ANS trotseert

Page 1

LUCKY FONZ III WIL STEWARDS

Joost Oomen en Willie Darktrousers spelen met wortels en preien

Psychologiestudent Moeten docenten Daan Schippers was studenten waarschuwen jarenlang cokeverslaafd voor heftige colleges?

ZWEEFT

ANS

TROTSEERT Algemeen Algemeen Nijmeegs Nijmeegs Studentenblad Studentenblad // jaargang jaargang 33, 31, nummer nummer 2 5


Tekst: Redactie Commentaar/ Deze ANS P. 2

DEZE

COMMENTAAR

ANS

TRIGGER WARNING: De onderstaande tekst bevat seksueel getinte opmerkingen en referenties naar drugs ‘Je rondingen zijn zo mooi’, zwijmel je, terwijl je liefkozend haar gladde vel streelt. ‘En van binnen zo zacht.’ Druppels koel vocht glijden over je hand als je je vinger naar binnen duwt. ‘Je vruchtvlees is zo sappig...’ Dan kan je je niet meer beheersen. Je pakt je mes, snijdt haar eerst doormidden en daarna in blokjes. Daar ligt ze dan, je tomaat. Klaar om in de soep te worden gegooid. Plots gaat de bel. Je liefje staat voor de deur, ze komt bij je eten. Vol smacht ren je naar de deur om haar te begroeten. Enthousiast als altijd begroet ze je met een knuffel en een high five. Je voelt haar zachte pluche vleugels om je nek. Je kijkt in haar wijd opengesperde ogen en verdrinkt bijna. ‘Mijn paradijsvogeltje’, stamel je, terwijl je naar haar snavel buigt om haar te zoenen. Een romantisch diner wordt het niet. RU’tje heeft geen zin in tomatensoep, maar in jou. Vandaag heeft ze een ticketuur paardrijden geprobeerd en wil ze je laten zien wat ze heeft geleerd. Zonder zekering klimt ze op je. In afwisselende gangen stap, draf en galop bereik je het hoogste punt.

04 04 Opinie Digitaal kabaal Steeds meer docenten kiezen ervoor om weblectures niet op Brightspace te zetten. Ze zien de collegeopnames namelijk als bedreiging voor de universitaire manier van lesgeven. Dat is jammer, want studenten hebben juist veel baat bij digitale ondersteuning van het lesmateriaal. De Radboud Universiteit zou daarom moeten investeren in alternatieve vormen van digitaal onderwijs.

‘Mevrouw Ans?’ klinkt het ineens in je oor. ‘Hallo, Ans?’ Verschrikt kijk je op naar de man met gele blouse en dikke snor die voor je staat. ‘Professor Archimedes!’, roep je. ‘Heeft u Tarzan nog gezien?’ ‘Het is meneer De Vries voor jou’, antwoordt de professor getriggerd. ‘En nu opletten, dit is de laatste waarschuwing.’ Beschaamd zak je onderuit in je stoel. Misschien was het toch niet zo’n goed idee om voor de les nog een lijntje te doen. Nederland wordt steeds higher opgeleid, maar daarmee wordt waarschijnlijk toch iets anders bedoeld.

De hoofdredactie

13 13 Interview Over de coke Achttien jaar en verslaafd aan cocaïne, dat overkwam psychologiestudent Daan Schippers. In deze donkere periode raakte hij compleet de weg kwijt. ‘Waar de meeste mensen opstaan met een kop koffie, stond ik op met een lijntje.’ Deze negativiteit probeert hij nu om te zetten in iets positiefs. Door zijn persoonlijke verhaal te delen, hoopt hij het taboe rondom verslaving te doorbreken.


Tekst: Redactie Deze ANS/ Deze ANS niet P. 3

DEZE ANS 18 18 Achtergrond Een gewaarschuwd student telt voor twee Studenten worden af en toe geconfronteerd met heftige beelden en thema’s in colleges. Steeds vaker krijgen docenten te maken met emotionele reacties en klachten hierover. Hoe gaan docenten aan de RU hiermee om en hoe kunnen ze hiervoor waarschuwen?

NIET

Mystieke vogel Iedere student kan zich het moment van ongeloof herinneren toen hij erachter kwam dat Sinterklaas niet bestaat. Het sportcentrum wilde een soortgelijke shock voorkomen en gaf daarom alleen toestemming voor een interview met RU’tje als ‘de magie rondom RU’tje in stand zou worden gehouden’. Want het is een echt vogel! Die eieren uitpoept! Net als Pino! Wijsheden van Joost en Willie Het interview met Joost Oomen en Willie Darktrousers leverde een transcript van twaalf pagina’s aan prachtcitaten op. Een greep uit de uitspraken die het stuk niet haalden:

22 22 Interview De preienfluisteraars Joost Oomen en Willie Darktrousers willen dat mensen de tijd nemen om eens gek te doen. Dit proberen ze te bereiken met hun onalledaagse voorstelling, waarin ze samen met het publiek massarituelen en de dood onderzoeken. Preien, courgettes en dierengeluiden spelen tijdens het optreden de hoofdrol. ‘We laten mensen lieve dingen zeggen tegen een courgette.’ 05 Gevarendriehoek 07 Het Laatste Oordeel 08 Voetjes van de vloer 16 Middenpagina 20 Even Denken 21 De Graadmeter 25 ANS-Online 26 Het Issue 28 Kamervragen 30 GoedVoorEenConsumptie/ Colofon 31 Crypto 32 Van de Baan

‘Als ik tijdens het koken een stukje paprika achter het fornhuis laat vallen, gooi ik er altijd nog een stukje achteraan. Anders is hij alleen, dat vind ik zielig.’ ‘Ik denk dat een pasgeboren kind geen idee heeft van wat leeft en wat niet, en denkt dat alles leeft. Als je dat soort ervaringen niet herkent, is dat een soort mystieke crisis.’ ‘Soms wil je gewoon iets liefs zeggen tegen je wortel.’ (Aan de redactie:) ‘Hebben jullie dat nooit, dat je iets liefs tegen je groente wil zeggen?’ ‘De polonaise is echt de mooiste dans van Nederland!’ ‘Je moet in de geestenwereld wel het idee krijgen dat mensen graag willen dat je terugkeert.’ Een gewaarschuwd docent telt voor twee Tegenstander van trigger warnings Ger Keijsers reageerde geëmotioneerd op zijn eigen woorden in deze ANS. Via de telefoon en meerdere emails liet de klinisch psycholoog de redactie weten geschrokken te zijn van de manier waarop hij, volgens hemzelf, studenten niet ‘expliciet waarschuwt’ voor heftige beelden. Misschien had de redactie de heer Keijsers toch ook maar een trigger warning moeten sturen voordat hij geconfronteerd werd met zijn eigen uitspraken?


Digitaal kabaal Tekst: Julia Mars/ Illustratie: Bibi Queisen P. 4

Opinie

DIGITAAL KABAAL

Steeds vaker worden weblectures gezien als vervanging van het live bijwonen van colleges. Het opnemen van colleges zorgt voor flexibiliteit, maar biedt geen mogelijkheid voor discussie over de stof. De RU moet daarom investeren in alternatieve vormen van digitale ondersteuning, kennisclips. Weblectures leken een gouden oplossing te zijn. De mogelijkheid om colleges terug te kijken, zorgt ervoor dat studenten de lesstof beter kunnen begrijpen en biedt bovendien uitkomst voor studenten die het college moeten missen. Toch kiezen veel docenten ervoor om de opnames niet meer online te zetten, omdat ze negatieve gevolgen ervaren van het opnemen van colleges. Zo kijken steeds meer studenten thuis naar de opnames in plaats van fysiek naar het college komen. ‘Bij de eerste colleges zitten de zalen nog bijna helemaal vol’, vertelt Rob Holland, docent Behavioural Science aan de Radboud Universiteit (RU). ‘Later in de periode komen er bij een vak waar vierhonderd studenten staan ingeschreven, nog maar zo’n zestig opdagen.’

er geen mogelijkheid om vragen te stellen en discussie te voeren’, legt hij uit. Op die manier leren studenten niet om kritisch na te denken. ‘Dat past niet bij de gedachte achter universitair onderwijs.’ Om ervoor te zorgen dat studenten naar zijn colleges komen, kiest Van Stokkom er al langere tijd bewust voor om de opnames van zijn colleges niet zomaar vrij te geven. De colleges van Holland verschijnen nu nog wel structureel op Brightspace, maar dat zou binnenkort kunnen veranderen. ‘Als aanvulling zijn ze een mooi hulpmiddel, maar als de aanwezigheid erdoor vermindert, heb ik er mijn vraagtekens bij’, vertelt Holland. ‘Binnen het onderwijsinstituut Psychologie wordt er op dit moment dan ook veel gediscussieerd over het online zetten van de opnames.’

Niet alleen studenten zien de weblectures als vervanging van normale colleges. Bij sommige studies, zoals Bedrijfskunde, staan zoveel studenten ingeschreven dat er niet genoeg stoelen zijn in de collegezaal. ‘In zo’n situatie worden docenten verplicht om de opnames online te zetten’, vertelt Yvonne van Rossenberg, docent Strategisch Personeelsmanagement aan de RU. Dat de opnames worden gezien als vervanging van het fysieke college vinden veel docenten een zorgwekkende ontwikkeling. Ze zijn bang dat weblectures op deze manier hun mogelijkheid tot goed onderwijzen dwarsbomen. Toch hebben studenten recht op een goede digitale ondersteuning van de collegestof. Alternatieve hulpmiddelen, zoals kennisclips, bieden hierin uitkomst. De RU moet meegaan met de moderne ontwikkelingen en investeren in een goed alternatief voor weblectures.

Recht van spreken Weblectures veroorzaken nog een ander probleem. De privacy van zowel de docent als de student wordt in ge-

Interactief lesgeven Veel docenten waarschuwen dat weblectures een eenzijdige manier van onderwijs volgen zijn. ‘Het terugkijken van opnames van het college is passief en daardoor ongeschikt als vervanging van het bijwonen van een college’, legt Holland uit. Bas van Stokkom, docent Criminologie aan de RU, beaamt dit. ‘Bij het kijken van de opnames gaat het contact tussen docent en student verloren. Wanneer er geen studenten in de zaal zitten, is


Column Roel van Koeverden P. 5

vaar gebracht. ‘Alles wat tijdens een college wordt gezegd, staat vast op tape’, zegt Van Rossenberg. ‘De universiteit kan niet garanderen dat de beelden van Brightspace niet ergens anders op internet belanden.’ Dit kan voor zowel docenten als studenten een reden zijn om hun mening niet uit te spreken. Wanneer een docent of student Politicologie bijvoorbeeld een sterke mening heeft over de militaire coup in Turkije, kan hij zich bezwaard voelen zijn mening publiekelijk te delen. Bij andere studies, zoals Psychologie of Geneeskunde, worden vaak casussen uit de praktijk besproken. In deze gevallen heeft de patiënt of cliënt zijn verhaal in vertrouwen verteld. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat zijn verhaal zomaar het hele internet overgaat. Ook de gesprekken die studenten tijdens het college voeren, worden opgenomen. Van Rossenberg heeft hier een aantal nare ervaringen mee gehad. ‘Toen ik in het Verenigd Koninkrijk doceerde, is het een keer voorgekomen dat studenten tijdens het college over elkaar roddelden’, vertelt ze. ‘Dit was vervolgens op de opname terug te horen. Hetzelfde gebeurde bij een student die een vertrouwelijk verhaal vertelde aan de docent.’ Op deze manier zorgen weblectures ervoor dat een collegezaal geen veilige leeromgeving meer is. Op de lange termijn Het gebruik van weblectures heeft meer negatieve gevolgen dan positieve. Toch is het jammer als docenten niet de vruchten plukken van de digitale revolutie. Er bestaan veel alternatieve vormen van digitaal lesmateriaal. Bij sommige studies, zoals Psychologie, wordt geëxperimenteerd met kennisclips. Dit zijn filmfragmenten over de collegestof die in een studio worden opgenomen. Dit biedt docenten de kans om informatieve video’s te maken, met bijvoorbeeld een nagespeelde casus. Holland maakt hier in zijn colleges al gebruik van. ‘Een kennisclip maken kost wat werk’, vertelt hij, ‘maar ze zorgen wel voor meer interactie. Dat maakt het de investering waard.’ Van Rossenberg is ook enthousiast over de kennisclips, maar vertelt dat er bij Bedrijfskunde nog weinig aandacht aan wordt besteed. ‘Op dit moment krijgen docenten nog geen tijd of geld om dergelijke video’s te maken’, zegt ze. Dit zorgt ervoor dat de meerderheid van de docenten nog geen gebruik maakt van dergelijke alternatieven. ‘Als je er geen uren voor krijgt, waarom zou je er dan aan beginnen?’ stelt Van Rossenberg. Studenten hebben behoefte aan een goede digitale ondersteuning van het lesmateriaal. Op korte termijn kunnen weblectures hier een oplossing voor bieden, al deze laten veel te wensen over. Alternatieven zijn er genoeg, maar momenteel wordt er vanuit de universiteit geen extra tijd en geld beschikbaar gesteld om hiermee te werken. Het is daarom hoog tijd dat de RU met de tijd meegaat en investeert in goede digitale ondersteuning van het lesmateriaal. ANS

