieping bestaat de gevelbekleding uit EPDM dat zowel een esthetische, als een waterkerende functie heeft.—


T

Techniek Huis in Asse BLAF architecten

109 — AWM 32

Doorsnede

Gesloten rolgordijnen

1 2 4

3

5

6

7 8 9 10 11 12

13 14

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

15 16 17 19 20

18 21 22 23

13

13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

EPDM rolsysteem voor glasvezeldoek PIR isolatie 2 x 100 mm isolerende houtvezelplaat cellulose isolatie 300 mm in houten C-liggers beton op afschot gewapend betonvloer, in het werk gestort verlichtingsarmatuur houten kozijn kader padoek glasvezeldoek driedubbel floatglas, 6-4-6 mm, 2 x 15 mm spouw gevuld met argon multiplex met wit laminaat zitkuil voor kinderen EPDM gevelafwerking PIR isolatie 80 mm XPS isolatie 2 x 160 mm wit compactlaminaat 6 mm keramische binnenmuurstenen 140 mm stuc 10 mm PU gietvloer 5 mm houten I-liggers plafond gipskarton XPS isolatie 160 mm XPS isolatie 80 mm beton 300 mm dekvloer 80 mm PUR schuim 80mm gewapend betonvloer, in het werk gestort XPS isolatie 2 x 80 mm gestabiliseerd zand

15 17 24 25 26 20

21 27 28

29

30 31

Architect BLAF architecten, Lokeren Programma Eengezinswoning Oppervlakte 249 m2 bruto Budget € 290.280,– (excl. BTW, erelonen en omgevingswerken) Installaties HDCV, Waarloos Vamitech, Zele Desmet Pedro, Kaprijke Constructie CDS bouwbedrijf, Waasmunster Adviseur duurzaamheid Barbara Oelbrandt Realisatie Mei 2009


110 — AWM 32


T

Hoog, hoger, hoogst Burj Khalifa, Dubai, Skidmore, Owings & Merrill LLP Tekst Linda Zenger Beeld SOM, RWDI

Techniek Burj Khalifa Skidmore, Owings & Merrill LLP

De Burj Khalifa overschrijdt het menselijk voorstellingsvermogen. Niet alleen wat fysieke afmetingen betreft. De constructie die nodig is om het gebouw overeind te houden en de installaties om het te laten functioneren zijn ook maatje XXL.

111 — AWM 32

Recordhouder in het gelijktijdig verbreken van zo veel mogelijk records: de langste en snelste lift, de meeste verdiepingen en gebouwd in 22 miljoen manuren. Bovenal is de Burj Khalifa het hoogste gebouw en de hoogste vrijstaande constructie ter wereld. Skidmore, Owings & Merrill LLP (SOM) stemde de architectuur, de constructie en de installaties volledig op elkaar af. De integratie bleek een voorwaarde voor het


112 — AWM 32

Elk dragend element staat loodrecht boven een ander ‘podium’ waarop de toren staat. Onder het podium bevinden zich twee kelderverdiepingen, waarin onder andere een parkeergarage is ondergebracht.

realiseren van ’s werelds hoogste gebouw. Naast de nummer één heeft SOM nog vier van de tien hoogste gebouwen ter wereld ontworpen. In januari 2004 is begonnen met de grondwerken. Precies zes jaar later staan er in totaal 160 verdiepingen en een spits bovenop, die samen tot 828 meter hoogte reiken. In het onderste deel van de toren is een hotel ondergebracht. Daarboven bevinden zich appartementen en de bovenste verdiepingen zijn ingericht als kantoor. Op de 43e, 76e en 123e etage zijn sport- en wellnessfaciliteiten ondergebracht en de verdiepingen 122 en 124 zijn respectievelijk als restaurant en openbaar

uitzichtplatform ingericht. Verspreid over het gebouw bevinden zich bovendien zeven dubbele verdiepingen die exclusief voor de constructie en installaties worden gebruikt. De vorm van de plattegrond is een verwijzing naar de Hymenocallis, een veel in de woestijn voorkomende bloem. Met de bloembladeren is een Y-vormige plattegrond gegenereerd. De plattegrond resulteert in een groot geveloppervlak dat de woningen en hotelkamers van veel natuurlijk licht voorziet en een breed uitzicht biedt. Naar beneden toe worden de gestileerde bloembladeren steeds groter. De onderste drie verdiepingen vormen het

