Renda 1901

Page 1

#1

018

www.renda.nl

#1 Kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouw

Ik hoop andere bewoners bewust te maken van hun gedrag MARTINE DOPPEN

SAMEN BOUWEN AAN EENÂ COMMUNITY

2019


DÉ OPLEIDING VOOR DE RENOVATIE- EN TRANSFORMATIEPROFESSIONAL

Het nieuwe vastgoed staat er al. Het moet alleen aangepast worden aan de huidige vraag, of dat nu een verduurzaming betreft of een herbestemming, zowel voor een gebied als voor een gebouw. Die opgave kun je niet meer alleen, daarvoor moet je met anderen samenwerken. Maar hoe doe je dat? En hoe neem je je eigen organisatie mee?

De opleiding is door TU Delft, Hogeschool Utrecht en NRP in co-creatie tot stand gebracht en zij hebben ervoor gezorgd dat wetenschap en praktijk met elkaar in verbinding worden gebracht. Het is een opleiding met 7 hoogleraren, ruim 50 docenten, 18 inspirerende locaties (die je zelf kunt aandragen), 6 ochtenden gratis colleges voor een collega en twee NRP Challenges.

Ben jij een professional met een passie voor de bestaande omgeving en gebouwen en bereid in jezelf en in het vak te investeren? Dan moet je bij de NRP Academie zijn; al 5 jaar de opleiding voor de renovatie- en transformatieprofessional.

Meer weten? Op nrpacademie.nl vind je alles over de NRP Academie: het programma, de cursusdagen, de docenten, ervaringen van alumni, locaties en hoe je je kunt aanmelden. Of kom naar de Sneak Preview op 14 maart in Eindhoven.

Voor meer informatie kijk op nrpacademie.nl, stuur een e-mail aan erna@nrpacademie.nl, of bel met +31 (0)6 506 288 44. NRP Academie is een co-creatie door:


Inhoud 24

ARTIKELEN 8 Social Return Van plicht naar kans 16 Hink-stap-sprong naar circulariteit Een kwestie van anticiperen 38 De kracht van Calimero Is er nog plek voor kleine corporaties? 48 Samen aan zet Waar is het eigenaarschap gebleven? 56 De rol van gemeenten in verduurzaming Het vertalen van de landelijke opgave 64 Een kans op werk en ontwikkeling Interview Yuri Starrenburg & Staf Depla

Beeld cover Dionne Verstegen

38

72 Passend renoveren Op pad met Verweij Houttechniek 80 Nul-op-de-Meter versnellen Met 8 condities

PROJECT 28 Een nieuwe start ​Samen bouwen aan een community

EN VERDER 4 Hoofdredactioneel Erna van Holland 7 Agenda Onze evenementen 24 Komt allemaal goed hoor! Hoe woon jij? 46 Het geluk van daken merken Column Joost Stemkens

#1 2019

80

70 Een doorgroei-leerling Leerling & Leermeester 99 Leveranciers.nu Gedicht Ad Straub

RENDA NETWERK 89 Vers bloed Nieuwe partners 90 Workshop content creëren Breng je boodschap over de bühne 92 Waarde toevoegen Event 5 februari 96 Renda partners Partneroverzicht

#1 2019

3


DE ZOEKTOCHT NAAR EEN DUURZAME SAMENLEVING Op de dag dat ik dit hoofdredactioneel schrijf, staan duizenden scholieren op het Malieveld in Den Haag om te protesteren tegen het feit dat alle stappen die we nu zetten, onvoldoende zijn om de aarde te behouden voor hun eigen toekomst. Dat brengt mij terug naar het jaar 1987. De VN-commissie Brundtland definieerde duurzame ontwikkeling als volgt: ontwikkeling die aansluit op de behoefte van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Die scholieren hebben dus als geen ander het recht om op te komen voor het klimaat. Zij zijn niet de enigen die constateren dat het te langzaam gaat. Urgenda heeft haar gelijk gekregen in de

We zijn een hele kleine druppel op een verschrikkelijk grote gloeiende plaat. 4  #1 2019

rechtbank, maar leidt dat nu tot actie? Diederik Samson is voorzitter van de sectortafel Gebouwde Omgeving, waar organisaties en bedrijven met elkaar praten over het klimaatakkoord. Hij adviseert de overheid om niet tegenover, maar mĂŠt Urgenda aan tafel te gaan en samen te werken naar een oplossing. De kracht zit in intersectorale en multidisciplinaire samenwerkingen. Maar het klimaatakkoord heeft voor velen niet de benodigde ambitie om de doelstellingen waar te maken. Daarom ook de stakende scholieren. De Stichting NRP heeft een taskforce in het leven geroepen om richting te zoeken in het versnellen van de verduurzamingsopgave en brengt hierover een manifest naar buiten. Hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit Jan


HOOFDREDACTIONEEL

Jonker rekent voor dat we als we in het huidige tempo doorgaan we niet in 2050 de woningvoorraad hebben verduurzaamd maar in 2350. Eefje Stutvoet promoveerde aan TU Delft met haar onderzoek naar condities om NOM te versnellen. Velen zijn ermee bezig. En wat doen wij als Renda? We zijn natuurlijk een hele kleine druppel op een verschrikkelijk grote gloeiende plaat. Wij ontsluiten wat we te weten komen, zowel door bijeenkomsten, een denktank, als door artikelen online en in dit magazine. Waar het ons, net als die scholieren, om gaat, is om andere mensen mee en in beweging te krijgen. Niet te overtuigen vanaf een kansel of vanuit technische betweterigheid. We oriënteren ons zo breed mogelijk, in en buiten het vakgebied. We belichten de invalshoeken van verschillende stakeholders bij de opgaven van verduurzaming en circulariteit. Niet alleen corporaties en uitvoerende bedrijven, maar ook de wereld van installatie

adviseurs en gemeenten. We zoeken inspiratie bij Anke Siegers die in haar boek ‘De nieuwe route’ de lessen deelt vanuit de zorg. Zij schrijft: ‘ook een ezel blijft stilstaan op het moment dat er aan hem wordt getrokken en geduwd. Wanneer hij er zelf voor kiest en het zelf nodig vindt gaat hij lopen’. Het gaat om samen met elkaar bouwen aan eigenaarschap, tevens een belangrijk fundament ondersocial returnprojecten. Dit is van belang in het kader van wat nu in de politiek veelvuldig wordt gebruikt, het woord ‘inclusiviteit’. Het kan aan mij liggen, maar ik kan er niet veel mee. Ik sta daar overigens niet alleen in blijkt wel uit een zoektocht op het internet. Er is zelfs een Nederlandse Inclusiviteitsmonitor, maar die geeft ook aan dat het vooral gaat om diversiteit in de samenleving en in organisaties. Waarom we dan het woord inclusiviteit blijven gebruiken blijft voor mij nog altijd een raadsel. De enige persoon die naar mijn mening goed

onder woorden brengt waar het om gaat en waar aan moeten werken, is Justien Marseille van The Future Institute. ‘Het gaat om gerespecteerde ongelijkheid’. Misschien als we ons hier beter van bewust zijn, kunnen we ook anders kijken naar het verduurzamingsvraagstuk. En blijkbaar doen we het als Renda toch een beetje goed. We waren tenslotte, als een van vier partijen genomineerd voor de LOFprijs voor vakinformatie 2019. We zijn het niet geworden maar zijn trots dat de waardering er in de markt wel is. Erna van Holland Hoofdredacteur Renda

ARTIKEL SCHRIJVEN?

Heb je een idee voor een artikel en past dit binnen de thema’s van Renda? Stuur dan een mail naar renda@aeneas.nl

#1 2019  5


RENDA MENUKAART 2019

renda.nl

Heb jij verstand van renoveren? Renda stelt professionals in staat hun werk beter te doen door betrouwbare vakkennis te delen. Is jouw bedrijf deskundig op het gebied van renovatie of een aspect daarvan? En wil je die kennis delen met woningcorporaties, renovatiebedrijven of toeleveranciers? Word dan partner van Renda. Eenpitters en start-ups Adviesbureaus, kleine bedrijven en corporaties Bedrijven

€ 969 € 1649 € 2649

Wat krijg je daarvoor? Redactioneel

Netwerk

Commercieel

• Welkomstinterview • Deel je nieuws met het netwerk • Een plek in ons blogpanel • Schrijf een artikel in Renda Magazine • Deelname aan Renda-rubrieken: - Hoe woon jij? - Passie voor vakmanschap - Leerling & Leermeester

• Bepaal de koers van Renda • Gratis toegang tot besloten events voor tenminste 2 personen • Gratis toegang tot kennistafels • Korting op open events • Toegang tot de online community voor het hele bedrijf • Partnerlidmaatschap voor medewerkers • Renda Magazine (max 20) • Renda Banenruil

• Logo in nieuwsbrief, op website en Renda Magazine • 25% korting op advertentietarieven • Plaatsing in Innovatiedatabase • Plaatsing in Vacaturebank

Wil je nog meer zichtbaarheid? Redactioneel

Netwerk

• Een artikel geschreven door een Renda-journalist • Andere journalistieke uitingen mogelijk in overleg

• Zeepkistmoment • Sponsor Renda Kennisatelier • Organiseer een Renda Event • Renda Themadag: - Host - Deelsessie - Inspiratielunch

€ 600

n.o.t.k.

Commercieel €

500

€ 1500 € 4500 € 2500 € 1500 € 1500

• Advertentie in Renda • Innovatie op homepage • Innovatie in nieuwbrief • Vacature op homepage • Banner in nieuwsbrief • Banner op website

Wil je meer weten over het partnerschap neem contact op met Robert Dingemans: r.dingemans@aeneas.nl Wil je graag meer informatie over de advertentieverkoop neem contact op met Stefan Terpstra: s.terpstra@aeneas.nl

€ 1990 € 280 € 225 € 225 € 375 € 565


AGENDA • 21 maart

• 16 mei

• 20 juni

Blockchain is internet 5.0 en stelt ons in staat om transacties die een waarde vertegenwoordigen zelf te organiseren. Tijdens dit evenement hoor je van Paul Bessems wat blockchain betekent voor onze sector, wat het concreet betekent voor processen en medewerkers en hoe het vertrouwen in de keten organiseert.

Veel corporaties, aannemers en onderhoudsbedrijven zoeken nog altijd naar effectieve methoden om 70% draagvlak te krijgen voor een renovatie. De gereedschapskist om met bewoners te communiceren is gevuld met een informatieavond, brochure en teksten voor brieven en mailtjes. In de praktijk blijkt dit nog altijd niet toereikend. Een aantal Renda-partners heeft ervaren dat het gebruik van theater en het inzetten van acteurs waardevolle toevoegingen zijn aan het pallet van bewonerscommunicatie. Op de Renovatiebeurs zullen in ons RendaKaffee nieuwe vormen van bewonerscommunicatie de revue passeren en discussiëren we over de (on)mogelijkheden.

Na een succesvolle eerste editie komt de Dag van de circulariteit dit jaar terug. We kijken waar de behoefte ligt binnen dit thema, zowel voor professionals als voor bewoners en hoe deze twee groepen samen invulling kunnen geven aan circulariteit. Ook lesson’s learned vanuit concrete praktijkvoorbeelden komen aan bod.

Blockchain

• 18 april

‘Woning R’ We brengen een bezoek aan het pilotproject ‘Woning R’, een concept vol innovatieve oplossingen. Hiermee kan de voorraad eenvoudig verduurzaamd worden, en tegelijkertijd wordt ingezet op verhoging van het wooncomfort en eliminatie van het gasverbruik. De eerste stap? Renda-partners OC Autarkis, Kawneer, Orly & Endevoets, Sto Isoned, Renson ontwikkelen samen met Pilkington Glas twee demohuisjes, waarbij de innovaties op verschillende manieren met elkaar vergeleken worden.

Renovatiebeurs

Dag van de circulariteit

Bekijk een actueel overzicht van onze evenementen op renda.nl/events

#1 2019

7


SOCIAL RETURN: VAN PLICHT NAAR KANS 8  #1 2019


Abbas Rabiei, afkomstig uit Iran, kreeg een baan aangeboden bij Orly & Endevoets. ORLY & ENDEVOETS

#1 2019  9


SOCIAL RETURN: VAN PLICHT NAAR KANS

Social return. Soms een plichtmatig vinkje in een aan­beste­ ding, soms een intrinsieke motivatie om iets bij te dragen aan een inclusieve samenleving. Het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt door bedrijven wint meer en meer aan draagvlak. Zéker met de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Drie koplopers vertellen over de voordelen, uitdagingen, kansen en valkuilen van social return. Tekst Wikke Peters

J

anine van Heertum is projectleider Maatschappelijke Ontwikkeling bij woningcorporatie Zayaz. Joyce de Vaan werkt als coördinator social return voor Weener XL, het werkbedrijf van de gemeente ’s-Hertogenbosch, dat mensen leidt naar werk. Berrie Endevoets is directeur van het onderhoudsbedrijf Orly & Endevoets, en een groot voorstander van het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Alle drie werken ze gezamenlijk en afzonderlijk vanuit hun eigen expertise en invalshoek aan een inclusievere samenleving. Van Heertum: “Als organisatie zetten wij in op social return door voorwaarden op te nemen in onze opdrachten aan leveranciers. Dat betekent in de praktijk dat zij twee tot vijf procent van de omzet moeten investeren in het aan het werk stellen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Ook in de eigen organisatie zijn we daarmee bezig, omdat we vinden dat je niet iets van anderen kunt verwachten wat je zelf niet doet. Op dit moment hebben we ongeveer zes functies zo ingevuld, variërend van administratief werk tot catering en gastvrouw. De uitdaging is om steeds weer nieuwe mensen een kans te geven. Dit betekent dat we continue creatief moeten kijken naar de invulling van functies 10  #1 2019

en de taken die verricht moeten worden. Ook doorstroming van medewerkers is daarbij een thema. Het gaat niet alleen om aan het werk zijn, maar liefst ook zo passend mogelijk. Dat geeft mensen immers de meeste voldoening en is het meest duurzaam.”

Functiecreatie

Zowel Van Heertum als De Vaan constateren dat de groep mensen die op dit moment nog niet aan het werk is, moeilijker te plaatsen is. De Vaan: “Dat heeft te maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Iedereen die zelfstandig kan werken, is al geplaatst. Dat maakt de uitdaging om passende plekken te vinden voor de groep die overblijft, nog groter. Er zit namelijk een gat tussen dat wat de doelgroep kan en dat wat gevraagd wordt.” Van Heertum en De Vaan organiseren samen minimaal één keer per jaar een leveranciersbijeenkomst, waar ze alle thema’s rondom social return bespreekbaar maken. “Daarin haken we in op de actualiteit. Een tijdje geleden was dat de golf van statushouders op de arbeidsmarkt. Nu gaat het veel meer over de krapte en het gat tussen vraag en aanbod. Samen met leveranciers kijken we hoe we ze kunnen helpen, en wat ze zelf kunnen doen om social return een volwaardige plek in hun organisatie te geven.”


Als je mensen een kans geeft, levert het vaak ontzettend loyale werknemers op.

BERRIE ENDEVOETS #1 2019  11


SOCIAL RETURN: VAN PLICHT NAAR KANS Van Heertum: “Een van de oplossingen die kan bijdragen aan het dichten van het gat tussen vraag en aanbod, is functiecreatie. Kijk anders naar de opbouw van je functies, en kijk of je ze kan opknippen in taken. Splits gemakkelijkere, repeterende taken en complexer werk.” De Vaan: “Op die manier naar functies kijken, kan heel veel voordelen bieden. Waaronder, niet onbelangrijk, ook financieel voordeel. Als jij je vakmannen kunt inzetten voor het hoogwaardig werk, en het eenvoudiger werk door een van onze vaak goedkopere krachten laat doen, kan dat gunstig zijn.” Endevoets beaamt dat. Hij rekende alles door, kwam tot de conclusie dat functiecreatie rendabel was, en bracht het in de praktijk. “Zo werken er bij ons bijvoorbeeld ondersteunend gevel medewerkers die zich, soms in eerste instantie en soms permanent, vooral toeleggen op eenvoudigere taken. Bijvoorbeeld door het helpen met opruimen van specie, en die taken kunnen steeds verder uitgebreid worden naarmate er vorderingen zijn.” “Maar”, aldus De Vaan, “dat betekent wel dat P&O afdelingen aan de bak moeten. Het ontleden en opsplitsen van functies vergt veel inzicht in de systematiek van functiecreatie.” Van Heertum, De Vaan en Endevoets zoeken met elkaar en met anderen naar meer nieuwe manieren van functiecreatie. Eén van de mogelijkheden die ze gezamenlijk onderzoeken, is de mogelijkheid van een prefab werkplaats: een plek waar eenvoudig repeterend werk voor onderhoudsprojecten voorbereid kan worden door mensen met en afstand tot de arbeidsmarkt. “We zijn echt nog aan het uitvogelen hoe we dat het beste vorm kunnen geven, maar we geloven wel in dat idee. Zeker met al het werk dat rondom verduurzaming van het woningbezit in aantocht is. Denk bijvoorbeeld aan circulair slopen; materiaal dat klaargemaakt moet worden voor hergebruik.”

12  #1 2019

Match

Een ander element dat kan bijdragen aan het overbruggen van het verschil in vraag en aanbod is de doelgroep leren kennen. Onbekend maakt immers onbemind. De Vaan: “Soms vragen bedrijven ons weleens: mogen we niet een keer in jullie kaartenbak kijken? Dat kan natuurlijk niet. Maar er zijn wel andere manieren om de doelgroep een gezicht te geven. Zo hebben we een website (Talent uit Noordoost-Brabant) waarop kandidaten zichzelf presenteren. Ook zijn we op dit moment bezig met de organisatie van een tweede bustour, onderdeel van het Project Welkom Thuis, waarin we met kandidaten op bezoek gaan bij bedrijven. We merken dat het werkt om elkaar te ontmoeten en beter te leren kennen. Dat levert mooie resultaten op.” Orly & Endevoets was een van de bedrijven waaraan de eerste bustour een bezoek bracht. Endevoets: “We begonnen heel eenvoudig en lieten de kandidaten kennismaken met gereedschappen en metselen. Je ziet dan vrij snel bij wie dat werk zou kunnen passen.” Het bezoek leverde een match op: de Iraanse Abbas Rabiei, in eigen land universitair geschoold, ging aan de slag bij Orly & Endevoets. Hij bleek snel te leren en zeer gemotiveerd, iets waaraan Endevoets grote waarde hecht. “Vaardigheden kun je leren. Motivatie en een goede basishouding, dat is moeilijker. Ik heb niets aan een vakman die zich op de werkvloer of bij mensen thuis niet weet te gedragen. Wel aan iemand met een gemotiveerde en goede houding, die we vaardigheden kunnen bijbrengen.” Klopt, vindt ook De Vaan, maar ze wil daar wel iets aan toevoegen. “Motivatie is niet altijd direct zichtbaar aan de buitenkant. Soms worden mensen zó in beslag genomen door de dagelijkse sores waar ze in zitten, dat de motivatie, die er wel is, overschaduwd wordt. Daarom is het ook altijd ontzettend belangrijk om oog te hebben voor de reden waarom iemand een tijdje niet aan het arbeidsproces


Janine van Heertum en Joyce de Vaan. MARC BOLSIUS

heeft deelgenomen. Die redenen kunnen heel uiteenlopend zijn: van psychische problemen, een achtergrond als statushouder, tot ziekte of beperking. Soms verschijnt iemand niet op zijn werk. Dat kan zijn omdat iemand inderdaad niet gemotiveerd is, maar het kan ook zijn dat iemand simpelweg geen geld had voor de bus. Het is van cruciaal belang om inzicht te hebben in de psychosociale context van een werknemer. Maak dat bespreekbaar. Wat is belangrijk voor de werknemer, en wat is belangrijk voor het bedrijf?” Rabiei biechtte onlangs op dat hij nog niet tevreden was over het niveau van zijn Nederlands, zo vertelt Endevoets. Zodoende wil hij kijken of hij Rabiei kan ondersteunen met extra Nederlandse les. Rabiei heeft al uitgesproken tot zijn pensioen bij Orly & Ende-

voets te willen blijven. Daar is Endevoets trots op: “Dat is het mooie van social return: als je mensen een kans geeft, levert het vaak ontzettend loyale werknemers op.”