GEVARENDRIEHOEK Niet alles waar je niet aan moet ruiken of met je tengels aan moet zitten is beplakt met rode gevarendriehoeken. Roel van Koeverden vertelt je iedere ANS waar je als student voor moet oppassen. Houd buiten bereik van kinderen en huisdieren. Je loopt met je vriendin door de stad en opeens zegt ze: ‘Kijk, drie gangen voor vijftien euro! Inclusief drankje. Doen?’ Je wil geen skere joekel zijn – zij weet ook dondersgoed dat ome DUO gisteren nog een mille op je bankrekening heeft gestort – en gaat akkoord. Een kwartier later zit je naar je armetierige kop tomatensoep met “verse” basilicum te staren en heb je al spijt. Restaurants proberen studenten naar binnen te lokken met schijnbaar goede deals. “Drie gangen voor 15 euro.” Of meer accuraat: “Drie teleurstellingen voor 15 euro”. Je mag kiezen wat je wil en dat voor een vaste prijs. “Kiezen” komt helaas neer op een keus maken tussen een sneue carpaccio of een veredeld cup-a-soupje als voorgerecht, een McAnusburger of een platgetrapte schnitzel als hoofdgerecht en als nagerecht een vormloze dame blanche of twee kubieke millimeter cheesecake. Met je hongerige kop kies je uiteindelijk voor de hamburger en de dame blanche. Had je dan niet beter naar een snackbar kunnen gaan? Ja. Ze jassen een satéprikker door je burger, pleuren het op een wit vierkant bord en gooien er wat sla met accuzuurdressing bij, maar in de essentie krijg je hetzelfde voer als van Ali’s snackcorner. Alleen dan wel twee keer zo duur. Daarnaast zijn de restaurantbazen nog lang niet tevreden als ze je zuurgeleende vijftien euro hebben afgetroggeld. Ze maken het eten zo intens zout dat het fysiologisch onmogelijk is om je maaltijd met enkel je startbiertje van 15 cl te trotseren. Verder zijn de vijf frietjes die je bij je hoofdgerecht krijgt nooit voldoende en moet je altijd bijbestellen. En als je een ander sausje wil dan Zaanse smegmamayonaise of ketchup moet je natuurlijk ook lappen. Vervolgens heb je nog trek als de drie aanfluitingen plus consumptie achter de kiezen zijn. Je verlaat samen restaurant Den Ouden Vreetschuur en stelt voorzichtig voor om nog even snel een zak chips te halen ‘voor straks op de bank’. De blik die je dan van je vriendin krijgt toegeworpen maakt het droevige etentje compleet. Vol medelijden en walging vraagt ze zich af hoe ze in godsnaam ooit voor zo’n onverzadigbare vreetbeer heeft kunnen vallen. Dus, maak van studentenmenu maar studentenmenooit en duik de volgende keer als je eens iets anders wil dan je gebruikelijke pasta pesto maar gewoon de snackbar in.


Adverteren? Kijk op ANS-Online.nl P. 6

ANS ZOEKT MEDEWERKERS! Vind jij het leuk om te schrijven, illustreren, vertalen of fotograferen? Kom dan langs op ons kantoor (onder het Gymnasion) of stuur een mail naar redactie@ans-online.nl.


Tekst: Julia Mars en Floor Toebes/ Foto: Julia Mars Het Laatste Oordeel P. 7

HET LAATSTE OORDEEL Duffe opsommingen of ultiem entertainment? ANS verschanst zich in de collegebanken om een genadeloos oordeel te vellen over het onderwijs aan de RU. STUDIE: Bestuurskunde

EINDCIJFER:

COLLEGE: Kernthema’s van de Bestuurskunde, 18 september, 10:30-12:15, SP 2 DOCENT: Prof. dr. Michiel de Vries UITSTRALING: Professor Archimedes Q. Porter PUBLIEK: Generatie Z INHOUD: Cultuur op de werkvloer

Voor de eerstejaarsstudenten Bestuurskunde begint de dinsdagochtend met jeugdsentiment. Met zijn gele blouse en grote snor lijkt prof. dr. Michiel de Vries als twee druppels water op de professor uit de tekenfilm Tarzan. Minstens even kwiek als de stripfiguur waant De Vries zich dit college door de jungle van gedragscodes op de werkvloer. Hij begint door de studenten het hemd van het lijf te vragen over hun eigen bijbaan. ‘Wie heeft er plezier in zijn werk?’, ‘wie heeft er een verschrikkelijke baas?’ en ‘wie werkt er met alleen maar vrouwen?’ In de zaal ontstaat rumoer. De studenten grijpen deze kans om hun hart te luchten met beide handen aan. Na een praatsessie van tien minuten begint De Vries met de echte inhoud van zijn college. Op het scherm verschijnen grafieken over verschillen in werkcultuur tussen landen. Zo is het in Rusland belangrijk om er verzorgd uit te zien en is er in Duitsland een sterkere hiërarchie op kantoor dan in Nederland. Het geroezemoes wordt vervangen door massaal getik op toetsenborden. De arme eerstejaars zijn zich er vast nog niet van bewust dat de slides ook gewoon op Brightspace verschijnen. De vooroordelen over de spanningsboog van generatie Z blijken te kloppen. Na een half uur enthousiast meetikken, worden de verleidingen van sociale media te groot en sneuvelen de eerste strijders. De Vries gaat echter onverstoorbaar verder. Wanneer hij opmerkt dat wel erg veel studenten wegzakken in de collegebanken, onderbreekt hij zijn woordenstroom: ‘Tijd voor koffie!’ Dat laten de studenten zich geen twee keer zeggen. Na de pauze komt een actueel bestuurskundig vraagstuk aan bod: de man-vrouwverhouding op de werkvloer.

De professor manifesteert zich als een uitgesproken voorstander van het vrouwenquotum. Dit leidt tot veel commotie onder de studenten, zelfs de meest gepassioneerde appers zijn weer bij de les. ‘Bent u dan bereid om iemand aan te nemen die minder kwaliteiten heeft maar wel vrouw is?’ vraagt een student. ‘Dat heb ik nog nooit meegemaakt’, zegt De Vries stellig. Toch zijn de studenten nog niet overtuigd en blijven ze hem bestoken met kritische opmerkingen. De Vries heeft steeds zijn woordje klaar. ‘Als jullie later geen vrouwen in dienst willen, omdat jullie geen zin hebben in periodieke ongesteldheid, prima.’ De Vries kijkt triomfantelijk de zaal in. ‘Maar als jullie een eerlijke samenleving willen dan weten jullie wat jullie moeten doen.’ Deze gepeperde uitspraak zou een mooi einde van het college zijn geweest, maar helaas keert De Vries terug naar zijn geliefde grafieken en er volgt een monoloog van een half uur. Over een anticlimax gesproken.

Het Laatste Oordeel der Studenten De Vries wordt door de studenten beschreven als ‘een goeie vent’ en als ‘een pientere levensgenieter’. Ze vinden de inhoud van zijn college actueel en prijzen zijn interactieve manier van lesgeven. Wel vinden ze de stof soms wat langdradig en komen er te veel cijfers en grafieken voorbij. Dit zorgt ervoor dat de gedachtes van sommige studenten afdwalen naar ‘een sushi afspraak’ en ‘voetbal’. Eén student geeft aan dat zijn gedachten afdwaalden naar seks. Het was dan ook een college waar je het warm van krijgt. ANS


Reportage

VOETJES VAN DE VLOER Bijna ieder kind vindt het heerlijk om af en toe op een rots te klauteren. Goed nieuws: als volwassene hoef je daar helemaal niet mee te stoppen. ANS verkent de wereld van de boulderaars en gaat mee de wand op met boulderbouwer Sjors Kersten.


Tekst: Pleun Weijers/ Foto’s: Ted van Aanholt Voetjes van de vloer P. 9

Wie een boulderhal binnenstapt, stuit op lenige mensen die zich in onmogelijke bochten wringen om op spectaculaire wijze een wand te beklimmen. Boulderen is booming. Het aantal mensen dat deze indrukwekkende sport beoefent, groeit de laatste jaren opvallend hard. Waar er in Nederland zo’n tien jaar geleden nog geen enkele boulderhal te vinden was, telt ons land er inmiddels al twintig. Ook in Nijmegen kun je boulderen. Op een klein bedrijventerrein in Nijmegen-Zuid ligt boulderhal GRIP, verscholen in een grijze loods. Eenmaal binnen blijkt het contrast met de buitenkant groot, want er komt een ware kleurexplosie op je af. In de grote ruimtes zijn schuine wanden en sculpturen gebouwd, die zijn bedekt met kleurrijke grepen in allerlei vormen en maten. Wanneer je bouldert, leg je een bepaalde route af op een rots of klimwand. Zo’n route, die een ‘boulder’ wordt genoemd, is eigenlijk een soort puzzel. Je mag alleen de grepen gebruiken die er speciaal voor zijn uitgestippeld. De boulders zijn van verschillende niveaus: ze variëren in de vorm van de grepen en de manier waarop ze uit elkaar liggen. Hoe minder grip ze hebben en hoe groter de afstand ertussen, hoe moeilijker de boulder. ‘De uitdaging is niet om zo hoog mogelijk te komen, maar om een zo lastig mogelijke boulder te beklimmen’, zegt Sjors Kersten, die bij GRIP als boulderbouwer werkt. Hij geeft leiding aan vier andere bouwers, met wie hij samen de boulders bedenkt en op de klimwanden monteert. ‘We werken met circuits, dus we hebben voor alle niveaus een aantal boulders in een bepaalde kleur.’ Iedere maandag wordt een circuit in zijn geheel vervangen door nieuwe creaties. ‘Dan staan we de hele dag aan de boulders te sleutelen, totdat ze perfect zijn.’

Toegankelijke sport Waar de belangstelling voor boulderen ineens vandaan komt, is moeilijk te zeggen. Misschien heeft het te maken met het lage instapniveau. In vergelijking met routeklimmen, waarbij je alle grepen op de wand gebruikt om flink de hoogte in te gaan, is de sport vrij toegankelijk. ‘Het gaat er in de boulderhal allemaal net wat relaxter aan toe dan in een reguliere klimhal’, zegt Kersten. ‘Routeklimmers zijn vaak erg serieus en nemen rustig de tijd om hun doel te bereiken. Dat moet ook wel, want je hangt dertig meter hoog aan een touw.’ Tijdens het boulderen kom je nooit hoger dan een meter of vier. Dit betekent dat je zonder zekeringstouwen de wand op kunt. Als je valt, kom je op een dikke mat terecht. Behalve klimschoenen en pof, magnesium in poedervorm voor betere grip, heb je niks nodig. ‘Boulderen is daardoor lekker explosief, omdat je veel vrijer kunt bewegen.’

