HANS verdwijnt

Page 1

EERSTEJAARS, DOE JEZELF EEN PLEZIER EN GA OP KAMERS

ILLUSIONIST HANS KLOK HEEFT ZIJN WILDE HAREN NOG

EEN KIJKJE ACHTER DE SCHERMEN BIJ DOORNROOSJE

HOOGLERAAR THEO RASING STREEFT NAAR GROENE ICT

HANS

VERDWIJNT

Algemeen Nijmeegs Studentenblad / jaargang 31, nummer 3


Vooraf Tekst: Redactie P. 2

commentaar ‘Het is leuk dat ik een begrip ben geworden.’ Nog geen seconde nadat deze woorden over de tong van Hans Klok zijn gerold, verschijnt er plots een grote flits. Na twee keer knipperen zit er op de stoel van de illusionist een pluizig wit konijn. Verbaasd kijk je om je heen, maar Hans is verdwenen. Poef. Kon ANS maar net zo toveren als Hans. Dan zouden eerstejaars studenten allemaal op kamers gaan en zich niet druk hoeven te maken over torenhoge studieschulden. Hocus, pocus, pilatus, pas, ik wou dat het leenstelsel verdwenen was. Als ANS kon toveren, zouden alle mensen naar elkaar luisteren en er zou een oplossing worden gevonden voor het Sinterklaasdebacle. Hocus, pocus, pilatus, pas, ik wou dat de zwarte-pietendiscussie niet nodig was. Als ANS kon toveren, zouden alle klimaatproblemen verdwijnen. We verbruiken te veel energie door alle onze digitale data op te slaan in de cloud. Hocus, pocus, pilatus, pas, ik wou dat er groene ICT was. Als ANS kon toveren, zouden alle buitenlandse studenten integreren in het Nijmeegse studentenleven. Studenten zouden gemengd leren, wonen en feesten. Cultuurbotsingen zouden verleden tijd zijn. Hocus, pocus, pilatus, pas, ik wou dat de internationale bubbel doorgeprikt was. Als ANS kon toveren, zouden surprises in een flits gemaakt zijn. Op het laatste moment een kutsurprise in elkaar flansen zou niet meer aan de orde zijn. Hocus, pocus, pilatus, pas, ik wou dat mijn surprise al klaar was.

ans

Online De maanden oktober en november werden door de Radboud Universiteit (RU) aangegrepen om enkele maatregelen door te voeren. De RU stelde onder andere vast dat vier bacheloropleidingen volgend jaar een numerus fixus zullen krijgen en dat de Refter in 2018 in een nieuw jasje zal worden gestoken met een heus Foodcourt. Erg spannend was het dus niet op de campus. Het grootste spektakel in de herfstmaanden werd verzorgd door hoogleraar Rechtsgeschiedenis en Burgerlijk Recht Corjo Jansen. Hij wilde het eerste gedeelte van zijn college op een goede manier afsluiten. Daarom betoogde de professor op satirische wijze dat zijn studenten trots moeten zijn op hun juristenbestaan. Daarna nam hij nog wat andere opleidingen flink op de hak. De speech legde hem geen windeieren, want Jansen werd internethit van de dag op Dumpert. Wie wil die eer nou niet krijgen? Vlaams literair geleuter Van 23 tot en met 26 november strijkt het Wintertuinfestival neer in Nijmegen. Verschillende plekken in de stad zullen het podium zijn van verschillende dichters, auteurs en journalisten die hun liefde voor literatuur tonen. Op de zaterdag komt de Vlaamse schrijver en dichter Herman Brusselmans praten over zijn nieuwe werk De fouten. ANS zal tijdens het festival een praatje maken met de excentrieke ‘Vlaamse oppergod van de literatuur’ en daarnaast verslag doen van andere literaire optredens op het Wintertuinfestival.

Als ANS kon toveren, zouden alle mensen een tosti zijn. Ze zouden lekker pruttelen in het tosti-ijzer als tosti chocopasta, tosti ijsbergsla of tosti kebab. Hocus pocus, pilatus, pas, ik wou dat ik een tosti was. Helaas, de gedachte dat ANS kan toveren is een illusie. Alleen Hans kan zichzelf laten verdwijnen. Het toveren laten we dus maar aan hem over. De hoofdredactie.

Op de hoogte blijven van al het studentennieuws? Check dan www.ans-online.nl, volg ons op Twitter (twitter.com/ANS_Online) of like de ANS-pagina op Facebook (facebook.com/ANSnijmegen).


deze ANS

Tekst: Redactie Deze ANS P. 3

04 Eerstejaars, ga de deur uit Of eerstejaarsstudenten door het leenstelsel minder vaak op kamers gaan dan voorheen, is onduidelijk. Voor de eigen ontwikkeling van studenten én voor Nijmegen als studentenstad is het hoe dan ook goed om het ouderlijk huis te verlaten. Eerstejaars, trek de deur stevig dicht en haal alles uit je studententijd.

13 ‘De mens wil bedrogen worden’ 04

Illusionist Hans Klok trekt door Nederland met zijn nieuwste show House of Horror. De goochelaar met wilde haren en krachtige armbewegingen is niet meer weg te denken uit de goochelwereld. ‘Mensen doen Hans Klok vaak na. Het is leuk dat ik een begrip ben geworden.’

18 Doornroosje ontwaakt In 2014 verhuisde poppodium Doornroosje naar de locatie aan het Stationsplein. Volgens stagemanager Romy Broeders is het nieuwe gebouw ‘gemaakt om een poppodium te zijn’. ANS nam een kijkje achter de schermen bij Doornroosje en zag wat er voorafging aan het optreden van de band Causes.

13

18

22

22 Groene ICT van de toekomst De enorme hoeveelheid gegevens die de digitale wereld tegenwoordig produceert, wordt opgeslagen in datacenters die gigantisch veel energie gebruiken. Hoogleraar Spectroscopie Theo Rasing wil met zijn nieuwe onderzoek bijdragen aan de verduurzaming van dataopslag. ‘We werken aan groene ICT.’ 05

Verward

07

Het Laatste Oordeel

09

Buitenlandse bubbel

16

Middenpagina

21

De Graadmeter

25

CC’tje

26

Het Issue

28

Stamgasten

30

Deze ANS niet / Kutkunst / Colofon

31

Crypto

32 Gevonden Voorwerp


Eerstejaars, ga de deur uit Tekst: Noor de Kort/ Illustratie: Rens van Vliet P. 4

Eerstejaars, ga de deur uit Of eerstejaarsstudenten vaker thuis blijven wonen door het leenstelsel, is het nog steeds onduidelijk. Wat het antwoord ook is; wie niet op kamers gaat, mist veel. Eerstejaars, laat je niet tegenhouden door het leenstelsel en trek de deur bij paps en mams stevig achter je dicht. Al voor de invoering van het leenstelsel werd uit verschillende hoeken van de studentenwereld geroepen dat door dit nieuwe financieringsbeleid meer studenten noodgedwongen bij hun ouders zouden blijven wonen. Afgelopen september, een jaar na de invoering, publiceerde Kences Kenniscentrum Studentenhuisvesting een onderzoek naar het huisvestingsgedrag van eerstejaarsstudenten. Volgens het onderzoek gingen er in collegejaar 2015-2016 inderdaad minder eerstejaars op kamers dan in collegejaar 2014-2015; van de startende bachelorstudenten tot 19 jaar zou het aandeel uitwonende studenten zijn gedaald van 28 naar 13 procent. Volgens Ardin Mourik, directeur van Kences, is deze daling een direct gevolg van het leenstelsel. ‘Studenten zien op tegen schulden en durven daardoor niet op kamers te gaan.’

Uit verschillende steden klonken geluiden dat de cijfers niet konden kloppen. Ook de Keuzegids Universiteiten deed onderzoek naar het huistvestingsgedrag van eerstejaars. Na bestudering van de resultaten uit de Nationale Studenten Enquête trok de Keuzegids de conclusie dat studenten niet vaker bij hun ouders blijven wonen; net als voorgaande jaren zouden drie op de vijf universitaire eerstejaars op kamers zijn gegaan. De tegenstrijdige rapporten scheppen veel verwarring. Eén ding is echter duidelijk: dat eerstejaars op tijd het ouderlijk huis verlaten wordt blijkbaar belangrijk gevonden, en dat gevoel is geheel terecht. Voor de persoonlijke ontwikkeling van studenten én voor Nijmegen als studentenstad is het belangrijk dat nieuwe studenten het ouderlijk huis vaarwel zeggen. Eerstejaars, laat je niet door het leenstelsel tegenhouden en ga op kamers. Zelfredzaamheid geboden Hoewel het makkelijk is wanneer het eten ’s avonds klaarstaat en de was voor je wordt gedaan, is het voor de ontwikkeling van studenten goed om op kamers te gaan. Je doet op deze manier vaardigheden op die de rest van je leven van pas zullen komen. Volgens Ron Scholte, hoogleraar Jeugdzorg aan de Radboud Universiteit (RU), word je op kamers gedwongen een regelmatig leven op te bouwen. ‘Je moet de discipline hebben om naar colleges te gaan, te studeren, boodschappen te doen en voor jezelf te koken.’ Hierdoor ontwikkel je een zelfstandigheid die minder noodzakelijk is wanneer je nog veilig onder de vleugels van papa en mama zit, aldus Scholte. ‘Je leert vooral hoe je je aan kunt passen aan nieuwe situaties en hoe je kunt omgaan met tegenslagen. Dit maakt je rijper om na je studie de arbeidsmarkt op te stappen.’ Wie tot zijn dertigste bij paps en mams vertoeft, loopt de kans dat hij dan nog niet eens zelf een wasje kan draaien. Wim Meeus, hoogleraar Adolescentie aan de Universiteit Utrecht en hoogleraar Ontwikkelingspsychologie aan Tilburg University, stelt dat het niet goed is als je pas op latere leeftijd je eigen boontjes moet gaan doppen. ‘Gedurende je hele leven moet je taken combineren als werken, het huishouden


Column Lex Crijns P. 5

organiseren en kinderen opvoeden, en daarnaast wil je je vrije tijd ook nog op een leuke manier besteden. Daarom is het beter als je zo vroeg mogelijk leert zelfstandig te zijn.’ Voor het ontwikkelen van vaardigheden die bijdragen aan zelfstandigheid en het leren combineren hiervan is het dus van groot belang de stap uit het ouderlijk huis op vroege leeftijd te wagen. Sneller sociaal Naast het leren klaarmaken van een pasta-pesto is er bij de verhuizing ook op sociaal vlak sprake van grote vooruitgang. Als je woont in de stad waar je studeert, is het veel makkelijker om een sociaal netwerk op te bouwen. Volgens Scholte wordt met name dit sociale aspect van op kamers gaan wel eens onderschat. ‘Je laat als eerstejaars een relatief veilig leven achter je en moet een totaal nieuw sociaal netwerk vinden.’ Het leggen van een goede basis hiervoor gaat sneller als daar meer tijd voor is. ‘Ik denk dat mensen die uitwonend zijn sneller een sociaal leven opbouwen met studiegenoten dan thuiswonende studenten die na elk college weer de trein naar huis moeten pakken’, stelt Scholte. Wie op kamers woont, heeft bijvoorbeeld tijd om lid te zijn van een studenten(sport)vereniging om nieuwe contacten op te doen. Binnen deze verenigingen kan je dan ook eerder in een commissie plaatsnemen of een bestuursfunctie vervullen. Een mooi bijkomend voordeel is dat een student zijn cv hiermee weer net iets mooier kan aankleden dan met alleen zijn opleiding. Saaie provinciestad Wanneer studenten minder snel op kamers gaan, zal dit gevolgen hebben voor Nijmegen als studentenstad. Vincent Buitenhuis, woordvoerder van de Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSH&), bevestigt dit. ‘Het studentenleven zal zich meer in collegebanken afspelen en studenten zullen minder stappen. Een stad als Nijmegen zou daar echt onder lijden. Natuurlijk veroorzaken studenten ook wel eens overlast, maar zonder hen zou Nijmegen een veel minder bruisende stad zijn.’ Studenten zijn naast sfeermakers ook de grootste afnemers van bier in cafés als De Fuik en Van Buren. Stappende, zuipende studenten brengen dus geld in het laatje en leven in de brouwerij. Wil Nijmegen niet veranderen in een ingeslapen provinciestad aan de Waal, dan is het dus van groot belang dat eerstejaars op kamers blijven gaan. Of eerstejaarsstudenten in collegejaar 2015-2016 minder vaak op kamers gingen dan in het collegejaar daarvoor is tasten in het duister. Dat het goed is om op kamers te gaan, blijft hoe dan ook overeind. Door deze ervaring ontwikkelen studenten zich tot zelfredzame mensen. Ze doen vaardigheden op die de rest van hun leven van groot belang zijn. Bovendien is het opbouwen van een sociaal leven makkelijker als potentiële nieuwe vrienden in de buurt wonen. Ook voor Nijmegen als studentenstad is het ook essentieel dat studenten kiezen voor een woonplek in de stad. Eerstejaars, laat je niet afschrikken door het leenstelsel en verlaat het ouderlijk nest. Sla je vleugels uit en beleef de tijd van je leven. De extra euro’s die je noodgedwongen zal moeten lenen, zullen het meer dan waard zijn. ANS