Inspireren

Het voorbeeld van Rabiei illustreert dat goede individuele begeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, van groot belang is de slagingskans. Van Heertum: “Dat vraagt een open houding en de wil om mensen volwaardig in een bedrijf te laten meedraaien. Dat is een tijdsinvestering. Toch zie je bij de meeste bedrijven wel dat er mensen werken die het leuk vinden om kennis over te dragen en iemand een tijdje onder hun vleugels te nemen.” In het begin, vertelt Endevoets, leverde social return weleens wat weerstand op. “Sommigen wisten #1 2019  13


Naast social return hecht Berrie Endevoets ook waarde aan opleiding. Samen met een vakman laat hij Nimeto leerlingen het werk van restaurateurs zien.  ORLY & ENDEVOETS

14  #1 2019


SOCIAL RETURN: VAN PLICHT NAAR KANS niet goed wat ze met deze mensen aan moesten. “Zet hem maar in de hoek met een bezem”, werd er dan gezegd. Maar zo werkt het natuurlijk niet.” Inmiddels, constateert het drietal, is er veel meer draagvlak voor social return, en niet alleen omdat het móet of afgedwongen wordt. Van Heertum: “Wat je ziet, is dat het heel belangrijk is dat een directie social return omarmt en tot speerpunt maakt. Maar dat ook de leidinggevenden en hun medewerkers het zien zitten: zij zijn immers degenen die er op de werkvloer handen en voeten aan moeten geven. Voor een inclusieve organisatie heb je echt ieders inzet nodig; dat kun je alleen maar samen.”

We hebben allemaal wel een afstand tot iets. Maar soms komen de hindernissen ook van buitenaf. Endevoets: “Het moeten behalen van het VCA-certificaat (een verplicht veiligheidscertificaat voor in de bouw, red.) is zo’n drempel. Dat is echt geen makkelijk certificaat om te behalen.” De Vaan valt bij: “Dat klopt. Tegenwoordig zijn de trainingen wel in meer talen en soms in pictogrammen, maar het examen is veel te omvangrijk en bijna een leesvaardigheidsexamen. Statushouders kennen wel het woord schoenen, maar in het VCA hebben ze het over schoeisel. Ik probeer al jaren een lans te breken voor deelcertificaten, want waarom heeft iemand die

zonnepanelen in elkaar zet, een VCA met veel aandacht voor petrochemie nodig? Maar tot nu toe zonder resultaat. En dat kost ons echt veel waardevolle arbeidskrachten die de bouw goed kan gebruiken.”

Kwetsbaarheid

Dat de drie bevlogen zijn als het gaat om social return, is duidelijk. Waar komt die bevlogenheid vandaan? Van Heertum: “Uit het geloof dat onderdak én werk de twee basisvoorwaarden zijn voor een stabiel bestaan. Omdat ik werk voor een woningcorporatie, is mijn kerntaak huisvesting en daar houden we ons ook aan. Maar we kijken maatschappelijk wel breder dan dat, door heel expliciet te erkennen: wonen én werk vormen de basis. Zonder die basis gaat alles schuiven. Stabiliteit is minder vanzelfsprekend dan het lijkt, zeker in een maatschappij waarin verandering de constante is geworden. Daardoor dreigt er een grotere groep buiten de boot te vallen. De kwetsbaarheid neemt toe. En het is bepaald niet zo dat er een dikke streep loopt tussen de ‘kwetsbaren’ en de ‘onkwetsbaren’. Je hoeft maar te scheiden, ziek te worden of je baan te verliezen, en dan kun je al aan de andere kant van de lijn belanden. Iedereen heeft een rugzak met een stukje kwetsbaarheid, niemand is immuun. Dat realiseer ik me al te goed. Ik vind de term ‘mensen met afstand’ ook een beetje respectloos. We hebben allemaal wel een afstand tot iets, toch?” Endevoets: “Het is eigenlijk bizar dat we certificeringen en social returnverplichtingen nodig hebben om social return te verwezenlijken. Ik zie het als een menselijke taak om anderen een kans te geven. Ik krijg daar persoonlijk ook energie van.”

Meer weten over de werkwijze van Weener XL, Zayaz of Orly & Endevoets? We brengen we je graag met een van hen in contact. #1 2019  15


Hink-stapsprong naar circulariteit EEN KWESTIE VAN ANTICIPEREN

Via energielabels, nul-op-de-meter en no-regret maatregelen werkt de corporatiesector inmiddels aan routekaarten naar een CO2-neutrale woningvoorraad. Een veelbelovende ontwikkeling gepaard gaande met de nodige uitdagingen. Minder stevig ingebed is de aandacht voor materiaalgebruik, laat staan circulariteit. Voor de een is het ‘de druppel die de emmer doet overlopen’, voor de ander ‘valt alles op zijn plaats’. In dit artikel een pleidooi voor het nemen van de hink-stap-sprong naar circulariteit. Volgens Lennart Zwijsen, adviseur techniek bij woningcorporatie Mooiland, een kwestie van anticiperen. Tekst Thijs Kurstjens en Lennart Zwijsen

16  #1 2019


#1 2019  17


HINK-STAP-SPRONG NAAR CIRCULARITEIT

H

et thema energie spreekt al jaren tot de verbeelding en heeft om bekende redenen zijn weg gevonden in wetgeving en beleid. Sinds de invoering van het energielabel in 2008 zijn corporaties aan de slag met het inventariseren en verbeteren van de energetische kenmerken van hun woningbezit. Gaandeweg groeide het spectrum aan energieprestatiedefinities van onder meer energielabel, EI, EPC, NOM en BENG, naar energie- en CO2-neutraal. In 2018 bundelde Aedes met een groot aantal corporaties de gezamenlijke opgave in de routekaart CO2-neutraal 2050; een echte mijlpaal. Eén ding is in elk geval duidelijk, we zullen ‘een forse hink’ op energie moeten maken, willen we toegaan naar een CO2-neutrale huurwoningvoorraad.

Behoefte aan afwegingskader

Interessant in de praktijk is dat hoe dichter we het ideaal van CO2-neutraal benaderen, vanuit het thema energie gezien, hoe sterker dit de vraag oproept of we nog wel duurzaam bezig zijn. Een dak vol zonnepanelen, een zolder vol installatietechniek, een gevel vol isolatie, is dat nou goed voor het milieu? Kunnen we daar comfortabel in wonen? Is dit de juiste investering van ‘die ene euro’ voor de langere termijn? Steeds meer corporaties zoeken naar een duidelijk afwegingskader dat hen ondersteunt bij het maken van de juiste keuzes bij verduurzaming. En steeds meer stakeholders vragen er om, zo ervaart ook Mooiland. Zo is er in Den Bosch afgelopen jaar een duurzaamheidsakkoord getekend door de gemeente, het Stedelijk Huurdersplatform en corporaties Zayaz, BrabantWonen, Kleine Meierij en Mooiland. In dit akkoord staan afspraken op het gebied van energie en circulariteit voor de komende zeven jaar. “Het doel is om in 2050 alleen nog maar duurzame wijken te hebben. Zo hebben we onder andere afgesproken dat bij onderhoud 18  #1 2019

of verbouwingen materialen zoveel mogelijk opnieuw gebruikt worden. En bij nieuwe woningen alleen duurzame materialen te gebruiken. Daarnaast werken we samen aan een manier om het energieverbruik omlaag én alle huizen aardgasvrij te krijgen. Ook in de gemeente Oss verwacht men binnenkort een vergelijkbaar akkoord te kunnen tekenen, waarbij partijen zich als doel stellen om, net als in Den Bosch, in 2030 een volledige duurzame instroom van materialen te hebben binnen het sociale domein. Dat doen we vanuit gezamenlijkheid en een gedeelde taal”, vertelt Zwijsen.

De stap naar materiaal

Het meewegen van de milieu-impact van materiaalgebruik is onvermijdelijk geworden. Vandaar de stap naar materiaal. Het thema is bezig met een revolutionaire opmars. Zo ligt er een landelijk grondstoffenakkoord en een heuse transitieagenda voor een circulaire (bouw)economie in 2050. Vanaf 2013 is het bepalen van de milieuprestatie door materiaalgebruik van (nieuwe) gebouwen (MPG) verplicht en vanaf 2018 is daar een eis in het bouwbesluit aan gekoppeld. En niet onbelangrijk: de MPG wordt door de overheid gezien als belangrijke basis op de weg naar circulair bouwen. Wezenlijk achterliggend principe is de analyse van materiaaltypen en -hoeveelheden in gebouwen gedurende de gehele levenscyclus. Deze MPG-methode biedt het gewenste inzicht en geeft ruimte aan ontwerpers en bouwers om te optima­ liseren in materiaalgebruik. Ook voor reno­ vatiescenario’s is de methode al goed toepasbaar. Een breed consortium van marktpartijen, corporaties, TU Delft en W/E adviseurs werkten daartoe in 2017 samen aan de ‘Kwaliteit door integrale evaluatie van Energie en Materiaal (KIEM)’ (zie kader). Het zetten van de ‘stap naar materiaal’ is in de praktijk nog niet vanzelfsprekend. Bij Mooiland zetten ze hem bewust al wél. Ingegeven door de overtuiging dat juist een inte-


Is dit de juiste investering van ‘die ene euro’ voor de langere termijn?

LENNART ZWIJSEN #1 2019  19


HINK-STAP-SPRONG NAAR CIRCULARITEIT

TKI-KIEM

Binnen het TKI-KIEM project heeft W/E adviseurs samen met de betrokkenen een wetenschappelijk verantwoorde methode ontwikkeld die de resultaten van de energieprestatie voor gebouwen (EPG) en de milieuprestatie voor gebouwen (MPG) aggregeert tot één indicator: de duurzaamheidsprestatie voor gebouwen (DPG). Feitelijk komt het erop neer dat naast de milieu-impact van het materiaalgebruik ook die van de energiedragers (aardgas, elektriciteit, etc.) wordt meegenomen in de resultaten. Kern van de DPG vormt de CO2-monitor, die de emissie en reductie van CO2 bij een renovatiescenario weergeeft.

grale aanpak van woningen - op meer dan energie - leidt tot comfortabele, veilige en toekomstbestendige woningen. Bovendien is er een groeiende vraag naar inzicht in materiaalstromen vanuit de maatschappij en een hernieuwde kijk op waarde. Zwijsen hecht aan de integrale benadering van duurzaamheid: “De tijd is aangebroken dat we niet meer alleen naar energie kijken bij renovaties, maar ook materiaalgebruik, gezondheid en bijvoorbeeld toegankelijkheid meewegen in onze keuzes. We kunnen elke euro maar één keer uitgeven, en doen het dan liever gelijk goed. Hiermee anticiperen we op de toekomst.”

Verbeterscenario’s in beeld

Concreet wees Mooiland in 2016 vanuit een hernieuwde ondernemingsstrategie en het portefeuillebeleid een deel van haar bestaande woningvoorraad aan voor vergaande en integrale verduurzaming. De grootte van de opgave, de hoge ambities en de praktische haalbaarheid vroegen vervolgens om een nadere analyse en optimalisa20  #1 2019

tie van mogelijke verbeterscenario’s voor in eerste instantie vier verschillende woningtypen. Hiervoor werd W/E adviseurs ingeschakeld. Zij simuleerden, met GPR Gebouw software, de volgende verbeterscenario’s:

•• 0 Door-exploiteren (niets doen) •• 1 Basiskwaliteit (energielabel B) •• 2 Bouwbesluit niveau •• 3 BENG-niveau •• 4 Energieneutraal •• 5 Nul-op-de-meter (NOM) •• 6 Sloop-nieuwbouw NOM •• 7 Sloop-nieuwbouw BENG Deze verbeterscenario’s zijn opgebouwd van beperkte maatregelen zoals na-isolatie en ketelvervanging voor 15 jaar (basiskwaliteit), tot en met sloop-nieuwbouw met ‘alles erop en eraan’ voor 75 jaar (NOM of BENG). Bij elk scenario is de milieu-impact bepaald als gevolg van het energie- én het materiaalgebruik, gedurende de levensduren. Resultaten zijn DPG-scores die bestaan uit een deel materiaal (groen) en een deel energie (rood). Zie Figuur 1 als voorbeeld van de resultaten voor een representatieve eengezinswoning. Het nul-scenario (0) laat duidelijk zien dat niets doen de grootste milieu-impact veroorzaakt, met energiegebruik als grootste aandeel. Het verbeteren tot niveau basiskwaliteit (1) of bouwbesluit (2) vermindert het energiegebruik aanzienlijk en verhoogt het materiaalgebruik enigszins. De scenario’s BENG (3) en Energieneutraal (4) bestaan vervolgens grotendeels uit milieu-impact door materiaalgebruik. Een NOM-renovatie van een bestaande woning levert in dit geval zelfs een negatieve impact op (oftewel een positieve bijdrage aan het milieu), als gevolg van de grootschalige opwekking van duurzame energie. Bij sloop-nieuwbouw (6 en 7) zijn de rollen omgekeerd en is materiaalgebruik de dominante factor geworden.


Figuur 1. De duurzaamheidsprestatie (DPG) van (renovatie)scenario’s van een representatieve eengezinswoning.

Zwijsen: “Dankzij de DPG-resultaten van renovatiescenario’s kregen we goed inzicht in de onderlinge verhoudingen van de milieu-impact veroorzaakt door energie- en materiaalgebruik. Dat vereenvoudigt eventuele discussies bij het maken van de juiste duurzame keuze. De komende tijd gaan we per project kijken welke scenario’s het beste aansluiten.”

De sprong naar circulariteit

Het beheersen van ‘de hink en de stap’, oftewel het integraal meewegen van energie- en materiaalgebruik vergt de nodige gewenning, maar blijkt goed te doen. En dan nu ‘de sprong’! Circulariteit is een relatief nieuw begrip. Gebaseerd op weliswaar bekende doelen zoals het tegengaan van grondstofuitputting en klimaatverandering, geeft het menigeen toch het gevoel van een ‘andere orde’. Zwijsen: “De uitdaging zit hem met name in de toepassing van circulariteit binnen de bouwsector. We moeten samen anticiperen richting onder andere hergebruik van materialen. Dit is een gezamenlijke opgave voor de hele bouwketen. De bouwstromen moeten

nog in beweging komen. De vraag is hoe we dit tussen de oren krijgen en er lol in te krijgen om de uitdaging aan te gaan.”

Circulair bouwen

Vaak wordt de associatie met louter materiaalkringlopen gemaakt. Maar wat is circulair bouwen nu eigenlijk? We baseren ons hiervoor op de definitie uit de transitieagenda Bouw van het Rijks-brede programma circulaire economie:Circulair bouwen betekent het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later. Deze definitie richt zich duidelijk op een breder spectrum dan het sluiten van materiaalkringlopen alleen. Ook de domeinen van bijvoorbeeld de energieprestatie en kwaliteit van de gebouwde omgeving laten zich eronder scharen. Om een handelingsperspectief aan de bouwpraktijk te bieden stelde W/E adviseurs - in analogie met de trias-energe#1 2019  21


Is de ingreep echt nodig, of kan er worden volstaan met behoud, hergebruik of ‘secundair’ materiaalgebruik?

22  #1 2019


HINK-STAP-SPRONG NAAR CIRCULARITEIT tica voor energie - een vijf-stappen-strategie voor circulariteit samen. Het minimaliseren van de milieu-impact door energie en materiaalgebruik (met de DPG) krijgt hiermee een logische plek tussen de andere circulariteitsstrategieën. De vijf strategieën op een rij, met korte schets van de inhoud: 1. Benut het beschikbare Is de ingreep echt nodig, of kan er worden volstaan met behoud, hergebruik of ‘secundair’ materiaalgebruik? 2. Gebruik hernieuwbaar Gebruik biobased materialen, duurzame energie en grijs- of hemelwater; 3. Minimaliseer de milieu-impact Minimaliseer de milieu-impact als gevolg van energie en materiaalgebruik. De DPG kan hiervoor als meetbare parameter dienen; 4. Creëer voorwaarden voor een langere cyclus Zorg voor een langere levensduur door hoge kwaliteit, aanpasbaarheid van gebouwen, die ook water kunnen vasthouden; 5. Creëer voorwaarden voor toekomstige cycli Maak gebouwen demontabel, herbruikbaar en recyclebaar.

Wat is circulair bouwen nu eigenlijk? Deze vijf-stappen-strategie wordt op dit moment in diverse projecten in Nederland uitgetest als hulpmiddel. De onderliggende

parameters worden gemeten en ingevuld door het benutten van resultaten uit GPR Gebouw. Met deze methodiek kunnen gebouwen en plannen voor nieuwbouw of renovatie per direct op circulariteit worden gewaardeerd.

Hoe vertaalt zich dat in de praktijk?

Bij Mooiland worden berekeningen gemaakt van de strategisch relevante renovatie- en nieuwbouwprojecten. Zwijsen: “Door het meten van parameters als de MPG, EPG en DPG krijgen we inzicht in de duurzaamheidsprestaties die in de praktijk door en met ketenpartners worden gerealiseerd. Van daaruit kunnen we eisen en wensen scherper gaan stellen voor toekomstige projecten. Bijkomend voordeel is dat we op deze manier de materiaalstromen en circulariteit van renovatieprojecten meten. Dit vinden we zelf belangrijk en hebben we ook afgesproken in de eerdergenoemde duurzaamheidsakkoorden en andere prestatieafspraken. Wel komen we hierbij nog allerlei uitdagingen tegen, het is écht een nieuwe tak van sport. Zo komt nu het gesprek op gang rondom bijvoorbeeld het na-isoleren van daken. Welke materialen, waarvan we weten dat we die later weer in onze handen zullen hebben, passen we toe? En hoe zijn die materialen tegen die tijd te recyclen? Het levert nu al waardevolle discussies op om toekomstbestendige keuzes te maken.” Ook wordt er bij nieuwbouw projecten een minimale GPR-score opgenomen in het programma van eisen van Mooiland. “En bij renovatie mogen alle werkzaamheden samen in ieder geval geen slechter milieu veroorzaken. De huidige milieuscore mag dus niet dalen. Uiteraard streven we naar verbetering. Dit uitgangspunt wordt nu mee genomen in de voorbereidingen van projecten in 2020. Zo gaan we stap voor stap richting 50% circulair in 2030.” #1 2019  23


HOE WOON JIJ?