Van bloemblaadjes tot steunberen De vorm van de plattegrond valt samen met het constructieprincipe van de Burj Khalifa, dat kan worden omschreven als geschoorde kern. De kern maakt de toren torsiestijf, waardoor deze bestand is tegen seismische krachten die bijvoorbeeld bij aardbevingen of kleinere zettingen kunnen ontstaan. De schoren geven de Burj Khalifa algehele stabiliteit. De constructie bestaat uit een zeshoekige centrale kern die aan drie zijden wordt gesteund. Het principe is geïnspireerd op een eeuwenoude techniek. In de gotische kerkenbouw werden steunberen zelfs een belangrijk architectonisch element. Destijds werden de steunen echter gebruikt om wanden te ondersteunen en spatkrachten van koepelen dakconstructies op te vangen. De drie steunen van de Burj Khalifa zijn in de plattegrond duidelijk herkenbaar als ‘lobben’. Elk lob heeft een eigen kern, die met vloeren en wanden verbonden is aan de centrale kern. Haaks op de wanden, die de kernen met elkaar verbinden, zijn schijven geplaatst die afschuiving van de vloeren tegengaan. De constructie wordt gecompleteerd door kolommen langs de gevel. Naar boven toe verjongen de lobben zich. De constructie volgt de inspringingen nauwgezet: elke kolom staat recht bovenop een andere of boven op een van de haaks geplaatste stabiliteitsschijven. Alle krachten kunnen recht naar beneden worden afgevoerd. De constructie is zo rechtlijnig mogelijk gehouden om grote krachten ten gevolge van overbruggingsconstructies en andere uitzonderingen uit te bannen. Boven op de betonnen constructie staat een stalen piek, waarin telecommunicatieapparatuur en installaties zijn ondergebracht. De piek, die bestaat uit een geschoorde staalconstructie, is vervaardigd in de toren. Eenmaal voltooid is de piek als een telescoop vanuit de betonnen kern omhooggeschoven en bovenop gefixeerd. Wind Op verschillende hoogtes springen de lobben om de beurt terug. De toren versmalt


Techniek Burj Khalifa Skidmore, Owings & Merrill LLP

T hierdoor spiraalsgewijs. Deze onregelmatige, asymmetrische vorm heeft een gunstig effect op de windbelasting. Vanuit de richting van de wind gezien verandert de vorm van het gebouw over de hoogte. De wind wordt hierdoor steeds opnieuw gebroken en de winstbelasting beperkt. De precieze plaatsing van de terugspringingen is gebaseerd op resultaten van windtunneltesten en computersimulaties. Omdat de krachten en snelheid van de wind toenemen met de hoogte, is het voor het bovenste deel van de toren belangrijk dat de wind zo veel mogelijk gebroken wordt. Analyses van de windstatistieken voor de locatie hebben de definitieve oriëntatie van de drie steunen bepaald. In Dubai waaien de hardste winden uit het noordwesten, het zuiden en het oosten. De constructie is het best bestand tegen de wind die precies ter plaatse van een steun tegen het gebouw blaast. De drie steunen staan dan ook zo veel mogelijk in de richting noordwest, zuid en oost. De invloed van de gebouwvorm op de wind is ook van belang voor de leefbaarheid op het maaiveld en de terrassen van de Burj Khalifa. Hoge gebouwen worden vaak aangeduid als ‘windgenerators’ om-

dat ze neerwaartse trek veroorzaken die bij horizontale vlakken sterke horizontale windkrachten veroorzaken. De terrassen zijn voorzien van opengewerkte luifels om de windkrachten in de buitenruimte te sussen. De woningen aan de terrassen zijn bovendien voorzien van een sensorsysteem, dat aangeeft op welke momenten de windcondities het gebruik van het terras toestaan. Ook het ontwerp van de gevel is afgestemd op de wind. Ten gevolge van wind en luchtdruk ontstaan zuig- en drukkrachten op de gevel. Respectievelijk tot 5,5 kPa en 3,5 kPa. De grootste krachten treden op in de top van de toren en bij de terugspringingen. De geveldetaillering is aangepast op de onderzoeksresultaten, opdat de dimensionering en de kosten van de gevel konden worden geoptimaliseerd. Vervolgens is de gevel op de locatie getest. Hiervoor zijn vijf 1:1-modellen gemaakt. Het constructieve gedrag van de gevel is getest op windbelasting, incidentele belasting en belasting door seismische krachten. Ook de luchtdichtheid, waterdichtheid en de reactie op cyclische temperatuurwisselingen zijn in deze proefopstelling getoetst.