‘Wanneer een boulder niet lukt, zit het probleem vaak tussen de oren.’ Een beginneling kan niet zomaar elke boulder beklimmen. Doorzettingsvermogen is daarom erg belangrijk. ‘Een boulderaar is voortdurend bezig met het verleggen van zijn grenzen. Met iedere nieuwe boulder die je haalt, ga je een stapje verder’, geeft Kersten aan. Fysiek moet je natuurlijk fit zijn. ‘Je hebt sterke vingers, armen en benen nodig en moet goed weten hoe je ze moet gebruiken.’ Toch komt het voor een groot deel ook aan op inzicht en mentale kracht. ‘Wanneer een route niet lukt,


P. 10

zit het probleem vaak tussen de oren. Je moet je bedenken dat de boulder ooit al door iemand anders is beklommen, dus dan kan jij het ook.’ Gelukkig sta je er als boulderaar nooit alleen voor. ‘We helpen elkaar vanaf de mat door met veel enthousiasme aanwijzingen te geven’, zegt Kersten. Bouwen voor beginners Om goed te worden, moet je niet alleen veel boulders beklimmen, maar ook je lichaam hard trainen. In de boulderhallen zijn hiertoe uitgebreide mogelijkheden. Zo is er bij GRIP sinds kort een speciale ruimte voor het verbeteren van je balans, het trainen van je vingers en het oefenen van lastige bewegingen. Met een app kun je bijhouden welke boulders je al hebt beklommen, zodat je een duidelijk overzicht hebt van de vooruitgang die je maakt. Waar in veel boulderhallen nog vaak tegenaan wordt gelopen, is dat het niveau van de boulders niet altijd geleidelijk omhoog gaat. Voor ervaren boulderaars kan het namelijk lastig zijn om in te schatten wat een beginner wel en niet kan klimmen. Bij het bouwen van de routes probeert Kersten dan ook zoveel mogelijk rekening te houden met degenen die net nieuw zijn. ‘Je moet in het hoofd kruipen van iemand die voor de eerste keer klimschoenen aantrekt. Ik vind het belangrijk dat mensen niet gedemotiveerd raken omdat een route veel te moeilijk is, maar dat ze lol hebben in het boulderen en stapsgewijs beter kunnen worden. Ik noem dat empathisch bouwen.’ Als routebouwer kun je je fantasie de vrije loop laten. Een boulderwand heeft immers iets artistieks. Dit is ook terug te zien in de werkplaats van Kersten, waar je bij binnenkomst over het gereedschap, de verfspullen en de bouwmaterialen struikelt. ‘Kunstbeschouwing, of eigenlijk de boodschap achter een bepaald beeld, interesseert me enorm. Ik probeer dit concept ook toe te passen op mijn boulders. Tijdens het bouwen denk ik na over het idee dat ik ermee wil overbrengen. Ik wil bijvoorbeeld dat mensen bij het zien van de boulder zich meteen afvragen welke bewegingen ze moeten maken om van de ene naar de andere greep te komen.’ De buitenlucht in Hoewel er in Nederland vooral binnen wordt geboulderd, werd de sport oorspronkelijk beoefend in de buitenlucht. Het is allemaal begonnen in de bossen rondom de Franse stad Fontainebleau. Bergklimmers oefenden daar eerst op de vele kleine rotsen, voordat ze de hoge Alpen introkken. ‘Helaas zijn er in Nederland vrijwel geen rotsen te vinden. Men is uiteindelijk naar binnen gegaan om dicht bij huis te kunnen boulderen’, legt Kersten uit. Buiten gaat het boulderen er wel wat anders aaan toe dan in de boulderhal. Omdat er geen grote, felgekleurde grepen zijn die aangeven waar je je handen en voeten moet neerzetten, zijn natuurlijke boulders vaak iets uitdagender. ‘Soms lukt het je in een dag, maar er zijn ook boulders waar je drie jaar mee bezig bent. Dan ga je om de zoveel tijd terug naar dezelfde boulder om hem opnieuw te proberen.’ Het liefst klimt Kersten buiten. ‘Het heeft iets extra’s.


P. 11

Midden in de bossen op een rots klimmen geeft een kick.’ Door de groeiende populariteit van de sport zijn er steeds meer boulderaars die buiten op pad gaan. Dat heeft gevolgen voor de toegankelijkheid van de natuurgebieden. ‘Op verschillende plekken in de bossen van Fontainebleau kun je niet zomaar meer komen omdat voorgangers te veel lawaai maakten, of rommel bij de rotsen achterlieten. Dat is hartstikke jammer. Het is belangrijk dat je als boulderaar respect toont voor de natuur waar je in klimt.’

Aangezien boulderen hier nog maar kort bestaat, ligt het niveau in Nederland nog vrij laag in vergelijking met andere landen. Wel wordt er gewerkt aan de verdere professionalisering van de sport. Zo debuteert in 2020 het onderdeel ‘Speed, Lead & Boulder’, een soort triatlon van de klimsport, op de Olympische Spelen in Tokio. Op dit moment wordt er druk gescout om de beste Nederlandse klimmers bijeen te krijgen voor het nationaal team, dat zich langzaam zal gaan richten op de kwalificatierondes.

Olympische Spelen Ondanks de gemoedelijke sfeer in de boulderhal, wordt er wel degelijk competitief geboulderd. ‘Natuurlijk is het leuk om elkaar een beetje uit te dagen’, geeft Kersten toe. Veel boulderhallen organiseren zogenaamde funcompetities, waaraan iedereen mee kan doen. Naast deze vriendschappelijke wedstrijdjes is er een landelijke competitie met een NK-finale aan het einde van het seizoen. Ook vindt ieder jaar de IFSC Climbing World Cup plaats, waar boulderaars in zeven rondes de hoogste totaalscore moeten behalen om zich wereldkampioen te mogen noemen.

Omdat het in Tokio om een gecombineerd onderdeel zal gaan, moet dit team alle drie de takken van de klimsport goed onder de knie hebben. Hoewel boulderaars blij zijn met het feit dat ze op deze bijzondere manier naar de Spelen mogen, is de situatie nog niet ideaal. ‘Niet iedere sterke boulderaar is ook goed in de andere klimonderdelen. Hopelijk wordt boulderen in de toekomst een opzichzelfstaande Olympische sport.’ Kersten droomt intussen verder over de toekomst van boulderen. ‘Ik zou het erg leuk vinden als de sport nog groter wordt in Nederland, zodat we mee kunnen met de rest van de wereld.’ ANS

Snel je rijbewijs halen? Reserveer nu een gratis proefles! www.autorijschoolmanders.nl +31(0)612430618 info@autorijschoolmanders.nl KvK: 66590663


Interview Roy Santiago Tekst: Tijs Sikma/ Foto’s: Simone Both P. 12

Universitaire Studentenraad NU!Medezeggenschap Universitaire Studentenraad (USR) Nijmegen Wil jij op de hoogte blijven van de bezigheden van de USR? Like ons op Facebook, volg ons op Twitter en neem eens een kijkje op onze website. Heb je tips of opmerkingen? Loop gerust even langs bij de USR-kamer (TvA 1.034) of stuur een mail naar usr@ru.nl. Website: www.numedezeggenschap.nl Twitter: @NUMedezeggsch Facebook: www.facebook.com/NUmedezeggenschap E-mail: usr@ru.nl

De XXIIe Universitaire studentenraad! Een aantal weken geleden is de nieuwe universitaire studentenraad geïnstalleerd. Wie we precies zijn? Net als voorgaande jaren bestaan wij uit zes koepelleden (vanuit CSN, CODC, BOS, ISON, SOFv, NSSR), vier leden vanuit de fractie AKKUraatd en vier leden vanuit de fractie van asap. Dit jaar gaan wij ons vollop inzetten voor de medezeggenschap om er voor te zorgen dat de stem van de student overal wordt gehoord. Er worden immers grote beslissingen genomen op het gebied van studentenwelzijn, internationalisering, digitalisering, verbouwingen, duurzaamheid, het nieuwe strategisch plan, en (voorschot) investeringen in het onderwijs, om een paar thema’s te noemen. Welzijn belangrijker dan ooit Uit de welzijnsenquête is naar voren gekomen dat een kwart van de studenten aangeeft zich eenzaam te voelen. We willen als USR ons dan ook inzetten op een verbetering van studentenwelzijn. Het wordt tijd voor een gezonder klimaat op de universiteit waarin er ook ruimte is voor persoonlijke ontwikkeling (denk daarbij aan sport of cultuur) en genoeg rust wanneer dat nodig is. Onderwijs is de focus Onderwijs is voor studenten als vanzelfsprekend het meest tastbare onderwerp dat in de medezeggenschap wordt besproken.

Onderwijsinnovatie, ICT in het onderwijs, maar ook de minder positieve bezuinigingen op het onderwijs en de hoge werkdruk bij docenten zijn thema’s die al enkele jaren spelen. Dit jaar zullen op de universiteit plannen gemaakt worden om het geld dat vrijkomt door de invoering van het leenstelsel te investeren in het onderwijs. Oftewel, iets waar we als USR boven op zullen zitten! Duurzaamheid als streven Het stressklimaat is gelijk een mooi bruggetje, want voor ons blijft het klimaat in de zin van duurzaamheid net zo belangrijk. Initiatieven van de vorige USR zoals het duurzaamheidsconvenant willen we doorzetten, waardoor studentenverenigingen worden aangespoord om meer te letten op hun ecologische voetafdruk. Daarnaast willen we pleiten voor een schoon milieu en voor het behoud van onze groene campus. De universiteit heeft een voorbeeldfunctie op dit gebied, en alhoewel de RU al goed op weg is, kan het altijd beter! Helemaal nu Nijmegen officieel is verkozen tot green capital van Europa. Helaas is één A4’tje te klein om alle onderwerpen allemaal uit te lichten. Nieuwsgierig geworden naar wat er speelt op de uni? Houd de USR social media in de gaten! En als je vragen of opmerkingen hebt voor ons - schroom niet om te mailen naar USR@ru.nl of loop een keer langs bij onze kamer in TvA 1. Tot snel!

(Advertentie)


Interview

Drugsgebruik onder studenten komt steeds vaker voor. Zo ook bij Daan Schippers (26), die tijdens zijn studie verslaafd raakte aan cocaïne. Om het onderwerp uit de taboesfeer te halen, deelt hij zijn verhaal. ‘Waar de meeste mensen opstaan met een kop koffie, stond ik op met een lijntje.’