Tekst Elmy Liefferink Beeld Winand Stut

24  #1 2019


KOMT ALLEMAAL GOED HOOR! De deur zwaait open. Joke en Willem ontvangen ons hartelijk in hun woning aan de Bangkokdreef in Utrecht. Na het halletje zien we meteen de keuken. Mooi! “Oei! Dacht ik toen ze de keuken binnen brachten. Heb ik dat besteld?” roept Joke nu nog verbaasd uit. Henkie, die de keuken kwam monteren, stelde haar gerust: “Komt allemaal goed hoor mevrouw.” Joke: “ik #1 2019  25


HOE WOON JIJ? had al zo lang geleden gekozen, maar vind het nu geweldig mooi.”

Die toren

Het stel verhuisde 24 jaar geleden van een flat op 4 hoog naar deze flat met lift. “Onze dochter was twee en dat gesleep de trap op wilde ik niet meer. We hebben hier veel meegemaakt. Maar we

gesausd en een nieuw bankstel gekocht. Joke: “Ik heb mijn best gedaan om mensen te vertellen hoeveel plezier ze van de renovatie zouden hebben. De boel was er echt aan toe.” Willem: “we hebben nu een radiator aan, daarmee verwarmen we het hele huis. We gaan het zeker merken op onze energierekening. ”

Ja, je hebt er last van, maar daarna ook jaren plezier. gaan hier niet meer weg. We maken ook verbeteringen mee. Overvecht wordt net zo leuk als Lombok. En we zijn echte Utrechters, als ik die toren niet zie…!” Joke vertelt verder: “Toen de renovatie eraan kwam, vertelden ze ons dat we met onze woonduur naar een 55-plus woning zouden kunnen, voor dezelfde huur. Maar we zitten hier goed, met Park De Gagel hierachter en je bent in tien minuten in het oude centrum. En er zijn hier drie verzorgingshuizen om de hoek.” Joke en Willem hebben dan ook de kans gepakt en na de renovatie het hele huis 26  #1 2019

En inderdaad, het is goed warm in de woning, terwijl de roosters open staan. Je voelt geen tocht of koude trek. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat bewoners gemiddeld een 7,5 geven voor het resultaat. Tijdens de werkzaamheden gaven zij een 6,5. “We zaten wel tien weken in de rotzooi,” vertelt Joke. “Waarvan drie weken voor de bouwvakkers en drie weken om zelf te werken. Vier weken extra omdat het toilet langer duurde. En het was zo ontzettend heet. Ik had de hele vriezer vol met waterijsjes, die jongens hoefden geen koffie hoor. Je

zult het gek vinden, maar het viel achteraf eigenlijk mee. Mensen lopen elkaar zo op te jutten, je hoort van alles. Ja, je hebt er last van, maar daarna heb je er jaren plezier van. Je moet het ook een beetje over je heen laten komen, al dat volk in huis. Maar als je thuis bent, zijn de lijntjes ook kort.”

De jongens

“Die jongens van Nijhuis wilden altijd helpen, ook met oplossingen die niets met de renovatie te maken hebben,” zegt Willem. “Ze gaven hem een tip voor een verlichtingssysteem, hij stond al een kwartier te prutsen,” vult Joke aan. Joke en Willem weten nog precies vertellen met veel plezier over de vaklieden. Momenteel worden de laatste werkzaamheden aan de portieken beneden gedaan. Nog steeds hebben ze goed contact. Joke: “Met een lach kom je veel verder.”

RENOVATIE

De flat uit de jaren ’60 met 116 sociale huurwoningen werd ingrijpend gerenoveerd. Gevels werden geïsoleerd, kozijnen met glas volledig vervangen, mechanische ventilatie geplaatst, er kwam een grotere lift en verbeterde portieken. Ook werden de meeste toiletten, keukens en badkamers vernieuwd.


Joke en Willem samen met hun dochter in de nieuwe keuken. #1 2019  27


EEN NIEUWE START SAMEN BOUWEN AAN EEN COMMUNITY

Een project buiten de gebaande paden. Met een nieuwe manier van toewijzen, nieuwe contract-vormen en een kantoorgebouw dat op circulaire wijze werd omgevormd tot 30 eenkamerwoningen. Het is een bijzondere pilot van Eigen Haard aan de Strekkerweg in Amsterdam. Heren nieuwstarters vormen samen een community. Hier draait het niet om zelfredzaamheid, maar om samenredzaamheid. Tekst Dionne Verstegen

28  #1 2019


De bewoners van Noorderliefde vormen samen een community.  EIGEN HAARD

#1 2019  29


PROJECT EEN NIEUWE START

H

et idee voor dit project ontstond tijdens een hackathon binnen Eigen Haard, waar een plan werd gemaakt om kwetsbare huurders, zoals spoedzoekers en mensen uit de maatschappelijke opvang, op uiterst betaalbare wijze te laten wonen onder één dak te laten wonen met studenten, young professionals en startende ondernemers. Samen vormen ze een gemeenschap die zorgt voor een fijn woon-en werkklimaat. Het idee kwam bij de hackathon als winnaar uit de bus en kreeg budget om daadwerkelijk uitgevoerd te worden. Als locatie werd gekozen voor het voormalige kantoor van Eigen Haard aan de Strekkerweg. Het project kreeg de naam Starters Up!, omdat het project woonruimte biedt aan her- en nieuwstarters op de Amsterdamse sociale woningmarkt. De 32 bewoners die er inmiddels wonen hebben het gebouw overigens de naam Noorderliefde gegeven. Een

naam waarmee de bewoners in elk geval een mooie intentie uitspreken voor hun community.

Van kantoorpand tot woonruimte Het verbouwen van een kantoorpand tot losse woningen was geen alledaagse aangelegenheid voor Eigen Haard. “We hebben het pand eerst onderzocht om te kijken of het kon worden omgebouwd tot studio’s met voldoende wooncomfort. Denk aan voldoende warmte en goede geluidsisolatie”, vertelt projectontwikkelaar Peter Visser. “Toen bleek dat er volop kansen lagen hebben we in samenwerking met aannemer Etro Vastgoedzorg het plan verder uitgewerkt. Er is gekeken in hoeverre de bestaande indeling gehandhaafd kon worden en hoe we zoveel mogelijk van het pand konden behouden. Uiteindelijk zijn de gangen behouden gebleven, de kantoorruimtes omgebouwd tot woonunits en de toiletten omgevormd tot bergingsruimten.”

Bij de renovatie zijn zoveel mogelijk zaken uit het oude kantoorpand behouden. Onder andere het trappenhuis is gebleven en ook de vloerbedekking is op de meeste plaatsen behouden.  123MAKELAAR

30  #1 2019


Bewoners moeten zelf gemotiveerd zijn om een steentje bij te dragen aan de community.

SOPHIE CORNET #1 2019  31


Martine Doppen en Erik Koster wonen met veel plezier in de studio’s aan de Strekkerweg.  DIONNE VERSTEGEN

“Omdat we echt een gemeenschap wilden creëren is ervoor gekozen om kleine studio’s te maken. De kantoren op de begane grond zijn verbouwd tot een gemeenschappelijke huiskamer met keuken, zodat de bewoners hier samen kunnen koken en activiteiten kunnen organiseren. Uiteindelijk zijn er 19 studio’s van 18 m2 gerealiseerd, 5 studio’s van 31 m2 en 6 studio’s van 40 m2. Op dit moment wonen er in totaal 32 mensen. Om te zorgen voor voldoende warmte hebben we twee collectieve, hoog rendement verwarmingsketels geplaatst. En voor een goede geluidsisolatie tussen de woonunits zijn, waar nodig, in de wanden boven de plafonds de geluidlekken zorgvuldig gedicht.”

32  #1 2019

Circulair bouwen

Bij de renovatie werden zoveel mogelijk oude materialen hergebruikt. “Zo zijn de buitenramen gebleven, hebben we puien en kantoordeuren verplaatst en zijn ook de plafondplaten en de vloerbedekking zoveel mogelijk behouden. Alleen waar het echt niet toonbaar meer was hebben we dit vernieuwd. Ook zijn er 110 zonnepanelen op het dak geplaatst. Deze komen van een ander wooncomplex in Amstelveen. En in de gemeenschappelijke ruimte staan inmiddels meubels uit het oude kantoorgebouw”, aldus Visser. Circulair bouwen was nieuw voor Eigen Haard. Aannemer Etro Vastgoedzorg werd geselecteerd omdat Etro er enige ervaring mee had. “Het vergt een andere mindset


PROJECT EEN NIEUWE START

waarbij flexibiliteit erg belangrijk is. Je weet van tevoren namelijk niet precies welke materialen hergebruikt kunnen worden en welke werkzaamheden hierbij komen kijken. We zijn blij met hoe Etro dit samen met zijn co-makers heeft opgepakt. Etro is erg praktisch te werk gegaan en heeft installatietechnisch en bouwkundig gekeken naar wat er mogelijk was binnen het beperkte budget. Bij problemen keken ze meteen naar de meest effectieve oplossing. Door deze aanpak is de renovatie wonderbaarlijk soepel verlopen.” Ook de keukens in de woningen en de gemeenschappelijke ruimte zijn circulair. “In samenwerking met Bribus zijn er keukens geplaatst die over 10 jaar weer door Bribus opgehaald worden om zo mogelijk ergens anders te hergebruiken.” De zonnepanelen zorgen voor een verlaging van de energierekening van de bewoners. Visser: “De panelen zijn aangesloten op de collectieve elektrameter in het gebouw, waardoor de energiekosten van de collectieve installaties en de groepsruimte worden verlaagd. Omdat het kleine studio’s zijn is de energievraag per woning gering. Met behulp van een kleine inductie kookplaat van 220v, ledverlichting in de badkamer en gangen en, de overigens gemeenschappelijke, energiezuinige wasmachines en drogers, hopen we de energiekosten voor bewoners zo laag mogelijk te houden.”

16 jaar wachten

Starters Up! is een tijdelijk project. Het complex blijft in ieder geval 10 jaar staan, daarna komt er misschien een nieuwe bestemming. Hierdoor kunnen de studio’s verhuurd worden in het kader van de Leegstandswet. Eigen Haard wees de woningen buiten WoningNet om toe. “Op dit moment is de inschrijfduur voor een woning zo’n 16 jaar, dat is ontzettend lang”, vertelt Sophie Cornet, projectleider bij Starters Up! “Doordat we gebruik kunnen maken van de Leeg-

standswet, konden ook mensen die niet of minder lang ingeschreven staan zich aanmelden voor een woning. En bewoners die wel al ingeschreven stonden in WoningNet behouden zo hun inschrijfduur.” De selectieprocedure voor huurders verliep daarom ook anders dan anders. Bewoners moesten hun CV opsturen en een motivatiebrief, waarin ze vertelden waarom ze graag in Starters Up! wilden wonen, en hoe ze een bijdrage wilden leveren aan deze community. Selectie op basis van motivatie dus. Cornet: “Om te zorgen voor een mooie mix van verschillende doelgroepen hebben we zelf actief geworven bij Academie voor de Stad, een stichting die studenten verbindt met de samenleving, waarbij de studenten zich inzetten voor de ontwikkeling van hun buurt. Er werd een project van hen gesloopt, dus die mensen hebben we geïnformeerd over Starters Up! Ook bij het Passantenpension, een voorziening waar zelfredzame, dak- en thuisloze mensen voor maximaal zes maan-

Nu ik er eenmaal woon is het echt veel leuker dan ik dacht. den een gemeubileerde kamer kunnen huren, hebben we dit project onder de aandacht gebracht omdat mensen na 6 maanden ook weer ergens anders willen en moeten wonen.” #1 2019  33


Martine Doppen heeft van haar kleine studio een knus onderkomen gemaakt. Door een hoogslaper in te bouwen blijft er voldoende leefruimte over.  DIONNE VERSTEGEN

Het toewijzen, de contracten en het intensieve contact met bewoners zijn anders, en ga zo maar door. Hippie-achtig

Een van de bewoners die blij is dat er geen inschrijfduur geldt voor dit project, is Erik Koster (46). Na een scheiding was hij op zoek naar een woning. “Ik hoorde via mijn ex van dit project. Eerlijk gezegd was ik er in eerste instantie niet meteen enthousiast over. Het kwam een beetje ‘hippie-achtig’ over. En ik dacht dat we de hele dag zouden 34  #1 2019

vergaderen. Daar had ik geen behoefte aan. Maar ik had gewoon dringend een woning nodig, dus zodoende heb ik me toch aangemeld. Nu ik er eenmaal woon is echt veel leuker dan ik dacht. Dat komt met name omdat je iedereen kent, dat voelt vertrouwd.” Eigen Haard zorgde ervoor dat de bewoners elkaar al in een vroeg stadium leerden kennen. “Ook dat was nieuw voor ons. Zo hebben we in de voorbereidingsfase regelmatig bijeenkomsten op het kantoor van Eigen Haard georganiseerd, onder andere met speeddates waarbij bewoners elkaar konden ontmoeten. Ook hebben ze hier samen leefregels opgesteld voor Noorderliefde. De regels gaan van ‘elkaar met respect behandelen’, tot ‘eigen troep opruimen in de keuken en het washok’. En nu iedereen er woont heeft wijkbeheerder Sanna Bakker regelmatig contact met alle bewoners om te kijken of iemand ergens hulp bij nodig heeft. Zo houden we korte lijntjes en weten we precies wat er speelt”, aldus Cornet.


In de gemeenschappelijke ruimte hebben de bewoners foto’s opgehangen van hoogtepunten uit het project, zoals bijvoorbeeld de sleuteloverdracht.  DIONNE VERSTEGEN

Teams

Om invulling te geven aan de community zijn er verschillende teams opgericht. Zo is er een team Verhuur. De gemeenschappelijke ruimte wordt regelmatig verhuurd aan externe corporaties die graag willen komen kijken. Ze mogen dan in het complex vergaderen en de bewoners verzorgen dan de lunch en geven een rondleiding. Ook is er een team Buiten, waar Koster deel van uitmaakt. Zij kijken hoe ze de gemeenschappelijke tuin verder vorm kunnen geven. “We hebben al twee bakken gemaakt met kruiden erin, die willen we graag verder uitbreiden. Ook willen we bijvoorbeeld een kippenhok, zodat we onze eigen eieren hebben straks. En we kijken naar een wormenhotel voor ons gft-afval.” Daarnaast is Koster kok van beroep en kookt hij af en toe voor iedereen, bijvoorbeeld tijdens de vergadering die de bewoners maandelijks houden. “Dat soort dingen zouden we eigenlijk nog wel iets meer mogen organiseren.” Cornet is het daarmee eens. “De meeste bewoners wonen hier sinds juni en we heb-

ben ze in eerste instantie ook even met rust gelaten. Met name de herstarters kregen zo de tijd om rustig te wennen aan hun nieuwe omgeving. Maar nu willen we echt dingen gaan oppakken en bewoners aansporen om samen aan de slag te gaan, zoals bijvoorbeeld met de tuin. We motiveren alle huurders om in minimaal een team plaats te nemen. Hierbij kijken we wel echt naar wat de bewoners zelf leuk vinden om te doen.

PROJECTGEGEVENS

Naam en plaats: Starters Up! Amsterdam Aantal woningen: 30 Type woningen: eenkamerwoningen Bouwjaar: 1992 Eigenaar: Eigen Haard Bouwbedrijf: Etro Vastgoedzorg BV Projectfase: afgerond Start uitvoering: september 2017 Oplevering: juni 2018 Verbeterniveau: renovatie Energielabel voor groot onderhoud: F Energielabel na groot onderhoud: C #1 2019  35


PROJECT EEN NIEUWE START

Het moet geen moetje worden om iets bij te dragen, bewoners moeten zelf gemotiveerd zijn.

heel erg druk, maar we hebben een gezellige dag gehad waarbij we meer mensen uit de straat hebben leren kennen.”

Eigen Haard ondersteunt de bewoners bij het opzetten van de teams en faciliteert daarnaast ook workshops. “Zo hebben twee collega’s van de afdeling Incasso en Debiteurenbeheer vorige maand een workshop budgetteren gegeven, waarbij ze samen met bewoners keken hoe ze hun financiën beter kunnen inrichten. En vorige week heeft Beter Buren een workshop ‘Omgaan met conflicten’ georganiseerd. Het kan natuurlijk altijd voorkomen dat er onenigheid ontstaat. Dan is het fijn als bewoners weten wat ze moeten doen en wat hun eigen rol hierin kan zijn. En binnenkort gaan we ook met een energiecoach aan de slag om bewustwording te creëren op het gebied van energieverbruik.”

Het mooie aan dit project is dat Eigen Haard de servicekosten teruggeeft aan de bewoners. “Hiervan moeten ze ook het gebouw beheren en bijvoorbeeld de schoonmaak regelen, maar er is dus ook budget om leuke activiteiten te organiseren”, vertelt Cornet. Zo willen de bewoners de gezamenlijke ruimte aanpakken en er een gezellige plek van maken. Ook zijn er plannen om een muurschildering te maken op de buitenkant van het gebouw. “We hebben een aanvraag ingediend bij het Eigen Haard fonds en een mooi geldbedrag gewonnen, waarmee we nog eens extra mooie dingen kunnen realiseren”, aldus Doppen.

Burendag

Ook de bewoners zelf houden zich bezig met duurzaamheid. Oud-studente Gezondheidswetenschappen Martine Doppen (25): “Ik wil eigenlijk een lijst ophangen met informatie over het energieverbruik van de apparaten in de gemeenschappelijke ruimte. Bijvoorbeeld hoeveel het kost om de droger te laten draaien, of de oven. Zo hoop ik andere bewoners bewust te maken van hun gedrag.” Doppen zocht een woning na een periode in het buitenland. Via vriendinnen kwam ze bij Starters Up! terecht. “Ik vind het fijn om mensen om me heen te hebben en samen dingen op te pakken. Ik ben me bewust van de bevoorrechte situatie waar ik me in bevind, ik heb een goede opvoeding gehad en kreeg de mogelijkheid om te studeren. Daarom vind ik het belangrijk om een maatschappelijke bijdrage te leveren.” Dat deed ze onder andere door een burendag te organiseren samen met team Buurt. “Wij wilden graag de buurt meer betrekken bij onze community. Het was niet 36  #1 2019

Anders dan anders

Voor Eigen Haard is het een bijzondere pilot. “Eigenlijk is alles anders hier. Het toewijzen ging anders, de contracten zijn anders, het intensieve contact met bewoners is anders, en ga zo maar door. Dat was soms wel lastig, omdat ook medewerkers gewend zijn om zaken op een bepaalde manier te doen. Als dat ineens anders is, zie je dat sommigen het moeilijk vinden om buiten de gebaande paden te werken. Maar juist daardoor is het een erg leerzaam project. Zo zouden we een aantal zaken een volgende keer zeker anders doen. Zo gaan we in het ontwerpbesluit van innovatieve huisvestingsconcepten een budget opnemen voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld community building, zodat we vooraf helder hebben wat er nodig is aan extra uren voor begeleiding van het proces. Daarnaast hebben we ervaren dat woningen van 18 m2 eigenlijk te klein zijn. Ook naar aanleiding van onze ervaringen met andere projecten is 20 of 25 m2 voor ons het gewenste minimum. Echter zou dat in het geval van Starters Up! wel geleid hebben tot aanzienlijk hogere woonlasten voor de huurder.”