verward Lex Crijns snapt er af en toe helemaal niets van en probeert zijn verwarring in vierhonderd woorden voor u samen te vatten. Als u het niet begrijpt, vindt hij dat niet erg; dan is hij tenminste niet de enige. Op een ochtend besloot ik in een opwelling twee grote, zware dingen met handvatten te bestellen. Het is de bedoeling dat je ze op alle mogelijke manieren optilt en jezelf zo blijvend lichamelijk letsel toebrengt. Dat leek me nu echt stoer. Ik wilde eens een keer iets stoers doen. Niet om er beter uit te zien, of om gezond en fit te blijven, maar gewoon om een keer trots te zijn op mezelf. Om te kunnen denken: dat heb je goed gedaan, Lex. Sterker nog, dat heb je stoer gedaan. Jammer genoeg was ik niet thuis toen de bezorger de volgende dag bij mij aanbelde. Volgens het briefje op mijn deurmat was mijn pakket overgebracht naar een “Pickup Parcelshop” bij mij in de buurt. “Bij u in de buurt” bleek vrij ruim opgevat te moeten worden; de winkel in kwestie bleek maar liefst acht kilometer van mijn huis te liggen. En ik heb natuurlijk geen auto. Ik belde de bezorgdienst en smeekte ze om nog een keer langs te komen met mijn pakket, maar ze konden het niet meer terughalen. De volgende dag ben ik dus met mijn krakkemikkige rijwiel naar de andere kant van de stad gefietst om een doos die bijna de helft van mijn gewicht had op mijn bagagedrager naar huis te vervoeren. De hele akelige reis lang dacht ik maar één ding: ‘Waarom doe ik dit? Ik hoef helemaal geen dertig kilo cement op mijn studentenkamer te hebben.’ Maar ik had al betaald, het was nu mijn cement en ik kon mijn stoere droom niet zomaar opgeven. Toen ik thuiskwam deed mijn hele lichaam zeer en had ik een akelige steek in mijn zij. De dag erna deed ik er een kwartier over om de trap te beklimmen in het huis van mijn vriendin Suusje. Toen ik eenmaal boven was, plofte ik als een zwarte plastic schijf vol cement neer op haar bed. Ik had me nooit in mijn leven minder stoer gevoeld. ‘Ik raak die stomme gewichten nooit meer aan’, zei ik kwaad. Suusje bracht me een kopje thee en een koekje. ‘Geeft niet, schatje’, zei ze. ‘Je bent mooi zoals je bent.’


Adverteren? Kijk op ANS-Online.nl P. 6


Tekst: Sam Frijnts/ Foto: Steven Huls Het Laatste Oordeel Leef, woon, werk, feest... met ANS P. 7 P. 7

het laatste oordeel Duffe opsommingen of ultiem entertainment? ANS verschanst zich in de collegebanken om een genadeloos oordeel te vellen over het onderwijs aan de RU. Studie: Geschiedenis

Eindcijfer:

College: Nederlandse Geschiedenis B1, 3 november, 13.45-15.30, CC3 Docent: dr. S.M. Meeder Uitstraling: Karel de Kalme Publiek: Bijdehante ho(o)rigen Inhoud: 900 jaar middeleeuws Nederland

De wat stoffige collegezaal vult zich langzaam met enthousiaste eerstejaars studenten geschiedenis die zich klaarmaken voor een verhaal over Nederland ten tijde van de grote landsheren. Een enkeling neemt met gematigd enthousiasme achterin plaats. Sven Meeder staat met gegipste hand het lichtpaneel te bedienen en laat per ongeluk het licht uitvallen. De zaal valt stil. ‘Hij heeft de sfeerverlichting aangezet’, grapt een van de studenten. Snel herstelt Meeder zich van dit klungelige begin en vraagt vriendelijk om ieders aandacht. ‘Ik moet 900 jaar in 90 minuten samenvatten. Ik heb dus precies 6 seconden om één jaar te behandelen.’ De relatief jonge Meeder oogt kalm en op zijn gemak, waardoor het lijkt alsof hij al decennialang studenten toespreekt. ‘Vandaag zullen we het hebben over Nederland ten tijde van de middeleeuwen. De stof is nogal droog, dus om te zorgen dat jullie niet afdwalen, gaan we proberen het lekker interactief te houden.’ Hij slaagt er aardig in de studenten te betrekken. Een enkeling houdt zich liever bezig met geschiedenis door op zijn laptop Age of Empires te spelen. Meeders nonchalante houding creëert een sfeer waardoor de studenten niet te verlegen zijn om een bijdehand antwoord te geven op de vraag wanneer de tweede kerstening plaatsvond. ‘Na de eerste kerstening’, galmt door de zaal. Na een lachsalvo van zowel de docent als de studenten start Meeder een filmpje van oud-premier Jan Peter Balkenende waarin hij tijdens een Tweede Kamerdebat Nederlanders oproept om wat meer VOC-mentaliteit te tonen. ‘Legendarisch’, roept een van de jongens op de achterste rij, die opeens allemaal wakker worden. ‘Ik denk dat donkere mensen niet heel blij waren met de toenmalige VOC-mentaliteit’, zegt Meeder met een voorzichtig lachje. ‘JP beweert hiermee indirect dat onze landsgeschiedenis slechts gaat over de mensen die Neder-

lands waren. Het huidige Nederland is echter gevormd door veel meer dan alleen deze Nederlandse blanken.’ In de tweede helft van het college worden de studenten stiller en het verhaal minder levendig. Het feit dat Meeder de hele tijd al geen gebruik maakt van een microfoon geeft de studenten nu een extra excuus om met de buurman te kletsen. Af en toe schieten er toch nog een paar handen in de lucht; niet om vragen te stellen, maar zodat de studenten zich kunnen uitrekken. De kronkelige pijlen op de slides moeten duidelijk maken dat de dochter van de achterneef van de landsheer van de Karolingers uitgehuwd was met de zoon van de weduwe van de landsheer van de Friezen. Toch boeit Meeder de ijverige studenten nog met zijn goede uitleg en overzichtelijke opbouw van informatie. Vriendelijk als hij is, voorziet hij de studenten ten slotte van een tip waarmee ze het tentamen hoogstwaarschijnlijk voldoende zullen afsluiten: ‘Gewoon het hele boek lezen, dan komt het goed.’

Het Laatste Oordeel der Studenten Eens te meer wordt duidelijk dat er een tweedeling in motivatie en interesse bestaat tussen de voorste en de achterste rijen van de collegezaal. De studenten op de voorste rijen noemen Meeder ‘deskundig en in het bezit van een goede dosis humor’. De studenten op de achterste rijen zijn minder enthousiast en raden hem aan een ‘cursus intonatie voor gevorderden’ te gaan volgen. Dat Meeder veel afdwaalt naar bijzaken stelt de spanningsboog van de studenten op de proef. De een dagdroomt over ‘heel veel kapsalon!’ en de ander grijpt dwangmatig naar zijn mobiel. Wat Meeder wel in zijn zak kan steken, is dat een anoniempje het ziet zitten om een beschuitje met hem te eten. ANS



Tekst: Vera Crienen/ Illustraties: Kutkunst.com Buitenlandse bubbel P. 9

Buitenlandse bubbel Het studentenlandschap op de Radboud Universiteit verandert. De universiteit zet in op internationalisering waardoor op de campus steeds meer buitenlandse studenten rondlopen. Integreren deze internationale nieuwkomers wel in het Nijmeegse studentenleven? Door de internationalisering van de studentenpopulatie groeit de verscheidenheid aan uitheemse planten op het Radboudiaanse veld. Tussen de tulpen verschijnen steeds meer onbekende en soms zelfs exotische bloemen. Het bloeiende internationale ecosysteem bestaat uit uitwisselingsstudenten die een paar maanden in Nijmegen verblijven, masterstudenten en bachelorstudenten. Deze laatste groep groeit sinds dit jaar het snelst door zes nieuwe Engelstalige bachelorstudies op de Radboud Universiteit (RU). De studies International Business Administration en International Economics & Business hadden al langer een Engelse track binnen de Nederlandstalige bachelor. Nu zijn daar Artificial intelligence, Chemistry, Molecular Life Science, Arts and Culture Studies, International Bussiness Communication en Psychology bijgekomen. Het aantal eerstejaars studenten afkomstig uit het buitenland is hierdoor gestegen van 12 naar 21 procent, waarvan de meesten uit Duitsland komen. Dit jaar zijn er 534 nieuwe Duitse eerstejaars. Italië staat met 33 nieuwe studenten op nummer twee. Hiernaast zijn er ook studenten van buiten Europa. Zij komen met name uit Brazilië, Vietnam en China. Deze groeiende diversiteit in de universitaire natuur is fraai, maar integreren de internationale bloemen wel in het oerhollandse polderlandschap? Welkom in Nijmegen Tim Zengerle is een buitenlandse student op de RU die al goed is geïntegreerd. Deze derdejaarsstudent komt oorspronkelijk uit Duitsland en volgt de Nederlandstalige bachelor Psychologie. Zengerle spreekt Nederlands en heeft ook Nederlandse vrienden. Voor hem begon de integratie tijdens de intro. ‘De introductieweek is belangrijk voor het leggen van de eerste contacten’, vertelt Zengerle. ‘Tijdens deze week wordt ervoor gezorgd dat internationale studenten de kans krijgen om in contact te

komen met Nederlandse studenten. Je gaat met elkaar stappen, de stad verkennen en spelletjes doen. Daardoor leer je veel mensen kennen.’ Contact leggen tijdens de introductie is van belang voor elke nieuwe student, maar voor de buitenlandse eerstejaars die zich thuis moeten gaan voelen in een vreemd land is dit des te belangrijker.

‘Nederlanders zijn heel direct. Hoe ga je daar mee om?’ Dit jaar is de groep internationale bachelorstudenten voor het eerst echt groot. Boudewijn Grievink, Senior Beleidsmedewerker Internationalisering van het International Office aan de RU, vertelt dat er voor deze studenten geen apart introductieprogramma bestaat. ‘Ze volgen hetzelfde programma als de Nederlandse bachelorstudenten die de Engelstalige studie volgen’, legt hij uit. ‘Bij een aantal activiteiten, zoals de weekenden en de feestjes, worden ze ook gemengd met andere introgroepen.’ Voor de buitenlandse masterstudenten en uitwisselingsstudenten is dat anders. Zij volgen samen een ander introprogramma dan de Nederlandse eerstejaars. Tijdens de introductie is er daarnaast een gezamenlijk onderdeel voor alle internationale studenten. Het International Office biedt een speciale presentatie en workshop aan waarin cultuurverschillen aan de orde komen. Grievink vertelt dat hier zaken worden besproken zoals de cultuurschok. ‘Nederlanders zijn bijvoorbeeld heel direct. Hoe ga je daar mee om? Verder worden er tijdens de introductie nog handige tips gegeven; hoe werkt een OV-chipkaart? Wat is een Bonuskaart? Dit moet ervoor zorgen dat buitenlandse studenten zo snel mogelijk uit de voeten kunnen in Nederland.’