OVER DE COKE


Over de coke Tekst: Jeyna Sow/ Foto’s: Rosemarijn Muijen en Rein Wieringa P. 14

Veel studenten kennen het wel: je ziet een joint of een pilletje rondgaan op een feest en er wordt gevraagd of je ook wilt proberen. De meeste studenten kunnen verantwoord omgaan met drugs, maar soms loopt het uit de hand. Dit is wat bij Daan Schippers gebeurde. Tijdens zijn eerste jaar van de studie Psychologie raakte hij verslaafd aan cocaïne. Inmiddels is Schippers afgekickt en volgt hij een master Psychologie aan de Universiteit van Tilburg. Hij heeft zelfs zijn masterscriptie over verslaving geschreven. ‘Ik wil dat mensen meer nadenken over het hebben van een verslaving’, vertelt hij. Door het schrijven van zijn scriptie en open over zijn verslavingsverleden te praten, probeert Schippers het onderwerp uit de taboesfeer te halen.’ Sociale ongemakken Schippers is zeker niet de enige student die weleens verdovende middelen heeft gebruikt. Toch kreeg hij, in tegenstelling tot de meeste gebruikers, een verslaving. Volgens psychologen raakt iemand verslaafd door een combinatie van vatbaarheid voor verslaving en een bepaalde trigger die de verslaving opwekt. Dit komt beide naar voren in het verhaal van Schippers. ‘Ik was eigenlijk al verslaafd, maar dan aan gamen’, vertelt hij. ‘Van mijn twaalfde tot mijn achttiende speelde ik dagelijks wel zeven uur World of Warcraft.’ Op het moment dat hij ging studeren, sloeg deze gameverslaving om in het gebruiken van drugs. ‘In de periode dat ik World of Warcraft speelde, had ik eigenlijk geen hechte vriendschappen’, legt hij uit. Toen hij begon aan zijn studie Psychologie was hij hierdoor vrij ongemakkelijk in de omgang en had hij moeite met vrienden maken. Schippers probeerde de moeizame omgang met mensen gemakkelijker te maken door drugs te gebruiken. ‘Het ging dan niet over wiet, maar over XTC of coke.’ Door het gebruik van cocaïne had Schippers minder moeite met sociaal contact en voelde hij zich een interessanter persoon dan wanneer hij nuchter was. ‘Ik probeerde voor mijn sociale zwakke punten te compenseren’, geeft hij toe. Waar de meeste mensen opstaan met een kop koffie, stond Schippers op met een lijntje. ‘Er lag vaak nog coke naast mijn bed van de avond ervoor. Zo werd ik wakker’, vertelt hij zichtbaar aangedaan. ‘Nu ik hierover vertel, krijg ik weer hartkloppingen. Praten over coke brengt me in mijn gedachten terug naar deze donkere periode in mijn leven.’ Na het roken van een sigaretje is hij weer wat rustiger. ‘Ja, dat was coke voor mij. Het gaf me uiteindelijk als enige het gevoel dat ik degene was die ik wilde zijn. Deze Daan moest ik van mezelf zijn.’ Leven met een lijntje Hoewel Schippers met drugs het beste in zichzelf naar boven wilde halen, gebeurde juist het tegenovergestelde. ‘Ik heb mijn bachelor Psychologie wel afgerond, maar vraag me niet hoe. Soms zat ik zelfs te leren met een lijntje ernaast.’ Op zijn dieptepunt gebruikte Schippers elke dag, waardoor hij niet meer normaal kon functioneren. ‘Diep vanbinnen wist ik echt wel dat het slecht

was waar ik mee bezig was, maar toch ging ik door.’ Om zijn verslaving te verbloemen, loog hij alles bij elkaar. ‘Ik moest vaak een smoes bedenken om een afspraak met mijn moeder af te zeggen, omdat ik weer had gesnoven. Uiteindelijk was ik alleen nog maar bezig met mijn coke.’ Schippers slikt even. ‘Hierdoor verloor ik het contact met mijn ouders en mijn vrienden.’ Zelfs dit verbroken contact was voor Schippers niet genoeg om te stoppen, ook al deed dit hem ontzettend veel pijn. ‘Er zijn verschillende momenten geweest waarop ik probeerde te stoppen, maar de ontwenningsverschijnselen waren te heftig. Ik had nergens energie voor en voelde me erg somber.’ Ontwennen is niet alleen lichamelijk zwaar, maar kan ook tot hevige nachtmerries leiden, vertelt hij. ‘Ik dacht dat ik dood zou gaan als ik cold turkey zou stoppen.’ Het omslagpunt kwam pas na een extreem geëscaleerde avond. ‘Samen met een vriend, die sporadisch gebruikte, ging ik aan de coke. Dat liep zo ontzettend uit de hand dat er overal in huis coke lag en ik drie dagen achter elkaar wakker was.’ Na deze drie dagen stuurde zijn vriend hem naar huis, maar hij durfde zich niet aan zijn ouders te vertonen. Omdat hij niet wist waar hij naartoe moest gaan, belde hij bij een willekeurig huis aan. Zijn ogen lichten even op als hij terugdenkt aan wie de deur opendeed. ’99 van de 100 mensen zouden me geweigerd hebben als ze me in de deuropening hadden zien staan. Maar deze vrouw keek naar me en nodigde me in haar huis uit. Hier hebben we lang over mijn verslaving gepraat.’ Na dit gesprek besloten Schippers en de vrouw, die toevallig zelf Psychologie had gestudeerd, dat hij alles op zou biechten aan zijn ouders.


Over de coke P. 15

In therapie Vanaf toen ging het snel voor Schippers. ‘Na een verslaving van vijf jaar zat ik al een week na het gesprek in een kliniek’, vertelt hij opgewekt. ‘Ik deed de eerste week nog niet mee aan de therapiesessies, omdat ik zo ongelofelijk fucked up was. Het enige wat ik deed was slapen en gezond eten om alle slechte stoffen uit mijn lichaam te krijgen.’ Na deze zeven dagen begon Schippers met een speciaal samengesteld dagprogramma. ‘Ik kreeg sessies over sociale vaardigheden, mindfulness en zelfs over psychologische mechanismen. Die kwamen mij natuurlijk bekend voor’, lacht hij. Na zes weken werd Schippers uit de kliniek ontslagen. Op dat moment voelde hij zich erg onzeker. ‘Ik voelde me naakt toen ik uit de kliniek kwam en vroeg me af wat voor persoon ik was.’ Net als aan het begin van zijn studie kwam hij in een nieuwe omgeving terecht, maar nu kon hij op een betere manier omgaan met zijn gevoelens. ‘Ik realiseerde me dat ik onder invloed van coke juist mezelf niet was’, concludeert hij. ‘Pas nuchter, ging ik nadenken over de belangrijke dingen in het leven, zoals goed contact met mijn ouders en eerlijk zijn. Als verslaafde ervaar je zoveel ruis, waardoor je dat niet inziet.’ Uit de taboesfeer Vanwege zijn nieuwe positieve instelling begon Schippers aan een master waarin hij zich richtte op verslavingen. ‘Liever dat dan een lijntje snuiven’, grapt hij. Hij stortte zich met volle overgave op zijn studie, waar hij hard voor werkte. ‘Ik ben erg perfectionistisch en wil goed zijn in alles wat ik doe, dat zit wel een beetje in me. Het is bijna obsessief. Zo wilde ik bijvoorbeeld ook goed

zijn in snuiven’, vertelt hij met een knipoog. Later in zijn master begon hij met het schrijven van zijn scriptie met als onderwerp het voorspellen van verslavingen. Hoewel Schippers dit met veel plezier schreef, vond hij het af en toe wel confronterend. ‘Een belangrijk deel van mijn scriptie gaat over trauma’s en hechtingsproblemen in de jeugd. Dat raakte me persoonlijk, maar gelukkig zat ik in een positieve fase van mijn leven en wilde ik het afmaken.’ Tijdens het schrijven van zijn scriptie merkte Schippers dat er een groot taboe bestaat rondom verslavingen. ‘Het hebben van een verslaving is nu nog erg onbegrepen’, stelt Schippers. ‘Mensen denken er vaak te makkelijk over en zeggen: “Je kunt toch ook gewoon niet snuiven”. Helaas werkt het niet zo, omdat verslaafden vaak veranderen in irrationele mensen.’ Volgens Schippers komen zulke simplistische opmerkingen vooral voort uit onwetendheid. ‘In mijn studie Psychologie is het woord verslaving misschien twee keer voorbijgekomen’, geeft hij als voorbeeld. Dit is een probleem, omdat verslaving onder studenten vaker voorkomt dan de meesten denken. ‘Niet alleen alcohol is sociaal geaccepteerd. De studentencultuur is over het algemeen vrij ongezond. Coke kun je nu voor twintig euro van de straat plukken en XTC wordt ook steeds vaker gebruikt. Veel mensen slikken een pilletje op een feestje zonder te realiseren wat voor gevolgen het kan hebben’, vertelt Schippers. ‘Daarom moet er meer bewustwording komen voor verslaving.’ ANS

Schippers is een gefingeerde naam. Zijn echte naam is bij de redactie bekend.


Foto’s: Tanja de Lang en Britt Teffer P. 16

01

05

03

02 04 07

06 08 10

09

11

13

14

12

15

18

04

16

19

17

20

21


P. 17

26

23

25

24

22

27

SPEURTOCHT OP DE CAMPUS Uren verkrampt met je neus in de boeken zitten, is slecht voor je. Sta eens op van je stoel en ga op ontdekkingstocht. De foto’s op deze middenpagina zijn allemaal op de campus gemaakt. Weet jij waar? Beschrijf van alle foto’s de locatie zo goed mogelijk, stuur je antwoorden voor 13 november op naar redactie@ans-online.nl en maak kans op twee tickets voor het Wintertuinfestival!

28

29 30

32

31

33

34

35

36

37


Een gewaarschuwd student telt voor twee Tekst: Jonathan Janssen/ Illustratie: Roos in’t Velt P. 18

Achtergrond

EEN GEWAARSCHUWD STUDENT TELT VOOR TWEE Beelden van geweld of verkrachting kunnen hard aankomen. Veel docenten laten tijdens hun colleges toch zulke fragmenten zien, of bespreken op andere manieren onderwerpen die gevoelig kunnen liggen bij studenten. Hoe gaan de docenten aan de Radboud Universiteit om met heftige thema’s in hun colleges? De collegezaal voor het vak Inleiding in de Communicatiewetenschap zit vol met frisse eerstejaarsstudenten. Vandaag wordt de Kijkwijzer besproken, een middel dat kijkers waarschuwt voor heftige beelden in films of tv-series. Als voorbeeld voor de werkwijze van de Kijkwijzer laat de docent een filmscène met zinloos geweld zien. In het fragment wordt getoond hoe iemand in elkaar wordt geslagen op een metrostation. Dit is volgens de Kijkwijzer niet geschikt voor kijkers jonger dan zestien jaar. De beelden blijken echter ook te heftig voor een van de aanwezige studenten. Een meisje staat op en loopt geëmotioneerd de collegezaal uit. Terwijl zowel de docent als de studenten opkijken, zegt de student in tranen dat ze zelf te maken heeft gehad met dergelijk geweld. Als het meisje de collegezaal uit is blijven de docent en de rest van de studenten perplex achter. Moniek Buijzen, hoogleraar Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit (RU), geeft aan dat ze nogal schrok toen dit incident zich een paar jaar geleden in haar college voordeed. ‘Ik voelde me gelijk heel schuldig. Waarom had ik daar geen rekening mee gehouden? Tegelijkertijd bedacht ik me dat we dit fragment al jaren zonder problemen laten zien en dat het daarnaast goed aansluit op de lesstof.’ Heftige reacties van geëmotioneerde studenten doen zich de laatste jaren steeds vaker voor. ‘Onze colleges worden altijd opgenomen. Het is ook eens voorgekomen dat de cameravrouw na het college naar ons toe kwam omdat ze moeite had met dat filmfragment’, vertelt Buijzen. Ook bij andere studies worden colleges steeds vaker als heftig ervaren, geven docenten aan. Zo kwam een student Algemene Cultuurwetenschappen (ACW), na een college over de mediaaandacht voor de aanrandingen in Keulen, naar docent Liedeke Plate toe om te vragen of ze haar niet even had kunnen waarschuwen voordat ze dat onderwerp ging behandelen. Hoe gaan docenten met zulke klachten en reacties van studenten om?