De bewoners hebben gekozen om het complex de naam Noorderliefde te geven.  DIONNE VERSTEGEN

Wanneer er een volgend gemengd wonen renovatieproject komt is nog niet bekend. Wel is er inmiddels een eerste blok opgeleverd van Startblok Elzenhagen, een nieuwbouwproject waarbij 540 woningen gebouwd worden waarin 50% statushouders en 50% studenten komen te wonen. “Daardoor is het wel anders dan Noorderliefde, maar de selectieprocedure komt bijvoorbeeld wel overeen”, vertelt Cornet.

met zijn eigen kwaliteiten een bijdrage kan leveren aan de community. Daarom willen we ook zoveel mogelijk aan de groep zelf overlaten. Het project is voor ons in elk geval geslaagd als de bewoners hier gelukkig zijn en fijn wonen. En als ze er samen iets gezelligs van maken."

Bijdrage aan community

De komende periode krijgen de bewoners van Noorderliefde de mogelijkheid om zichzelf en de gemeenschap verder te ontwikkelen. “Zo willen we enkele huurders de gelegenheid geven om stage te lopen bij Eigen Haard, en kijken we of we mensen kunnen helpen om hun eigen bedrijfje op te starten. We gaan bij dit project dus echt uit van wat mensen wél kunnen. Sommige huurders zijn kwetsbaar, maar we hopen dat elke bewoner #1 2019  37


IS ER NOG PLEK VOOR KLEINE CORPORATIES?

DE KRACHT VAN CALIMERO 38  #1 2019


#1 2019  39


DE KRACHT VAN CALIMERO

Met de huisvesting van arbeiders was het lange tijd slecht gesteld. Ze woonden in krotten zonder sanitair, riolering of water. Kerken, gemeenten en industriëlen spanden zich in de 19e eeuw in te om die situatie te verbeteren. Kijk naar de mooie voorbeelden zoals Tuindorp Lansink in Hengelo of Agnetapark in Delft. Tekst Karel van Berk

M

et de Woningwet in 1901 begon ook het Rijk zich proactief met volkshuisvesting in te laten, door normen te stellen voor goede en vooral gezonde huisvesting. In artikel 22 lid 2 van de grondwet staat: Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid. Met de toelichting: Woonruimte is een primaire levensbehoefte van de mens. Daarom moet de overheid ervoor zorgen dat er voldoende woonruimte is. […] Het gaat overigens niet alleen om het aantal woningen, maar ook om de kwaliteit van de woningen.

Veel van het voornoemde bezit is in eigendom van de huidige woningcorporaties. De laatste jaren zijn veel corporaties gefuseerd en leeft het beeld dat ze een bepaalde omvang moeten hebben om rendabel te kunnen functioneren. Als oud directeur-bestuurder van Woningstichting Gouderak vraag ik me af of er toch niet een plek is voor kleine corporaties?

gespeeld bij het oplossen van de woningnood. Halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw zijn de corporaties zelfstandig geworden. Ze kregen meer maatschappelijke taken toebedeeld en mochten meer dan alleen sociale huurwoningen realiseren om dat financieel mogelijk te maken. Dit leidde op een aantal plekken tot ontsporingen, waardoor er in 2015 een nieuwe Woningwet is aangenomen. Deze wet waarborgt de kwaliteit van de sociale huurwoningen, beperkt de financiële risico’s en regelt een passend toewijzen aan de doelgroep.

Onzekerheid

Wanneer we de eerder genoemde grondwetspassage afzetten tegen de omvang en kwaliteit van de huidige woningvoorraad, zou je zeggen dat de omstandigheden inmiddels vrijwel ideaal zijn. Zeker als we de kwaliteit van onze sociale woningvoorraad vergelijken met die in bijvoorbeeld Engeland, Frankijk en België. Maar is het werk van de woningcorporaties daarmee klaar? Zijn er voldoende woningen beschikbaar voor de doelgroep?

Een maatschappelijke opdracht

Na de invoering van de Woningwet maakten rijksleningen het mogelijk een miljoen woningen te realiseren tot de Tweede Wereldoorlog. Dit waren de zogenaamde woningwetwoningen. Na de oorlog hebben de woningcorporaties een doorslaggevende rol 40  #1 2019

Dit artikel focust zich met name op de kracht van kleine corporaties. Een volgend artikel gaat Karel van Berk in op de alternatieven voor fuseren.


Vaak wordt gekozen voor fuseren als weg van de minste weerstand.

KAREL VAN BERK #1 2019  41


DE KRACHT VAN CALIMERO Er dient zich naar mijn mening nu een andere, eigentijdse bedreiging van de woonsituatie van veel Nederlanders aan: onzekerheid. Niet iets dat zichtbaar is in de fysieke ruimte. Nee, het is onzichtbaar en manifesteert zich op diverse fronten. Een aantal voorbeelden: •• ​“Kan ik de huur wel blijven opbrengen?” Veel mensen krijgen huurverhogingen opgelegd die de inflatie overstijgen. •• “Wanneer sluit het kabinet de gaskraan in Groningen?” Minister Wiebes nam begin 2018 in een brief aan de Tweede Kamer een voorschot op wie als eerste zal worden afgesloten wanneer de behoefte aan gas groter is dan wat er geleverd kan worden. •• “Wie worden mijn nieuwe buren?” Een toenemend aantal mensen met geestelijke problemen vindt geen opvang in de geestelijke gezondheidszorg en moet zelfstandig (blijven) wonen. Ex-gedetineerden en migranten hebben huisvesting nodig. Het leidt geregeld tot kleine en grote aanpassingsconflicten in de beoogde woonomgeving. •• “Een nieuwe app? Ik heb niet eens een mobiele telefoon.” De snelle toename van technologie in communicatie is voor sommigen niet bij te houden. Deze mensen staan steeds moeilijker in contact met overheden en organisaties zoals een woningcorporatie. •• “Nu gaat de bakker ook al dicht.” Winkels sluiten. Jongeren trekken weg uit de kleine dorpen. De vergrijzing zet door, kerken lopen leeg, verenigingen worden opgedoekt en scholen hebben moeite om zich te handhaven. De leefbaarheid in kleine kernen staat onder druk. De laatste die achterblijven zien hun vertrouwde omgeving afkalven. •• “Word ik als scheefhuurder straks mijn huis uitgezet?” Stel je voor dat je ergens 20 jaar hebt gewoond en ineens moet vertrekken? In de politiek wordt hier regelmatig een proefballon over opgelaten. 42  #1 2019

Bovenstaande uitspraken zijn allemaal gedaanten waarin de onzekerheid over wonen zich voordoet. In de 19eeeuw ging ‘woonkwaliteit’ om het bestrijden van krotten en de daarbij horende wantoestanden voor de arbeidersklasse. Vandaag draait het om de vraag of mensen zich nog wel ‘thuis’ voelen in hun huis. Met name mensen die minder zelfredzaam zijn en geen netwerk hebben, krijgen met deze onzekerheden te maken. De historische maatschappelijke rol van woningcorporaties zou je nu kunnen vertalen met de taak om deze minder zelfredzame mensen een thuis te geven. Wat komt daar nu bij kijken?

Doelgroepen van de nieuwe taak

Die nieuwe doelgroep voor deze maatschappelijke taak, wie zijn dat precies? Bijgaand figuur 1 schetst hoe de doelgroep van woningcorporaties in vier kwadranten kan worden verdeeld, naar inkomen (op de verticale as) afgezet tegen zelfredzaamheid (op de horizontale as). De huishoudens in de kwadranten II en III behoren tot de primaire doelgroep van woningcorporaties. In de kwadranten I en IV tref je scheefwoners aan. Veel corporaties rekenen het ondersteunen van de minder zelfredzame huurders niet tot hun primaire taak. Veel van die taken zijn door gemeente of andere instellingen overgenomen. Toch kun je er als corporatie niet voor weglopen, niet als je jouw maatschappelijk rol serieus neemt. Wie zijn nu de mensen die zich niet zelf kunnen redden? Denk aan psychiatrisch patiënten die niet meer in een opvang of woonvoorziening terecht kunnen. Aan ex-verslaafden die weer willen meedoen in de samenleving. Aan de analfabeet, de digibeet, de dementerende, het gezin met schulden, de pedofiel die noodgedwongen moet verhuizen, de oudere die vereenzaamt, de migrant. Zij willen of moeten meedoen in de samenleving. Dat is een goede zaak, maar vergt heel


Figuur 1: doelgroepen woningcorporaties.

veel van de mensen in kwestie, van hun naasten en hun omgeving. Professionele begeleiding door instanties lost niet al hun uitdagingen op. Budgetten zijn vaak ontoereikend, de frequentie van begeleiden is laag en de samenhang van de ondersteuning is ver te zoeken. Niet zelden zijn meerdere organisaties betrokken bij één ‘casus’ (een mens, een gezin), waarbij onduidelijk blijft wie het overzicht en de regie houdt.

Woongenot van omwonenden

Behalve met de minder zelfredzame huurders hebben woningcorporaties ook te maken met de omwonenden. Zij willen ongestoord woongenot. Maar huisvesting van sommige minder zelfredzame groepen brengt onrust, soms daadwerkelijke last. Maar voordat een corporatie in actie komt, moet een situatie vaak eerst uit de hand lopen. Niet alleen de minder zelfredzame huurders maar ook hun directe omwonenden

zijn dan vaak de dupe. Vaak richt de frustratie van omwonenden zich in zo’n geval op de corporatie. Deze mensen hebben vaak veel geduld en begrip getoond, maar als de emmer eenmaal overloopt, zijn ze het ook echt meer dan zat. Reparatie en bijsturen is dan al haast onmogelijk. Zowel huurders als omwonenden hebben veel last van onzekerheid op het gebied van wonen. Dit heeft grote impact op hun leven en hun dagelijks functioneren, zoals destijds de slechte woonomstandigheden in de negentiende-eeuwse krotten. Hoe pakken de woningcorporaties hun taak op?

Fuseren

De corporaties hebben de afgelopen jaren hun takenpakket zien toenemen maar hun financiële ruimte zien afnemen. Geen subsidies meer, maar wel een verhuurdersheffing. Een manier om de kosten per woning te ver#1 2019  43


“Wie worden mijn nieuwe buren?” Er heerst veel onzekerheid bij huurders en omwonenden.

44  #1 2019


DE KRACHT VAN CALIMERO lagen is fuseren. Maar je kunt naar veel meer dan alleen de financiën kijken. Schaalvergroting van kleine corporaties die elk actief zijn in één kern, leidt tot organisaties met een enorm geografisch werkgebied. En alle medewerkers gaan samen zitten in een kantoor ergens in dat hele grote gebied. Van de 339 woningcorporaties in Nederland met een totaal van bijna 2,4 miljoen woningen, zijn er zijn momenteel ongeveer 60 woningcorporaties die ieder minder dan 1000 woningen beheren (bron: Aedes). De druk om op de kosten te besparen wordt bij bestuurders en commissarissen hoog opgevoerd vanuit benchmarks en extern toezicht.

Zowel huurders als omwonenden hebben veel last van onzekerheid. Gevolg is dat vaak gekozen wordt voor fuseren als weg van de minste weerstand. Bij een fusie wordt weliswaar het secundaire proces geoptimaliseerd, maar hoe gaat het met de kerntaak van de corporatie: excelleren voor de minder zelfredzame huurders en hun directe omgeving?

Kracht van de kleine corporatie

Wat is de behoefte van de huurder die laag scoort op zelfredzaamheid? Juist zij hebben behoefte aan contact met mensen van vlees en bloed. Dichtbij. En liefst op het moment

dat zich iets voordoet. Iemand die ze kennen en waarbij ze gewoon even langs kunnen gaan of bellen om hun hart te luchten. Schaalvergroting en meer op afstand zijn, gaat daar niet bij helpen. De medewerkers van de corporatie komen minder vaak op locatie en zijn minder snel op de hoogte van de omstandigheden waarin huurders verkeren. Daarmee is het onvermijdelijk dat een grotere corporatie steken laat vallen op het gebied van haar belangrijke maatschappelijke rol: het bestrijden van de woon-onzekerheden van huurders en omwonenden. Een kleine corporatie, met de juiste mensen in dienst en een goed beeld van de lokale omstandigheden, kan wél excelleren naar minder zelfredzame huurders en hun buren toe. Zij weten wie er wonen. Ze kennen de buren en weten wat zij wel of niet kunnen verdragen. De huurders en de buren kennen hén. Dat opent mogelijkheden om te interveniëren tussen huurders, hun begeleiding en omwonenden. Mogelijkheden om mee te denken en onzekerheid te reduceren. Een kleine corporatie communiceert niet alleen effectiever, maar kan ook sneller acties in gang zetten. Medewerkers hebben vaak meer mandaat dan in een grootschalige organisatie. Deze beide factoren zorgen ervoor dat huurders en omwonenden voelen dat ze serieus worden genomen.

Het kan ook anders

Een kleine corporatie staat voor uitdagingen om tegemoet te komen aan de druk om kosten te reduceren. Maar een kleinschalige corporatie is sterk in haar rol van steun op woongebied voor de groepen die het sterkst worden getroffen door de groeiende onzekerheid. Maak dus een goede afweging tussen het secundaire proces en de reductie van kosten en de primaire taak van de corporatie. Sluit de ogen niet voor de problemen rondom de minder redzame mensen, neem hierin je verantwoordelijkheid en bedenk dat het ook anders kan. #1 2019  45


HET GELUK VAN DAKEN MERKEN Daken. Ook wel de vijfde gevel genaamd. Ze zijn niet weg te denken uit onze gebouwen. Maar zijn we überhaupt wel trots op ons dak, dat ons bescherming biedt tegen alle weersinvloeden? Het dak is niet het meest in het oog springend element van een gebouw. Als het een plat dak betreft al helemaal niet. Bij een hellend dak is dat anders. We herkennen het dak wel (we weten dat we hier wonen), maar we kennen het niet (we weten niet welke afwerking het dak heeft). “Ja, wij hebben dakpannen. Oh ja, en ook panelen. En het is wel of niet geïsoleerd (het is er altijd koud). Hoeveel schoorstenen? Uhm…. één? Nee wacht even, twee!”

Dan barsten de verhalen los, de een nog wilder dan de ander. 46  #1 2019

Dit zijn samengevat de antwoorden die ik krijg als ik vraag wat voor een dak iemand heeft.

Ome Jan Daken worden prijs-bepaald gemaakt. Op verjaardagen kennen we allemaal een ome Jan die zelf daken maakt of de vriend van ome Jan die daken maakt. Of we kennen een uitmuntend dakdekkersbedrijf via ome Jan dat we zeker moeten benaderen. Immers werken daar echt goede mensen. Oké, maar wat krijg ik dan als ik een advies wil over een nieuw dak, een dak passend bij de toekomst voor mij (behoefte), mijn woning (omgeving) en voor de mensen die na mij in de woning gaan wonen (verkoop)? Dan barsten de verhalen los, de een nog wilder dan de ander. “Wij doen dit al jaren


COLUMN

en we hebben nooit klachten, vraag maar eens daar en daar. Oh ja, en daar hebben we ook nog eens ooit daken gemaakt. We zijn niet de goedkoopste maar wel de beste en leveren altijd kwaliteit.” Natuurlijk chargeer ik voorgaande (denk ik), maar ik weet zeker dat er lezers zijn die voorgaande herkennen, of misschien binnenkort een verjaardagsfeest hebben!

Droom Ik droom van daken waar de concurrentie wordt vergeleken zoals we andere producten kunnen vergelijken: auto’s, computers, pindakaas, telefoons, yoghurt, et cetera. Alles heeft een vaste onderlegger waarop we kunnen bouwen. Dit geldt ook voor daken, dus waarom doen we dan iedere dag het daken kunstje opnieuw? De oplossing: dakmerken! Ik geef de volgende veranderingen aan. Een brochure in plaats van een offerte,

waar ik kan kiezen uit een dakmerk met diverse, in afbeeldingen weergegeven ondersteunde opties (die uiteraard passen in mijn dak). En een veiligheidsplan over hoe we het dak makkelijk kunnen toetreden om de elementen op of aan het dak veilig te onderhouden. Dit vervolgens aangevuld met een TCO (total coast of ownership) model, ondersteund met een overzicht van garanties. Niet waar we allemaal lid van zijn en welke certificaten we met hangen en wurgen hebben verkregen en die in stand worden gehouden op eenzelfde manier. Dit borgt namelijk geen enkele uitvoeringskwaliteit van een dak! Nee, gewoon simpel: •• Dit model dak kost x en aan onderhoud y. •• Dit zijn de opties en aansluitend bij uw wensen in vergelijk met onze vragen is dit merk dak voor u de beste oplossing. Hieperdepiep hoera!

Mag het een onsje meer zijn… Nee! “Oh ja, we beginnen op vrijdag de 13de en zijn woensdag de 18de klaar. Heeft u nog vragen?” Joost Stemkens Fier Dakcontrol

Lees elke week een persoonlijke column van een van onze partners op renda.nl/columns. Ook deze column is daar terug te vinden.

#1 2019  47


WAAR IS HET EIGENAARSCHAP GEBLEVEN?

SAMEN AAN ZET 48  #1 2019


#1 2019  49


SAMEN AAN ZET

Velen van ons werken aan de leefomgeving van mensen die wonen in een sociale huurwoning. Wij zijn bezig met renovaties, leefbaarheidstrajecten of complete wijkvernieu­ wingen. Dit doen we met hart en ziel. Vanuit verschillende invalshoeken en ieder met een eigen opdracht of plan. We voelen ons betrokken bij de mensen in de wijk en willen ons werk graag zo goed mogelijk doen. Tekst Inge van Duijnhoven

I

n de omgeving waarin wij opereren woont meestal een mix van mensen. Bewoners die het goed gaat, maar ook bewoners die meer ondersteuning nodig hebben. We vinden het als professionals belangrijk dat het goed gaat met alle bewoners en werken zodoende zorgvuldig aan plannen die het woongenot van huurders moeten vergroten. En plannen die niet te vergeten het bezit van corporaties up-to-date houden.