Z

Y

X

De oriëntatie van de lobben is afgestemd op de richting van de zwaarste winden

N

windbelastingsrichting

113 — AWM 32

Installatie- en constructieverdiepingen Op vijf plekken in het gebouw zijn telkens twee verdiepingen ingeruimd voor installaties en constructies. Deze verdiepingen zijn duidelijk herkenbaar in de gevel. Behalve de installaties, waaronder watertanks, gevelonderhoudsinstallaties en machinekamers voor de liften, bevinden zich op deze verdiepingen zones die als vluchtruimte zijn ingericht in geval van calamiteiten. Deze verdiepingen spelen bovendien een belangrijke rol in het creëren van voldoende stijfheid in de gehele toren. De kolommen langs de gevel zijn op deze etages verbonden met de binnenwanden. De verbinding bestaat uit over beide verdiepingen doorlopende wanden van gewapend beton. Door deze verstijvingconstructie worden de kolommen langs de gevel direct betrokken bij de totale krachtenafdracht in de Burj Khalifa. Verdieping 160 + 156-159 155 139–154 136–138 125–135 124 123 122 111–121 109–110 77–108 76 73–75 44–72 43 40–42 38–39 19–37 17–18 9–16 1–8 0 Kelders

Functie Constructie Communicatieapparatuur Constructie Kantoren Installaties en constructie Kantoren Uitzichtplatform ‘At the Top’ Sky lobby Restaurant ‘At.mosphere’ Kantoren Installaties en constructie Apartementen Sky lobby Installaties en constructie Apartementen Sky lobby Installaties en constructie Armani Hotel Armani Appartmenten Installaties en constructie Armani Appartementen Armani Hotel Armani Hotel Parkeren en installaties


114 — AWM 32

Gilles Paveau

De Burj Khalifa naast veel forse, kleine broertjes

Hoogte, uitdagingen en kansen De installaties vormden misschien wel een grotere uitdaging voor de ingenieurs dan de constructie. Hoewel de enorme afmeting en de bijbehorende krachten extreme eisen aan de sterkte en stijfheid van de constructie stellen, is het stapelen van materiaal op grote hoogte in wezen niet anders dan op het maaiveld. Bij de bouwfysische installaties stuitte men echter op situaties die niet eerder in de bouw waren voorgekomen. Om op alle verdiepingen voldoende waterdruk in de leidingen te krijgen, zijn op zeven plaatsen in het gebouw watertanks geinstalleerd om de verdiepingen erboven van water te voorzien. De hoogte leverde ook voordelen op voor de klimaatinstallaties. Naarmate men hoger komt, nemen de temperatuur en de luchtdruk af. Op de hoogste verdieping is de temperatuur gemiddeld zeven graden lager dan op het maaiveld. Hiervan is gebruik gemaakt bij de ontwikkeling van het koelsysteem, dat sky sourcing wordt genoemd. De koude lucht van boven wordt door het gebouw naar beneden geperst, waardoor de resterende koellast van de lagere verdiepingen afneemt. Desalniettemin is een koelcapaciteit nodig die bij piekbelasting oploopt tot 12.500 ton koeling per uur. Per jaar komt dit overeen met de koelcapaciteit van bijna 13 miljoen kg

smeltend ijs. De hoge luchtvochtigheid van de omgeving en het grote temperatuurverschil tussen binnen en buiten, zorgen dagelijks voor grote hoeveelheden condenswater. Dit wordt via een gescheiden systeem opgevangen en in tanks verzameld. Het water wordt benut voor de irrigatie van het 11 ha grote

Geveldetaillering

Holle RVS vinnen benadrukken de hoogte van de gevel

parklandschap waarin de Burj Khalifa staat. In totaal wordt er jaarlijks evenveel water opgevangen als de inhoud van twintig Olympische zwembaden. Veel, meer, meest Om een indruk te krijgen van de enorme afmetingen van het gebouw kan worden


T gekeken naar de hoeveelheid materiaal die nodig is geweest om de toren te realiseren. De constructie bestaat voor het grootste deel uit hogesterktebeton. Exclusief de fundering is in de Burj Khalifa 230.000 m3 beton gebruikt. Dit is vergelijkbaar met een massieve betonnen kubus van 63 meter. Genoeg beton om een voetpad van 1,2 meter breed en 10 centimeter dik te maken over een lengte van 2065 kilometer, of een 5 meter breed voetpad van Amsterdam naar Parijs. Om het beton voldoende sterkte te geven is 35.700 ton wapening gebruikt. Achter elkaar gelegd is dit genoeg om een kwart van de omtrek van de aarde te omspannen, oftewel 10.000 kilometer. Het programma van 450.000 m2, waarvan 275.000 m2 in de toren en 175.000 m2 in het podium, wordt omhuld door een gevel van reflecterend glas, aluminium en staal. Het gevelop-

