6 minute read

HOOFDSTUK 2: heT werK

2.1 berOepSpRaktijK

Onder de deelnemers bestaat het grootste gedeelte uit tekenaars, daarna scenaristen, en daarna inkleurders. Wel moet hierbij vermeld worden dat stripmakers vaak al deze aspecten van het vak beheersen en toepassen, en veel deelnemers hebben hier dan ook meerdere antwoorden ingevuld.

Advertisement

Nederlandse stripmakers zijn alleskunners. Ze kiezen er vaak voor om alle aspecten van de strip voor hun eigen rekening te nemen: scenario, schets, inkt, inkleuring en lettering. Daar komt soms zelfs printen, verkoop en promotie bij in het geval van zines, print-ondemand en smallpress (zelfgeproduceerde boeken).

Deze do-it-yourself-mentaliteit in de stripwereld is in Nederland vrij normaal. Een mogelijke verklaring hiervoor is de kleine markt en de kleine vijver van collega’s en assistenten waar stripmakers uit kunnen vissen. In andere landen zoals de Verenigde Staten worden delen uit het proces vaker uitbesteed. Daar zijn professionele inkleurders en letteraars die zich enkel in dat deel van de productie specialiseren.

Toch zijn er ook in Nederland genoeg succesvolle samenwerkingen op te noemen. In krantenstrips komt het vaak voor dat een scenarist de gags schrijft, en de tekenaar zich enkel met de tekeningen bezighoudt.

2.2 agentsChap

Een ander groot verschil met de Verenigde Staten is dat het in Nederland minder vaak voorkomt dat auteurs met een agent werken. Agenten of agentschappen vertegenwoordigen meerdere auteurs en zorgen ervoor dat deze opdrachten en boekdeals met (internationale) uitgevers krijgen. Bovendien zorgen agenten voor juridisch advies en helpen ze rechten te verkopen aan filmproducenten of aan het buitenland. Voor deze diensten vragen agenten een percentage (bijvoorbeeld 15% tot 20% van de inkomsten van de maker). Hoewel dit in Amerika voor auteurs de standaard is, en volgens sommigen zelfs noodzakelijk als je enig succes wilt hebben, werken Nederlandse stripmakers vooral zonder agent (91%).

*Redactie; vertalingen; marketing; workshops; uitgeven; begeleiding; fotostrips...

2.3 PubLicaTievOrm

Deelnemers mochten meerdere antwoorden invullen op de vraag in welke vorm ze publiceerden. Een groot gedeelte maakt smallpress, oftewel boeken in eigen beheer. Dit is een laagdrempelige manier om boeken te publiceren: er is geen uitgever nodig, geen groot budget, en het geeft de maker volledige vrijheid. De smallpress-boekjes worden verkocht op stripbeurzen, zine-festivals en allerlei nijverheidsmarkten in binnen- en buitenland. Inkomsten zijn vaak gering en worden direct voor toekomstige smallpress-publicaties ingezet. “ ik wOU DaT De stripwereld zicH zOU vernieuwen en Op cReaTief gebieD meer risicO’s zOU nemen. er valt zOveel Te winnen Op heT gebieD van mODerne stripS, zOwel gepubLiceerd alS OnLine.

OndertusSen zijn we nOg steeDS bezig meT De kLasSiekerS uiT De jaren ‘50 Opnieuw pROberen Op Te DRinGen aan een pubLiek DaT hier alLanG Op uiTGekeken is. ”

- Anonieme deelnemer

*Strips voor bedrijven en organisaties; legpuzzels; reclamemateriaal; apps...

Opvallend is het grote aantal online publicaties. Dit kunnen zowel webcomics, crowdfunding publicaties, Patreon, als social media zijn. Social media vormen een perfecte manier om het werk te promoten bij fans. Het eerder genoemde online platform Webtoon is ook medeverantwoordelijk voor deze groei van online publicaties. De scroll comics op dit platform zijn een regelrechte hype in Aziatische landen en vormen ook in het westen een steeds groter deel van de markt.

Onder de geprinte strips zijn een opvallend groot aantal graphic novels, wat waarschijnlijk de meest tijdsintensieve vorm van stripmaken is: het produceren van deze lijvige boeken is vaak een traject van jaren waarbij makers andere inkomstenbronnen moeten raadplegen om het project te volmaken. De grafiek geeft dus vooral aan dat makers creatief en zelfstandig zijn, en niet gedreven zijn door geld om strips te maken.

Tenslotte: Live-tekenen voor bedrijven maakt de laatste jaren een grote opmars onder striptekenaars. Er zijn 30 deelnemers die hier hun brood onder

* Een andere baan; bijstand; geen inkomsten omdat het hobbymatig is...

** “Subsidies” was geen van de standaard opties en werd door slechts 1 deelnemer ingevuld. Dit is dus niet representatief van hoeveel makers afhankelijk zijn van subsidies.

2.4 inKOmSTen

Op de komende pagina’s gaan we dieper in op het inkomen van stripmakers. Dit inkomen is vaak versnipperd: het bestaat niet uit één opdracht, maar het zijn meerdere projecten tegelijkertijd. Stripmakers zijn dus flexibel. Het geeft ook onzekerheid: soms komen er geen opdrachten binnen, soms overlappen ze juist. Wel is er een interessante markt waar stripmakers mee te maken hebben die vrij uniek is: de verkoop van originele tekeningen.