Een andere bril

De processen rondom renovaties, leefbaarheid en wijkvernieuwing zijn lang en vaak ingewikkeld. We bedenken allerlei manieren om onze bewoners te betrekken en nog vaker, te overtuigen, van onze plannen. We organiseren informatieavonden, klankbordgroepen, praten met huurdersverenigingen en bezoeken onze huurders zelfs thuis. Niet zelden stuiten de door de corporatie en andere professionals bedachte ideeën op weerstand en vragen huurders zich af door en vooral voor wie die plannen eigenlijk bedacht zijn. Voor de corporatie of voor de huurders? Waarom lukt het, met al onze goede bedoelingen, toch zo vaak niet? Misschien moeten we onze werkwijze eens door een andere bril bekijken. 50  #1 2019

De medische wereld

In de medische wereld vinden wij het over het algemeen heel vervelend als artsen en hulpverleners een plan maken zonder dat wij daar als patiënt van meet af aan bij betrokken worden. We voelen ons niet gehoord en gezien en willen meedenken en meebeslissen over wat er met ons lijf gebeurt. Zelf heb ik aan den lijve ondervonden dat een arts met betrekking tot een behandelplan tegen mij zei: “Mevrouw, u moet dat maar overlaten aan de professionals, die weten waar ze het over hebben.” Mijn hakken gingen meteen in het zand! En hoe vaak horen wij niet dat er rondom een geestelijke gezondheidsvraag van een patiënt een plan bedacht wordt waarbij de patiënt zelf, of zijn omgeving, helemaal niet in gekend wordt? Dan voelen we de frustratie en leven we mee. Toch doen we binnen het domein van de sociale huur vaak hetzelfde. We constateren een ‘probleem’, gaan aan de slag met een plan en presenteren dit vervolgens aan onze huurders.

De Nieuwe Route

Een vertaling, voor de meesten van ons invoelbaar, naar het eigen werkveld, haalde ik uit het boek van Anke Siegers: ‘De nieuwe route: transformatie in het sociale domein,


Ook een ezel blijft stilstaan op het moment dat er aan hem wordt getrokken.

ANKE SIEGERS #1 2019  51


SAMEN AAN ZET samensturing met alle betrokkenen’. Siegers is organisatiepsycholoog, groepsconflictbemiddelaar en veelgevraagd spreker, en houdt zich bezig met het inrichten van een maatschappij waarin samensturing met alle partijen gebruikelijk is. In haar boek beschrijft zij hoe de besluitvormingsprocessen binnen de zorg ingewikkeld zijn en doorspekt met protocollen de werkbaarheid tenietdoen. En vooral wat dit voor gevolgen heeft voor ‘de patiënt’ en daarmee als een boemerangeffect ook weer voor de zorgpartijen. Gelukkig heeft ze het in het boek ‘De nieuwe route’ niet alleen over het verdwijnen van deze menselijke maat, maar ook over oplossingen die zorgen voor beter gedragen plannen. Toepasbaar in niet alleen de zorg, maar eigenlijk binnen alle sociale domeinen.

Trekken aan een dood paard

Wat maakt nu dat ‘onze patiënten’, ofwel onze huurders, soms zo lastig mee te krijgen zijn in plannen van de corporatie? Veel is terug te herleiden naar hoeveel invloed bewoners mogen uitoefenen. Met andere woorden: als je geen regie hebt over een situatie ben je minder betrokken en voel je over het algemeen ook minder de behoefte om in de plannen van anderen mee te gaan. Huurders die niet mee mogen beslissen voelen zich dus niet verantwoordelijk voor de inhoud én de uitkomst. Dat vertaalt zich in bewoners die opzien tegen de rompslomp, de noodzaak van de plannen niet zien en bang zijn voor financiële consequenties. In haar boek haalt Siegers een voorbeeld aan hoe professionals de houding van bewoners in participatietrajecten kunnen ervaren¹: “het is trekken aan een dood paard. Dat het dode paard vaak een levende ezel is, blijkt op het moment dat deze burgers ruimte krijgen voor hun eigen initiatieven.” Terecht zegt Siegers: “Ook een ezel blijft stilstaan op het moment dat er aan hem wordt getrokken en geduwd. Wanneer hij er 52  #1 2019

zelf voor kiest en het zelf nodig vindt gaat hij lopen. Bewoners zijn prima in staat om mee te denken en mee te doen. Maar zonder regie en de bijbehorende verantwoordelijkheid komen ze maar lastig in beweging.”

Eigenaarschap teruggeven

En waar is het eigenaarschap van bewoners zelf gebleven? Onze gestructureerde samenleving met al haar goed bedoelde regels en ‘voorzieningen’ heeft ervoor gezorgd dat mensen ‘hulpeloos’ zijn geworden. En niet alleen hulpeloos, inmiddels verwachten onze huurders ook dat de corporatie ‘problemen’ oplost. De hulp wordt geclaimd, want zo hebben we het met elkaar afgesproken. Maar hoe moet het dan? Want de corporatie wil vooral zo efficiënt en doelmatig mogelijk werken. Ik hoor je denken: “We kunnen onze bewoners toch niet vragen om zelf met een oplossing te komen?” Dat kan wel, maar alleen als regie en zeggenschap goed geregeld zijn. Want zonder regie is er geen verantwoordelijkheidsgevoel. En dat betekent niet ‘U vraagt en wij draaien’. Het betekent een gedeelde verantwoordelijkheid en mee mogen beslissen. Dat is een ander uitgangspunt dan uitgaan van efficiëntie. Het vraagt om aandacht en vertrouwen. En maatwerk. Want elke situatie is anders en elke bewoner is anders. Weer hoor ik je denken: “Onze huurders kunnen zo’n complexe opgave niet overzien.” Dan is het zaak om, zoals Siegers ze noemt, ‘betrokken meedenkers’ in te schakelen die de opgave wel kunnen overzien en bewoners hierin mee kunnen nemen. Maar bovenal begint het bij jezelf. Met een andere grondhouding. Een houding op basis van gelijkwaardigheid en vertrouwen. Waarbij je ervan uitgaat dat samen optrekken tot betere resultaten leidt. Zo kunnen we van ‘hoe krijgen we onze plannen er bij de bewoners doorheen’ naar ‘wat is er nodig om tot een goed en gedragen plan te komen’ gaan.


De cover van het boek ‘De Nieuw Route’ van Anke Siegers.

Medische scenario’s

Kijk maar eens naar de volgende scenario’s: Scenario 1. Een gezin in een buurt heeft het moeilijk. De hulpverlening bepaalt welke zorg nodig is en bekijkt tegelijkertijd het netwerk van de cliënt. Ze zien dat de buurvrouw wel wat zou kunnen doen en dat de moeder van een vriendje van school misschien kan ondersteunen. De hulpverlening maakt een plan, roept alle de partijen bij elkaar, presenteert het plan en verdeelt de rollen. Het gezin geneert zich voor haar situatie en de omgeving wordt opgedragen om te helpen. Scenario 2. Een gezin in de buurt heeft het moeilijk. De hulpverlening roept cliënt en netwerk bij elkaar. Wat is er nodig aan hulpverlening en wie kan en wil wat doen? De buur-

vrouw en de moeder van een vriendje van school bieden hun hulp en ondersteuning aan. Samen met het gezin, de buurvrouw en de moeder van het vriendje wordt er een plan gemaakt. Iedereen weet meteen welke rol hij heeft. Het gezin voelt zich gesteund in haar situatie en de omgeving wil zelf graag helpen. In scenario 1 bepalen de professionals en ligt de regie bij hen. In scenario 2 mag het netwerk meedenken en meebeslissen. Het draagvlak en verantwoordelijkheidsgevoel stijgt.

Anders denken en handelen

Kunnen we dit toepasbaar maken voor ons eigen werkveld? Natuurlijk! Siegers benoemt in haar boek een mooi rijtje van basisfacto#1 2019  53


54  #1 2019


SAMEN AAN ZET ren die nodig zijn², waaronder: regie en verantwoordelijkheid gekoppeld aan eigenaarschap, een gelijkwaardig overleg, doorbreken van geheimen, doorbreken van de wederzijdse greep, georganiseerde tegenspraak, iedereen deelt alle informatie en kennis, samen besluiten. En daarnaast

Schakel betrokken meedenkers in die de opgave wel kunnen overzien. geeft ze een aantal tips over procesvoorwaarden en het stellen van de juiste vragen. Vragen die zeker in een beginfase niet gaan over de inhoud maar over wat er nodig is om een proces goed te laten verlopen. Uiteindelijk gaat het hier over een wezenlijk andere manier van denken en handelen. Het gaat niet langer over meedenken, maar over meedoen. De regie uit handen geven. Mensen motiveren om daadwerkelijk aan het proces deel te nemen, in plaats van aan de zijlijn toe te kijken. Samen het eigenaarschap dragen en tot een oplossing komen.

Mooie voorbeelden

Vaak voert angst nog de boventoon en is het voor professionals een reden om af te zien van werkelijke participatie van huurders. Veelgehoorde opmerkingen zijn: ‘het proces duurt dan langer’, ‘hoe weten we dan zeker dat we krijgen wat we voor ogen hebben’ en ‘onze huurders willen toch niet meedoen’.

Allemaal waar, en meestal zijn deze ervaringen opgedaan in een proces waar geen sprake is van een echt gelijkheidsbeginsel. Er zijn inmiddels mooie voorbeelden te noemen van trajecten die in werkelijke samenspraak tussen corporatie, betrokken partijen en huurders tot stand zijn gekomen. Trajecten waarbij de corporatie daadwerkelijk de regie uit handen heeft durven geven en waarbij er gewerkt is vanuit vertrouwen. Dat is waar het begint: het vertrouwen dat samenwerken leidt tot betere resultaten. Als we willen dat ons project succesvol verloopt zullen we ruimte moeten geven aan huurders. En we weten allemaal… als je blijft doen wat je deed, krijg je wat je kreeg.

Lesson’s Learned: ga samen het wiel uitvinden

Als wij de manier waarop we omgaan met bewoners tijdens een renovatie of wijkvernieuwing kunnen bekijken door een andere bril komen we tot verrassende inzichten. Hoeveel regie geven we huurders eigenlijk? En hoe zouden wij zelf onze eigen aanpak ervaren? Als we onze werkwijze vergelijken met de aanpak van medische behandelplannen krijgt meedenken en meebeslissen plotseling een heel andere lading. Dit inzicht biedt kansen om te kiezen voor een ander pad. De lesson’s learned uit het boek van Anke Siegers gaan vooral over hoe wij tegen ons eigen werk aankijken, de manier waarop we processen inrichten en waarom we vaak niet krijgen wat we graag willen. De belangrijkste voorwaarden voor een succesvolle samenwerking gaan dan ook niet over de inhoud, maar over de manier waarop je met bewoners een proces aangaat.

¹ Pagina 44: Bewonersparticipatie ² Pagina 117: Basisfactoren voor de Nieuwe Route #1 2019  55


De rol van gemeenten in verduurzaming HET VERTALEN VAN DE LANDELIJKE OPGAVE

Het mag duidelijk zijn, we hebben een klimaatakkoord, en zelfs een 'klimaatminister'. Vooralsnog lijkt het erop dat we in 2030 een CO2-reductie van 49% behaald moeten hebben. Nu staan we op 13%, en volgens Urgenda zouden we op 25% moeten zitten. Kortom: we moeten flink aan de bak. Er wordt grote druk gezet op corporaties om hun bezit te verduurzamen. Maar er is nĂłg een partij waar een groot deel van de opgave is neergelegd: gemeenten. Tekst Haico van Nunen

56  #1 2019


#1 2019  57


DE ROL VAN GEMEENTEN IN VERDUURZAMING

D

e landelijke opgave moet de komende tijd vertaald worden naar regionale plannen. Daar waar de verschillende sectoren afzonderlijke visies hebben opgesteld in de klimaattafels, is het nu aan de gemeenten om medio 2019 een eerste versie van de Regionale EnergieStrategie (RES) op te stellen, met een integrale visie hoe zij in de regio om willen gaan met de energietransitie. Denk aan oplossingen voor mobiliteit combineren met industrie, oplossingen voor landbouw combineren met de gebouwde omgeving, waarbij dit niet ten koste mag gaan van werkgelegenheid, concurrentie ten opzichte van andere regio’s en een gedragen oplossing biedt. Ga er maar aan staan! Dit stelt gemeenten op dit moment voor twee belangrijke opgaven. Enerzijds dienen ze RES-plannen op te stellen en daarmee de lange termijnstrategie vast te leggen. Anderzijds moet nu al worden gestart met het mobiliseren en faciliteren van bewoners in de stad, en specifiek de eigenaar-bewoners. Hierbij ontstaat onvermijdelijk een spagaat tussen de lange termijn visie en de korte termijn actie.

Het gevaar van eindeloos polderen

We hebben een cultuur ontwikkeld waarin iedereen zijn zegje mag doen. Het opstellen van een RES gebeurt in overleg met veel partijen en het gevaar is dat al deze partijen alleen het eigenbelang beschermen. Het gevolg daarvan is dat daarmee het klimaatakkoord weer opnieuw wordt uitgevonden, alleen nu op regionaal niveau. Het opstellen van een RES kan alleen wanneer gemeenten een sterke regierol spelen en al een beeld hebben van de (on)mogelijkheden. Hiervoor is onderzoek nodig naar de kansen binnen een gemeente. Denk bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van een bestaande energie infrastructuur, zoals een warmtenet, of een geplande renovatie in een buurt. In de 58  #1 2019

serie artikelen ‘De smaken van energieneutraal’ zijn meer voorbeelden genoemd. Binnen de RES-plannen worden onder meer afspraken gemaakt over de te volgen energiestrategie, zodat de betrokkenen in dat gebied zich hierop kunnen voorbereiden. Als gemeente heb je diverse stakeholders te bedienen. De bedrijven en boeren helpen bij het verduurzamen van de productie, maar gelijktijdig de particulieren faciliteren bij het verduurzamen van hun woning. En wat te denken van mobiliteit in en om de stad. Moet er een milieuzone komen, hoe wordt elektrisch rijden gefaciliteerd en welke rol speelt openbaar vervoer hierin? Al deze activiteiten liggen ver uit elkaar en vragen om verschillende kennis. Je moet als gemeente dus niet alleen organisatorisch, maar ook inhoudelijk wat in te brengen hebben.

Kennis in huis

Je kunt je afvragen of de benodigde inhoudelijke kennis bij alle gemeenten voldoende in huis is. Bij grote gemeenten misschien nog wel, maar bij de kleinere gemeenten ontbreekt deze veelal, zowel op bestuurlijk als uitvoerend niveau. En bij een overleg over de energiestrategie kunnen wel 25 verschillende partijen aan tafel zitten! Hoe zorg je dan dat je de regie houdt? Het kan zo maar zijn dat de partijen aan tafel inhoudelijk beter op de hoogte zijn, aangezien het hun dagelijkse praktijk is. En zie als gemeente maar eens alle belangen te combineren. Daarnaast is kennis nodig over de mogelijkheden én onmogelijkheden van woningen en wijken. Dat hoeft niet te betekenen dat je als gemeente diepe inhoudelijke kennis over de verduurzaming hebt, maar wel de kansen daarvoor kunt duiden. Niet alle oplossingen werken overal. Waar staan de vooroorlogse woningen en waar staat nieuwbouw? Welke wijken hebben overwegend hoogbouw en waar staan de eengezinswoningen? En wat is er bekend over eigendom; staat er veel


Hoe zorg je dat je als gemeente de regie houdt?

HAICO VAN NUNEN #1 2019  59


DE ROL VAN GEMEENTEN IN VERDUURZAMING huur of juist koop, en welke woningtypen betreft het? Zijn die koopwoningen eigenaar of zijn ze onderdeel van een VvE? Het zijn allemaal vragen waarbij je als gemeente kunt faciliteren door de mogelijkheden in beeld te brengen. Het opstellen van een portfolio van de stad zorgt ervoor dat je de totale omvang van een stad of regio in ogenschouw kunt nemen, zonder ieder individuele situatie te hoeven beschouwen. Er worden een beperkt aantal referenties opgesteld voor woningen en wijken. Herhalende vormen worden beschreven, op wijkniveau, op woningniveau of component niveau. Met deze portfoliobenadering maak je de opties behapbaar. Iedere herhalende vorm kan namelijk in een referentie worden vastgelegd, waarvan vervolgens de (on) mogelijkheden benoemd worden en waarmee de diverse partijen die bij gemeenten aan tafel zitten zich kunnen identificeren.

Van start gaan

Naast het maken van plannen en het benoemen van een visie moeten gemeenten ook aan de slag. Gewoon doen! Als je blijft wachten tot alle plannen concreet geworden zijn, ben je zo weer een aantal jaren verder. Jaren die je ook had kunnen benutten om kennis en ervaring op te doen. Dat is het gevaar van polderen. Een mooi voorbeeld van ‘gewoon doen’ is het Programma Aardgasvrije wijken, waarbij 27 wijken aangewezen zijn als proeftuin. De wijken hebben vanuit de overheid extra budget gekregen om de eerste stappen te zetten om hun wijk aardgasloos te krijgen. Dit zijn natuurlijk slechts 27 wijken en we moeten er veel meer aardgasloos krijgen. Daarom zijn er in Nederland veel meer wijken of buurten aangewezen voor een energietransitie. Als ik het dicht bij huis houd zijn er in Eindhoven al drie wijken aangewezen door de gemeente, de Sintenbuurt, De Generalenbuurt en ’t Ven. Waarbij die laatste een 60  #1 2019

van de 27 landelijke proeftuinen is. Naast het aanwijzen van gebieden zijn er gelukkig ook al tal van initiatieven door bewoners zelf opgezet. Het is aan gemeenten om te kijken wat deze initiatieven nodig hebben om nog succesvoller te worden. Juist doordat ze van onderaf zijn ontstaan, kunnen ze vaak wel op groot draagvlak van de buurt rekenen.

Bewoner aan zet

Het activeren van bewoners is de tweede opgave voor gemeenten. Maar dan moet je wel die bewoner kunnen bereiken. Met corporaties kun je collectief afspraken maken. Maar aan de andere kant is het bezit van corporaties vaak verdeeld over de hele stad, en zullen ze daarom niet overal tegelijkertijd aan de slag willen. En bewustzijn van de verduurzaming bij particulieren vraagt enerzijds om inhoudelijke kennis en anderzijds om capaciteit om dit ook daadwerkelijk te doen. Bij het energieloket kunnen inwoners, ondernemers én bestuurders terecht met vragen omtrent verduurzaming. Soms worden hier oplossingen aangeboden of de weg gewezen naar aanbieders. Een andere manier is om met kleinere initiatieven op buurt- of wijkniveau verduurzaming te initiëren en dat vervolgens verder uit te rollen. Het gaat dan vooral over het voorlichten en faciliteren van bewoners. Dit is bijna marketing, maar wel met de juiste visie en ambities. Deze initiatieven sluiten aan bij het rapport ‘warm aanbevolen’ van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). In dit rapport wordt aanbevolen om middelen ter beschikking te stellen aan gemeenten om een onafhankelijke procesmanager en buurtambassadeurs aan te stellen. Zij zouden als taak moeten krijgen om de belangen en zorgen van bewoners te verbinden met de nationale en gemeentelijke agenda. Bij elke wijk moet je je afvragen hoe je die woningeigenaren mee krijgt. Dat vergt als gemeente een gedegen planning en fasering.