Buitenlandse bubbel Leef, woon, werk, feest... met ANS P. P. 10 10

Duitse kolonie De RU probeert tijdens het introductieprogramma aandacht te besteden aan integratie. Toch bestaat er volgens Grievink nog steeds een internationale bubbel. ‘Het aantal Duitse studenten is zo groot dat het niet noodzakelijk is om Nederlands te leren of om Nederlandse vrienden te maken. Deze groep vormt daardoor een soort Duitse kolonie’, legt Grievink uit. ‘Dat zie je vaker gebeuren onder internationale studenten. Ze zoeken elkaar op, omdat dit hen een veilig gevoel geeft.’

‘Veel internationale studenten zoeken elkaar op, omdat dit hen een veilig gevoel geeft.’ Zengerle herkent die internationale bubbel, ook bij zichzelf. ‘Als Duitser leer je in het begin heel veel mensen uit je eigen land kennen en vorm je daarmee een groepje. Ik ken genoeg Duitse studenten die bijna alleen met andere Duitsers omgaan.’ Toch is Zengerle niet alleen bij zijn landgenoten blijven hangen. ‘Wanneer je zelf moeite doet, leer je al snel mensen buiten je kring kennen. Nederlanders zijn naar mijn ervaring makkelijk te benaderen, vooral op feestjes. Ik heb dan ook Nederlandse studenten leren kennen die inmiddels mijn vrienden zijn.’ Veel internationale studenten zijn minder succesvol dan Zengerle in het contact maken met de inheemse studentenbevolking. Het International Office probeert

deze studenten te helpen de internationale bubbel door te prikken. Daarvoor wordt overlegd met de studieverenigingen van de Engelstalige bacheloropleidingen over de mogelijkheden om de internationale studenten te betrekken bij de Nederlandse studenten. Concrete plannen zijn er echter nog niet. Internationale huiskamer De Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSH&) merkt dat de RU aan het internationaliseren is en dat de buitenlandse studentenpopulatie groter wordt. Volgens Vincent Buitenhuis, manager Strategie en Wonen bij de SSH&, moet de studentenhuisvester daarin meebewegen. ‘We hebben nu in totaal een kleine duizend kamers voor internationale studenten. Dit zijn short stay-kamers: kamers speciaal voor buitenlandse studenten die maximaal een jaar in Nijmegen studeren.’ Deze zijn al gemeubileerd en studenten mogen er maar een jaar in wonen. Short stay-kamers komen voor in Hoogeveldt, Talia, Vosseveld, Molkenboerstraat en Galgenveld. Vaak zijn deze kamers geconcentreerd in een gang, waardoor sommige gangen in de SSH&-complexen internationale gangen zijn geworden. Dit is niet per se beleid volgens Buitenhuis, maar het heeft wel voordelen. ‘Wanneer een gang helemaal internationaal is, sturen we er een complexbeheerder naartoe die goed Engels spreekt.’ Internationale studenten die een hele bachelor in Nijmegen volgen, kunnen zich gewoon inschrijven bij de SSH& en vallen onder dezelfde procedure als Nederlandse studenten. Ze krijgen dus ook reistijdurgentie. ‘Voor ons maakt het niet uit of je uit Den Helder of Berlijn


Buitenlandse bubbel Leef, woon, werk, feest... met ANS P.P.11 11

komt’, zegt Buitenhuis. ’Wanneer je van ver komt, heb je voorrang.’ Deze buitenlandse bachelorstudenten komen dus over het algemeen tussen Nederlanders terecht. ‘We hebben genoeg gangen met een mix van Nederlandse en internationale studenten’, vertelt Buitenhuis. Zengerle woont ook in zo’n gemengde gang. ‘Via de SSH& heb ik makkelijk een kamer kunnen vinden. Ik woon nu vooral tussen Nederlandse studenten.’ Dit is goed voor de integratie, vindt hij. ‘Sommige mensen blijven in Duitsland wonen omdat het voor hen niet zo ver weg is. Zij gaan elke avond terug en missen dus een groot deel van het Nederlandse studentenleven’. Om die reden heeft Zengerle er bewust voor gekozen om in Nijmegen te gaan wonen. Ondanks de voordelen voor integratie ziet Buitenhuis ook minpunten van gemengd wonen. ‘Dit leidt wel eens tot onbegrip en botsingen tussen culturen.’ Van het studentenleven bestaat volgens Buitenhuis een soort ideaalbeeld dat het een international classroom en ook een international living room moet zijn. ‘Dat houdt in dat studenten met verschillende nationaliteiten allemaal samen studeren en wonen.’ Omdat dit soms ook leidt tot wederzijdse klachten, vindt hij dat dit beeld niet te veel moet worden geromantiseerd. Het beleid van de SSH& is daarom dat gemengd wonen wel wordt aangeboden, maar dat het een keuze moet blijven van de internationale student. ‘Het komt wel eens voor dat studenten overplaatsing aanvragen naar een gang waar meer internationale vrienden zitten. Dat moet ook gewoon blijven kunnen voor iedereen.’ Taalbarrière Veel buitenlandse studenten die nu aan de RU komen studeren, volgen een Engelstalig programma. Voor hen is het dus niet noodzakelijk om Nederlands te leren. Toch is het voor studenten die langer in Nederland blijven een belangrijke stap in de integratie. Ook Zengerle ziet de voordelen van het Nederlands spreken. ‘Het kan je helpen om je thuis te voelen. Wanneer je een andere taal spreekt dan iedereen om je heen, blijf je altijd een “buitenlander”.’ Voordat hij naar de RU kwam, moest Zengerle binnen twee maanden Nederlands leren van de

RU. ‘Toch leer je pas echt Nederlands als je hier woont’, vertelt hij. ‘In het begin had ik nog wel last van de taalbarrière, want small talk leer je niet tijdens een cursus. Je moet dus wel je best blijven doen om je taalvaardigheden bij te spijkeren.’ Om studenten hierbij te helpen, maakt het International Office afspraken met Radboud In’to Languages. Daar wordt een taalcursus Social Dutch aangeboden voor buitenlandse studenten die Nederlands willen leren. Studenten die hun Nederlands in de praktijk willen brengen, hebben volgens Grieving echter last van het feit dat mensen in Nederland zo goed Engels spreken. ‘Wanneer iemand hoort dat je geen Nederlander bent, wordt er gelijk overgeschakeld op Engels, vooral door studenten.’ Een van de manieren om toch Nederlands te oefenen en Nederlandse contacten te leggen, is lid worden van een studentenvereniging. Gijs Heldens, praeses van Ovum Novum, ziet hier de voordelen van voor buitenlandse studenten in verband met integratie. ‘De voertaal bij Ovum Novum is Nederlands, dus het kan voor internationale studenten nuttig zijn om lid te worden om zo de taal sneller te leren.’ Nog maar weinig internationale studenten hebben echter de weg naar een vereniging gevonden. Bij Ovum Novum is het aantal buitenlandse studenten bijvoorbeeld op twee handen te tellen. Volgens Heldens zijn dit vooral studenten die een hele studie aan de RU volgen. Ook sportverenigingen zoals Phocas hebben nog weinig internationale leden. De studentenverenigingen richten zich niet op het werven van buitenlandse studenten. ‘We willen natuurlijk wel dat de drempel om lid te worden ook voor internationale studenten laag is’, zegt Heldens. ‘Daar hebben we nog geen aandacht aan besteed, maar met het oog op de toekomst zullen we daar wel over na moeten denken.’

‘Gemengd wonen leidt soms tot onbegrip en botsingen tussen culturen.’ De diversiteit in het universitaire studentenlandschap groeit en vraagt om aandacht voor integratie. De universiteit, de SSH& en studentenverenigingen denken hier over na, maar hebben de internationale bubbel nog niet door kunnen prikken. De buitenlandse student heeft volgens Zengerle ook een eigen verantwoordelijkheid. ‘Een groot deel van het integratiewerk moet door de student zelf worden gedaan.’ Wanneer internationale studenten zich wortelen in het Nijmeegse studentenleven, zal het Radboudiaanse bloemenveld kleurrijker worden. ANS


Interview Roy Santiago Tekst: Tijs Sikma/ Foto’s: Simone Both P. 12

Universitaire Studentenraad NU!Medezeggenschap Wil jij op de hoogte blijven van de bezigheden van de USR? Houd dan NU!Medezeggenschap in de gaten! Like ons op Facebook, volg ons op Twitter en neem eens een kijkje op onze website. Heb je tips of opmerkingen? Loop gerust even langs bij de USR kamer (TvA 3) of stuur een mail naar usr@student.ru.nl. Website: www.numedezeggenschap.nl Twitter: @NUMedezeggsch Facebook: www.facebook.com/NUmedezeggenschap E-mail: usr@ru.nl

Hoi medestudenten! Ook in de tweede cyclus hebben wij als Universitaire Studentenraad niet stilgezeten. Zo hebben wij een felbegeerd plekje weten te bemachtigen op de RAGweek kalender. In maart wordt tijdens de RAGweek jaarlijks de ‘sexy in stijl’-kalender uitgebracht en dit jaar kun je ons, als XXe USR, daarop dus in volle glorie bewonderen. Zijn jullie benieuwd wat er schuil gaat in die illustere USR-kamer? Schaf dan zeker een kalender aan en steun daarmee Stichting Nationaal AYA ‘Jong & Kanker’ Platform en Estrela da Favela! Daarnaast hebben wij deze periode de ‘bier voor half vier’ discussie nieuw leven ingeblazen. Wij zijn van mening dat deze vorm van betutteling niet van deze tijd is. Als je als volwassene het recht hebt om te stemmen op verkiezingen en zo’n ingrijpende beslissing kunt nemen als je studiekeuze, dan ben je ook zeker in staat om een verstandige beslissing te nemen over het nuttigen van een biertje na je tentamen of lange collegedag. Onze universiteit wil graag een campusuniversiteit zijn en daar hoort deze optie ook bij. Juist omdat je anders naar de stad moet, waar deze mogelijkheid wel wordt geboden. We hebben ook tijd gevonden om kritisch te zijn op het nieuwe horlogeverbod tijdens de tentamens, dat voor veel studenten als een verrassing kwam. Voor het succesvol maken van je tentamen is een goede tijdsindicatie erg belangrijk, maar niet overal hangen duidelijk te lezen en accurate klokken. Het tafereel waar-

bij je elk kwartier bijna van je bank valt omdat de surveillanten heel sympathiek de tijd door de zaal schreeuwen, bevordert de concentratie ook niet. Je kunt je klok erop gelijk zetten dat dit verhaal vervolgd wordt. Verder is er een update gekomen over het veelbelovende centrumplan. Dit plan houdt in dat het gebied rondom het Erasmusgebouw, de Refter en het Gymnasion het kloppende hart moet worden van onze campus. De infrastructuur van de gebouwen wordt flink aangepast. Zo zal De Refter vanaf begin volgend collegejaar veranderen in een heuse Foodcourt, waar naast standaard maaltijden ruimte is voor andere uitbaters. Ook het Berchmanianum, het nieuwe bestuursgebouw, zal betrokken worden in dit hart. Vanaf 2018 kun je vanaf de huidige achterkant van de Refter doorlopen richting dit gebouw, waar onderweg, hopelijk, ook eendjes kunnen worden gevoerd door studenten die hun broodje pindakaas hebben laten staan voor een hip Foodcourt-hapje. Tot slot is onze campus binnenkort een supermarkt rijker. We zijn erg content dat per april de Spar University haar deuren zal openen op de begane grond van het Erasmusgebouw. De prijzen van deze supermarkt zullen betaalbaar zijn voor de arme student, maar een biertje is er helaas niet af te rekenen. Dit was het weer voor deze keer. De Thomas van Aquinostraat staat nog steeds, dus onze uitnodiging om een keertje langs te komen, blijft ook nog overeind. Mailen naar usr@ru.nl kan ook altijd!