“(...) ik weeT zelF pas sinds een paar jaar DaT PictOrigHT bestaaT - heT DOeT pijn Om Te DenKen aan alLe jaren waar ik veel geld ben misGelOpen OmdaT ik er nieT van af wist. ik pRObeer er nu andere TekenaarS Over Te vertelLen en De helFT van De Tijd hebben OOk zij er nOg nOOiT van gehOOrd. ”

- Anonieme deelnemer

Het grootste deel van de stripmakers genereert nog altijd inkomen via geprinte media, bedrijven en boekverkoop. Opvallend is de post daarna: Auteursrechten. Via collectieve rechtenorganisaties als Pictoright en Stichting Lira ontvangen auteurs namelijk vergoedingen over gepubliceerd werk, bijvoorbeeld via thuiskopie. Als boeken worden uitgeleend in de bibliotheek, verkocht in een winkel of vertoond worden in de media, staat hier een bedrag tegenover. Er is een vrij groot deel van de deelnemers (81) dat hier inkomsten mee verdient. Toch is er ook nog een deel van de auteurs dat hier onbekend mee is (zie quote van deelnemer rechtsboven) en die dit geld misloopt.

* Weet ik niet; op dit moment wel; ik ben amateurtekenaar...

2.5 ROndkOmen

Als het gaat om het rondkomen van strips, zijn de cijfers schokkend. 133 deelnemers (54%) geven aan dat ze nooit kunnen rondkomen van hun werk als stripmaker. Slechts 46 deelnemers (18%) geven aan dat ze er altijd van kunnen rondkomen. Hoewel een deel van de deelnemers strips maakt als vrijetijdsbesteding (24,3%, zie grafiek P7) is er een groter deel dat strips als ondernemer maakt (71,7%). Dit betekent dat de makers hun inkomen moeten aanvullen. Of dat gebeurt in gerelateerde banen (zoals illustratie, animatie, scenario voor films, etc.) of ongerelateerde banen (zoals barista, postbode, leerkracht, etc.) is in de grafieken rechts te zien.

Opvallend: Het grootste gedeelte van de deelnemers heeft banen die niet gerelateerd zijn aan het vakgebied.

Er waren deelnemers die in beide grafieken “nee” antwoordden. Zij hebben waarschijnlijk een andere bron van inkomsten (AOW, pensioen, uitkering, partner).

ik zOU gRaag meer verdienen, zODaT ik minder mijn Dagbaan hOef Te hebben en meer kan ilLustreren en sChRijven. nu gaaT DaT steeDS ‘in De laTe uUrtjes’. ”

- Anonieme deelnemer

2.6 JaarSalaris

Op de vorige pagina’s werd al duidelijk dat het niet vaak voorkomt dat stripmakers kunnen rondkomen van hun stripwerk. Maar wat is “rondkomen” precies? Iedereen heeft een ander uitgavepatroon. Stel je voor dat stripmakers simpelweg big spenders zijn... dan valt uit de data in het vorige hoofdstuk misschien toch niet veel af te leiden.

Het is daarom beter om te kijken naar het bruto inkomen van de makers, om vast te stellen of dit in lijn is met het landelijk gemiddelde. Hoewel 16 makers ervoor kozen om niet hun inkomen als stripmaker te delen, hebben 225 makers dat wel gedaan. De grafiek hierboven is gesorteerd op volgorde van meest tot de minst gekozen categorie.

Er is één categorie die er duidelijk bovenuit steekt: 90 deelnemers (37,3%) verdienden minder dan € 2.000 bruto per jaar. Ter vergelijking: het minimumloon in Nederland per maand in 2022 was € 1.725 euro. Kortom: Deze stripmakers verdienden met hun werk slechts rond de 9,7% van het wettelijk minimum jaarinkomen van 2022. Zonder andere inkomstenbronnen zouden deze makers simpelweg op straat terecht komen. Dat is een schokkende conclusie.

De meeste deelnemers hierna verdienden tussen de € 2.000 en € 20.000 bruto per jaar. Maar ook dit valt net onder het minimumloon (zie P27). Het is duidelijk dat stripmakers teleurstellend weinig verdienen, hoewel ze niet minder uren werken dan de meeste werkenden (P22).

2.7 Uren

Kijkend naar de werkuren zijn er twee grote groepen te maken: degenen die 15-36 uur werken (62 deelnemers) en degenen die 0-8 uur werken (61 deelnemers). De groep fulltimers is minder groot, en dat is logisch gezien de lage inkomsten en het grote aantal (bij)banen dat we eerder zagen. Als deelnemers een andere baan hebben, zijn er vaak niet veel uren over in de week om te besteden aan strips.

Toch is het opvallend dat 74 deelnemers meer dan 36 uur per week werken. Er is zelfs een flink deel dat meer dan 40 uur per week werkt. Dit is een hardwerkende groep, die het niet erg vindt om buiten kantooruren door te gaan. Of dat bevorderlijk is voor de mentale en fysieke gezondheid van de makers, is natuurlijk de vraag. Maar zoals bij veel ZZP’ers is het soms nodig om lange dagen te maken en verschillende projecten aan te nemen, om het hoofd boven water te houden. Stripmakers werken veel, misschien te veel.