Een gemeentelijk portfolio biedt de markt de mogelijkheid om oplossingen voor referentietypen op te stellen.

Reis door de wijk

Verduurzamen van de particulieren begint toch echt met het creëren van bewustwording. Mensen laten weten dat er verandering nodig is en dat uiteindelijk alle wijken aardgasloos gaan worden. Pas als mensen beseffen dat er iets moet gebeuren kun je (langzaam) tot actie komen. Verhalen in onder meer Telegraaf en Elsevier waarin de klimaatproblemen ontkend worden helpen niet om deze bewustwording te stimuleren. En roepen dat het klimaatakkoord niet wordt uitgevoerd zorgt ervoor dat de lokale politiek het moeilijk krijgt om de landelijke keuzes uit te leggen. Er zijn meer voorbeelden te noemen om particulieren tot actie over te laten gaan. In Rotterdam wordt vanuit de gemeente in aange-

wezen wijken een energiecoach aangesteld die bij mensen langs gaat. Er wordt met hen gesproken over de mogelijkheden voor onderhoud, met daarbij een doorkijk naar verduurzaming. Voor de uitvoering van maatregelen worden mensen verwezen naar de Woonwijzerwinkel, waar diverse voorbeelden te zien zijn. Daarnaast is er inmiddels een pop-up store geopend waar mensen terechtkunnen met energievragen. In Breda werkt een organisatie, mede op initiatief van de gemeente, die per buurt avonden organiseert en mensen daar doorverwijst naar een aanbod. En de gemeente Eindhoven heeft een CO2-challenge georganiseerd in vier buurten, met de opgave om zoveel mogelijk CO2bij bewoners te reduceren in zes maanden. Hierbij werd er nagedacht over de mogelijkheden, variërend van het bespreken #1 2019  61


Verhalen waarin de klimaatproblemen ontkend worden helpen niet om deze bewustwording te stimuleren.

62  #1 2019


DE ROL VAN GEMEENTEN IN VERDUURZAMING van warmtefoto’s, het plaatsen van warmtepompen tot het oprichten van een lokaal zonnepark.

Lege handen

De grote vraag is hoe je van een kleine schaal en individuele wijken tot hele steden komt? Daar is een verkenning voor nodig. Wat werkt wel, wat werkt niet, hoe snel gaat het? Een lokale actie moet een vervolg krijgen wil het succesvol zijn, één buurt is niet voldoende. Bewustwording moet omslaan in enthousiasme en interesse in de opgave, alvorens bewoners te wijzen op de mogelijk-

Bewustwording moet omslaan in enthousiasme en interesse in de opgave. heden. Gemeenten hebben nog te weinig ervaring op dit gebied en vanuit de landelijke overheid wordt nog te weinig gedaan om bewustwording te ondersteunen. We hebben het nog steeds over de tochthond, al begint her en der bredere interesse in verduurzaming de kop op te steken. Maar wat gaat de gemeente dan doen in deze wijken? Immers, met lege handen is het lastig om bewoners te motiveren. Wat kom je brengen? Niet alleen in de vorm van subsidies of andere voordelen, maar heel basaal; welke keuze heeft een bewoner in de

wijk om zijn woning te verduurzamen? Met alleen een wijk aanwijzen gebeurt er nog niets. Vanuit de eerste proeven met gasloze wijken zijn er allerlei initiatieven om bewoners te motiveren en voor te lichten (zie onder meer het Cohereno-project). Maar de ervaringen laten tot nu toe zien dat het een zeer intensief proces is en dat het succes slechts op kleine schaal plaatsvindt. Het dilemma is dat er voor de particulieren geen aanbod is waarmee woningen gefaseerd en betaalbaar verduurzaamd kunnen worden.

Gemeenten aan het stuur

Met het opstellen van de RES-plannen komen de gemeenten aan het stuur. Maar je wil voorkomen dat je als chauffeur de verkeerde kant op stuurt. Er zijn verschillende middelen om die route te bepalen. Gemeenten hebben al onderleggers zoals warmtekaarten, WAT-kaarten, routekaarten en potentiekaarten, waarin mogelijke energietoepassingen zijn opgenomen. Deze kaarten laten echter niet zien wat er nu al is. Hoe ziet de wijk er uit, wie wonen er en op welke manier kun je deze mensen het beste benaderen? Met het gemeentelijk portfolio is er een eenduidige taal, die de markt de mogelijkheid biedt om oplossingen voor referentietypen op te stellen. Zodat de gemeente de juiste wijken kan selecteren. De portfoliokaarten laten zien wat jeechtmet een woning kunt. Juist daar liggen kansen om tot een versnelling te komen. Van verschillende kanten wordt deze vraag nu onderzocht, zowel nationaal als internationaal. Ik ben ervan overtuigd dat gemeenten doordat ze beter weten wat ze hebben, betere besluiten kunnen nemen over verduurzaming en daarmee het stuur richting de energietransitie steviger in handen hebben.

#1 2019  63


Yuri Starrenburg.  RICK MANDOENG FOTOGRAFIE

64  #1 2019


Een kans op werk en ontwikkeling Steeds meer organisaties zetten in op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, ofwel social return, is daar een onderdeel van. Maar hoe maak je nou inzichtelijk én meetbaar wat een organisatie precies doet op dat vlak? Tekst Wikke Peters

Yuri Starrenburg is bestuurder van PSO-Nederland.

Staf Depla is oud wet­ houder van de gemeente Eindhoven en oud Tweede Kamerlid.

D

aarvoor is het TNO-keurmerk Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO) ontwikkeld. Yuri Starrenburg en Staf Depla lichten toe en vertellen over de noodzaak van een duurzaam, uniform systeem dat uiteindelijk zoveel mogelijk mensen aan het werk helpt én houdt.

Waarom is social return belangrijk? Depla: “Werk en inkomen zijn de bodem onder je voeten, dat zorgt voor economische zelfstandigheid. Maar werk is meer dan een inkomen. Zoals het hebben van collega’s. Een nuttige bijdrage leveren, zingeving. Daar putten mensen kracht uit, ze krijgen het gevoel erbij te horen, en het belang daarvan wordt vaak ernstig onderschat. Daarom is het ontzettend belangrijk dat mensen die niet op eigen kracht een baan kunnen vinden, een steuntje in de rug krijgen. Iedereen heeft zijn eigen specifieke kwaliteiten, laten we die alsjeblieft benutten.” #1 2019  65


EEN KANS OP WERK EN ONTWIKKELING Hoe zie je de maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties in de bouwsector? Starrenburg: “Het valt me op dat steeds meer bedrijven een kans op werk willen bieden aan mensen die het minder getroffen hebben. Zeker bij familiebedrijven is dat sterk aanwezig; zij voelen zich van oudsher sterk verantwoordelijk voor het welzijn van hun medewerkers en het gevoel dat iedereen erbij hoort. Maar ook woningcorporaties nemen meer en meer die verantwoordelijkheid. Ze vinden het belangrijk dat hun huurders de kans krijgen om mee te doen in de samenleving, en het hebben van een baan draagt daaraan bij. Deze familiebedrijven en corporaties stellen banen beschikbaar voor mensen die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Of ze stellen eisen aan hun leveranciers om dat ook te doen. Overigens krijgen alle bedrijven te maken met social return, nu sociale partners hebben afgesproken dat er 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking moeten komen. Deze afspraken zijn vertaald naar wetten, zoals bijvoorbeeld de quotumwet.”

Hoe zichtbaar zijn deze sociale werkgevers? Starrenburg: “Steeds meer werkgevers laten zich certificeren op de Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO) van TNO. De PSO is een landelijk, wetenschappelijk onderbouwd, meetinstrument en keurmerk dat objectief bepaalt in welke mate een organisatie een sociale werkgever is, gericht op arbeidsparticipatie. PSO-gecertificeerde organisaties bieden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kansen op werk en ontwikkeling. De PSO kijkt ook of dit op een kwalitatief goede wijze gebeurd. Binnen de PSO worden verschillende stadia erkend: van inclusief ondernemen tot sociaal ondernemen. De PSO is opgebouwd als laddersysteem; een aspirantstatus en drie treden. Landelijk zijn op dit moment ruim 1000 werkgevers PSO-gecertificeerd, waaronder gemeenten en corporaties. De regio Noordoost-Brabant is daarin een van de koplopers. De gemeenten hebben onderling afspraken gemaakt over het bieden van werk en/of scholing aan mensen in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Negen van de elf gemeenten zijn dan ook zelf PSO-gecertificeerd. En het gaat verder dan alleen het behalen van een certificaat, het geeft richting aan beleid en stimuleert om actief te blijven.” Depla: “In Eindhoven stellen we social return eisen aan bedrijven die voor ons wegen aanleggen of onderhouden, en aan bouwbedrijven. Ze moeten een bepaald percentage van de opdrachtsom besteden aan het helpen van mensen zonder baan. Vaak gingen deze mensen aan de slag als verkeersregelaar of bouwplaatsveger. Maar na afloop van de opdracht werden ze dan weer ontslagen, wat ik met lede ogen aan zag. Bouwbedrijven die hen wel in dienst hielden, en zelfs kans gaven om door te groeien, werden hiervoor niet beloond. Sterker nog, ze werden bestraft, want bij een volgende opdracht moesten ze daar bovenop nog eens mensen met een uitkering aannemen. Vanaf dat moment is Eindhoven zich gaan verdiepen in de toepassing van de PSO en is de gemeente ook als werkgever gecertificeerd.”

Hoe werkt dat dan, social return en de PSO? Depla: “Bij een groeiende groep gemeenten kunnen de opdrachtnemers ook aan de social return eis voldoen door een certificaat op trede 2 van de PSO te behalen. Een groot voordeel hierbij is dat deze bedrijven de mensen onafhankelijk van de aanbe66  #1 2019


Met PSO kunnen bedrijven mensen onafhankelijk van de aanbesteding in dienst houden.

STAF DEPLA #1 2019  67


EEN KANS OP WERK EN ONTWIKKELING steding in dienst kunnen houden en daarvoor beloond worden. Dat is uiteindelijk veel duurzamer.” Starrenburg: “Overheidsopdrachtgevers vullen social return verschillend in. Voor ondernemers die voor meerdere gemeenten werken is dat lastig. Gelukkig werken diverse gemeenten samen en proberen ze op het niveau van de arbeidsmarkt het social returnbeleid te uniformeren. Deze uniformiteit is belangrijk voor de opdrachtnemers, op deze manier weten ze waar ze aan toe zijn. Maar misschien is het nog wel belangrijker voor de mensen waar het uiteindelijk over gaat, want met de komst van uniformiteit is de PSO op de agenda gekomen. En bij de PSO telt duurzaamheid van het aan het werk helpen en houden van mensen. Geen draaideurconstructies meer, waar mensen na afloop van de overheids- of woningcorporatieopdracht weer op straat staan.”

Wat kan social return betekenen in de krapte op de arbeidsmarkt? Depla: “Het aantal bedrijven dat last heeft van een gebrek aan personeel groeit fors. Op dit moment wordt een kwart van de ondernemers belemmerd in zijn werk door een tekort aan mensen. Daar waar social return in het verleden vooral werd gezien als een vervelende verplichting, zien opdrachtnemers social return tegenwoordig steeds meer als een oplossing voor een personeelsvraagstuk. De match tussen een werkzoekende en een werkgever is echter niet altijd makkelijk te maken. Van beide kanten dient er een investering gedaan te worden om tot elkaar te kunnen komen. Gemeenten kunnen hier een verbindende rol in spelen.”

Het gaat verder dan alleen het behalen van een certificaat, het geeft richting aan beleid. Starrenburg: “Daarnaast gaan steeds meer gemeenten serieus aan de slag door echte banen voor de kwetsbare doelgroep bij de gemeente zelf te realiseren, waardoor de gemeente zelf ook relevante ervaring opdoet. De relatie met onderwijsinstellingen is ook essentieel.”

68  #1 2019


Staf Depla.  GEMEENTE EINDHOVEN

Depla: “Als gemeente hebben wij meerdere convenanten gesloten met PSO gecertificeerde organisaties, omdat we vooral inzetten op duurzaamheid naast het behalen van een bepaald percentage bij aanbestedingen. Binnen deze samenwerking worden actief afspraken gemaakt die betrekking hebben op onder andere werving en selectie, lokale arbeidsmarktvraagstukken en ketenstimulering: het aanjagen van PSO in de keten rond een opdrachtnemer. Soms is het namelijk zo dat er in de keten veel passender werk voor de doelgroep te vinden is. Opdrachtgever en opdrachtnemer worden op deze wijze gelijkwaardige stakeholders. Samen stimuleren ze de keten en gaan ze op zoek naar geschikte kandidaten zonder druk van een aanbesteding.” Starrenburg: “Met PSO wordt er een extra brug gebouwd tussen social return en duurzaam inclusief werkgeverschap. Met het waarderen van een PSO-certificering bij de invulling van een social returnverplichting worden gecertificeerde organisaties gestimuleerd om inclusief werkgever te worden, te blijven en hun social returnbeleid uit te bouwen. En doordat PSO-gecertificeerde organisaties actief gaan samenwerken ontstaat er klantwaarde voor sociaal inclusief ondernemen.”

#1 2019  69


EEN DOORGROEI-LEERLING Leerling Mark ten Brinke (21) werkt al ruim vijf jaar bij Hemink Groep B.V. Hij begon hier als schilder via de opleiding van Schilder^sCool. Inmiddels wil hij graag opgeleid worden tot werkvoorbereider. Hiervoor is hij in de leer bij Laurens Veen (27). Tekst Monique Hoeve

Laurens werkt zelf als Uitvoerder Groot onderhoud / Renovatie bij Hemink. In deze rol is hij verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op de bouwplaats. Hij bewaakt de voortgang van de werk­zaamheden binnen het project en ziet toe op de naleving van de veiligheid, gezondheid en mili­ eunormen.

Vrijheid Laurens begeleidt Mark nu ruim een half jaar. Het is een taak die hem goed ligt: “Naast de omgang met bewoners vind ik het begeleiden van vakmensen op de werkvloer één van de leukste aspecten van mijn werk.” De leermeester geeft zijn leerling steeds meer vrijheid om werkzaamheden zelfstandig uit te voeren, terwijl hij zelf vanaf de zijlijn meekijkt. “Ik geloof in hem en wil hem meer zelfvertrouwen geven en een goede ontwik-

70  #1 2019

keling door laten maken door hem zelfstandig aan het werk te zetten”, aldus Laurens. Zo behoren het voorbereiden van bestellingen, het uitvoeren van warme opnames, het uitvoeren van timmer- en schilderwerkzaamheden en waar nodig het wijzigen van de planning op dit moment al tot het takenpakket van Mark. Mark is op zijn beurt ook erg blij met Laurens als leermeester. “De vrijheid die Laurens mij geeft vind ik erg prettig. Ik weet dat ik altijd terug kan vallen op Laurens, waardoor ik vol vertrouwen mijn taken in eerste instantie zoveel mogelijk zelfstandig uitvoer.” Wat dat betreft zijn de mannen een goed duo.

Doorgroei­ mogelijkheden Dat Mark doorgroeit van schilder naar werkvoorberei-

der is een mooi voorbeeld van de mogelijkheden binnen Hemink. “We krijgen echt de ruimte om onszelf te ontwikkelen. Daarnaast krijgen we veel vrijheid en verantwoordelijkheid om de zaken zoveel mogelijk op onze eigen manier te regelen. Toen ik als 21-jarige bij Hemink begon kreeg ik direct een renovatieproject onder mijn hoede waarbij ik alles zelf mocht regelen. Ik werd meteen in het diepe gegooid. Dat vond ik geweldig. Er heerst hier een mentaliteit van aanpakken en gewoon doen. Dat past erg goed bij mij”, vult Laurens aan. Ook Mark heeft het goed naar zijn zin bij Hemink. “Ik werk met hele fijne collega’s, waardoor er echt een teamgevoel heerst. Daardoor kom ik elke dag met plezier naar mijn werk.”

Leermeester: Laurens Veen Leerling: Mark ten Brinke Opleiding: Uitvoerder (Nimeto Utrecht) Leerbedrijf: Hemink Groep B.V.


LEERLING & LEERMEESTER

Mark ten Brinke (l) en Laurens Veen.  HEMINK GROEP

#1 2019  71


OP PAD MET

PASSEND RENOVEREN 72  #1 2019


In Eckart worden woningen in een serie van een gerenoveerd. WOONBEDRIJF

#1 2019  73


PASSEND RENOVEREN

In de wijk Eckart in Eindhoven renoveren aannemers Jansen Huybregts en Van Rijswijck in opdracht van Woonbedrijf 254 woningen in de serie van één. Bewoners kiezen hier wat én wanneer ze willen laten renoveren. Een fikse uitdaging voor de aannemers, maar ook voor de toeleveranciers. Ik verdiep me in hun rol door mee te lopen met Verweij Houttechniek. Tekst Dionne Verstegen

D

e dag begint in Eindhoven. Tamara Verheugen, coördinator marketing en communicatie ontvangt me samen met montageleider Andries van Dijk in de modelwoning van Eckart. Ook Chris Pelle, manager projecten Eindhoven bij aannemer Jansen Huybregts en Frouke Zieleman, commercieel manager, sluiten aan. Voor zowel Jansen Huybregts als voor Verweij Houttechniek is dit een bijzonder project. “We hebben wel vaker meegemaakt dat bewoners mogen kiezen wat er gerenoveerd wordt en hoe bijvoorbeeld hun keuken of badkamer eruitziet, maar in dit project mogen ze ook zelf bepalen wanneer we hun woning aanpakken. Het kan dus voorkomen dat we bij de ene woning in week 3 beginnen, en bij de buren pas in week 17. Dat is echt nieuw voor ons”, vertelt Zieleman.

Van inmeten tot en met montage

Jansen Huybregts voert veel planmatige renovaties uit voor Woonbedrijf. In Eckart, dat ook voor Woonbedrijf een pilot is, wordt bij de bewoners die meedoen aan de renovatie de buitenschil aangepakt. Er wordt onder andere een nieuw dak geplaatst en de gevel wordt opnieuw geïmpregneerd en gevoegd. Ook krijgen alle woningen een nieuwe voordeur en ramen en wordt per 74  #1 2019

woning gekeken of ook andere onderdelen, zoals de voordeurkozijnen, aan vervanging toe zijn. Voor de vervanging werkt het aannemersbedrijf samen met Verweij Houttechniek. “We hebben al vaker samengewerkt en daardoor een goede band opgebouwd met Verweij. Daarnaast is het voor ons ook heel fijn dat ze het hele proces doen, van inmeten tot en met montage. Zo nemen ze ons een hoop werk uit handen”, aldus Pelle. “Verder is het prettig dat de bewoner zo min mogelijk overlast heeft. Omdat ze zowel de deuren, ramen als kozijnen voor hun rekening nemen, komen er minder mensen over de vloer. En doordat de producten kant-en-klaar worden afgeleverd, is alles in een dag te vervangen.”

