Interview
Rob van Hulst is benoemd tot bijzonder hoogleraar Hyperbare Duikgeneeskunde. De eerste in Nederland. Hij kijkt naar duikers én patiënten. Het gebeurde aan de Costa Brava. De jonge Rob van Hulst – fanatiek duiker – had zijn studie geneeskunde een half jaar stilgezet en werkte in Spanje als assis tent-duikleraar. Hij werd geconfronteerd met een dodelijk ongeval, en twee keer moesten duikers naar het zieken huis van Barcelona worden afgevoerd met de beruchte decompressieziekte. Toen wist hij het. Eenmaal terug in Nederland schreef hij voor zijn wetenschappelijke stage de Koninklijke Marine aan: ‘Ik ben sportduiker. Hebben jullie iets liggen wat ik kan onderzoeken?’ 29 jaar lang was Van Hulst in dienst bij de Marine, waarvan twintig jaar als hoofd van het Duik medisch Centrum. Nu is de Kapitein ter zee-arts met verplicht pre-pensioen, en treedt hij aan als bijzonder hoogleraar bij het AMC. ‘Voor mij is de cirkel rond’, zegt hij. ‘In 1957, mijn geboortejaar, deed de beroemde chi rurg Ite Boerema de eerste experimenten in de recom pressiekamer van de Marine. Nu de oudste kamer ter wereld 55 jaar bestaat, word ik hier hoogleraar.’ Zijn leerstoel wordt gefinancierd door de Marine, die als grootste werkgever van duikers groot belang heeft bij onderzoek in de duikgeneeskunde. Maar Van Hulst wil in zijn hoogleraarschap ook nadrukkelijk zoeken naar kruisbestuiving tussen ‘marine’ en ‘kliniek’. Een goed voorbeeld is zijn onderzoek naar gasembolieën, het ver schijnsel van luchtbelletjes in de hersenen. Dit komt het vaakst voor bij duikers, door snelle drukverschillen in het lichaam, maar kan zich ook bij ‘normale patiënten’ tijdens een hersen- of hartoperatie voordoen. In het onderzoek naar de giftigheid van zuurstof, zijn tweede aandachtsgebied, vindt hij eveneens een slimme combinatie van de ziekenhuis- en duikerswereld. ‘Om onder water te blijven, gebruiken militaire duikers ademgassen met een verhoogd zuurstofpercentage. Te veel zuurstof is echter giftig voor je longen’, legt Van Hulst uit. ‘Maar wat is “te veel”? Om dat te onderzoeken hebben we technieken gebruikt uit het ziekenhuis, die normaliter worden toegepast op intensive care- en long patiënten die aan de beademing liggen. Met die technie ken konden we de ontstekingsparameters in de uitadem lucht meten. Zo zijn we er achter gekomen dat duikers in plaats van drie uur, wel vier uur onder water kunnen blijven zonder onomkeerbare schade aan de longen op te lopen. De komende jaren doe ik vervolgonderzoek.’ Bij alles wat Van Hulst doet, staat zuurstof – in overvloed of schaarste – centraal. Stralend middelpunt van zijn werkveld is ’s lands grootste en oudste hyperbare zuur stoftank. In deze enorme ijzeren capsule krijgen patiën
23
Rob van Hulst (Culemborg, 1957) studeerde geneeskunde in Groningen. In 1985 trad hij in dienst bij de Koninklijke Marine, waar hij het bracht tot Kapitein ter zee (kolonel)-arts. In 1994 werd hij hoofd van het Duikmedisch Centrum in Den Helder. Hij is gepromoveerd arts-onderzoeker. Sinds 1 januari is hij bijzonder hoogleraar Anesthesiologie, in het bijzonder hyperbare en duikgeneeskunde.
ten 100 procent zuurstof toegediend terwijl ze onder hoge druk komen te staan – alsof ze aan het duiken zijn en meters onder het zeeoppervlak afdalen.
‘Nog steeds moeten we af en toe collega’s overtuigen van de werking’ De zuurstoftherapie heeft een gunstig effect op patiënten met moeilijk helende wonden, en op duikers met de de compressieziekte. De overgrote meerderheid van de tank-gangers bestaat echter uit patiënten met schade als gevolg van bestraling. Deze groep vormt het derde aan dachtsgebied van Van Hulsts leeropdracht. ‘Ik wil vooraf weten welk type bestralingpatiënten baat heeft bij zuurstoftherapie. Laatst kwam er bijvoorbeeld een pati ënt bij ons die negen jaar geleden was bestraald voor prostaatkanker. Hij had daarna nooit meer klachten ge had, maar ineens plaste hij indrukwekkende hoeveel heden bloed. Na onderzoek van de uroloog bleek hij grote wonden in zijn blaas te hebben, veroorzaakt door de bestraling. Het zou goed zijn dit soort risicogroepen eerder in het vizier te krijgen.’ Dat vergt niet alleen onderzoek, maar ook be wustzijn bij collega-artsen, geeft Van Hulst toe. Het ima go van de therapie zit daarbij niet mee. Een aantal jaar geleden kwamen privé-klinieken in het nieuws omdat ze de therapie aanwendden voor uiteenlopende aandoenin gen, van spasticiteit tot sportblessures, zonder dat de effectiviteit daarvan wetenschappelijk bewezen was. ‘Nog steeds moeten we af en toe collega’s overtuigen van de werking’, verzucht Van Hulst. ‘Wij doen in het AMC alleen maar behandelingen die wetenschappelijk bewezen zijn.’ Het nadeel is ook dat de zuurstoftherapie aan het eind van het therapeutisch arsenaal zit, vertelt Van Hulst. ‘Ze kloppen pas bij ons aan als de behandeling afgerond is en er een wond overblijft die maar niet dicht wil.’ Hyperbare therapie raakt bovendien aan veel verschillen de disciplines. ‘We hebben te maken met radiotherapie, inwendige geneeskunde, chirurgie, dermatologie – het duurt wel even voor je alle neuzen dezelfde kant op hebt.’ Het hoogleraarschap komt daarbij goed van pas: ‘Officieel is duikgeneeskunde geen specialisme, en in Europa zijn er slechts twee of drie hoogleraren te vinden. Mijn leerstoel legt weer wat extra gewicht in de schaal.’
AMC Magazine