(Advertentie)


‘De mens wil

bedrogen worden’


‘De mens wil bedrogen worden’ Tekst: Noor de Kort/ Foto’s: Andy Doornhein P. 14

Illusionist Hans Klok trekt door het land met zijn nieuwste show House of Horror. De truc der trucs heeft Klok nog niet bedacht, maar de optredens met zijn wapperende blonde haren en krachtige armbewegingen zijn niet meer weg te denken uit de goochelarij. ‘Het is leuk dat ik een begrip ben geworden.’ Op de klok staan nog maar drie uren tot de aanvang van de show House of Horror in het MartiniPlaza te Groningen. Illusionist Hans Klok heeft echter last van een beginnende slijmbeursontsteking in zijn schouder. Omdat de voorstelling veel fysieke kracht vergt, moet hij eerst goed worden gemasseerd. Terwijl Klok in de kleedkamer onder handen wordt genomen door zijn fysiotherapeut, komen de assistentes en acrobaten een bord eten halen bij kok Matthew. ‘Ik hou het hierbij, anders pas ik zometeen niet meer in de doos’, grapt assistente Chantalle, waarna ze de helft van haar maaltijd laat inpakken voor na het optreden. Even later komt ook Klok de kantine binnengewandeld, terwijl zijn hond Baco om hem heen dartelt. Illusionist Klok, ook wel de ‘Fastest magician in the world’ genoemd, begon zijn carrière in 1990 met de winst van de Grand Prix van Nederland, de belangrijkste prijs binnen de goochelarij. Sindsdien toont de goochelaar zijn toverkunsten in theaters over de hele wereld. Hij wist het zelfs te schoppen tot in Las Vegas, waar hij optrad met Pamela Anderson als assistente. Op dit moment trekt hij langs de Nederlandse theaters met House of Horror, waarmee hij 24 en 25 november ook in Stadsschouwburg in Nijmegen te zien zal zijn. Met Baco naast zich op een stoel vertelt Klok hoe de digitale wereld de goochelkunst beïnvloedt, over de romantiek van het vak en over zijn sterke en minder sterke kanten als illusionist.

Half acrobaat, half stuntman ‘Tegenwoordig ben je als illusionist half acrobaat, half stuntman’, begint Klok stellig. Pijntjes en blessures, zoals de slijmbeursontsteking waar de blonde illusionist mee te kampen heeft, zijn dus te verwachten. Zeker zijn nieuwste show is fysiek erg intensief, vertelt hij. ‘Ik zit in een vervloekt huis en word de hele avond opgehangen, in stukken gescheurd en onthoofd; allemaal narigheid. Vaak zijn mijn assistentes het lijdend voorwerp, maar dit keer ben ik zelf steeds de sjaak.’ Om fit te blijven, sport Klok veel met zijn personal trainer. ‘Ik heb er niet altijd zin in. Eigenlijk zou ik vandaag gaan sporten, maar ik heb alleen nieuwe sportschoenen gekocht’, bekent hij lachend. De fysiek zware kant van het vak in combinatie met de goochelkunst maakt illusionisme volgens Klok erg moeilijk. Deze combinatie zorgt ervoor dat maar weinig illusionisten echt goed zijn. ‘De weg naar de top is lang, want je moet veel goocheltrucs kennen en ook nog kunnen performen.’ Ondanks de hoge moeilijkheidsgraad is het beroep goochelaar in het verleden ondergewaardeerd geweest. Volgens Klok komt dit doordat het publiek vaak weinig snapt van wat er zich afspeelt op het toneel; de kijker weet daardoor niet dat het voor een goochelaar hard werken is om iets uit zijn hoge hoed te toveren. ‘Soms zou ik wel eens willen vertellen hoe een truc werkt’, lacht Klok. Nu er op YouTube meer filmpjes verschijnen waarin trucs


‘De mens wilwerk, bedrogen worden’ P. 15 Leef, woon, feest... met ANS P. 15

worden verklaard, ziet hij de waardering toenemen. ‘Steeds meer mensen komen naar mijn shows. Ze kunnen zich beter voorstellen dat het vak echt moeilijk is en gaan het meer als een sport bekijken. Ze zien de schoonheid van de uitvoering en begrijpen dat je elke dag uren moet trainen om een truc goed te kunnen uitvoeren.’ Eens een raadsel, altijd een raadsel Aan de andere kant is het essentieel dat het publiek niet té veel begrijpt van de goochelkunst. Dat zou afbreuk doen aan de romantiek van het vak. ‘Mensen weten nu meer dan vroeger, maar nog steeds niet veel’, nuanceert Klok. ‘Ik denk dat ik nog altijd heel veel mensen verbaas tijdens mijn show. Juist in een tijd als deze waarin iedereen door het internet van alles op de hoogte is, kun je bij Hans Klok nog echt wegdromen en denken: “Die man kan gewoon toveren”’, stelt Klok, die regelmatig in de derde persoon over zichzelf praat. Hij vervolgt dat mensen het leuk vinden om te zien dat iemand in de lucht zweeft of dat er voorwerpen door de zaal vliegen. ‘De mens wil bedrogen worden.’ Klok doet er alles aan om ervoor te zorgen dat zijn illusies een raadsel blijven voor de kijker. ‘Alle medewerkers hebben in een contract verklaard dat ze hun leven lang niet zullen praten over de geheimen in de shows.’ Zelfs de crew weet vaak niet precies hoe een truc werkt, vervolgt hij. ‘Ik gebruik in deze show een illusie van Hans Moretti. Op een tafeltje staat een kartonnen doosje waar ik maar net in pas. Die doos wordt dichtgemaakt en daarna mag het publiek er zwaarden doorheen steken. Alleen degenen die de zwaarden aangeven, Zarina en Nathalie, mijn assistent Ton en ik weten hoe de truc werkt. De rest van de crew heeft geen idee en dat houden we ook zo.’ Dit leidt binnen de productie tot veel speculatie. ‘Iedereen vraagt zich af: “Hoe kan hij nog in de doos zitten?” Ze gaan dan puzzelen, maar ik zeg niets’, grijnst Klok.

Beter goed gejat De truc met zwaarden van Moretti is een van de vele trucs die Klok in zijn carrière heeft overgekocht van andere illusionisten. ‘Toen ik twaalf was, heb ik de truc van Moretti voor het eerst gezien. Hij wilde het geheim nooit aan mij verkopen. Een jaar geleden heeft zijn zoon – Moretti leeft al lang niet meer – het toch aan mij verkocht. Dat was wel een enorme deal; je kunt een huis kopen voor zo’n bedrag.’ Zelf is Klok niet erg goed in het bedenken van trucs, maar hij zegt dit niet heel erg te vinden. ‘De legendarische goochelaar Fred Kaps zei altijd: “Ik heb geen truc zelf bedacht, maar ik doe alle trucs beter dan wie dan ook”. Dat klinkt arrogant, maar bij mij is dat denk ik ook het geval. Soms zie ik andere illusionisten trucs doen die ook in mijn repertoire zitten. Ik vind meestal dat mijn assistentes en ik ze beter uitvoeren. Wij letten heel erg op details, waaronder de muziek.’ Klok vervolgt dat het bedenken en uitvoeren van de trucs twee totaal verschillende zaken zijn. De echte ontwerpers komen vaak niet goed uit de verf op de bühne, vindt hij. ‘Zo heeft ieder zijn vak. Jim Steinmeyer is een fantastische bedenker van trucs. Hij heeft veel voor mij en David Copperfield bedacht. Je moet hem alleen niet op het toneel zien; dat is echt een ramp, die man.’ Lachend verbetert Klok zichzelf: ‘Een ramp, dat valt ook wel weer mee, maar het is ook niet: “Wauw, daar ga ik de hele avond naar zitten kijken.” Hij is een echte professor.’ ‘Ik denk dat ik vooral een sterke performer ben’, stelt Klok. Zijn wapperende blonde haren en krachtige armbewegingen hebben hem tot een merk gemaakt. ‘Mensen doen Hans Klok vaak na. Op YouTube zie je mensen met wapperende haren voor een windmachine staan en op de dansacademie zeggen ze tegen de dansers als zij hun armen niet sterk genoeg houden: “Denk aan Hans Klok!”’ Ietwat trots beweegt hij zijn armen krachtig opzij. ‘Het is leuk dat ik een begrip ben geworden.’ ANS


www.ans-online.nl. Tekst: De redactie / colofon P. 16


Ans deze maand P. 17


Doornroosje ontwaakt Tekst: Rein Wieringa/ Foto’s: Ted van Aanholt P. 18

doornroosje ontwaakt Lang voordat het eerste nummer wordt ingezet is er in poppodium Doornroosje leven in de brouwerij. ANS nam een kijkje achter de schermen en zag wat er voorafging aan het optreden van de band Causes. Van buiten is poppodium Doornroosje nog een dooie boel. De deuren zijn dicht, de lichten uit en er is geen beweging te bekennen. Toch wordt er ‘s middags al hard gewerkt als er een artiest op de agenda staat, wat bijna dagelijks het geval is. Vandaag is het de beurt aan Causes, een Nederlandse indiepopband met Britse voorman, om het Nijmeegse publiek te vermaken. De kleine “Paarse zaal” waarin de band vanavond speelt, met plek voor vierhonderd man is uitverkocht. Het spreekt voor zich dat de instrumenten zichzelf niet aansluiten, maar wat er verder achter de schermen gebeurt, blijft voor het publiek onzichtbaar. Wat gebeurt er tussen de aankomst van de band en het inzetten van het eerste nummer? ANS liep mee met Loes Berends en Romy Broeders, stagemanagers bij Doornroosje, om te ontdekken wat er aan een optreden voorafgaat.

Dure speeltjes Vandaag is het voor Romy de laatste inwerkdag voordat ze zelfstandig als stagemanager aan de slag mag. Loes, zelf ook stagemanager, houdt een oogje in het zeil. ‘Het is nu even hectisch,’ zegt Loes als ze komt aanlopen. ‘Jamie Lidell, de artiest van gisteren, had al lang weg moeten zijn en Causes is al aan het uitladen.’ Samen met Romy loopt ze snel terug door de brede gang achter de twee zalen, waar een verzameling koffers staat uitgestald. De gang komt uit op de loading dock van Doornroosje, waar de tourbus van de achterblijvers op het punt staat om te worden omgedraaid. Omdat er voor de bussen vaak te weinig plek is om te keren, gebeurt dat op een bijzondere manier. Wanneer Romy een knop op haar afstandsbediening indrukt, klinkt er een waarschuwende hoorn in de hal. Met een druk op een andere knop daalt er een rood stalen frame over de bus neer. Romy juicht wanneer er een groen lampje gaat branden. ‘Dat betekent dat hij goed vast zit in de plaat in de grond. Als dat niet zo is, flikkert de bus zo naar beneden.’ Kabels aan de bovenkant trekken de bus vervolgens met parkeerplek en al de lucht in. Hoog boven de auto’s draait het gevaarte 180 graden. ‘Nu op ontgrendelen drukken!’, grapt Romy. Even later staat de bus weer op de grond alsof er niets is gebeurd. Romy drukt nog één keer op de hoorn. ‘Gewoon omdat het kan’, glimlacht ze.