OP PAD MET

In de rubriek ‘Op pad met…’ loopt content manager Dionne een dagje mee met een Renda-partner. Wat houdt hun dagelijkse werk nu precies in? Wat komen ze allemaal tegen? En waar lopen ze zoal tegenaan? In deze editie: Verweij Houttechniek.


Doordat bewoners zo veel keuzes hadden, zien we elke woning als een apart project.

MICHIEL VIS #1 2019  75


PASSEND RENOVEREN Van Dijk legt uit hoe het zo gekomen is dat Verweij het hele proces van inmeten tot montage doet. “Vroeger maakten we alleen kozijnen, voorzien van een laag grondverf en exclusief glas-, hang- en sluitwerk. Stukje bij beetje zijn we deze onderdelen toe gaan voegen en kwam daar zelfs de montage bij. Om een deur goed in een kozijn te hangen heb je goede vakmannen nodig. Zodoende richtten we in 1997 ons eigen monteursteam op.”

Overzicht bewaren

Dat er niet seriematig gerenoveerd wordt was in het begin wel even wennen voor Verweij. “Normaal gesproken pakken we alles per blok aan en kun je het makkelijker inplannen. Omdat de huizen nu niet tegelijkertijd gerenoveerd worden én elke bewoner zijn eigen wensen en eisen heeft, was het wel even zoeken naar een handige manier van werken. Alles los in productie nemen is niet handig, dus we kijken hoe we dit zoveel mogelijk kunnen bundelen. Dat geldt ook voor het inmeten”, aldus Van Dijk. Later op de dag hoor ik van projectleider Michiel Vis hoe alle werkzaamheden binnen dit project inzichtelijk worden gemaakt. “Doordat bewoners zo veel keuzes hadden, zien we eigenlijk elke woning als een apart project. Zo zijn er drie type deuren waar ze uit kunnen kiezen en zoeken ze ook zelf een kleurvariant uit voor hun deur. Ook konden ze bijvoorbeeld kiezen voor vast glas of een raam. Met alle mogelijkheden verschillen zelfs de inmeetinstructies per woning. Dat is voor ons nogal een logistieke uitdaging. Zodoende heb ik een dashboard gemaakt dat voor alle afdelingen te gebruiken is. In dit overzicht staat, ondersteund met tekeningen, per woning aangegeven welke onderdelen aangepakt moeten worden, hoe deze eruit komen te zien en wanneer de renovatie gepland is. Dat laatste was voor ons echt nieuw. Tot nu toe loopt het eigenlijk bijzonder soepel. Alleen in het begin is een serie te laat in productie gegaan. De doorlooptijd van 76  #1 2019

inmeten tot en met montage bleek te kort. Inmiddels hebben we dit aangepast.”

Nauw contact

Toen de productie wat vertraagd was, zorgde Van Dijk dat er een extra team werd ingezet om alle onderdelen toch nog op tijd te monteren. “Samen met Jansen Huybregts hebben we gekeken hoe we de planning zo konden schuiven dat alle werkzaamheden toch binnen de aangegeven twee weken per woning plaats zouden vinden. Dat betekende dat wij op dag zeven langs kwamen in plaats van dag drie. Uiteraard hebben we de bewoners hier ook over geïnformeerd.” Zo is er gedurende het hele project veel communicatie tussen Jansen Huybregts en Verweij. “De samenwerking verloopt goed. We hebben nauw contact, maar dat is ook nodig omdat je in verschillende losse woningen in de wijk aan het werk bent en een strakke planning hebt”, vertelt Pelle.

Onlogisch

Eckart is een van de langstlopende projecten voor Verweij Houttechniek. Van Dijk: “We zijn in de nazomer van 2018 begonnen en verwachten in mei 2020 klaar te zijn.” Maar wat vinden bewoners nou eigenlijk van al deze keuzes? “Uit het onderzoek van Woonbedrijf blijkt dat bewoners het aan de ene kant heel prettig vinden om zelf aan te kunnen geven wanneer en wat er moet gebeuren, maar aan de andere kant vinden ze het ook onlogisch. Veel bewoners denken ook dat het een stuk duurder is om op deze manier te renoveren en dat ze er indirect dus meer voor betalen. Dat is echter niet het geval. Ze krijgen alleen een huurverhoging voor extra opties zoals zonnepanelen”, vertelt Pelle. Inmiddels zijn er al plannen om ook een volgend project van Woonbedrijf in een serie van één te gaan renoveren. Samen met Verheugen en Van Dijk loop ik even later naar een woning. Het is bijzonder om te zien dat er hier en daar een huis in de steigers staat, in plaats van een hele rij naast


BBL-leerling Lars van Kampen zorgt met de CNC-freesmachine dat alle ramen precies op maat gemaakt worden.  TAMARA VERHEUGEN

elkaar. Aan de buitengevels kun je ook goed zien welke woningen al onder handen zijn genomen. Als we bij de woning aankomen is Jan-Willem Goedhart bezig met de voorbereidingen voor het plaatsen van nieuwe voordeurkozijnen, inclusief deur. “Toen ik een uur geleden langskwam zat de oude deur er nog in”, zegt Verheugen. Goedhart is een van de 15 monteurs in dienst van Verweij. Daarnaast is er nog een flexibele schil met ZZP’ers die voortdurend wordt ingezet.

Korte lijnen

Aan een woning werken twee monteurs. “Voor ons maakt het niet uit dat elke woning anders is. Het werk blijft hetzelfde. Samenwerking is in dit project wel extra belangrijk, juist omdat we hier per woning met een strakke tijdsplanning werken. Zo werk ik bij-

voorbeeld ook samen met de glaszetters. Als het even nodig is, helpen we elkaar een handje”, vertelt Goedhart. Binnenkort kan Goedhart in sommige woningen – afhankelijk van het aantal te vervangen elementen – ook alles alleen monteren. Dan neemt Verweij een speciaal ontwikkelde deurlift in gebruik die het werk een stuk lichter maakt. Om te zien hoe al die ramen, deuren en kozijnen nu precies gemaakt worden, neemt Verheugen me mee naar de fabriek in Woerden. Onderweg vertelt ze meer over het bedrijf. “Het is echt een familiebedrijf met een fijne sfeer. Veel collega’s werken dan ook al lange tijd bij Verweij. Omdat we veel leerlingen opleiden hebben we bijna nooit vacatures in de productie. Daarbij zorgen we ervoor dat jongeren mee kunnen lopen met #1 2019  77


Medewerker Roy van Dam monteert een raam in Eckart.  DIONNE VERSTEGEN

78  #1 2019


PASSEND RENOVEREN het montageteam. Zo laten we zien wat er nog meer is. Toen ik zelf hier kwam werken heb ik de eerste maand overal meegelopen, van inmeten en productie tot en met logistiek en montage. Zo leer je het bedrijf echt goed kennen. Vooral het werken in de fabriek vond ik leuk en leerzaam. Zo weet je precies wat er allemaal moet gebeuren voordat de producten op locatie geplaatst worden.”

Afwijkingen

Aangekomen in Woerden geeft Verheugen me een rondleiding door de fabriek, die bestaat uit zes productiehallen. In de eerste hal is het een machinespektakel. Hier worden de houten balken, die het bedrijf inkoopt, onder andere afgekort, geprofileerd

Juist de combinatie van vakmanschap en innovatie vind ik mooi. en gefreesd. Toch heerst er een bepaalde rust; de vakmannen concentreren zich op hun werk. Bijzonder zijn de CNC-gestuurde freesmachines. Deze frezen de sparingen en maken elke deur of raam op maat. “Een hele rij huizen kan dezelfde ramen en deuren hebben, maar in de loop der tijd ontstaan er afwijkingen. De machine zorgt ervoor dat alles precies passend wordt gemaakt.” In de tweede hal wordt alles gespoten, van glas voorzien en afgemonteerd. Daarnaast is er nog een hal voor inkomende goederen en opslag voor de montageteams. Gevolgd

door twee hallen voor prefab productie van HSB-wanden, dakkapellen en bergingen. En als laatste, maar zeker niet de minste: een hal voor specials, modelwoningen, kleine oplages en randproducten.

Automatisering en robotisering

Om ervoor te zorgen dat er tijdens het productieproces zo weinig mogelijk hout verloren gaat berekent een van de machines hoe hij de balken zo efficiënt mogelijk kan zagen. “De machine is ook zo geprogrammeerd dat uit hetzelfde stuk hout als waar een raam van gemaakt wordt, direct de glaslat gehaald wordt. Houtstof wordt afgezogen en gaat naar de verbrandingsinstallatie. De hieruit vrijgekomen warmte wordt omgezet naar energie voor de houtdroogkamer van onze buren. Zelf halen we onze energie uit de zonnepanelen op ons dak.” De diverse CNC-gestuurde houtbewerkingsmachines zijn voorbeelden van automatisering binnen het bedrijf. “Daarnaast hebben we bijvoorbeeld een geautomatiseerde spuiterij, waarbij we gebruik maken van een robots. robot. Nadat de eerste grondlaag is aangebracht, worden de producten gescand. Hierdoor weet de robot precies waar hij moet zijn met de spuitkop en gaat er zo min mogelijk verf verloren. En de verf die overtollig is, vangen we weer op om her te gebruiken in de grondverf. Tegelijkertijd zijn er ook voldoende zaken die nog handmatig door onze vakmannen gedaan worden, zoals de afmontage en specials die we bij complexe projecten maken. Juist die combinatie van vakmanschap en innovatie vind ik mooi”, besluit Verheugen.

Lijkt het je leuk als Dionne een keer bij jouw organisatie mee komt lopen? Neem dan contact op via renda@aeneas.nl #1 2019  79


Nul-op-de-Meter versnellen MET 8 CONDITIES

80  #1 2019


De Stroomversnelling is mislukt. Nul-op-de-Meter­renovaties zijn te duur en ingewikkeld. Waarom zoveel investering in oude woningen? Geluiden die ik nog vaak hoor. Zonde, want Nul-op-de-Meter is wel een van de potentieel belangrijke routes om van het gas af te gaan. Alternatieven, bijvoorbeeld aansluiting op een warmtenet, zullen uiteindelijk waarschijnlijk net zo ingewikkeld en duur zijn. Tekst Eefje Stutvoet

De bewoners in Krimpen aan den IJssel  FRANK HANSWIJK

#1 2019  81


NUL-OP-DE-METER VERSNELLEN MET 8 CONDITIES

V

an onze huidige woningvoorraad staat 80% er nog in 2050. En voor die tijd zullen we moeten zorgen dat de woningen van het aardgas af gaan en energieneutraal worden. Daarbij zijn verschillende routes mogelijk; vervanging door groen gas zoals biogas of waterstof, aansluiting op warmtenetten, Nulop-de-Meter en wellicht ontstaan er komende jaren nog nieuwe mogelijkheden. Aangezien zo’n 80% van ons energieverbruik opgaat aan het verwarmen van de woning zal bij elke route ingezet moeten worden op isoleren. Nul-op-de-Meter maakt gebruik van een individuele warmtebron. Dit maakt het voor corporaties relatief gezien misschien zelfs eenvoudiger dan alternatieven, waarbij, naast zelf investeren in isolatie, er geen afhankelijkheid is van andere stakeholders voor aansluiting op een duurzame warmtebron. Toch is er veel huiver voor Nul-op-de-Meter. De pijn zit vooral in het nu in een keer nemen van een grote stap. Maar als ik luister wat corporaties belangrijk vinden kan ik nog steeds concluderen dat ze niet zoveel afwijken van de oorspronkelijke uitgangspunten van de Stroomversnelling: Dat betekent niet dat we met Nul-op-deMeter er nu al zijn. Onze organisaties zijn er nog niet op ingericht, de prijs moet omlaag en bewoners moeten er om gaan vragen. Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat we voor grootschalige toepassing in moeten zetten op acht condities. Deze condities, zoals hieronder uiteengezet, zijn nodig om Nul-op-de-Meterrenovaties een succes te laten worden, maar gelden veelal ook als de andere routes bewandeld worden.

Experimenteerruimte

De ruimte om nieuwe dingen uit te proberen. Dit kan betrekking hebben op alle fronten: van de techniek tot hoe we als sector georganiseerd zijn. Het betekent niet dat alle corporaties meteen een experiment moeten 82  #1 2019

gaan opzetten rond Nul-op-de-Meter. Juist niet! Afgelopen jaren is er al veel bedacht en ontwikkeld. We hoeven niet met z’n allen steeds hetzelfde wiel blijven uitvinden. Het is zaak dat we enerzijds blijven door innoveren en anderzijds zorgen dat steeds meer partijen aan kunnen sluiten, waardoor we schaalvoordelen krijgen. Hierbij gaat het vooral om het creëren van de juiste procescondities, zoals ruimte voor een kleine groep innovators, personen die nieuwe ideeën uitwerken en anderen hierin mee kunnen krijgen. Zij hebben mandaat nodig vanuit hun eigen organisatie om buiten de gebaande paden te werken. Voor opschaling is het van belang draagvlak te hebben in de gehele organisatie en tijd te nemen voor cultuurverandering. Vaak betekent het namelijk dat strategie en beleid aangepast moeten worden en dat nieuwe competenties nodig zijn.

Veranderende rol

Met de steeds hogere, energetische, eisen aan de woning, wordt de techniek ook steeds ingewikkelder. Door de verschuiving van de ontwerpverantwoordelijkheid naar de markt kunnen renovatieconcepten (door)ontwikkeld en veelvuldig worden toegepast. De corporatie verandert dan naar een inkooporganisatie, waarbij gekozen kan worden tussen een aantal renovatiesconcepten die als product ingekocht worden. Voor Nul-op-deMeter zullen corporaties ook op een andere manier moeten kijken naar hun bezit en financiën, waarbij de energierekening en de total cost of ownership worden meegenomen in hun overweging.

Veranderende rol bouwpartijen

De markt moet zelfstandig producten gaan ontwikkelen, deze vanuit een geïndustrialiseerd proces produceren en vervolgens aanbieden. Dit betekent dat ze zelf moeten investeren en R&D moeten gaan opzetten. Hierbij moeten partijen afstappen van het


Nul-op-de-Meter wordt alleen succesvol als de bewoner er blij van wordt.

EEFJE STUTVOET #1 2019  83


NUL-OP-DE-METER VERSNELLEN MET 8 CONDITIES projectmatig werken en in plaats daarvan concepten ontwikkelen die in de basis gestandaardiseerd en geïndustrialiseerd kunnen worden en voldoende flexibiliteit en kwaliteit hebben om in te kunnen spelen op lokale behoeften. Er moet dan ook niet geprobeerd worden winst te maken op projectniveau, maar op bouwstroomniveau waarbij uiteindelijk een grote kostenreductie gerealiseerd kan worden.

Integrale renovatieconcepten

Nul-op-de-Meterrenovaties moeten ontwikkeld worden als één integraal product. Denk maar eens aan Steve Jobs, die de eerste IPod in het aquarium gooide, zag dat er bellen uitkwamen en concludeerde dat hij het product kleiner kon maken. Bij renovatieoplossingen zal er gekeken moeten worden hoe producten geïntegreerd en op elkaar afgestemd worden. Ook overmaat en dubbelingen kunnen eruit gehaald worden. Met een Nul-op-de-Meterrenovatie wordt de hele woning aangepakt. Dit betekent dat de woning niet alleen energetisch verbeterd wordt, maar ook weer voor de komende decennia aan de algehele woonbehoefte voldoet. Voor veelvuldige toepassing zullen aanpassingen aan moeten sluiten op de gebruikersbehoefte, locatie specifieke kenmerken en in moeten spelen op andere (maatschappelijke) opgaven. Gezocht moet worden naar de balans tussen standaardisatie en het leveren van maatwerk. Hierbij is het slim om in de conceptontwikkeling een keuze te maken voor een specifieke doelgroep en/of woningtype, want een one-size-fits-all zit vaak niemand helemaal lekker. Bij het ontwikkelen van een renovatieconcept hoort ook het bieden van prestatiegarantie. De bewoner is niet geïnteresseerd in de techniek, maar wil een prettige woning. En de corporatie wil een woning zonder CO2-uitstoot, die ze weer voor jaren kunnen 84  #1 2019

door exploiteren, betaalbaar houden voor de huurder.

Werken vanuit behoefte bewoner

Nul-op-de-Meter wordt alleen succesvol als de bewoner er blij van wordt. Zij wonen in de woning en moeten met de renovatie instemmen, Ook kunnen negatieve verhalen een grote impact hebben op de publieke opinie. Er zal, net als in elke andere productbranche, meer onderzoek gedaan moeten worden naar potentiële niches, doelgroepen en beslisgedrag. Met het aanbieden van renovatieconcepten zal ook veel meer gedaan worden aan marketing. Helemaal als je met Nul-op-de-Meter ook de particuliere markt op wil gaan. Daarnaast staat of valt een renovatie bij goede communicatie. Je kunt nog zo’n mooie woning opleveren, maar als afspraken niet worden nagekomen zal de bewoner er vooral negatief op terugkijken.

Rendabele businesscase

Nul-op-de-Meter wordt alleen maar op grote schaal haalbaar als er een rendabele businesscase is voor zowel de corporatie als de aanbieder, en zonder stijging van woonlasten voor de bewoner. Met de EPV wordt het split-incentive probleem opgelost waardoor corporaties extra investeringsruimte hebben. Zij moeten dan wel bij de financiële beoordeling kijken naar de total cost of ownership, in plaats van de initiële investering en een hogere schuldpositie aanvaarden die wel te rechtvaardigen is met het projectrendement. De kostprijs voor Nul-op-de-Meter moet nog flink omlaag, waarbij de corporatie niet betaalt voor de innovatie. Wellicht kan geleerd worden uit het verleden, toen vele systeembouwwoningen zijn gerealiseerd. Afspraken werden gemaakt over een redelijke prijs die corporaties konden betalen. In eerste instantie lag die onder de kostprijs,


Energiemodule waarin alle installaties zitten, maar zeker nog niet alle ‘lucht’ uit is.  DE STROOMVERSNELLING

maar door schaalvoordelen ging die omlaag. En als de kostprijs onder de af te rekenen prijs kwam werd de winst gedeeld tussen bouwer en corporatie. Hierdoor was er voor beide partijen een incentive op het gebied van kostenreductie.

Wet- en regelgeving

Voor Nul-op-de-Meter heeft al een wetswijziging plaatsgevonden om de EPV te kunnen innen. In de Nul-op-de-Meterconcepten van de Stroomversnelling zitten standaard nesten broedgelegenheden. De vier oorspronkelijke Stroomversnelling-bouwers, BAM, VolkerWessels, Ballast Nedam en Dura Vermeer, hebben gezamenlijk een flora en fauna-ontheffing gekregen. Daarnaast speelt nog steeds wel de onzekerheid over de huidige salderingsregeling.

Voor grootschalige toepassing is het van belang dat er, naast het aanpassen van belemmerende wet­geving en flexibiliseren van bestaande regelgeving om innovatieruimte te creëren, zekerheid wordt gegeven op stimulerings­regelingen zodat daarop ingespeeld kan worden. Onzekerheid zorgt veelal voor stilstand.