Techniek Burj Khalifa Skidmore, Owings & Merrill LLP

115 — AWM 32

pervlak bedraagt 111.500 m2, waarmee zeventien voetbalvelden kunnen worden bedekt. De gevelbekleding is speciaal ontwikkeld om de hoge temperaturen, die in de zomer kunnen oplopen tot 60 graden Celsius, te doorstaan. Daarbij moet de detaillering de uitzetting van het materiaal kunnen opvangen. Holle vinnen van RVS zorgen voor een verticale belijning en benadrukken zo de hoogte en de slankheid van de toren. Om de gevel te kunnen reinigen is op drie verdiepingen een glazenwas- en gevelonderhoudsinstallatie geplaatst. Met bemande cabines en telescopische armen kan de gevel tot en met de 109e verdieping worden gereinigd. Bij maximale capaciteit neemt dit zes tot acht weken in beslag.

noch moeite zijn gespaard. Tegelijkertijd lijkt niets aan het gebouw overbodig en zijn alle uitzonderingen vermeden. Het bereiken van immense hoogte met beproefde technieken is voldoende uitdagend geweest.—

Doe maar gewoon, dat is al hoog genoeg Alles in de Burj Khalifa is enkel uit te drukken met superlatieven. Kosten

Oprdachtgever Emaar Properties PJSC, Dubai Architect Skidmore, Owings & Merrill LLP, Chicago, VS Constructie Skidmore, Owings & Merrill LLP, Chicago, VS Park 11 hectare Vloeroppervlak 450.000 m2 Realisatie Januari 2010

op te stellen. Er zijn toen drie categorieën gedefinieerd met betrekking tot de gebouwhoogte. Zo is er niet alleen een titel voor het hoogste punt van een gebouw, gemeten van stoep tot top, maar is er tevens een titel voor het gebouw met de hoogst gelegen functionele vloer en een titel voor het hoogste architecturonische

punt. De hoogste functionele vloer moet dagelijks gebruikt worden. Bij het hoogst gelegen architectonische punt of piek zijn antennes en zendmasten uitgesloten en moet het onderdeel zijn van het ontwerp. Op dit moment laat de Burj Khalifa met alle drie de titels op zak alle concurrentie ver achter zich.

CTBUH Om debat over de hoogte van een gebouw te voorkomen is in 1969 een Council on Tall Buildings and Urban Habitat (CTBUH) opgericht. Een meningsverschil over de hoogte ligt al snel op de loer. Of pieken al dan niet meetellen in de hoogte van gebouwen was aanleiding om in 1996 nieuwe richtlijnen

Hoogst gelegen vloer

800+ m

Hoogte tot architecturale top Hoogte tot top

492m 474m 452m 423m

494m

452m

508m 438m

423m

527m

508m

550+ m

442m 413m

375m 340m

Trump International

Petronas Towers

Shanghai World Financial Centre

Taipei 101

Willis Tower

Burj Dubai

800+ m


116 — AWM 32

Gespotdekselde dubbele gevel

Rabobank Bestuurscentrum, Utrecht Kraaijvanger.Urbis Tekst Linda Zenger Fotografie Dick Baggerman

Het nieuwe bestuurscentrum van de Rabobank heeft, ondanks zijn afmetingen, een hoge mate van transparantie. De gevel van de hoogbouw is volledig van glas en is uitgevoerd als dubbele huidgevel. Over de volledige hoogte van het gebouw kon buitenzonwering worden toegepast, omdat de dubbele huid de zonwering beschermt tegen de windbelasting. Zo is maximale transparantie

verkregen, terwijl oververhitting door zoninstraling kon worden voorkomen. De dubbele huidgevel is in geprefabriceerde verdiepingshoge elementen van een glasplaat breed aangevoerd en ingehesen. De buitenste glasplaat is aan de onderzijde bevestigd aan de profielen, waaraan ook de onderhoudsroosters zijn vastgemaakt. De profielen op hun beurt zijn onzichtbaar in de stijlen van de binnenste gevel gemonteerd. De buitenste glasplaat is aan de bovenzijde terugliggend vastgemaakt. Door de gepotdekselde opbouw kan de lucht in de spouw gemakkelijk ventileren. Ventilatieroosters in de gevel, die het transparante beeld zouden verstoren, zijn zo vermeden. In het interieur zijn bovendien geen verwarmingselementen langs de gevel nodig. Om de koudeval