Trigger warnings Sinds een aantal jaar waarschuwen steeds meer docenten op Amerikaanse, Britse en Australische universiteiten hun studenten voor heftige content. Deze waarschuwingen staan bekend als trigger warnings. De term komt oorspronkelijk van zelfhulpfora op internet, waar gebruikers worden gewaarschuwd voor informatie die heftige reacties kan ‘triggeren’. Amerikaanse studenten namen de term al snel mee naar hun universiteitscampus. Daar eisten ze van hun docenten dat ze voortaan ook zouden worden gewaarschuwd, voordat ze werden geconfronteerd met gevoelige onderwerpen of heftig beeldmateriaal. Mocht er in een collegezaal een student aanwezig zijn die zelf nare ervaringen heeft gehad met bijvoorbeeld aanranding of geweld, dan moet deze de mogelijkheid krijgen om het college over te slaan. Steeds meer docenten en universiteiten geven hier gehoor aan en de trigger warnings hebben zich al over een groot deel van de Engelstalige academische wereld verspreid.

Verkrachting, eetstoornissen, huiselijk geweld en zelfmoord worden gemarkeerd met een content warning In Nederland begint de trigger warning langzaam ook een bekender begrip te worden. De RU heeft nog geen centraal beleid met betrekking tot het waarschuwen van haar studenten voor heftige colleges, maar bij een aantal studies is al wel begonnen met een trigger warning-beleid. Zo worden studenten bij Communicatiewetenschap voorafgaand aan en tijdens het college gewaarschuwd wanneer heftige beelden worden getoond. Ze mogen dan zelf bepalen of ze bij het college aanwezig zijn. De bacheloropleiding ACW heeft dit studiejaar een protocol


Achtergrond P. 19

content warnings opgezet op verzoek van haar studenten. Op de website van de opleiding is een document te vinden waarin staat dat studiemateriaal rondom de onderwerpen ‘verkrachting, eetstoornissen, huiselijk geweld, zelfmoord en automutilatie’ in de studiegids wordt gemarkeerd met een content warning. Ook wordt gewaarschuwd voor beelden die een epileptische aanval kunnen veroorzaken. ‘Met het personeel hebben we een uitgebreide discussie over trigger warnings gehad’, vertelt hoogleraar Cultuur en Inclusiviteit Plate. ‘We hebben ons verdiept in het debat over de kwestie in de Verenigde Staten en uiteindelijk besloten om zo’n protocol op te zetten.’ Wel zijn docenten binnen ACW vrij om naast de waarschuwingen in de studiegids te kiezen of ze nogmaals waarschuwen in het college en wat ze precies tot verplichte lesstof maken. Overgevoelige millennials Overal waar de trigger warning een begrip wordt, ontstaat ook veel kritiek. Studenten zouden te veel worden beschermd, terwijl ze in hun carrière na hun studie met nare dingen moeten kunnen omgaan. Trigger warnings zouden steeds meer worden gebruikt om alles wat als vervelend kan worden ervaren buiten de les te houden en overmatige politieke correctheid in de hand te werken. Docenten worden beperkt in het lesgeven doordat ze steeds minder thema’s vrij kunnen behandelen, zeggen critici. Dit leidde er zelfs toe dat de populaire satirische Amerikaanse tekenfilmserie South Park er een aflevering aan wijdde. In de aflevering sluiten een

aantal personages zich op in hun zogenaamde safe space, waarin ze niet geconfronteerd te hoeven worden met de harde realiteit. De makers van South Park uitten zo hun kritiek op de gevoelige generatie van millennials die nu aan Amerikaanse universiteiten studeert. Ook psychologen en psychiaters mengen zich in het debat over trigger warnings en pleiten dat de waarschuwingen een averechts effect hebben. Mensen met angststoornissen of trauma’s zou je niet helpen door ze hun angsten uit de weg te laten gaan. ‘Je moet mensen niet beschermen tegen akelige dingen’, vindt docent Klinische Psychologie Ger Keijsers van de RU. ‘Op korte termijn houd je misschien de angst tegen door na zo’n waarschuwing weg te lopen, maar om de angst op de lange termijn te verminderen is het beter om de confrontatie met je angsten niet uit de weg te gaan.’ Een bijkomend probleem waar psychologen op wijzen is dat ook studenten zonder angststoornissen zo bepaalde thema’s leren vermijden of daar zelfs een angst voor kunnen ontwikkelen. Of een student de inhoud van de colleges kan verdragen, is niet een probleem van de opleiding maar van de student zelf, vindt Keijsers. ‘Als je kiest voor een bepaalde opleiding of een bepaald vak, zoals Psychologie, moet je ook kunnen omgaan met de inhoud van dat vak. Stel, je zou gaan werken als psycholoog en je kan niet omgaan met thema’s als suïcidaliteit of verkrachting. Hoe kun je dan patiënten met zulke ervaringen helpen die bij jou op gesprek komen? Dat is net als een dokter die niet tegen bloed kan.’


Een gewaarschuwd student telt voor twee P. 20

Communicatiewetenschapper Buijzen is het niet eens met Keijsers. ‘Als iemand iets heel heftigs heeft meegemaakt, of ergens gevoelig voor is, dan is het niet aan ons om te zeggen: verman jezelf, je leert er maar mee omgaan.’ Ook Plate heeft moeite met de stellingname van Keijsers. ‘Het doel van een collegeruimte is engageren met ideeën’, stelt ze. ‘Wanneer je als student constant op je hoede moet zijn voor heftige triggers raak je geblokkeerd en kan je je niet genoeg focussen op de stof.’ Buijzen vindt het vooral belangrijk hoe er wordt gehandeld na het geven van de waarschuwing. ‘Als iemand dan aangeeft dat hij of zij het college overslaat geeft dat aanleiding om als docent met diegene persoonlijk in gesprek te gaan. Daarna kan worden gekeken hoe diegene beter om zou kunnen gaan met zijn of haar angsten.’ Kijkwijzer voor studenten Elke docent blijkt een verschillende aanpak te hebben rond deze kwestie. Plate deelt bijvoorbeeld vragenformulieren uit aan het begin van haar cursussen. ‘Daarop vraag ik naar de naam en opleiding, maar ook of er andere dingen zijn die ik moet weten.’ Studenten schrijven daar vaak aandoeningen, problemen of kwesties op waar Plate rekening mee kan houden. ‘Dan weet ik wat in welke groep speelt wat ik waar kan behandelen.’ Als Keijsers een videofragment laat zien van iemand die vertelt over een gewelddadige ervaring, probeert hij dat van tevoren op een manier aan te kondigen dat zijn studenten de waarde inzien van het kijken van dergelijke beelden. ‘Ik zeg dan een week van tevoren: “Volgende week beginnen we met een interessante video van iemand die vertelt over een traumatische ervaring. Dit fragment is zeer leerzaam voor ons als psychologen.” Ik verwacht vervolgens wel dat de studenten bij het college aanwezig zullen zijn.’ Buijzen kwam na het eerdergenoemde incident al snel tot de conclusie dat er rekening gehouden moet worden met studenten die colleges als heftig kunnen ervaren. ‘Ik weet niet of studenten gevoeliger zijn geworden of hun grenzen beter aangeven, maar het is belangrijk dat we hierover met elkaar in gesprek gaan.’ Nu kunnen haar studenten zelf bepalen of ze aanwezig zullen zijn bij een college waarvoor is gewaarschuwd. ‘Je geeft mensen zo de kans om zelf te beslissen of ze zich blootstellen aan heftige beelden.’ Buijzen heeft dus door het geven van trigger warnings haar eigen kijkwijzer opgezet. ANS

Column Sanne de Kroon

EVEN DENKEN Sanne de Kroon denkt overal veel te lang over na en ontwikkelt graag uitgebreide theorieën. Soms heel slim gevonden, soms wat minder. In deze column deelt ze haar nieuwgevonden wijsheden met de medemens. Opstartproblemen Alle begin is moeilijk, het begin van een collegejaar vormt daarop geen uitzondering. Niets lijkt je te lukken. Het was eerdere jaren al lastig om je vakantieritme van je af te schudden en het helpt niet dat de RU er dit jaar voor gekozen heeft om de colleges een kwartier vroeger te laten beginnen. Vooralsnog weiger je om je wekker eerder te zetten, met de nodige gevolgen van dien. Als je bijvoorbeeld met je slaapdronken hoofd ’s ochtends probeert een boterham te smeren met speculoospasta, laat je deze steevast ondersteboven op een stoffen stoel vallen. Je hoopt dat je huisgenootjes de ANS niet lezen. Ook je planning is nog een chaos. Je hebt allerlei colleges, gaat vol goede moed naar de sportschool en probeert daarnaast allerlei extracurriculaire activiteiten in de lucht te houden. Daardoor word je er weer aan herinnerd hoe slecht je eigenlijk bent in jongleren. Op sommige dagen denk je er pas tegen middernacht aan dat douchen ook nog een ding is. Even twijfel je of het niet te laat is daarvoor, maar dan besluit je dat het nog prima kan. Zoveel geluid maakt dat niet. Je hebt alleen nog nooit zo heftig “Mambo No. 5” in je hoofd gehad. De tekst ken je niet zo goed, maar hetgeen wat jij ter plekke in elkaar flanst klinkt eigenlijk veel beter dan het origineel. Dat weet je vrij zeker. Je kunt altijd nog singersongwriter worden als die studie van je niks wordt. Na een lange eerste week besluit je in het weekend je ouders te bezoeken. Je verwacht dat ze je sprankelende aanwezigheid zo gemist hebben dat ze allebei klaar zullen staan om je van het station te halen, met minstens een extra broertje of zusje. Ze hebben echter een scala aan feestjes en uitjes gepland staan dat weekend en hebben geen tijd om je op te halen. Zelfs de hond is niet onder de indruk van je spectaculaire thuiskomst. Hij staat niet eens op van zijn vaste plek op de bank, maar tilt enkel kort een oor op. Je zucht en besluit het beestje toch maar te gaan aaien.


Tekst en foto’s: Rindert Oost en Vincent Veerbeek De Graadmeter P. 21

DE GRAADMETER In De Graadmeter zijn de mogelijkheden niet te overzien. Waar kun je het beste wildkamperen, wat is het hipste kapsel en hoe scoor je het snelst een bedpartner? In De Graadmeter onderzoekt ANS de opties. Deze keer: Ticketuren van het Radboud Sportcentrum

Wat: Spinnen Moeite: Wind van voren Resultaat: Peentjes zweten De illusie om bij het spinnen een uurtje kalm te kunnen fietsen, wordt bruut aan diggelen geslagen zodra je de zweetlucht van de vorige pedaalridders inhaleert. In het begin is het nog rustig cruisen, maar na tien minuten spin je harder dan een tevreden kat. Vijfmaal beklim je een gesimuleerde heuvel, om in de spreekwoordelijke dalen daartussen je gezicht af te vegen met een doordrenkte handdoek. De instructeur schreeuwt enkele motiverende woorden, maar deze vallen weg bij de muziek van Muse en het gehijg in je nek. De tien minuten die volgen bieden een kijkje in de diepste cirkel van de hel. Na afloop draaien de benen nog op volle toeren en sta je stijf van de adrenaline. Je zou een volgespoten Lance Armstrong zo voorbij sjezen.

Wat: Aquabom Moeite: Hoofd boven water houden Resultaat: Nat pak Wie baantjes trekken te rechtdoorzee vindt, kan gaan aquabommen. Hoewel de kleurrijke stukken schuimrubber en de halfbakken soundtrack anders doen vermoeden, lijkt deze “sport” nauwelijks op het discozwemmen van vroeger. Toen mocht je tenminste na drie tripjes van de glijbaan een zakje snoep verorberen. In plaats daarvan zit je een uur lang vast aan commando’s van een glibberige instructeur die je streng in de gaten houdt. Oefeningen die je zou verwachten bij Nederland in Beweging, zoals jumping jacks en squats, volgen elkaar met weinig afwisseling op. Uit verveling kijk je naar de badgasten achter het glas. Die vergapen zich aan de onverwacht jeugdige sporters, die overwegend vrouwelijk zijn. Dit veredelde waterballet mag een langzame verdrinkingsdood sterven.