Transitiesturing

Door transitiesturing worden alle actoren, de losse acties en de verschillende schaalniveaus aangejaagd en met elkaar verbonden. Hiervoor kan een intermediair ingezet worden. In eerste instantie vervulde Energiesprong deze rol. De Stroomversnelling heeft deze rol deels overgenomen, maar hij zou ook door andere partijen vervuld kunnen worden. Het gaat hierbij om het neer#1 2019  85


NOM portiekwoningen aan de Soendalaan in Vlaardingen.  WATERWEG WONEN

86  #1 2019


NUL-OP-DE-METER VERSNELLEN MET 8 CONDITIES zetten van een perspectief. Probeer geen blauwdruk te maken, maar zet in op een flexibele en procesgerichte aanpak, waarbij ingespeeld wordt op voortschrijdend inzicht

Nul-op-deMeterrenovaties moeten ontwikkeld worden als één integraal product.

renovaties kunnen aanbieden? De grote bouwbedrijven? Of moeten we het toch meer zoeken in de toeleverende industrie waar eerder de innovaties vandaan komen? En op welke schaal moeten we standaardiseren? Woningtypologie? Bouwelement? Of op doelgroep? En hoe gaan we om met hoogbouw? Met een tussenstap naar NOM-ready nodig of moeten we dit gebiedsgericht aanpakken? Hoever gaan we met het geven van prestatiegarantie? Tot waar blijft de aanbieder verantwoordelijk? Dit biedt wellicht ook weer kansen voor de circulaire economie. Wie pakt de rol van intermediair op zich? En hoe gaan we zorgen dat ook grote aantallen eigenaar-bewoners voor Nul-op-de-Meter gaan kiezen? Kortom, genoeg om de komende jaren mee aan de slag te kunnen en zo verder te innoveren!

en nieuwe ontwikkelingen. Het sturen op een bijna onmogelijk ambitieniveau zorgt ervoor dat er niet doorgegaan kan worden op oude werkwijze, waardoor nieuwe paden gebaand worden. Door het echt te gaan doen wordt het meeste geleerd. Geef hieraan procesondersteuning en zorg vooral dat het geleerde vastgelegd en doorgegeven wordt. Op deze manier steeds ga je steeds een stap verder gegaan in de doorontwikkeling.

Discussie

De Stroomversnelling mislukt? Volgens mij helemaal niet. De afgelopen jaren zijn er grote stappen gezet, waar we eerder nog niet eens van durfden te dromen. Een paar jaar geleden werd label B nog als vooruitstrevend gezien, maar tegenwoordig is er bijna geen discussie meer die niet gaat over gasloos, waarbij Nul-op-de-Meter als een van de oplossingen om de hoek komt kijken. Ook liggen er nog andere vraagstukken open. Wie zou het beste Nul-op-de-Meter-

Over de auteur Eefje Stutvoet is 5 september 2018 gepromoveerd aan de Faculty of Architecture and the Built Environment van de TU Delft. Het proefschrift met de titel ‘Energietransitie: omarm de complexiteit: Ontwikkeling en grootschalige toepassing van energieneutrale renovatieconcepten voor de naoorlogse sociale woningvoorraad’ is gratis te downloaden op https://journals.open.tudelft.nl/ index.php/abe/article/view/2527 #1 2019  87


NETWERK 89 Vers bloed Nieuwe partners

88  #1 2019

90 Workshop content creëren Breng je boodschap over de bühne

92 Waarde toevoegen Event 5 februari 96 Renda Partners Partneroverzicht


RENDA NETWERK VERS BLOED

VERS BLOED In deze eerste editie van 2019 verwelkomen we een aantal nieuwe partners. Wie zijn ze en waarom zijn ze aangehaakt bij Renda?

Richard Matchett Balco Balkonsystemen

Ruben Oraile Moving-In

Met onze balkonoplossingen bieden we een antwoord op een aantal uitdagingen in de sociale woningbouw. Eén daarvan is de constructieve veiligheid van balkons die de afgelopen jaren ter discussie stond. Maar de toevoeging van balkonbeglazing helpt ook bij het verbeteren van de energieprestatie en verhoging van het wooncomfort. We hopen onze kennis op dit gebied te delen via het Rendanetwerk, maar ook onze systemen verder af te stemmen op de behoeften uit de branche.

Als specialist in stofferen en meubileren van logeer- en rustwoningen zoeken we graag de aansluiting met betrokken partners in de branche. Moving-In stelt de bewoner centraal en we hopen met het Rendanetwerk een nog beter beeld te krijgen van de leefwereld van de bewoner. Ook leren we corporaties en renovatiebedrijven graag beter kennen. Ons doel is kennis delen, aansluiting vinden en een bijdrage leveren aan een optimale bewonerstevredenheid op het gebied van tijdelijke huisvesting.

#1 2019  89


Workshop content creëren BRENG JE BOODSCHAP OVER DE BÜHNE!

Het Renda-netwerk draait om kennisdeling. In 2019 gaan we meer dan ooit inzetten op het faciliteren daarvan. Dat betekent dat partners en leden zelf de tools in handen krijgen voor het creëren van content. Tekst Robert Dingemans

K

ennisdeling begint vaak met het zichtbaar maken van de eigen werkzaamheden; in je eigen organisatie, branchebreed of richting bewoners. Zodoende organiseerden we 12 december een eerste workshop content creëren. Tijdens deze workshop namen Dionne Verstegen en Evamarije Smit 18 enthousiaste deelnemers mee in het doelgroepdenken. Ook kregen ze praktische tips over hoe je de leesbaarheid van een tekst kunt verbeteren.

Kies je doelgroep

Eén van de belangrijkste zaken die je helder moet krijgen bij het schrijven van een tekst is voor wie je hem schrijft. Wanneer je een

90  #1 2019

boodschap wilt overbrengen naar een huurder, vraagt dat een andere benadering dan wanneer je professionals als doelgroep hebt. Professionals hebben een bepaalde voorkennis. Aan de andere kant geldt weer dat ze vaak weinig tijd hebben om teksten te lezen. Dat maakt kort en bondig schrijven belangrijk. Om dat in de praktijk te oefenen werden de cursisten opgesplitst in groepjes van twee waarbij ze elkaar kort moesten interviewen. Vervolgens moesten de deelnemers de informatie die ze daarbij hadden opgehaald in hun eigen woorden samenvatten, maar wel met een bepaalde doelgroep, bijvoorbeeld bewoners of collega’s, in gedachten.


RENDA NETWERK WORKSHOP

Daarnaast was er uiteraard aandacht voor de meer basale schrijfregels waarmee je als schrijver rekening moet houden. Zo wekt een tekst van een e-mail of brief die taalfouten bevat weinig vertrouwen bij de lezer. Daarnaast moet een tekst structuur hebben, helder geschreven zijn en uitnodigen tot lezen.

EEN AANTAL TIPS

Voor welke doelgroep schrijf je? • Wie is de ander? Wat weet je van hem/haar? • Neem een bekende in gedachten die past bij de lezer (je buurvrouw, een collega). Hoe zou je de bood­ schap dan brengen? • Hoe wil je dat de lezer over jou en je organisatie denkt als hij/zij jouw content gelezen heeft? Wat voor gevoel wil je achterlaten? Huurders: • Hebben gemiddeld een VMBO niveau. Pas je tekst hierop aan (B1). • Hebben over het algemeen geen voorkennis. • Houden niet allemaal van lezen en haken snel af wanneer ze de tekst niet begrijpen. Professionals: • Hebben voorkennis. • Hebben weinig tijd om je tekst te lezen. Houd het kort en duidelijk! • Ook hier zijn verschillende doelgroe­ pen, denk aan management versus werkvloer..

De deelnemers interviewen elkaar.  EVAMARIJE SMIT

Verdere verdieping

Er komt een vervolg op deze workshop. Hiervoor willen we gaan kijken waar de behoefte van partners en leden ligt en specialisten vragen om cursussen op specifieke onderdelen te begeleiden. Zo kun je denken aan een workshop die meer gericht is op bewonerscommunicatie, het opstellen van een content kalender, nieuwsbrieven versturen of social media berichten.

Graag blijven we met jullie in gesprek over jullie behoeftes op het gebied van content creëren, zodat we tot een gericht cursusaanbod kunnen komen. Heb je hier ideeën over? Stuur dan een mailtje naar renda@aeneas.nl.

#1 2019  91


Waarde toevoegen EVENT 5 FEBRUARI

In de luwte van de Bouwbeurs organiseerden we, in samenwerking met partner Fakro, op 5 februari een evenement in het Jongerius Kantoor in Utrecht. We verdiepten ons in de rol van de leverancier, circulariteit en data. Tekst en beeld Dionne Verstegen

E

vamarije Smit trapte de ochtend af en nodigde Bart Peters, commercieel directeur van Fakro Nederland, vervolgens uit op het podium. Peters vertelde kort over het project Jouw Thuis, een pilot van corporatie Portaal waarbij bewoners zelf mogen kiezen welke verbeteringen ze willen aanbrengen in hun woning. In de pilot gaat ook de traditionele rol van opdrachtgever en opdrachtnemer op de schop. Er is gekozen om direct met leveranciers van bouwproducten te werken, zonder aannemer. Dit zorgt voor kortere lijntjes én een groter verantwoordelijkheidsgevoel bij de leverancier. “De klant staat echt centraal, dus we kunnen het ons niet meer veroorloven om alleen ons product aan te bieden en

92  #1 2019

de bewoner het verder zelf uit te laten zoeken. We zijn van A tot Z verantwoordelijk. In het begin was dat wel even wennen.”

Drive

Peters besloot de ervaring van ‘Jouw Thuis’ verder uit te werken en ontwikkelde de FAKRO Life Cycle Service. Hierbij zorgt het bedrijf voor de demontage van de oude dakramen, die vervolgens gerecycled worden tot nieuwe dakramen. Ook komt er een meerjaren onderhoudsplan voor de nieuw geplaatste dakramen. Waar komt de ondernemersdrive van Peters vandaan? “Mijn vader had vroeger een eigen schoenenwinkel. In mijn jeugd heb ik ook de teloorgang van deze bedrijfstak meegemaakt. Van de


RENDA NETWERK EVENT 5 FEBRUARI

Bart Peters vertelt over de rol van de leverancier en zijn ondernemersdrive.

grote fabrieken bleef uiteindelijk niets over. Ik denk dat ik hierdoor ook wel heb meegekregen dat je vooral niet achterover moet gaan leunen. Ook niet in goede tijden!”

Mount Everest

Dat circulariteit een belangrijk thema is, weet ook Hans Korbee. Hij is expert Duurzaam Bouwen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. “Bij de Transitieagenda is de bouw aangewezen als prioriteitssector. Er gebeurt namelijk ontzettend veel.” Maar wat verstaan we nu onder circulariteit? In de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie wordt de volgende definitie geformuleerd: De Circulaire Bouweconomie betekent bouwen, gebruiken en hergebruiken van ge­

bouwen, gebieden en infrastructuur, zonder:

•• natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten

•• de leefomgeving te vervuilen en •• ecosystemen aan te tasten op een wijze

die economisch verantwoord is en bijdraagt aan welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later.

Volgens Korbee zijn er drie fases te onderscheiden in de weg naar een circulaire economie. “Je kunt het zien als de beklimming van de Mount Everest. Tot 2023 zijn we onderweg naar het basiskamp, als we dat ingericht hebben gaan we richting halverwege de top. Hier zijn we in 2030. En als we in 2050 volledig circulair zijn hebben we de

#1 2019  93


top bereikt.” Er is dus nog een flinke weg te gaan. Te starten richting 2023 met onder andere het creëren van kennis en bewustwording, én beleid-, wet- en regelgeving die niet knelt, maar stimuleert. Korbee sluit af met de opmerking dat alle gebouwen zonder groen label aangepakt moeten worden, maar liefst wel op een natuurlijk moment.

Inzicht

Na dit inspirerende verhaal is het de beurt aan Peter Pronk, partner in Fortierra. Een partij die geavanceerde datatechnologie gebruikt om informatie over vastgoed zo compleet en exact mogelijk in kaart te brengen en real time aan te passen aan veranderingen voor bijvoorbeeld woningcorporaties. “Beslissingen worden vaak genomen op

basis van verouderde informatie. Zo was er bijvoorbeeld bij het bouwen van een duurzame wijk geen rekening gehouden met de geluidsoverlast die een nieuwe randweg met zich meebracht. Ook de fijnstof die hierbij vrijkwam en de bijbehorende gezondheidsrisico’s waren niet meegenomen.” “Door data te verzamelen kun je ervoor zorgen dat dit voorkomen wordt. Zo hebben we bijvoorbeeld voor een andere wijk inzichtelijk gemaakt welke daken plat zijn en welke schuin. Vervolgens hebben we gekeken naar de effectiviteit van de zonnepanelen op deze daken en waar je het beste dakramen kunt plaatsen. Met behulp van deze informatie kan een woningcorporatie beslissen om al dan niet zonnepanelen of dakramen te plaatsen. Maar ook simpele gegevens, zoals het bezit per woningcorporatie, kan handige data opleveren voor bijvoorbeeld gemeenten. Met behulp van alle verzamelde data ontstaat op deze manier een woningdossier, met onder andere een materialenpaspoort en beheer- en onderhoudsschema’s. Deze benadering draagt bij aan een kwaliteitssprong van de dataorganisatie binnen de vastgoedketen en zorgt ervoor dat zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers uiteindelijk betere beslissingen maken over de aanpak van woningen.

Eigenaar

Wie we in dit geheel vooral niet mogen vergeten is de bewoner. Daarom vertelt Magdalena Sobczyk, bewoner van een huurwoning in Eindhoven, over de renovatie die haar woning laatst heeft ondergaan. “Ik was heel blij. Ik hou van koken en wilde graag mijn keuken aan laten passen. Maar volgens de aannemer kon dit niet omdat de keuken nog geen 10 jaar oud was. Wat een teleurstelling!” Zo waren er

94  #1 2019


RENDA NETWERK EVENT 5 FEBRUARI

Je moet vooral niet achterover gaan leunen. Ook niet in goede tijden. meerdere ‘communicatieproblemen’ tussen Magdalena en de aannemer. “Na vier maanden voelde het minder als mijn huis. Ik ben niet de eigenaar van deze woning, maar ik wil me wel eigenaar voelen.” Vanuit het publiek wordt geopperd om de basiszaken op te nemen in de renovatie, maar extra aanpassingen door bewoners zelf te laten doen. Dit geeft huurders ook vertrouwen om van hun woning echt een eigen plek te maken.

Kantoor Jongerius

Tot slot voerde Roel Lichtenberg van ‘BLAUW people driven architecture’ de aanwezigen figuurlijk en later ook letterlijk langs de kleurrijke geschiedenis van Kantoor Jongerius, het gebouw achter Villa Jongerius, en haar gebruikers. Jan Jongerius werd officieel Forddealer in 1925 en bouwde zijn bedrijf in korte tijd uit tot grootste Forddealer van Nederland. Hij liet een kantoor en villa bouwen in een expressieve art deco stijl, zeer bijzonder voor zijn tijd. “Het pand is van cultuurhistorische waarde, als voorbeeld van een 'selfmade' onderneming in de in ontwikkeling zijnde auto-industrie in de jaren 30. Deze waarde uit zich in de unieke en excentrieke vormgeving van het complex en de herkenbaarheid van de familie Jongerius in relatie met de auto-industrie.” Zodoende werd het kantoor een rijksmonument. Tussen 2010 en 2012 werd het complex onder handen genomen en inmiddels is

Roel Lichtenberg vertelt over de renovatie van Kantoor Jongerius.

het een van de 16 landelijke voorbeelden van een rijksmonument dat duurzaam gerestaureerd is. Het belang van de restauratie en herbestemming van het totale Jongerius complex wordt extra onderstreept door de strategische ligging en alle toekomstige ontwikkelingen in de directe omgeving.

Denktank In de middag organiseerden we de Renda Denktank. Na een verhaal van Angelique Bellemakers van Woonbedrijf over de de kloof tussen mens en techniek gingen de Renda-partners in groepjes uiteen om te brainstormen over de thema's Bewonerscommunicatie, Energietransitie, Gezond Wonen, Samenwerking en Circulariteit. Meer hierover lees je in het verslag op onze website.

#1 2019  95


PARTNERS Renda wordt mede mogelijk gemaakt door de volgende partners:

Founding partners

Partners

96  #1 2019


RENDA NETWERK PARTNERS

#1 2019  97


COLOFON

#1 2019

Vakredactie Erna van Holland (hoofdredacteur) Ad Straub Haico van Nunen Inge van Duijnhoven Jetske Thielen

Dit magazine is onderdeel van Renda, het kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouwsector. Het magazine verschijnt 4x per jaar. Meer informatie op www.renda.nl. Uitgave Aeneas Media bv Veemarktkade 8, ingang F, ruimte 4121 5222 AE ’s-Hertogenbosch T 073 205 10 10 www.aeneas.nl, mail@aeneas.nl Uitgever æbele Kluwer; ae.kluwer@aeneas.nl T 073 205 10 10 Renda Team Evamarije Smit (concept manager) Robert Dingemans (community manager) Dionne Verstegen (content manager) Wikke Peters (vakredacteur) Elleke van de Westeringh (eventmarketeer)

98  #1 2019

Aan deze editie werkten verder mee Thijs Kurstjens, Lennart Zwijsen, Elmy Liefferink, Karel van Berk, Yuri Starrenburg, Monique Hoeve en Eefje Stutvoet. Advertentieverkoop Aeneas Media Stefan Terpstra; s.terpstra@aeneas.nl T 073 205 10 23 Lezersservice lezersservice@aeneas.nl T 073 205 10 25 Lidmaatschap 2019 Kennismaking – 121 euro Light – 121 euro Standaard – 269 euro Meer weten over het lidmaatschap? Bel of mail met Evamarije Smit; 06 1619 2662, e.smit@ aeneas.nl. Alle prijzen zijn exclusief BTW. Buiten Nederland geldt een toeslag voor extra porto. Lidmaatschappen lopen voor één jaar en kunnen elk gewenst moment ingaan. Opzeggen kan tot twee maanden voor verval­ datum telefonisch via de Lezersservice, 073 205 10 25

Ontwerp/vormgeving Twin Media bv, Joke Boer, Culemborg Voorwaarden Renda wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen, e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze liggen bij de redactie ter inzage en zijn op te vragen. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. Hoewel de grootst mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van het blad, zijn de redactie en uitgever van Renda niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke aard ook, van handelingen en/of beslissingen gebaseerd op de informatie in deze uitgave. Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt beeldmateriaal worden achterhaald. Belanghebbenden kunnen contact opnemen met de uitgever.

ISSN 2211-5358


GEDICHT

Leveranciers.nu Dozenschuivers, die slechts producten verzorgen passen niet meer in hun hokje Klanten verliezen lijdzaamheid De boterham smaakt naar business spread Ze nemen het stokje in cirkels over Levenslang prestaties borgen Dat is nu de nieuwe tijd.

Ad Straub


kennisnetwerk voor professionals in de sociale woningbouw

#

20


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.