‘Dit gebouw is echt gemaakt om een poppodium te zijn.’ Binnen zijn de mannen van Causes inmiddels begonnen met het uitstallen van hun spullen op het podium. Stagehand Ron helpt ze met het installeren van hun apparatuur. ‘Ik ben een soort vliegende keep, een manusje-van-alles’, zegt hij. ‘Als er gesjouwd moet worden ben ik erbij, en ’s avonds doe ik de afwas.’ Romy legt uit hoe het podium wordt opgebouwd. ‘Eerst zorgen we dat de lichten goed hangen. Dat wordt zo vroeg mogelijk op de dag gedaan. Als er aan de lichten


Doornroosje ontwaakt P. 19

wordt gesleuteld, is het hele podium namelijk geblokkeerd. Zodra het licht in orde is, kunnen we het geluid installeren.’ Het podium staat al vol monitors, microfoons en instrumenten. Net buiten de zaal hangt de technische rider, de lijst met apparatuur van Causes en instructies over wat hiermee moet gebeuren. Romy vertelt dat er ook een hospitality rider is, een lijst met huishoudelijke wensen van de artiesten. ‘Eén bandlid heeft bijvoorbeeld een melkallergie’, zegt ze. ‘Vaak vragen de bands om vers en gezond eten, omdat ze bij veel optredens een vette hap krijgen voorgeschoteld. Sommige artiesten vragen ons hoe ze bij de muziekwinkel, supermarkt of coffeeshop kunnen komen. Speciaal voor hen hangt er een kaartje waarop dit soort plekken zijn aangegeven.’ Huiselijkheid De crewleden hebben alle apparatuur neergezet op het krappe podium; de soundcheck kan beginnen. De zware schuifdeur achter het podium gaat dicht en al gauw is er op de gang niets meer uit de zaal te horen. ‘Hier moet je niet met je voet tussen komen’, waarschuwt Romy. In 2014 verhuisde Doornroosje van het oude schoolgebouw naast het spoor naar de locatie aan het Stationsplein. Loes werkt al vijf jaar bij het poppodium en is dus meeverhuisd. ‘Ik mis het knusse van het oude gebouw af en toe wel’, geeft ze toe, ‘maar het was niet praktisch meer. We moesten alle spullen trappen op en af tillen, er was niet genoeg plek om te parkeren en de buurt had last van de bezoekers.’ De hele crew, in feite een hechte vriendengroep, ging mee naar het nieuwe gebouw. Een deel van de kleinschalige sfeer moesten ze achterlaten; nu bestaat alleen de horecaploeg al uit zo’n veertig man. Aan de andere kant zijn de voorzieningen er flink op vooruitgegaan. ‘Dit gebouw is echt gemaakt om een poppodium te zijn’, zegt Romy trots. ‘Als er twee voorstellingen tegelijk draaien, komt het publiek uit de twee zalen elkaar niet tegen. Een scheidingswand deelt de foyer dan in tweeën en de garderobe gaat

aan twee kanten open.’ Loes vertelt: ‘Backstage is alles puur functioneel ingericht. Wat niet gelijkvloers kan, gebeurt met liftjes. Van de rode zaal is alles rood geverfd en van de paarse zaal alles paars.’ Loes laat de bovenverdieping zien en loopt de trap op naar de kleedkamers voor de artiesten. Geen kleedkamer is hetzelfde; elk van de vijf ruimtes is door een andere Nijmeegse designer ingericht. Op het behang van kamer vier is levensgroot een bejaard echtpaar afgedrukt, dat lachend de kamer inkijkt. ‘Dat zijn Hennie en Bennie, de buren van de ontwerper’, legt ze uit. ‘Hennie en Bennie dachten eerst dat ze iedere week naar de kleedkamer moesten komen om de artiesten gezelschap te houden.’ Op dit moment zijn alle ruimtes schoon, maar dat is niet altijd het geval. ‘Het verschilt erg hoe de artiesten de kleedkamers achterlaten’, vertelt Loes. ‘Sommige bands laten een bende van blikjes en borden achter, die wij dan moeten opruimen.’ Moment van rust Vanaf de kleedkamers is het maar een paar stappen tot aan de keuken. Rinke Pauwels, een van de drie huiskoks, staat achter het aanrecht en heeft een muziekje opgezet. Het ruikt er naar kruiden. ‘Dat zal de pittige saté wel zijn’, zegt Rinke. Eergisteren heeft hij ‘als een bezorgde moeder’ zoveel klaargemaakt dat de bandleden er vandaag nog eens van kunnen eten. Behalve de saté staat er vanavond paddenstoelensoep, kipcurry, koolrabi-salade en zelfgemaakte sambal op tafel. ‘We krijgen niet vaak te horen dat iets echt vies is’, stelt Rinke, ‘maar als er na de maaltijd nog veel over is vraag ik me wel af of ik het nog eens moet maken.’ Loes gaat tijdens het eten niet uit zichzelf bij de artiesten zitten. ‘Het is hun feestje, wij zijn er om ze te faciliteren.’ In de eetzaal vertelt Loes, met een kop koffie in de hand, dat er geen keerzijdes aan haar vak zitten. ‘Iedere dag is anders en ik sta dicht bij de muziek. Als ik nu tussen het publiek sta,


Doornroosje ontwaakt P. 20

kijk ik wel anders naar optredens. Ik heb meer oog voor detail; als er bijvoorbeeld iets scheef hangt, valt dat mij op.’ Het is de verantwoordelijkheid van de stagemanager dat alles op de juiste tijd op de juiste plek is. ‘Half negen is ook echt half negen’, onderstreept Loes. Dat kan ook wel eens misgaan: ‘Ooit kwam een band pas vijf minuten voor het optreden aanrijden, terwijl alles dan allang klaar hoort te staan. Het publiek heeft daar uiteindelijk niets van gemerkt’, vertelt Romy. ‘Dat is ook een taak van de stagemanager: wat er aan de achterkant fout gaat, mag je niet merken aan de voorkant.’ Van stress hebben zowel Romy als Loes geen last. ‘Dat leer je wel af’, verklaart Romy. ‘Het is soms wel hectisch, maar je moet je niet gek laten maken. De rest van de crew heeft er ook niets aan als de stagemanager stijf van de zenuwen staat.’ De drukte is bij dancefeesten en optredens van bands anders verdeeld. Bij feesten wordt het anderhalf uur voor aanvang pas drukker en zijn er kleine piekmomenten tijdens het wisselen van de dj’s. Bij optredens is de drukte verdeeld over de middag en avond, waarna het rustiger wordt. ‘Als alles goed gaat, is er nog steeds veel te doen, maar dan kan je tussendoor wel koffie drinken.’ Klaar voor de start Loes en Romy lopen terug naar de Paarse zaal, waar de soundcheck inmiddels in volle gang is. Terwijl licht- en geluidstechnici, de enige andere aanwezigen, aandachtig toekijken, nemen de bandleden van Causes kalm een nummer door. Midden in de zaal is met dranghekken het front of house afgebakend, een blok vol kabels, schermpjes en mengpanelen. Ook tijdens het optreden blijft de apparatuur daar staan. ‘Tijdens de voorstelling wordt er actief gemixt’, legt Romy uit.

‘Dan kan een gitaar tijdens een solo iets harder worden gezet, of zachter als hij gaat buzzen. Er zijn twee soundchecks: één zodat de bandleden elkaar goed kunnen horen en één zodat de muziek in de zaal goed klinkt.’ Romy en Loes helpen even mee met het verslepen van de spullen van Christon, maar worden tegengehouden door een dichte podiumdeur. Romy loopt ongeduldig heen en weer: ‘Causes moet de soundcheck nu echt afronden, want Christon moet zijn spullen ook nog opbouwen.’ Loes leunt ondertussen nonchalant tegen de muur. ‘Vandaag is het voor mij een rustige dag; op het werk van Romy is niks aan te merken’, zegt ze, ‘maar ik ben toch liever bezig dan dat ik de hele dag niks sta te doen’.

‘Wat er aan de achterkant fout gaat, mag je niet merken aan de voorkant.’ Het is bijna etenstijd; over een paar uur gaan de deuren open en gaat het werk voor Loes en Romy weer verder. Tijdens het optreden zullen ze een of twee nummers blijven hangen om te kijken of alles goed gaat, om vervolgens een rondje door het gebouw te maken en op het kantoor met papierwerk aan de slag te gaan. Tot slot moet alles weer worden afgebroken en opgeruimd. ‘Dat is hetzelfde als het opbouwen, maar dan andersom en sneller. Toch kan een werkdag tot drie uur ’s nachts duren’, zegt Romy. De voorbereidingen zitten erop, maar Doornroosje kan voorlopig nog niet terug naar bed. ANS


Tekst: Vera Crienen en Danique Janssen/ Foto’s: Redactie/ Illustraties: Joost Dekkers De Graadmeter P. 21

De graadmeter

In De Graadmeter zijn de mogelijkheden niet te overzien. Waar kun je het beste wildkamperen, wat is het hipste kapsel en hoe scoor je het snelst een bedpartner? In De Graadmeter onderzoekt ANS de opties. Deze keer: Snelle surprises Wat: Roe Snelheid: Rondje door de tuin Reactie: Snapt er geen hout van De lootjes zijn getrokken, maar de naam op het papiertje staat je niet aan. Je motivatie om iets leuks te maken, verdwijnt hierdoor spontaan. In deze surprise steek je het liefst zo min mogelijk tijd en geld. Dus je begeeft je naar het dichtstbijzijnde tuintje, park of veld. In een mum van tijd heb je een bos takken bij elkaar gezocht. Bind de twijgjes aan elkaar en bevestig het cadeautje dat je hebt gekocht. De surprise wordt uiterst beteuterd ontvangen; de zielepoot is geheel ontdaan. Een roe is voor stouterds, dus de ontvanger vraagt zich af wat hij heeft misdaan. Het cadeautje, bungelend aan de roe, is slechts een schrale troost. De bos takken wordt direct weer in de tuin geloosd. Wat: Pot haargel Snelheid: 3, 2, 1, Action! Reactie: Blijft niet kleven Het heerlijk avondje is gekomen, maar je bent de surprise vergeten. Bij de gedachte met lege handen aan te komen, begin je direct te zweten. De winkels sluiten over tien minuten, dus dringt de tijd. Snel ren je naar de Action voor een surprise-mogelijkheid. Je krijgt een ingeving wanneer je stuit op een pot neonkleurig kuifvet. Pleur een cadeautje in de glibberige prut en pakjesavond is gered. Vol goede moed overhandig je de surprise aan de gedupeerde, Die lekker mag wroeten in het geschenk dat je presenteerde. De geelgroene drilpudding wordt aarzelend aangepakt. Niemand is immers blij met een cadeau dat aan je handen plakt. Het graaien in de vieze gel wordt verrassend genoeg gewaardeerd. Je vrienden verwachten wel dat je volgend jaar iets fatsoenlijks produceert. Wat: IJsblok Snelheid: Een ijstijd Reactie: Van een koude kermis thuis Je wilt graag shinen op pakjesavond en een prachtsurprise creĂŤren, maar je bent te lui om hier veel tijd aan te spenderen. Daarom kieper je het cadeau in een bak water en vries je het in. Eenmaal bevroren wordt het ijsblok ontvangen met tegenzin. Het liefst wil de pechvogel de koude verrassing direct weer teruggeven, maar het inhakken op het ijs laat de innerlijke eskimo opleven. Dit plan werkt helaas niet optimaal en vraagt om een nieuwe tactiek. Het ijs laten smelten met heet water is een betere techniek. De ontvanger geeft een ijzige reactie terwijl het geschenk wordt ontdooid. Dat laat je echter koud, want jouw taak voor dit jaar is weer voltooid. ANS