op te vangen is langs de gevel op elke verdieping een speciaal ontworpen profiel aangebracht. Het profiel stuwt de zware, koude lucht weer omhoog de ruimte in, waardoor de koude lucht niet over de vloer stroomt en tocht veroorzaakt. De hoogbouw van het nieuwe bestuurscentrum is geen onopvallende verschijning in het stationsgebied. Het lijkt alsof de glazen gevel om twee betonnen torens is gelegd en de ruimte vervolgens licht vacuüm is getrokken. De twee slanke torens zijn apart herkenbaar. Door de lichte en transparante verschijning en omdat de hoogte van 105 meter net onder het hoogste punt van de Dom van Utrecht blijft, toont het gebouw van 56.000 m2 respect voor de historische bebouwing.—


T

Techniek Rabobank Bestuurscentrum Kraaijvanger.Urbis

117 — AWM 32

Doorsnede 1 3 5

2 4

6 7 8

9 10 11

12

13 14 15 17

16

18

20

Installatieruimte 1 gevelpaat, RVS 2 Z-profiel 3 gezette plaat, RVS 4 HEA 300 5 UNP windregel 6 7 8

staalplaatbetonvloer IPE 360 HEA 600

9

dakrandprofiel, gepoedercoat aluminium beton 400 mm dakrandprofiel, gepoedercoat aluminium bollenplaatvloer scharnierende bevestiging glasplaat zonwering veiligheidsglas klimaatplafond, geperforeerd staal systeemgevel, aluminium

19

10 11 21

12 13 14 15 16

22 23

17 24 25

26 27 28 29 30 32

31

12

33

kantoorverdieping 18 gelamineerd glas 19 systeemvloer 20 onderhoudsbordes, geanodiseerd aluminium 21 klimaatplafond, geperforeerd staal 22 bevestiging glazen platen 23 koudevalprofiel 24 glazen lamellen, tbv ventilatie 25 roostergevel, aluminium 26 27 28 29 30 31 32

HE 240 beton, in het werk gestort breedplaatvloer gevelplaat, geëtst RVS PIR isolatie 31 mm kalkzandsteen steenwolisolatie 135 mm

33 luifelconstructie

Opdrachtgever Rabobank Nederland Architect Kraaijvanger.Urbis, Rotterdam Projectarchitecten Rob Ligtvoet en Dick Baggerman Constructeur ABT, Velp Adviseur Installaties Valstar Simonis, Rijswijk Adviseur bouwfysica Peutz, Mook Adviseur brandpreventie EFPC, Bilthoven Directievoering Arcadis, Amersfoort Bouw- en kostenadvies PRC, Bodegraven Aannemer bouwkundig Bouwcombinatie Heijmans en JP van Eesteren Aannemer gevelbouw Scheldebouw bv, Middelburg Aannemer installaties Installatiecombinatie Croon, Wolter & Dros en BAM techniek Realisatie Maart 2011



Industrie / Hoogkant Parket Massief houten vloeren

“bijzondere vloeren van bijzondere kwaliteit”

U U U U U U

FSC gecertificeerde houtsoorten, duurzaam geproduceerd. Spaart het Zuid-Amerikaanse regenwoud en steunt de plaatselijke bevolking. Vol kleurenpalet + topeigenschappen van tropisch hardhout. Projectmatig toepasbaar als hedendaags ontwerpelement. Geschikt voor vloerverwarming en intensief verkeer. Lange levensduur, lage kosten > goede prijs/kwaliteitverhouding.

