Een volledig Metalfab 1 industrieel AM-systeem bestaat uit zo’n 32.000 onderdelen, waarvan een belangrijk deel uit de regio komt. De drie system suppliers, die de modules compleet bouwen en testen, managen hun eigen supply chain. Additive Industries wil naar 100 tot 200 machines per jaar om de capaciteit van de huidige fabriek te benutten.
Klanten zijn verrassend open
Via het Additive World platform verzamelt de fabrikant data over het gebruik van de 20 systemen bij de klanten. Hij is verrast over de bereidheid bij de klanten om data te delen. “Ook de klant die buiten het bouwplatform print, deelt deze kennis met de community.” Additive Industries heeft zich met de eerste systemen vooral gericht op de marktleiders, met veel ervaring met additive manufacturing. “Dat helpt ons sneller te ontwikkelen.” Openheid moet van beide kanten komen, dan profiteert iedereen daar maximaal van. Met die aanpak heeft Additive Industries de achterstand die het in de beginjaren op andere spelers had, snel kunnen goed maken. “Daarbij hebben we het voordeel dat we een jong bedrijf zijn. Hierdoor hebben we het big data verhaal sneller opgepakt dan andere.”
Goedkopere cost per part
Het belangrijkste doel blijft echter: lagere kostprijs per geprint onderdeel. Dat is de hefboom die nodig is om 3D printen een mainstream technology te maken. Daan Kersten vindt Sauber het goede voorbeeld: “Ze printen onderdelen die ze eerst in kunststof printten tegenwoordig met metaal op onze machine. Omdat de prijs per onderdeel zo laag is.” De Metalfab1 haalt de productiviteit van zo’n 4 tot 6 middenformaat 3D metaalprinters. “Onze machines zijn gewoon een productiemachine”, merkt Daan nuchter op. Het liefst ziet hij de service engineers komende jaren doorgroeien naar een rol van productivity consultant, die de klant helpt de prestaties van de Metalfab 1 te maximaliseren. Daan Kersten: “Ons enige doel is blije klanten maken. Die printen meer en kopen meer machines. Dat kunnen we alleen als we de kosten per onderdeel verder verlagen.”
De behuizing voor de elektromotor van het Formula E raceteam van de Eindhovense universiteit. Door dit te 3D printen kan de koeling geïntegreerd worden.
Premier Mark Rutte opende begin oktober de nieuwe huisvesting van Additive Industries.
30
print magazine december 2018