Tekst: Chiel Nijhuis/ Foto’s: Sonia Verdiesen Groene ICT van de toekomst P. 23

groene ict van de toekomst Het energieverbruik van computers loopt al jaren flink op. De Nijmeegse hoogleraar Spectroscopie Theo Rasing probeert bij te dragen aan een oplossing voor dit probleem. ‘De huidige computerchips gebruiken veel meer energie dan noodzakelijk is. Daar valt een enorme energiewinst te behalen.’ Tegenwoordig slaan we enorme hoeveelheden data van onze mobiele telefoons op in de cloud. Dit zorgt voor een nieuw klimaatprobleem. De datacenters die al deze gegevens moeten verwerken, gebruiken gigantisch veel energie. Facebook bouwt nu al datacenters op de poolgrens, zodat met koude lucht de apparatuur efficiënt kan worden gekoeld. De Nijmeegse hoogleraar Spectroscopie Theo Rasing hoopt dat zijn studie naar magnetisme zal bijdragen aan de verduurzaming van dataopslag. Voor zijn onderzoek naar het omschakelen van magnetische polen met behulp van laserlicht ontving Rasing in 2008 de prestigieuze Spinozapremie. Deze ontdekking kan grote gevolgen hebben voor de techniek van dataopslag. Een harde schijf is immers niet veel meer dan een aaneenschakeling van microscopisch kleine magneten. Door de polen van deze magneten met laserstralen om te schakelen, wordt dataopslag niet alleen sneller, maar gaat het energieverbruik omlaag. Tevens is Rasing bezig met een nieuw onderzoek naar een op het brein geïnspireerde processor, waarmee hij hoopt de ICT nog verder te verduurzamen. Het kan nog wel twintig jaar duren voordat deze nieuwe processor in gebruik kan worden genomen, maar Rasing schrikt hier niet voor terug. ‘Ik ben geen fan van sciencefiction: als ik dacht dat deze ontwikkeling niet mogelijk was, zou ik er niet aan zijn begonnen.’ Waarom moet het energieverbruik van computers omlaag? ‘Tot dit inzicht ben ik niet van de ene op de ander dag gekomen. Ons onderzoek naar het effect van licht op een magneet was er in de eerste plaats op gericht om de polen sneller te laten schakelen van noord naar zuid. Pas later bleek dat het omschakelen van een magneet met licht ook veel minder energie kost dan met de huidige techniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een andere magneet. Twee ontwikkelingen hebben mij laten inzien dat de energiewinst die met deze techniek kan worden behaald veel interessanter is dan de snelheid waarmee tussen polen kan worden geschakeld. Ten eerste kwam ik erachter dat datacenters nu al meer dan 5 procent van alle elektrische energie op aarde ge-

bruiken en dat deze gigantische vraag naar stroom ook nog eens met 7 procent per jaar toeneemt. Het tweede punt dat mij deed beseffen dat we een radicaal andere techniek nodig hebben, is dat Moore’s Law niet meer geldt. Simpel gezegd houdt dit in dat de snelheid van computerchips niet langer elk jaar verdubbelt. Computerchips zijn namelijk niet erg efficiënt; een groot deel van de gebruikte energie wordt omgezet in warmte. Computerchips zouden bij hogere snelheden gewoonweg doorbranden.’

‘Ook computerchips verbruiken meer energie dan noodzakelijk is.’ Is de nieuwe techniek die u heeft ontwikkeld, voldoende om het hoge energieverbruik van elektronica op te lossen? ‘Met de huidige techniek kost het ongeveer een nanojoule aan energie om de polen van een magneet om te schakelen. Dat lijkt weinig maar als je denkt aan de miljarden bits, eigenlijk kleine magneten, die in een harde schijf zitten, lopen de energiekosten aardig op. Het omschakelen van een magneet met licht kost niet veel meer dan enige femtojoules. Deze methode kan het verbruik dus verminderen met een factor 10-6 wat een een enorm verschil is. Hoewel dit een grote stap voorwaarts is, lost dit het energieprobleem waar de ICT mee kampt niet in zijn geheel op. Dataopslag is namelijk niet de enige boosdoener; ook computerchips verbruiken meer energie dan noodzakelijk is. Daar valt nog een enorme energiewinst te behalen.’ Hoe wilt u het energieprobleem van computerchips aanpakken? ‘Tijdens mijn colleges gebruik ik vaak het voorbeeld van een rattenbrein. Dat brein is ongeveer net zo krachtig als een supercomputer, terwijl het slechts 10 milliwatt aan energie


Groene ICT van de toekomst P. 24

nodig heeft. Een supercomputer verbruikt daarentegen 10 megawatt. Dat is dus een enorm verschil in energieverbruik. Hoewel ik dit voorbeeld al jaren gebruik, ben ik mij pas recentelijk gaan afvragen of het mogelijk is om een op het brein geïnspireerde processor te bouwen. In de huidige computers is het geheugen gescheiden van de processor, die het rekenwerk doet. Alleen het op en neer sturen van data tussen het geheugen en de processor kost al veel energie. In het brein zijn het geheugen en de processor juist een geheel, waardoor informatie minder op en neer wordt gestuurd. Daarnaast is het brein interessant als startpunt van het onderzoek omdat de synapsen, de informatiebanen waaruit hersenen grotendeels zijn opgebouwd, kunnen leren. Dat wil zeggen dat een synaps die vaak wordt gebruikt makkelijker informatie doorlaat dan een synaps die zelden wordt gebruikt.

‘Wij hopen binnen vier jaar al een demonstrator klaar te hebben.’ Een nieuw type processor die deze eigenschappen van het brein nabootst, zal daarom veel minder energie nodig hebben. De ontwikkeling hiervan vraagt echter om een interdisciplinaire aanpak. Zelf weet ik namelijk niet precies hoe een brein werkt. Daarom heb ik contact gezocht met Peter Hagoort, de directeur van het Nijmeegse Donders Instituut voor neurowetenschappen. Samen met hem en andere weten-

schappers houd ik eens in de twee weken een brainstormsessie waarin wij ons afvragen hoe een processor kan worden gebouwd die is gebaseerd op het brein.’ Hoe lang denkt u dat het duurt voordat u een werkend prototype van deze processor klaar heeft? ‘Het gaat hier om fundamenteel theoretisch en experimenteel onderzoek waarvan ik verwacht dat het pas op de lange termijn iets oplevert. Hoewel het duidelijk is dat het energieverbruik van computers tegen zijn grenzen aanloopt, en er continu nieuwe inzichten en nieuwe materialen worden ontdekt, duurt het nog wel tien of twintig jaar voordat we het probleem helemaal hebben opgelost. Aan de andere kant wordt er op verschillende plekken ter wereld gewerkt aan een oplossing. Daardoor zou de ontwikkeling van een energiezuinige processor in een stroomversnelling kunnen raken. Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen. Ik probeer nu vooral wetenschappers van verschillende disciplines, zoals neurowetenschappers en natuurkundigen met elkaar in contact te brengen. Door deze samenwerking kunnen we hopelijk op de lange termijn met oplossingen komen. Mijn bijdrage aan het onderzoek naar het optisch schakelen van magneten is verder gevorderd. Wij hopen binnen vier jaar al een demonstrator klaar te hebben waarin acht bits door middel van licht geschakeld worden. Dat lijkt weinig, maar als wij laten zien dat een klein aantal bits energiezuinig kan worden geschakeld, kan de industrie hiermee verder aan de slag. Chipfabrikanten zoals Intel kunnen dan op de techniek voortbouwen en het aantal bits opschalen.’


Column Cecile Collin P. 25

Komen deze nieuwe technieken wel op tijd om de energieproblemen waar we nu mee kampen, op te lossen? ‘Ik denk absoluut niet dat ik met mijn onderzoek alle problemen in de wereld kan oplossen. De hoeveelheid energie die nu voor dataopslag wordt gebruikt, is inderdaad een groot probleem. Indien er niets verandert, zal in theorie over veertig jaar bijna alle elektrische energie op aarde worden verbruikt door datacenters. Het zou mooi zijn als het ons lukt deze energiebehoefte terug te brengen naar verwaarloosbare niveaus. Dan is in ieder geval één bron die bijdraagt aan de opwarming van de aarde verdwenen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat daarmee alle oorzaken van klimaatverandering zijn opgelost, maar er zijn genoeg andere mensen die werken aan zuinigere lampen of efficiëntere manieren om energie op te wekken. Andere wetenschappers werken aan schone energie en wij proberen apparaten zuiniger te maken. In feite werken we aan groene ICT.’ Is dit streven naar duurzaamheid ook de persoonlijke drijfveer achter uw onderzoek? ‘In de eerste plaats ben ik een wetenschapper en word ik gedreven door het onderzoeken van fundamentele vraagstukken zoals de snelle dynamica van magnetisme. Hoewel ik mij als burger wel zorgen maak over klimaatverandering, vind ik dat je als onderzoeker vooral moet doen waar je goed in bent. In Nederland zijn er genoeg goede wetenschappers die bijvoorbeeld werken aan zonnecellen met een hoog rendement. Ik dacht altijd: “Schoenmaker, blijf bij je leest.” Op een gegeven moment realiseerde ik mij echter dat ik met mijn onderzoek naar het optisch schakelen van magneten ook de duurzaamheid van elektronica kan bevorderen. Daar gaat misschien wel veel tijd overheen, maar ik vind dat fundamenteel onderzoek zich ook moet richten op vraagstukken die tot oplossingen kunnen leiden voor grote maatschappelijke problemen. Kwesties zoals energie, voedsel en gezondheid raken ons allemaal. Ik zou het fantastisch vinden als mijn onderzoek kan bijdragen aan het vinden van een oplossing hiervoor.’ ANS

ANS ZOEKT MEDEWERKERS EN FOTOGRAFEN Vind jij het leuk om te schrijven of te fotograferen? Kom dan langs op ons kantoor (onder het Gymnasion) of stuur een mail naar redactie@ansonline.nl.

CC’tje Wanneer Cecile Collin haar gedachten aan het papier schenkt, zet ze jou in de CC. Zo kan jij meelezen met de studentikoze ongemakken van deze student Nederlands. In Emmen heb je een all-you-can-eatrestaurant dat – ik maak geen grapje – Puur heet. Bij dit soort eettenten is het de bedoeling om in twee uur tijd zo veel mogelijk te schransen en zo veel mogelijk verschillende dingen op je bord te flikkeren. Een avondmaaltijd die bestaat uit sushi, frikandellen, pizza, gemarineerde kip en een stukje vis is hier eerder regel dan uitzondering. Veel consumeren in een korte tijd; het lijkt de universiteit wel. De universiteit is namelijk een all-you-can-readrestaurant. Je hebt ongeveer vier jaar om alles te proeven, dus je haast je met je bordje naar het buffet. In roestvrijstalen bakken liggen alle lekkernijen heerlijk gepresenteerd: een gekonfijt bestuursjaar, een gegrild Honoursprogramma of een gemarineerde stage. Voor wie het allemaal niet op kan, is er ook nog een aardig staaltje fusion cooking te vinden: een buitenlandsemester. Ik zie mensen ronddwalen met hun bordjes, overdonderd door de overvloed. Sommigen zoeken slechts een eenvoudige maaltijd zonder toeters en bellen, de insalata caprese van het studentenleven, omdat men wil proeven hoe lekker simpel eten kan zijn. Mensen die oprechte liefde koesteren voor hun vakgebied en er zo veel mogelijk over willen lezen, maar er na de voorgeschreven vier jaar de brui aan moeten geven om hun heil te zoeken in het werkzame leven. Wie langer dan vier jaar wil genieten van het onderzoek, het onbeperkt schransen of van al het moois dat het studentenleven te bieden heeft, moet helaas bijbetalen. Ik doe bij dezen een oproep aan het Nederlandse hoger onderwijs: wees geen all-you-can-readrestaurant. Gun mensen de tijd om zo veel mogelijk hapjes uit te proberen, om ze intens te laten genieten van het veelkleurig smakenpalet van het academische leven. Sla mensen niet dood met rendementsmaatregelen, het sociaal leenstelsel en werkervaringsplekken. Hier op de campus lopen namelijk de mensen rond met échte passie voor hun vak; hier zijn de echte fijnproevers te vinden. Het is zonde om hen zo snel mogelijk uit het restaurant weg te jagen. Als je de verliefde vakidioot de tijd geeft om te lezen, te experimenteren en te ontdekken, zal hij nooit verzadigd raken.


Het Issue Tekst: Tom Oomen en Rein Wieringa/ Illustratie: Eireen Westland P. 26

HET ISSUE In deze rubriek staat iedere editie een ander issue centraal dat de gemoederen flink bezighoudt. Deze editie: gereguleerde wietteelt in Nederland.