Benieuwd naar meer ticketuurperikelen? Kijk op ANS-Online.nl.

Wat: Paardrijden Moeite: Teugels laten vieren Resultaat: Beste paard van stal Een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Om het maximale uit je sportkaart te halen, reis je daarom af naar een afgelegen manege voor een uniek ticketuur paardrijden. Je verruilt het muffe sportcentrum voor authentieke boerderijaroma’s. Met de kniehoge laarzen ben je even een cowboy in een oude western, klaar voor avontuur en imperialisme. Met de cap op je hoofd voelt het rondjes hobbelen in een zandbak toch een stuk minder stoer. Snel wordt duidelijk waarom paardrijden tegenwoordig hoofdzakelijk aan vrouwen is voorbehouden. Al dat gestuiter is niet erg comfortabel voor je stokpaardje. Na een uur lol op een knol is het toch jammer om je trouwe ros alweer in te ruilen voor de Breng-bus terug naar de stad. ANS


P. 22

Interview

DE PREIENFLUISTERAARS


Tekst: Simone Bregonje/ Foto’s: Julia Mars De preienfluisteraars P. 23

Iedereen wil een prei lieve woorden influisteren, denkt Willie Darktrousers. Samen met Joost Oomen speelt hij in november op het Wintertuinfestival de voorstelling O ratelslang geil beest. Met dit interactieve stuk proberen ze het publiek los te krijgen van vastgeroeste denkpatronen. ‘Het is heel aandoenlijk om te kijken naar iemand die voor het eerst in lange tijd iets nutteloos doet.’ Onder een doek bezaaid met vreemde symbolen steken nog net twee voeten uit. Daarnaast staat een priester op een ladder met grote armgebaren een gedicht voor te lezen. Een man laat een speelgoedhond uit, terwijl enkele vrouwen valse noten uit een blokfluit toveren. ‘O ratelslang geil beest’, roept de priester, ‘o ratelslang geil beest’, herhalen de toeschouwers. Het doek dat over het lijk ligt, begint te bewegen. Langzaam keert de overledene terug vanuit de geestenwereld. Hij staat op, pakt zijn gitaar en begint aan een lang lied. Ondertussen danst het publiek om hem heen in een spirituele polonaise, schijnbaar onaangedaan door wat ze net hebben gezien. Joost Oomen glundert als hij dit beeld van de voorstelling O ratelslang geil beest schetst. Samen met zijn compagnon Willie Darktrousers zit hij in de kleedkamer van poppodium Simplon in Groningen. De combinatie van het vlassige snorretje en vintage Adidasshirt zorgt ervoor dat Oomen een alternatieve indruk maakt. Darktrousers doet niet voor hem onder met zijn lange haren, afgebladderde zwarte nagellak en broek met mystieke symbolen. Tijdens het interview wordt niet duidelijk of de twee high of gewoon zichzelf zijn, want het verhaal van de kunstenaars is bij vlagen onnavolgbaar. Hier zitten duidelijk geen doorsnee mensen Ook in hun werk zijn Oomen en Darktrousers niet bepaald alledaags en hebben ze grootse ideeën over de achterliggende gedachte van hun kunst. Naast theatermaker is Oomen dichter, Darktrousers maakt ook muziek. Dit jaar maakten ze deel uit van het straattheater van het culturele festival Oerol met de voorstelling O ratelslang geil beest. De show ontstond twee jaar daarvoor noodgedwongen toen het duo onverwachts de kans kreeg om op Oerol op te treden. Kracht van het publiek Dat O ratelslang geil beest geen standaard toneelstuk is, blijkt al gauw. Tijdens het optreden speelt Oomen een hoge priester en doet Darktrousers alsof hij dood is. Ondertussen moet het publiek met allerlei rituelen helpen om Darktrousers weer tot leven te wekken. Zo moeten

toeschouwers Darktrousers voeten wassen en zijn gezicht aaien met een prei. Wie verwacht rustig naar de voorstelling te kunnen kijken, komt dus bedrogen uit. ‘Willie heeft ook wel eens gezegd: “Joost, als het publiek het niet goed doet, dan word ik gewoon niet wakker”’, vertelt Oomen. ‘Mijn rol als priester is dus bloedserieus.’ Het duo wil met deze voorstelling breken met de vorm van het klassieke theater. ‘Daarin is alles netjes opgeruimd en gecategoriseerd, maar dat vinden wij niet interessant als theatermakers’, legt Oomen uit. Waar in een conventioneel theaterstuk een duidelijke scheidslijn is tussen het publiek en de artiest, wil het duo met deze grens spelen. De mannen vertellen dat ze op een gegeven moment een heel klein publiek hadden bij de voorstelling. ‘Iedereen deed mee. Voor voorbijgangers leek het zelfs alsof er geen publiek meer was’, vertelt Darktrousers. ‘De input van het publiek is erg belangrijk voor de voorstelling. Een deel van de rituelen verzin ik ter plekke, dus die zijn afhankelijk van de reactie van het publiek’, vult Oomen aan.

‘Ik vind een spoor van boullionblokjes esthetisch mooi.’ Net als vroeger Het betrekken van het publiek is niet het enige doel voor Oomen en Darktrousers bij de voorstelling. Ook proberen ze het publiek aan het spelen te krijgen. Mensen moeten het ravotten dat ze vroeger als kind deden, niet verleren als ze ouder worden, vinden de kunstenaars. ‘De rituelen die de mensen moeten uitvoeren zijn eigenlijk een excuus om de mensen te laten spelen’, vertelt Darktrousers. Oomen en Darktrousers erkennen dat dit niet per se nuttig is, maar dat is juist de bedoeling. ‘We willen dat mensen het idee dat alles een doel moet hebben, loslaten’, legt Oomen uit. ‘In de westerse samenle-


De preienfluisteraars P. 24

ving moet alles maar nuttig zijn. In de voorstelling laten we het publiek juist iets doen waarvan het doel niet duidelijk is.’ Als voorbeeld noemt Oomen dat hij tijdens een optreden iemand stukjes vermicelli heeft laten tellen. Hij gniffelt als hij terugdenkt aan deze opdracht. ‘Dat is natuurlijk niet per se nuttig, maar soms moet je ook gewoon iets doen omdat het leuk is.’ Het nut ontbreekt ook bij de andere rituelen die het publiek moet uitvoeren, maar de toneelspelers hebben er duidelijk schik in. Zo laten Oomen en Darktrousers de toeschouwers sporen maken van bouillonblokjes. ‘Ik vind dat spoor van bouillonblokjes vanuit esthetisch oogpunt mooi’, zegt Oomen gepassioneerd.

‘We laten het publiek lieve dingen tegen een courgette zeggen’

dat te verduidelijken vertelt hij dat ze het publiek tijdens de voorstelling lieve dingen tegen een courgette laten zeggen. ‘Je moet je voorstellen dat een man van middelbare leeftijd tegen een courgette zegt “jij bent een lieve courgette” en hem dan snel weer doorgeeft.’ Het allermooist vindt Darktrousers het wanneer iemand volledig opgaat in de voorstelling. Oomen knikt. ‘Het is wel eens gebeurd dat een man van een jaar of zestig een geit na moest doen.’ Oomen stopt even, glimlacht bij de herinnering en hervat zijn verhaal. ‘Even later kwam zijn vrouw langs. Hij stopte haar wat geld in haar hand. “Ga jij maar even een visje halen, ik ben nog wel even bezig”, zei hij. Ik vond het prachtig dat hij zo opging in het spel.’ Darktrousers vertelt dat hij achteraf vaak te horen krijgt dat mensen heel erg hebben gelachen. Oomen onderbreekt hem. ‘De bezoekers kunnen na de voorstelling uit hun rol stappen, maar doen dat niet. Ze komen juist met een grote lach op hun gezicht vertellen dat ze Willies voeten zo goed hebben gewassen. Dat is wat we willen’, zegt Oomen, die trots is op de toeschouwers die in hun rol blijven.

Lieve courgette ‘Mensen moeten wel een drempel over om dit soort dingen te doen, maar het is een kwestie van volhouden en oefenen’, denkt Darktrousers. Het duo vindt het leuk als mensen die in het begin wat terughoudend zijn, uiteindelijk enthousiast meedoen met de voorstelling. ‘Het is heel aandoenlijk om te zien dat iemand voor het eerst sinds lange tijd iets geks doet’, vindt Oomen. Om

Na het straattheater van Oerol, staat het duo in november op het Wintertuinfestival in Doornroosje. ‘Ik denk dat mensen in Nijmegen ook behoefte hebben aan een voorstelling als de onze’, zegt Oomen. ‘Dat geldt zeker voor studenten, die mogen wel wat vaker nutteloze dingen doen.’ Darktrousers knikt instemmend. ‘Iedereen wil graag complimentjes geven aan een prei.’ ANS

Joost Oomen

Willie Darktrousers


ANS

ONLINE ANS-Online is de digitale tegenhanger van het papieren blad. Hieronder is te lezen over de hoogtepunten van de afgelopen tijd en dingen om naar uit te kijken de komende periode. Gedoe Afgelopen periode was een turbulente tijd. Zo stroomde het Erasmusplein vol met docenten en studenten die demonstreerden tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs, stapte de voorzitter van de LSVb op na een bestuurlijk conflict en werden bewoners van SSH&-pand Gouverneur geterroriseerd door naar beneden vallende voorwerpen. Ook digitaal ontstond er een hoop commotie. Zo zorgde de nieuwe leeromgeving Brightspace voor een Big Brother-situatie waarbij docenten het surfgedrag van studenten konden volgen, en werd bekend dat de RU vaak doelwit is van Iraanse hackers. Gelukkig kende deze periode ook lichtpuntjes: N.E.C. presenteerde een nieuwe speler en in het sportcentrum en studenten kunnen eindelijk weer teddyberen en rompertjes met het Radboud-logo kopen in de nieuwe Radboud Store. Hoffelijke avond Zwierende jurken, mooie pakken en chique schoenen. Hoewel hofdansen veel weg heeft van stijldansen, zijn er ook een hoop verschillen. De man moet de vrouw volgens de officiële regels ten dans vragen, en in de lange jurken mogen de enkels absoluut niet te zien zijn. Om nog meer te leren over de ins en outs van het hofdansen, gaat ANS een avondje meedansen met Les Précieuses Ridicules, de Nijmeegse hofdansvereniging. Wetenschap op Beeld De vierde editie van filmfestival InScience zal dit jaar in Nijmegen plaatsvinden. Gedurende dit jaarlijkse evenement worden verschillende wetenschapsfilms vertoond. LUX zal deze week de hoofdlocatie zijn, maar ook op de campus wordt aandacht besteed aan het festival. Ook ANS zal aanwezig zijn bij InScience om een blik te werpen op de vertoonde films. Op de hoogte blijven van al het studentennieuws? Check dan www.ans-online.nl, volg ons op Twitter (twitter.com/ANS_Online) of Instagram (@ans.online) of like de ANS-pagina op Facebook (facebook. com/ANSnijmegen).

Werken bij de Vierdaagse?

Stichting DE 4DAAGSE is op zoek naar enthousiaste oproepkrachten ter versterking van de Centrale Administratie.

Wat ga je doen?

Informatie verstrekken via telefoon, e-mail en social media, verwerken van inschrijvingen, verrichten van diverse kantoorwerkzaamheden.

Wat bieden wij?