Curupau

Lapacho/Ipé

Sirari

Tarara Amarilla

Morado/Palissander

Neem contact met ons voor aanvullende informatie

D2 Projectparket BV Postadres: Postbus 118 3430 AC Nieuwegein Produced by

Bezoekadres / Showroom: Malapertweg 23 3439 MJ Nieuwegein

Tel +31(0)30 - 604 89 64 Fax +31(0)30 - 605 01 14 info@parket.nu www.parket.nu K.v.K. 30132629 ABN-AMRO 62.03.55.832


VOLA wint de GOOD DESIGN AWARD 2009 In 2009 zijn de handdoekwarmer T39 en de vrijstaande douche FS3 onderscheiden met de GOOD DESIGN AWARD 2009. Deze prijs wordt uitgereikt door The Chicago Athenaeum Museum of Architecture and Design en The European Centre for Architecture Art Design and Urban Studies. De architecten Eero Saarinen, Charles en Ray Eames en Edgar Kaufmann Jr. hebben de prijs gelanceerd in het Chicago van 1950. GOOD DESIGN verleent internationale erkenning aan de meest prominente en veelbelovende ontwerpers en fabrikanten voor vooruitstrevende en vernieuwende productconcepten. De unieke ontwerpkenmerken en de bijbehorende professionele erkenning dragen ertoe bij dat de productontwerpen voor dagelijkse gebruiksvoorwerpen door de consument veel beter op waarde worden geschat. Elk product wordt gefabriceerd conform de specifieke wensen van de gebruiker en binnen een kort tijdsbestek vanuit de fabriek in Denemarken geleverd. De nieuwe vrijstaande douchethermostaatkraan FS3, geschikt voor zowel binnen- als buitengebruik, is is de belichaming van VOLA in de meest pure vorm; bondig, elegant en handmatig vormgegeven. Het ontwerp onderscheidt zich door de moderne, geometrische vorm. Dit zal alle bestaande VOLA aanhangers inspireren en de nieuwkomers verrassen.

Vola Sanitair BV • Valkenburgerstraat 23 • 1011 MG Amsterdam • info.nl@vola.com • www.vola.com


STUDENTEN JAARABONNEMENT

Studenten betalen slechts

â‚Ź p4er9ja,a5r 0 (51% korting)

Slank, Sterk, Staal Inbraakwerend

WK 1-3

Kogelwerend

FB4-NS

Isolerend Brand- en rookwerend Geluidwerend

Uf vanaf 1.3 W/m2K 30 tot en met 90 minuten EW/EI tot 48 dB

P R O F I E L S Y S T E M E N I N S TA A L E N RV S

Agentor b.v. T 0165 51 11 55 F 0165 51 40 11 www.agentor.nl

Word abonnee van AWM en ontvang acht keer per jaar een inspirerend magazine. Als abonnee krijg je bovendien toegang tot het digitale AWM archief, met daarin honderden eerder verschenen artikelen. www.architectenweb.nl/awm


In volgend nummer

33 ECONOMIE & PRAKTIJK

Renderingen CIIID, Luxigon en zes x zes PRODUCT & MATERIAAL

Lokale materialen Van nature afgestemd op de directe omgeving

Ecole Polytechnique Féderále de Lausanne Sanaa

TECHNIEK

Cité du Design, Saint-Etienne Studio LIN ECONOMIE & PRAKTIJK

Brandveiligheid In elke fase van het proces spelen andere aspecten een rol

Advertentie-index Agentor 121 Brink 77 Cement&Beton 8 CMC 118 D2Projectpakket 119 Dijkstra Lampen 11 Duco 3

EeStairs 35 Gerflor 76 InterfaceFLOR 75 Metten 12 Mosa 10 PD Lighting 34 Reynaers 13 Rockpanel 2 Schüco 101

La Llotja, Lleida Mecanoo architecten

Solarlux 123 Vacalux 100 Vola 120 Wienerberger 124 Zumtobel 9

Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl


E@<LN< G<IJG<:K@<M<E Q@<E Mfln$jZ_l`]gl`\e mXe JfcXiclo ^\m\e \\e Y`aqfe[\i\ `e[ilb% @e[`m`[l\\c# jlYk`\c \e c`Z_k% 9\c\\] [\ biXZ_k mXe [\j`^e# iljk \e fekjgXee`e^% Feq\ \oZclj`\m\ nffe$ \e c\\]n\i\c[ ^\\]k _Xidfe`\ d\k [\ eXklli%

JfcXiclo E\[\icXe[ 9M s ',+/ $ -*(*)* s nnn%jfcXiclo%ec


Building values Good values

Wienerberger wil verantwoord ondernemen. Building value creĂŤren met onze keramische bouwproducten, met respect voor de natuur, mens en maatschappij. Zoekend naar de balans tussen People, Planet, Profit en Project. Werkend aan good values baseren we onze activiteiten op economische, ecologische en sociale aspecten.

Wilt u meer weten? Kijk op www.wienerberger.nl en vraag direct onze speciale Good Values-waaier aan.

info.nl@wienerberger.com www.wienerberger.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.