In honderden Nederlandse coffeeshops wordt het illegale product wiet verkocht. In de wet is vastgelegd dat het bezitten, produceren, verhandelen en exporteren van deze softdrug strafbaar is. Het verkopen en persoonlijk bezitten van wiet wordt meestal echter niet bestraft. Nederland hanteert namelijk een gedoogbeleid. Dit houdt in dat mensen die wiet verkopen of bezitten onder bepaalde voorwaarden niet worden vervolgd, hoewel het illegaal blijft. De productie wordt echter niet gedoogd en dat leidt tot maatschappelijke discussie. De een wil de productie van wiet in zijn geheel blijven vervolgen, de ander wil dat de productie wordt gedoogd bij geselecteerde wietteeltbedrijven. ANS vraagt zich daarom dit keer af: moet wietteelt in Nederland worden gereguleerd? Erik Thomas, strafrechtadvocaat in wietteeltzaken in Breda ‘Ik heb geen oplossing voor illegale wietteelt, maar ik denk dat niemand die heeft. Zowel een zachte als een harde aanpak van drugscriminaliteit werken eigenlijk niet zoals we zouden willen. Als je de boeven al uit het hennepcircuit wegkrijgt, zullen ze vanzelf iets anders verzinnen om geld te verdienen. Het plan van gereguleerde wietteelt heeft dus geen enorme inperking van criminaliteit tot gevolg, maar juist een verschuiving. ‘Daarnaast schuurt het plan om wietteelt te reguleren met een ander plan van de overheid, namelijk om het THC-niveau in wiet naar beneden te brengen. Om wiet met bier te vergelijken: wie normaal bier lekker vindt, of er zelfs verslaafd aan is, gaat geen alcoholvrij bier als Buckler drinken. Als gemeentes wiet gaan kweken zijn er dus twee opties. Ten eerste kunnen ze écht bier brouwen, dus wiet met THC-gehaltes zoals die nu gangbaar zijn. Ten tweede kunnen gemeentes kiezen voor het THC-verminderbeleid en alleen maar ‘Buckler’ produceren. In het eerste geval staan gemeentes dus toe dat er hennep wordt gekweekt met een heel hoog THC-gehalte, en in het tweede geval gaan mensen ergens anders het illegaal gekweekte ‘echte bier’ halen, waardoor de officiële kanalen worden omzeild. Wietteeltregulering creëert dus een schijnzekerheid. Er zullen altijd mensen zijn die buiten het gemeentelijke systeem gaan kweken. Een voordeel van regulering kan zijn dat er meer zicht op de kwaliteit is, maar kwaliteitsproblemen zijn er eigenlijk nooit geweest. Coffeeshops weten verrekte goed wat ze inkopen – als ze rotzooi inkopen, dan koopt niemand het.’

Mark Buck, gemeenteraadslid voor het CDA in Nijmegen ‘Het is lastig sancties op te leggen voor wiet die wel verkocht, maar niet gekweekt mag worden. Daarnaast is wietteelt bij mensen thuis een groot probleem dat door heel Nederland levensgevaarlijke situaties zoals brandgevaar oplevert. In Nijmegen is er van zulke problemen weinig te merken. Risico’s voor de volksgezondheid vind ik een zaak van de landelijke wetgever, maar op lokaal niveau moeten wij zorgen dat de wijken en straten veilig zijn. Problemen in Nijmegen gaan vooral om buurtbewoners die klagen over overlast van coffeeshops, bijvoorbeeld door motoren die lang voor de deur staan te draaien. Voor coffeeshops buiten het centrum geldt daarom een uitsterfbeleid: deze moeten sluiten zodra de eigenaar er uit zichzelf mee ophoudt of de fout ingaat. De coffeeshops worden geconcentreerd in het centrum, wat tot nu toe redelijk goed werkt. ‘Van wietteeltregulering ben ik, net als mijn partij, geen uitgesproken voorstander. Ik geloof namelijk niet dat het de illegaliteit doet verdwijnen, zeker niet als de overheid met vastgestelde lagere THCwaardes gaat werken. Nederlanders zijn namelijk aan veel hogere gehaltes gewend. De overheid moet in elk geval geen actieve rol in de wietteeltindustrie gaan spelen, omdat ze daar niet voor gemaakt is. Aan de andere kant vind ik geheel verbieden ook weer erg rigoreus. Het is een ingewikkelde kwestie, die ik meer voor de landelijke wetgever vind weggelegd.’


Het Issue P. 27

Wouter van Egmond, voorzitter van Platform Cannabis Nederland en directeur van coffeeshop XPresso in Zwijndrecht ‘Op dit moment is er geen wietteeltbeleid. Veel wiet wordt illegaal in woonwijken geteeld, waarbij sprake is van brandgevaar. Jaarlijks verdwijnt daarnaast tussen de zes- en achthonderd miljoen euro in het illegale circuit door de inkoop van wiet. Over dit bedrag wordt nu geen belasting betaald. Daarnaast weten Wietteelt in Nederland cannabisconsumenten en coffeeshophouders niet Naar schatting zijn er ongeveer dertigduizend wat voor wiet er wordt verkocht, omdat betrouwbare wietplantages in Nederland, waarvan het merendeel productinformatie ontbreekt. Ondernemers willen wiet produceert voor de export. Jaarlijks verdienen meer grip krijgen op het product. Ik vind daarom dat wiettelers hiermee honderden miljoenen euro’s. telers een vergunning zouden moeten kunnen krijOmdat wietteelt, in tegenstelling tot bezit en verkoop gen van de overheid en dat de overheid daar ook op Tanks in de straten, straalja- van wiet, wordt vervolgd, kunnen coffeeshops hun gers boven zou moeten controleren. Partijen cannabis hebben die de bruggen in Istanboel wiet alleen uit criminele circuits halen. Dit leidt ertoe blokkeren; dan een certificaat waarop de naam en het soort wiet op 16 juli probeerde een dat er geen toezicht is op de afkomst en inhoud van factie binne vermeld staat. Je weet op deze manier hoeveel THC macht in Turkije te grijpen. Omdat gro cannabis. Dit staat bekend staat als de achterdeuren andere werkzame stoffen de wiet bevat en je bent bevolking uit protest de problematiek. In een poging de illegale wietteelt aan straat op gi er zeker van dat er geen bestrijdingsmiddelen meer coupplegers niet de regering te pakken is er onlangs een Tweede Kamermeerder- omver te w op de plant zitten. dat tijdens de couppoging heid ontstaan voor een wetsvoorstel dat het mogelijk 256 mense ‘Ter vergelijking: wanneer je in de supermarkt bier staatsgreep was nog in volle maakt wietteelt te reguleren. Coffeeshops kunnen gang toen koopt, weet je altijd dat een blikje Heineken vijf Recep Tayyip Erdoğan geeste- daarmee hun wiet inkopen bij gedoogde wietteelt- lijk leider F procent alcohol bevat en een bepaald speciaalbierbeschuldigde aanstichter te bedrijven die door de overheid zijn aangewezen. Dit zijn van he tje tien procent, dat staat erop vermeld. Je weet ook is dat tegen de achtergrond geeft coffeeshophouders meer zekerheid. Zo komt van de cou dat je van whisky een kleiner glas moet drinken dan dat Erdoğan en Gülen tot 2013 naast het bezit en de verkoop ook de productie ondersamenwerk van bier. Mensen zullen door de productinformatie het gedoogbeleid te vallen. ANS bewuster met wiet omgaan wanneer zij, net als in de supermarkt, op het etiket kunnen zien wat er in zit.’


Stamgasten Tekst: Wout Zerner/ Foto’s: Ted van Aanholt/ Illustratie: Josse Blase P. 28

Stamgasten Lallende disputen, vage figuren aan de bar of uitbundige dansers; elke kroeg heeft zijn eigen publiek. ANS duikt de vaste stek van een groep studenten in, velt haar oordeel over het café en test de kennis van de trouwe gasten. Deze keer: Nijmeegse studentendebatvereniging trivium in café de kluizenaar.

William, Bas en Daan

William, Bas, Barbara, Daan, Sophie en Lydia

Sophie

Met een bananenbiertje in de hand zitten de leden van Trivium al druk discussiërend aan tafel. Het café is rustig, maar daar trekken ze zich niet zoveel van aan. Eén voor één voeren de leden het hoogste woord. ‘Trivium bestaat uit ongeveer 50 leden’, vertelt Barbara (24), vierdejaarsstudent Geschiedenis. ‘Gelukkig komen ze niet allemaal op een debatavond; anders zouden we meerdere zalen nodig hebben om te debatteren. Een aantal leden zien we alleen in de kroeg.’ William (22), masterstudent Filosofie, typeert Trivium als een brave vereniging. ‘In het debat gaat het er bloedserieus aan toe en daarbuiten moet het vooral gezellig zijn.’ Dat geldt ook voor het jaarlijkse weekendje weg. Sophie (22), vijfdejaarsstudent Geschiedenis, merkt lachend op dat ‘‘een weekendje weg’’ misschien een beetje fancy klinkt. ‘We gaan gewoon kamperen in Aalten.’ Trivium heeft op dinsdag zijn vaste avond. ‘We voeren dan altijd eerst twee debatten, waarna we nog een borrel in De Kluizenaar drinken’, legt Bas (20), derdejaars Geschiedenis, uit. ‘Op dit soort avonden krijg je vijftien minuten om een stelling voor te bereiden. Vaak moet je stellingen verdedigen die tegen je eigen ideeën ingaan.’ Sophie moet hierdoor vaak haar idealen opzij zetten. ‘Ik ben vrij links, maar moet regelmatig rechtse stellingen verdedigen. Soms word ik zo opgezogen in het debat dat ik bijna ga geloven in een stelling waar ik normaal gesproken niet achter sta.’ William vertelt dat de discussies meestal nog doorgaan in De Kluizenaar en dat daar ook vaak nieuwe debatten over loze onderwerpen ontstaan. ‘Laatst ontstond er een debat, omdat een van de leden het koud had tijdens de borrel en een dekentje pakte. Een ander lid vond echter dat hij meer bier moest drinken om het warm te krijgen.’ Naast de reguliere dinsdagavonden zijn er in het weekend soms toernooien waarop Trivium de strijd aangaat met andere debatverenigingen. Deze deelnames zijn niet zonder succes. Lydia (21), masterstudent Internationale Betrekkingen, is regerend clubkampioen. ‘Afgelopen jaar ben ik samen met mijn teamgenoot de beste van Nederland geworden. Hierdoor mag Trivium dit jaar het kampioenschap organiseren.’ De toernooien zijn niet alleen maar serieus, vervolgt Lydia. ‘Vaak zijn er ook feesten tijdens deze weekenden. In Groningen is er zelfs een prijs voor de Last Man Standing. Deze prijs is voor degene die de vorige nacht het langst op het feest is gebleven, maar de volgende dag ook weer als een van de eerste bij het debat staat te schitteren.’ Niet alleen op de feestjes speelt drank een rol. ‘Ik was een keer dronken tijdens de troostfinale van een toernooi’, lacht Daan (25), afgestudeerd politicoloog. ‘Mijn debatpartner en ik dachten dat we de finale van dat toernooi konden halen, maar dit lukte toch niet. We waren zo teleurgesteld dat we samen met de jury van de verliezersfinale een of andere groene cocktail hebben gedronken. Deze sloeg behoorlijk aan, waardoor we tijdens deze finale de hele tijd hebben staan schreeuwen naar de tegenstander. Wonderbaarlijk genoeg hebben we dat debat wel gewonnen.’ ANS


Stamgasten P. 29

kroegpraat De Kluizenaar staat bekend om haar indrukwekkende bierassortiment. Dit is terug te zien in de aankleding van het café. De muren hangen vol met posters en andere verwijzingen naar de vele biermerken. Het barper-

soneel staat klaar met tips en verhalen over ‘exotische biertjes uit Polen’. De sfeer van het oude, bruine café in Bottendaal zorgt in combinatie met het behulpzame personeel voor een gemoedelijke sfeer tijdens de borrel.