Een leuke bijbaan bij het grootste meerdaagse wandelevenement ter wereld, flexibele werktijden, zelfstandig werken in teamverband, interne training en een prettige werksfeer. inzetbaar, Ben jij klantvriendelijk, nauwkeurig, breed inzetbaa communicatief vaardig, handig met MS Office en Outlook, goed in Nederlands en Engels en van 7 januari t/m 19 juli 2019 1-3 dagen per week beschikbaar (en tijdens de Vierdaagseweek fulltime)? Stuur dan vóór 3 december 2018 een korte reactie met cv naar: secretariaat@4daagse.nl t.a.v. Saskia Eilander. t.a.


Het Issue Tekst: Myrte Nowee/ Illustratie: Jonne Aghabozorg P. 26

HET ISSUE Verdieping

In deze rubriek staat iedere editie een ander issue centraal dat de gemoederen flink bezighoudt. Deze editie: Nederland wordt steeds hoger opgeleid.

‘Onderwijs is duur, domheid is duurder.’ Oftewel: mensen hoog opleiden is een investering, maar het volledig waard. Met deze stelling prijst Rosanne Hertzberger, hoogopgeleid NRC-columnist, een steeds hoger opgeleid Nederland. Het maakt Nederland minder crimineel en bedrijven innovatiever, beweert ze. Niet iedereen deelt het toekomstbeeld van Hertzberger. Voor een functionerend land zijn namelijk ook praktisch geschoolde mensen nodig, vindt bijvoorbeeld de mbo-raad. Het zijn buschauffeurs, beveiligers en verzorgers die Nederland draaiende houden. Het debat over de waarde van de verschillende opleidingsgroepen brandde los toen Marianne Zwagerman, een Nederlandse schrijver en columnist, tijdens een interview in woede uitbarstte toen iemand een vraag over ‘lager opgeleiden’ stelde. ‘Dit mag je nóóit meer zeggen’, antwoordde ze giftig. ‘Als jij dat nog één keer zegt, zoek ik je op en hak ik je kop eraf!’ Haar uitspraken leidden tot een publieke discussie over het nut van hoog opgeleid zijn. Aan de termen ‘hoog’ en ‘laag’ zou bovendien een onjuist waardeoordeel hangen. Heeft Zwagerman een punt, of heeft Hertzberger gelijk en moeten er meer hoogopgeleiden komen? ANS vraagt het drie experts. Frank Cörvers, hoogleraar demografische transitie, menselijk kapitaal en werkgelegenheid van Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ‘Ik zie voornamelijk voordelen van een hoger opgeleid Nederland. Sommige politici stellen dat te veel Nederlanders van het hbo of wo afstuderen. De hoogopgeleiden, zouden beneden hun niveau moeten gaan werken. Hierdoor verdringen ze de lager opgeleiden op de arbeidsmarkt, is volgens die politici het idee. Naar mijn mening is dat niet het geval, omdat in Nederland de loonkloof tussen hoger- en lageropgeleiden steeds groter wordt. Hoogopgeleiden verdienen dus steeds meer dan laagopgeleiden. Als verdringing op de arbeidsmarkt op zou treden moet je dat ook zien in die loonkloof, maar dat gebeurt niet. Je ziet juist dat die kloof over de afgelopen decennia alleen maar groter wordt.’ Hoogopgeleiden zijn, ondanks het groeiende aantal, nog steeds meer in trek dan lager opgeleiden. De vaardigheden en kennis die je opdoet tijdens een studie aan de universiteit of hogeschool, blijven zeer gewild. ‘Wanneer er in de toekomst toch teveel hogeropgeleiden zijn, is het mogelijk dat grote groepen tijdelijk onder hun eigen niveau moeten werken voordat ze uiteindelijk kunnen doorstromen naar functies op een hoger niveau. Daarbij is het mogelijk dat het vergrote aanbod in hoger opgeleiden zijn eigen vraag gaat creëren. Het takenpakket van een van oorsprong laag opgeleide functie wordt in zo’n situatie bijvoorbeeld verbreed of complexer gemaakt. Dit kan omdat hier nu een hoogopgeleide gaat werken en deze meer hooi op zijn vork kan nemen. Hierdoor blijf je steeds meer hoogopgeleiden nodig hebben, zeker in een kenniseconomie als Nederland.’

Han van Krieken, rector magnificus van de Radboud Universiteit ‘Naar mijn mening moeten we een heel diverse populatie van mensen in onze samenleving hebben, zowel hoger als lageropgeleiden. Ik heb een hekel aan de term ‘hoger opgeleid’, omdat het suggereert dat iemand die een uitstekende mbo-opleiding heeft gevolgd niet goed opgeleid is. Het idee dat iedereen maar zo ‘hoog’ mogelijk opgeleid moet worden, impliceert namelijk dat intellectuele arbeid beter of belangrijker is dan andere arbeid. Dat vind ik erg jammer, want daar doe je talent voor het oplossen van praktische problemen mee tekort. Mensen die deze vaardigheden hebben zijn reuze belangrijk op de arbeidsmarkt. Mensen die praktische problemen kunnen oplossen, vind je typisch op het hbo, terwijl mensen die met hun handen werken op het mbo te vinden zijn. Loodgieters, verpleegkundigen en verzorgenden zijn eigenlijk ook specialist op hun eigen terrein. Laatst hoorde ik dat je mensen die expert zijn in een vakgebied hoogopgeleid zou moeten noemen. Daar ben ik een voorstander van, want zo krijgen ook mensen in het mbo de erkenning die ze verdienen. ‘Zelf hoop ik dat scholieren door zulke ideeën gestimuleerd worden om een opleiding te volgen die het beste bij hem of haar past, zonder druk te voelen om naar het hbo of wo te gaan. Universiteiten leiden mensen op met een academische manier van denken, hogescholen vragen om een meer oplossingsgerichte en praktische denkwijze, terwijl mbo-opleidingen zich dan weer meer richten op praktisch handelen. Dit kan allemaal bij mensen passen en ik vind dit alle drie uitstekende opleidingsvormen.’


Het Issue P. 27

Tamar van Gelder, algemeen secretaris in het bestuur van de Algemene Onderwijsbond (AOb) ‘Je hebt niets aan een wereld met alleen theoretisch geschoolden. Praktisch geschoolden zijn juist de ruggengraat van de samenleving. Verschillende groepen zeggen dat veel functies die worden ingevuld door praktisch geschoolden overgenomen kunnen worden door robots en computers. Toch zal er naar mijn mening altijd praktisch werk blijven waar mensen voor nodig zijn. Een robot kan namelijk geen handelingen uitvoeren waar menselijke interpretaties bij komen kijken. Natuurlijk, machines kunnen medicijnen produceren, maar ze kunnen mensen niet op een sociale manier verzorgen. ‘Ik kan me niet voorstellen dat we een maatschappij zouden hebben waar we allemaal in een kantoor zitten en alleen maar denken. Toch neigen we daar heen te gaan. In de maatschappij stijgt de druk om een studie te volgen, omdat men denkt dat dit een hogere slagingskans op de arbeidsmarkt garandeert. Iedereen weet dat praktisch geschoolde specialisten vaak meteen aan de slag kunnen en hetzelfde kunnen verdienen als hoger opgeleiden. ‘Op dit moment werkt de helft van Nederland op mboniveau, daarom is het belangrijk om hun toevoeging aan de maatschappij te benadrukken. De Algemene Onderwijsbond zet zich in voor mensen uit het middelbaar beroepsonderwijs. Het is ingewikkeld, want de beleidsmakers rondom mbo-functies hebben vaak zelf geen mbo-opleiding afgerond maar een hbo- of wo-opleiding gevolgd. Dat geldt ook voor mijzelf. Ik heb echter wel met mbo’ers gewerkt en dan krijg je een beter beeld van het belang van praktisch geschoolden en hoe belangrijk zij zijn voor de maatschappij.’

Hoger onderwijs in de toekomst Het aandeel hoogopgeleiden, of ‘theoretisch geschoolden’ zoals sommigen ze liever noemen, stijgt al jarenlang. Waar volgens het CBS in 2013 nog 28,3 procent van de Nederlandse bevolking hoger opgeleid was, steeg dit percentage in 2017 naar 43,8 procent. Deze stijging wordt vooral verklaard door de toename van het aandeel hoogopgeleide vrouwen. Vroeger was doorleren vooral iets voor mannen, tegenwoordig studeren er meer vrouwen af. De verschuiving van laag- naar hoogopgeleid is ook te zien in het middelbaar onderwijs. Het aantal havo- en vwo-leerlingen stijgt, terwijl het aandeel vmbo-leerlingen daalt. Naar schatting zal hierdoor de helft van de huidige scholieren uiteindelijk een diploma in het hoger onderwijs halen. Wat zullen deze verschuivingen voor de economie betekenen? Wetenschappers kunnen er geen consensus over bereiken. Veel onderzoekers vinden het ook lastig om onderzoek te doen naar dit thema, omdat de behoefte naar verschillende opleidingsniveaus per land verschilt. In Zwitserland zal er bijvoorbeeld meer vraag zijn naar hoogopgeleide bankiers, terwijl er in Bulgarije juist meer behoefte zal blijven aan laagopgeleide arbeidskrachten. Welke kant het in Nederland op gaat, zal met de tijd duidelijk worden. ANS


Kamervragen Tekst: Tiemen Hageman en Jonathan Janssen/ Foto’s: Tiemen Hageman P. 28

KAMERVRAGEN

In kamervragen gaan twee studenten op ontdekkingstocht in elkaars kamer en speculeren ze over de persoonlijkheid, activiteiten en vreemde trekjes van de bewoner. Kunnen ze uitvinden wat voor persoon er achter de kamer schuilgaat? Deze editie: Lennart en Maartje. Lennart op bezoek bij Maartje Lennart schiet meteen in de lach wanneer hij de studio van Maartje binnenkomt. Het hele plafond hangt vol met theezakjes en chilipepers geverfd in verschillende kleuren. ‘Het is niet heel moeilijk om iets raars te vinden in deze kamer.’ Lennarts fantasie komt direct op gang. ‘Als je zin hebt in een kop thee, hoef je alLennart leen maar op een stoel te gaan staan en je mok in de lucht te houden.’ Naast het plafond trekken ook de schilderijen van natuurlandschappen tegen de muur Lennarts aandacht. ‘Ik neem aan dat ze die zelf heeft geschilderd. Het is een creatief typje.’

dige woont.’ Plotseling valt Lennarts blik op een rugzak die midden in de kamer staat. Als hij daarin kijkt, vindt hij boeken vol met formules. ‘Dus toch Wiskunde!’ Lennart ziet er de lol wel van in. ‘Prachtig. Dat verbaast me wel.’ In Maartjes kledingkast vindt hij nog meer opvallends, namelijk een kleurrijke verzameling topjes en vesten. Over het geslacht van de bewoner hoeft hij dan niet lang meer na te denken. ‘Duidelijk een vrouw. Complimenten voor de kleertjes, lekker kunstzinnig. Ik denk dat ze een hipster is die niet hipster probeert te zijn, maar het wel is.’

Maartje op bezoek bij Lennart Het eerste dat Maartje ziet als ze Lennarts kamer betreedt is een Einsteinpoppetje voor de televisie. ‘Dit moet wel een natuurkundige zijn.’ De wetboeken die ze vervolgens in de kast naast het beeldscherm ziet staan, doen haar aarzelen over haar eerdere oordeel. ‘Oeps, toch Rechten’, brengt ze verbaasd Maartje uit. Ook over het geslacht van de bewoner twijfelt ze even. Ze komt stropdassen tegen, maar er hangt ook een rode jurk over een stoel. Wanneer ze een collectie videogames vindt, neemt ze een besluit. ‘Hier woont sowieso een jongen. Het rode jurkje doet me wel vermoeden dat hij een vriendin heeft.’

met een afbeelding van Parijs. Ik zie veel leuke details.’ Ze vindt nog meer vrouwelijke elementen in de badkamer, waar een paar flessen Andrélon shampoo staan. ‘Ik heb dezelfde shampoo!’ roept ze uit. ‘Hij gebruikt ook nachtcrème, schattig. Deze jongen is veel met zijn uiterlijk bezig.’ Dit blijkt ook uit de verschillende sportobjecten in de kamer. Maartje ziet een voetbalshirt aan de muur, ze vindt een zwembril en zelfs een hoefijzer. ‘Zou hij ook nog iets met paarden hebben? Volgens mij is het wel iemand die allemaal verschillende sporten uitprobeert.’