De pubquiz Wie was volgens het Nederlands Debat Instituut de beste debater van de Algemene Politieke Beschouwingen in 2016? Daan: ‘Halbe Zijlstra!’ Barbara: ‘Ja, daar gaan we gewoon voor. Dat is het goede antwoord.’ Daan: ‘Ik werk met iemand van het instituut, en hier hebben we het over gehad.’ Met opvallend weinig discussie voor een debatvereniging is het juiste antwoord snel gegeven. Het eerste biertje is binnen. Tot hoe laat duurde het langste Tweede Kamerdebat ooit? Jullie mogen er een halfuur naast zitten. Sophie: ‘Dat is de Nacht van Schmelzer.’ Lydia: ‘Ik denk dat het nog later was dan die nacht.’ Daan: ‘Zullen we dan maar een gokje wagen op drie uur?’ Lydia: ‘Ja daar ga ik in mee.’ Barbara: ‘Dan hebben we een consensus.’ Ondanks de eensgezindheid zitten de debaters er toch ruim naast. Het langste debat was tijdens de ‘Nacht van Verdonk’ in 2006. Deze nacht, die van negen uur ’s avonds tot acht over half zes in de ochtend duurde, luidde de uiteindelijke val van het kabinet Balkenende II in. In de middeleeuwen was het Trivium een onderwijsvorm. Uit welke drie basisvakken bestond dit? Barbara: ‘Ja ja ja, die weten we!’

In koor: ‘Retorica, Grammatica en Dialectiek!’ Barbara: ‘We hebben deze vraag opgezocht, omdat we dachten dat hij zou worden gesteld.’ Daan: ‘Deze quiz is ook het enige waar we ons ooit op hebben voorbereid.’ Met dit goede antwoord laten de leden van Trivium het achterste van hun tong zien. Door de goede voorbereiding hebben zij hun woordje klaar en verdienen zo hun tweede biertje. Marianne Thieme sluit haar redevoeringen in de Tweede Kamer altijd af met de woorden: ‘Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.’ Wie is de bedenker van deze retoricatechniek en wat zei hij? Bas en Daan: ‘Dat is Cato Maior met ‘Ceterum censeo Carthaginem esse delendam’.’ Sophie: ‘Wow, jullie kennen het zelfs in het Latijn.’ Barbara: ‘What the fuck, in het Latijn? Ik ken hem alleen in het Nederlands.’ De leden van Trivium zijn duidelijk nog niet aan het eind van hun Latijn. In het Nederlands luidt deze uitspraak: ‘Voorts ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden’. Zelfs met de antieke redevoering van Cato kunnen deze debaters uit de voeten en daarmee bemachtigen ze het derde biertje. Waarom riep Geert Wilders ‘Doe eens even normaal man!’ tegen Mark Rutte in de Tweede Kamer, tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in 2011? Lydia: ‘Dit weet ik niet.’ Barbara: ‘Ik zou gewoon een keuze maken tussen ouderen of vreemdelingen, want daar heeft Wilders het altijd over.’ Sophie: ‘Dan ging het volgens mij over ouderen die wegkwijnen in het verzorgingshuis.’ Bij deze vraag komen de debaters woorden tekort en zien het biertje dus aan hun neus voorbij gaan. Rutte deed afstand van de uitspraak van PVV-Kamerlid Raymond de Roon, die de Turkse president Erdogan een islamitische aap noemde. Wilders verweet Rutte daarop onnauwkeurigheid omdat deze uitspraak van Pechtold was.

De Afrekening

De leden van Trivium laten hun scherpte in het debat ook zien in de pubquiz. Door de gedegen voorbereiding en hun georganiseerde discussies weten ze drie biertjes bij elkaar te praten. Het is in De Kluizenaar vrij rustig, maar er hangt wel een goede sfeer en er is voor iedereen wat te kiezen van de tap. Daarom wordt er voor Trivium een bonusbiertje getapt wat de totaalscore op vier biertjes brengt.


Deze ANS niet/ Kutkunst/ Colofon Tekst: Redactie P. 30

DEZE ANS NIET Een duimpje voor een broodje knak De media verzinnen in deze voor de journalistiek schrale tijden allerlei manieren om meer lezers of kijkers te trekken. Onze studentcollega’s van Campus In Beeld konden natuurlijk niet achterblijven. Bij een evenement op het plein voor het Cultuurcafé konden potentiële fans van het tv-kanaal een broodje knak kopen voor het luttele bedrag van 50 cent. Daarvoor moest je wel eventjes de Facebook-pagina van

Campus In Beeld liken. Uiteindelijk gaven maar liefst tien mensen aan een broodje te komen eten. Zo sleep je de duimpjes op je pagina natuurlijk wel binnen. Hopelijk worden de afleveringen nu niet vijftig, maar wel tachtig keer bekeken. O ja, Campus In Beeld behandelt overigens echt toffe onderwerpen als ze meelopen met mensen met andere levensstijlen. Een kijkje nemen bij de StadsNomaden, de anarchisten en de fascisten, waar hebben we dat eerder gelezen?

Druk MediaCenter Rotterdam

31e jaargang Hoofdredactie Noor de Kort en Tom Plaum Redactie Vera Crienen, Chiel Nijhuis en Rein Wieringa Medewerkers Sam Frijnts, Danique Janssen, Bram Jodies, Tom Oomen, Wout Zerner Illustraties Josse Blase, Joost Dekkers, Kutkunst.com, Rens van Vliet, Eireen Westland Foto’s Ted van Aanholt, Andy Doornhein, Steven Huls, Pia Rademacher, Sonia Verdiesen Voorpagina Ted van Aanholt Columnisten Cecile Collin en Lex Crijns Eindredactie Evy van der Aa, Mae Boevink, Pim ten Broeke, Vince Decates, Hanan Noij, Annemarie Segeren, Tijs Sikma, Bas van Woerkum Crypto Bas Dikmans Cartoon Anne van der Heijden Ontwerp Marloes de Laat en Roel Vaessen Lay-out Noor de Kort Dagelijks bestuur Manon Abbo (voorzitter), Liselotte Noordhuizen (secretaris), Pia Rademacher (penningmeester)

Uitgave, abonnementen en advertentie-acquisitie Stichting MultiMedia: stichtingmultimedia@gmail.com Redactieadres Heyendaalseweg 141 6525 AJ Nijmegen Tel: 06-36428931 Mail: redactie@ans-online.nl

Het Algemeen Nijmeegs Studentenblad is een onafhankelijk blad dat gratis in de binnenstad en op de Radboud Universiteit Nijmegen wordt verspreid. Het verschijnt 7 keer per jaar in de maanden september t/m juni. De uitgave van ANS wordt mede mogelijk gemaakt door:


CRYPTO

Crypto Ans deze maand P. 31 P. 31

Het is weer de tijd van het jaar! Familiediscussies over zwarte piet, ganzenbord spelen bij het haardvuur en natuurlijk het belangrijkste van dit alles: veel en lekker schransen. Ga grootmoeders kerstrecepten nog maar even na en laat het water in je mond stromen met deze speciale ANS-feestdagencrypto over eten en drinken. &

#

!

"

%

$

(

)

*

&'

&&

&#

&!

&"

&%

&(

De winnaar van de crypto in tweede editie van ANS is Wesley Gerbecks. De oplossingen vind je op www.ansonline.nl.

&$

ANS mag dit keer twee vrijkaarten weggeven voor het enige echte StudentenKamerFestival, Stukafest, dat plaatsvindt op woensdag 1 februari.

een optreden van singer-songwriter Don and the Daunted. Kijk voor meer informatie op www.stukafest.nl/ nijmegen of check de Facebookpagina Stukafest Nijmegen. Wil je kans maken op twee vrijkaarten voor Stukafest? Stuur dan voor 20 december je oplossingen naar redactie@ ans-online.nl.

Op Stukafest geven 20 verschillende artiesten een optreden in een studentenkamer. Op dinsdagavond 10 januari om 20:00 begint de kaartverkoop met een Kickoff-event in de Studentenkerk. Jullie kunnen hierbij al in de sferen van Stukafest komen door

Horizontaal: 2. Deegwaar op een spies? (9), 7. Politieke partij moet even denken alvorens het drankje aan te nemen (8), 8. Zoet is niet slecht (10), 9. woest peren is Een variant van dit oer-Hollandse gerecht (10), 11. Lekker smeuĂŻg in een Engelse ruimte (9), 14. Vooraanstaand gebakje mag je alleen in trio verorberen (17), 16. Grammaticale term wordt zonder eerste melodie in toonladder gereduceerd tot gemengd paardenvoer (6), 17. Gebakje wordt rond van de vloeistof (7). Verticaal: 1. Lange rivier wordt letterlijk voorafgegaan door de eerste korf (8), 2. Doe eens je best met het snoep te verspreiden! (10), 3. Wanneer het edelmetaal zijn kont verliest, ontfermt het knaagdier zich over de kerstmaaltijd (6), 4. Bekend merk dat in Engeland de slechtste is? (9), 5. Het snoep kan niet wranger, maar dat zit wel goed (8), 6. Pittig commentaar? (9), 10. Engelse das om te feesten? (6), 12. Dit snoepgoed kun je openschuiven (9), 13. Seizoensdrank maakt het boerderijdier weer lam (9), 15. Gemaakt van vettig natuurproduct? (5).


GEVONDEN VOORWERP www.ans-online.nl. Tekst: De redactie / colofon P. 32

Tekst: Bram Jodies en Chiel Nijhuis/ Foto: Pia Rademacher

Wie: Dennis van der Pligt (23), zesdejaarsstudent Geschiedenis Voorwerp: Tosti Waarom sta je voor dit kunstwerk met een tosti in je hand? ‘Ik sta hier voor een wordcloud die is gebaseerd op data van onze website ‘Tosti’s zijn net mensen’. De website is als grap begonnen. Zelf ben ik niet de oprichter; ik houd de website bij en voeg soms nieuwe namen toe. Jorn, een huisgenoot van mij, kwam op het idee voor de website. Hij wilde graag een eigen meme. Samen met Eric, een andere huisgenoot, bedacht hij dat tosti’s net zo divers zijn als mensen. Eric had ooit op een blog namelijk al tostirecepten geschreven. Jorn heeft toen een website ontworpen waarop je een naam kunt invullen om te kijken of iemand een tosti is. Uiteindelijk is hier een kunstproject uit voortgekomen. Verschillende wordclouds van de website hangen nu in de HAN en we hebben zelfs een expositie gehad.’ Hoe komen al die namen op de website terecht? ‘In het begin stond bij elke naam: “Nee, deze persoon is niet net een tosti.’’ Toch werd de website al snel populair onder studenten en middelbare scholieren. Niet lang daarna kregen we e-mails, lange lappen

tekst, van mensen die graag een tosti wilden worden. Dat vonden wij een leuk idee. Nu staan er veel namen online met een leuk verhaal erbij. Op de website is altijd ruimte voor nieuwe namen. Mensen die onbeschreven tosti’s in het wild tegenkomen, moeten vooral een e-mail sturen.’ Zie je de tosti al voor je, wanneer je iemands naam hoort? ‘Soms wel. Een goede vriend van mij heet Colm, dat Latijn is voor duif. Daaruit is het idee van de tosti postduif ontstaan. Kort gezegd krijgt iemand bij dit recept de ingrediënten per postduif toegestuurd. Hiermee moet hij dan een tosti maken en ook de duif moet onder het ijzer. Soms lukt het dus om een leuk verhaal te bedenken, maar niet alles is literair verantwoord. Vaak probeer ik een recept te verzinnen dat goed bij iemands persoonlijkheid past.’ Zijn tosti’s echt net mensen? ‘Nee, maar het is wel grappig om tostirecepten aan een voornaam te linken, omdat mensen veel waarde hechten aan hun eigen naam. Hoewel ikzelf een saaie tosti met chocoladepasta ben, kan je allerlei gekke dingen, zoals koffie en pepers, of haring op een tosti doen. Je bent wel dapper als je dat opeet.’ ANS