In de badkamer treft Lennart een aantal shampooflessen aan. Dat brengt hem op een idee. ‘Misschien kan ik haar haarkleur raden.’ Maartjes shampoos verraden niet veel, dus bukt hij voorover om in het doucheputje te kijken. ‘Ik gok bruine haren, een brunette.’ In het kastje boven de wastafel vindt Lennart anti-agecrème. ‘Als ze dit soort crème gebruikt, zal ze wel wat ouder zijn’, zegt hij. Lennart snuffelt verder rond tot een verdwaald wiskundeboek zijn Lennart denkt door de rest van de inrichting wel een beeld te aandacht trekt. ‘Het zal toch niet?’ zegt hij. ‘Ik had een creatieve hebben gekregen wie er woont. ‘De kamer ziet er een beetje studie in mijn hoofd. Het zou toch gek zijn als hier een wiskunrommelig uit, maar dat hoort bij een kunstenaar.’

Bovenop een van de kasten vindt Maartje meerdere tegeltjes met spreuken. Ze leest er een hardop voor: ‘Al heb je straks een dubbele bachelor en een dubbele master op zak / en zou je klaar gestoomd moeten zijn voor elk vak / krijg je toch geen baan, vergeet het maar / want je blijft een lelijkerd met rood haar.’ Dit stukje poëzie vertelt Maartje meer over de bewoner. ‘Misschien heeft hij wel rood haar. Het is in ieder geval een langMaartje ziet ook een vrouwelijke hand in de inrichting van de ka- studeerder.’ Al met al vindt Maartje het een fijne kamer. ‘Samen mer. ‘Het ziet eruit alsof zijn moeder het voor hem heeft ingericht: met zijn moeder heeft hij zijn best gedaan om hier iets moois van te maken.’ de stijlvolle lampen, de mooie gordijnen en het fraaie dekbed


Kamervragen P. 29

VRAGENUURTJE Tijd voor de confrontatie: hadden de studenten het bij het juiste eind of sloegen ze de plank compleet mis? ‘Je hebt inderdaad rood haar!’ roept Maartje (22, vijfdejaars Wiskunde) als ze Lennart (24, eerstejaars master Financieel Recht) ziet aankomen. Lennart knikt bevestigend en vertelt dat hij haar haarkleur al uit haar doucheputje had opgemaakt. Maartje reageert verrast. ‘Ik had er helemaal niet aan gedacht om in jouw doucheputje te kijken!’ Buiten de haarkleur komen Lennarts verwachtingen van Maartje niet helemaal overeen met de werkelijkheid. ‘Ik had je wat alternatiever ingeschat. Ik dacht dat je een gek kleurtje in je haar zou hebben.’ De Einstein-bobblehead zette haar wel even op het verkeerde spoor, zegt Maartje. ‘Ik kwam er niet uit of je nou Rechten of Natuurkunde studeert.’ Lennart vertelt dat het een cadeau was van zijn moeder. ‘Ik ben de enige van het gezin die studeert, dus mijn moeder denkt dat ik de knappe kop van de familie ben.’ Lennarts moeder blijkt inderdaad veel invloed te hebben gehad op de inrichting van de kamer. ‘De gordijnen heeft mijn moeder geregeld, en mijn dekbed hebben we samen uitgekozen.’ Lennart is benieuwd naar het verhaal achter de theezakjes en pepers aan Maartjes plafond. Het idee blijkt een beetje toevallig te zijn ontstaan. ‘Het was een soort openbaring. Ik drink altijd thee, dus ik dacht: waarom hang ik ze niet aan het plafond? Later heb ik tijdens een huisfeestje met vriendinnen pepers geverfd met nagellak en die erbij gehangen.’ Lennart vraagt zich gefascineerd af of ze wel eens een theezakje van het plafond haalt om een kop thee te zetten. ‘Af en toe valt er eentje naar beneden. Daar kan ik dan weer een kop van zetten.’ ANS

Ook altijd al eens naar binnen willen gluren bij een onbekende? Stuur een mailtje naar redactie@ans-online.nl of stuur ons een Facebookberichtje.


GoedVoorEenConsumptie/ Colofon Tekst: Redactie P. 30

33e jaargang

ANS ZOEKT MEDEWERKERS! Vind jij het leuk om te schrijven, illustreren, vertalen of fotograferen? Kom dan langs op ons kantoor (onder het Gymnasion) of stuur een mail naar redactie@ ans-online.nl.

Hoofdredactie Julia Mars en Irene Wilde Redactie Simone Bregonje, Joep Dorna, Jonathan Janssen en Jeyna Sow Medewerkers Tiemen Hageman, Myrte Nowee, Rindert Oost, Jean Querelle, Floor Toebes, Vincent Veerbeek en Pleun Weijers. Illustraties Jonne Aghabozorg, Joost Dekkers, Bibi Queisen, Inge Spoelstra en Simone in’t Velt Foto’s Ted van Aanholt, Tiemen Hageman, Julia Mars, Rosemarijn Muijen, Rindert Oost, Vincent Veerbeek, Rein

Wieringa en Irene Wilde Voorpagina Ted van Aanholt Columnisten Roel van Koeverden en Sanne de Kroon Eindredactie Pieter Hengst, Aaricia Kayzer, Siebe Konst, Chiel Nijhuis, Tom Plaum, Inge Spoelstra, Mickey Steijaert, Marit Willemsen en Wout Zerner Crypto Janneke Elzinga en Jelle Siemens Cartoon Dennis van der Pligt Ontwerp Marloes de Laat en Roel Vaessen Lay-out Julia Mars Dagelijks bestuur Britt Teffer (voorzitter), Djuna Bánki (secretaris), Kübra Saginci (penningmeester)

Druk MediaCenter Rotterdam

Uitgave, abonnementen en advertentie-acquisitie Stichting MultiMedia: stichtingmultimedia@gmail.com Redactieadres Heyendaalseweg 141 6525 AJ Nijmegen Tel: 06-36428931 Mail: redactie@ans-online.nl

Het Algemeen Nijmeegs Studentenblad is een onafhankelijk blad dat gratis in de binnenstad en op de Radboud Universiteit Nijmegen wordt verspreid. Het verschijnt 7 keer per jaar in de maanden september t/m juni.


1

CRYPTO

Crypto P. 31 P. 31

LEEUWARDEN IS DIT JAAR CULTURELE HOOFDSTAD VAN EUROPA. DAT VIEREN WE MET HET ONDERSTAANDE CRYPTOGRAM. WE GEVEN TOE DAT HET MISSCHIEN EEN BEETJE LAAT IS, MAAR HET VORMT WEL EEN MOOI EXCUUS VOOR HET THEMA: FRIESLAND. WANT ALS HET BEGINT TE VRIEZEN, ONTDOOIEN DE… FRIEZEN!

2

3

4

5

6

7

8

10

9

11

12

13

14

15

16

17

18

19

De oplossingen van het cryptogram in de eerste ANS vind je op www.ans-online.nl. Habitants is snel een opkomende band uit Nijmegen die met hun melanchonische klanken de harten van luiseraars uit binnen- en buitenland weet te veroveren. Om hun eerste

album One Self te financieren, organiseerden ze een crowdfundingsactie. Kijk op ans-online.nl voor het interview met de band. Wil jij kans maken op deze plaat? Stuur dan voor 13 november je oplossingen naar redactie@ans-online.nl.

HORIZONTAAL: 2. KLINKT VOOR DE ENGELSEN ALS EEN KRONKELIGE STAD. (5) 3. MYTHOLOGISCHE SCHAATSTEMPEL. (6) 4. CITYTRIP VOOR DWAZEN. (14) 6. DEZE ATLEET KOMT NIET UIT VOOR EEN SPECIFIEKE NATIE. (4,10) 10. BIJNA DE KIJKER VAN EEN GEESTELIJKE. (15) 15. STAAT MODEL VOOR DE FRIESE BURGER. (7,5) 17. DEZE GRONDSOORT IS NIET VOOR DAMES. (10) 19. EEN DIER, EEN SLEE EN EEN BOOM VORMEN DE WAPENS VAN DEZE STAD. (10) VERTICAAL: 1. SPRINGEN MET LIJF EN PEPER? (11) 5. GLADDE VARIANT OP ZWEEDSE PUZZEL. (6,9) 7. OVERBRUGGENDE SLOTACT. (2,11) 8. DOOR VERBAZING KAPOT. (5) 9. WIE OF WAT WANDELT DAAR? (8) 11. VEILIG EN VADERLIJK, DAAR HOORT HIJ ACHTER TE STAAN. (4) 12. SCHAATSVOLK. (5) 13. “IS JE LENS STUK?”, RIEP DE SCHIPPER VERWARD. (12) 14. NIET MINDEREN MET HET WATER. (5) 16. HIERBIJ KAN JE DE BAL TERUG VERWACHTEN. (7) 18. SPORTVERENIGING DIE JE NAASTEN FILMT. (7)


VAN DE BAAN P. 32

Tekst: Jean Querelle/ Foto: Irene Wilde

Wie: RU’tje, tiendejaars uilskuiken Bijbaan: Promotie van het Radboud Sportcentrum, voor een appel en een ei Wat voor werk doet een vreemde vogel als jij? ‘Als mascotte van het Radboud Sportcentrum heb ik de taak om nieuwe sporters kennis te laten maken met het sportcentrum. Ik val uiteraard op door mijn veren, maar ook door mijn enthousiasme. Als mascotte moet je immers uitbundig zijn. Toen het sportcentrum een promotieactie organiseerde in de UB, besloot ik de boel eens flink op te schudden. Ik zag al die studenten hard aan het werk en vond dat ze even met hun neus uit de boeken moesten. Dus begon ik op de tafels te dansen. De meesten moesten wel lachen en namen even een pauze, maar sommige mensen raakten geïrriteerd.’ Dus niet iedereen vindt een dansende uil leuk? Sommige mensen hebben namelijk de pik op vogels. ‘Er zijn mensen die mij inderdaad als de vreemde eend in de bijt zien. Wanneer ze mij tegen komen, lopen ze met

een boogje om me heen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling, want ik wil niet de vogelverschrikker uithangen. Dan doe ik een beetje dommig en moeten mensen vaak toch een beetje lachen. Anderen voelen zich te stoer om een mascotte een high-five te geven, maar dat pik ik niet. Dan loop ik gewoon achter ze aan tot ze het wel doen. Gelukkig zijn de meeste mensen enthousiast als ze mij zien.’ Ben je zelf ook sportief of knap je liever een uiltje? ‘Ik sport heel graag, hoewel het best warm kan worden onder zo’n dik verenpak. Het liefste doe ik mee met BOMmen of dansen en op een goede dag kan ik zelfs een salto maken. Wel moet ik toegeven dat ik geen hoogvlieger ben wanneer het aankomt op voetbal of handbal. Vooral een bal vangen is lastig met mijn vleugels. Daar komt bij dat ik niet bepaald een elegant lijf heb. Soms heb ik moeite met het inschatten van mijn eigen omvang, waardoor ik nogal lomp ben. Daarom loopt er meestal iemand met mij mee om te zorgen dat ik niet struikel of mijn kop stoot. Toch gebeurt dat nog wel eens. Wat dat betreft ben ik wel een pechvogel.’ANS