Schijn!

Page 1

1

Z VERMIST! Martien op de zeepkist Nieuwe rubriek: OpZinBarend Column van Joachim

De schijn van democratie Charlie/y Schone Schijn En nog veel meer...


REDACTIONEEL

Roos Biesheuvel

SCHIJN EEN LICHTJE OP MIJ Als ik op de UvH op het toilet zit lijkt het vaak alsof ik de enige ben die de lege wc rol vervangt. Ik had het hierover met een van mijn favoriete redactieleden, Janna de Vries, waarop zij vertelde dat zij ook het gevoel had dat alleen zij dat deed.

2

Ik was natuurlijk een beetje gebroken door mijn tanende uniciteit, maar had nog wel het rationele vermogen mijn gevoel af te doen als schijn. Immers; niet alleen ik vervang de wc rol, ook Janna! Wc rollen zijn niet de enige dingen die de schijn op houden; daar kunnen jullie meer over lezen in deze Zindroom. Het woord schijn heeft echter niet alleen een negatieve connotatie. Zo is het inmiddels al weer lente en begint de zon weer harder te schijnen (welnu, eigenlijk is dat natuurlijk schijn en heeft dat te maken met de draaiing van de aarde, maar dat laten we nu even achterwege): een prima weertje zou ik zeggen om met deze Zindroom op het gras in de tuin van de UvH te gaan zitten, of op je balkon of in je tuin, wie weet zelfs wel op een terrasje. Ik zou willen zeggen: laat de geweldige inhoud van deze Zindroom je ziel in schijnen! En vervang de wc rol als hij leeg is. Ook belangrijk. Groetjes, Roos

Redactioneel: Ik wil ook nog een lichtje schijnen op een iets minder heugelijk feit, namelijk dat een van mijn andere favoriete redactieleden geen redactielid meer is. Jammer genoeg heeft de enige echte winnaar van de NK Poetry Slam 2015, Daan Zeijen, door zijn rijzende roem (en andere zaken) geen tijd meer om bij de Zindroom te blijven. Jammer natuurlijk voor ons, want Daan heeft jaren lang een belangrijke rol gespeeld bij het in elkaar zetten van de Zindroom en het in het gareel houden van de redactie. Ik kan met overtuiging zeggen dat de Zindroom niet het blad was geweest wat het nu is zonder Daan. Het is echter nu tijd geworden voor Daan om ergens anders te gaan shinen, en daar wensen we ‘m enorm veel succes mee. We kijken hem alleen niet meer aan in de gangen. Of lijkt dat maar zo?


JOACHIM OVER SCHIJN EN SCHULD

4

OPZINBAREND

14

DE SCHIJN VAN DEMOCRATIE

11

8

MARTIEN OP DE ZEEPKIST

18

MYRTE MIJMERT... ... OVER SCHIJN EN FEITEN

12 DE BRIEF VAN KUNNEMAN

20

EN VERDER... 6

Uniek interview met de Rode Z

7

Foto Floris Schenk

10 My Bohemia: een fantasie? 13 Innerlijke Strijd, Sacha Verheij 21 Floris over de nieuwe UvH

MOI, JE RESTE CHARLY

22

WIN DE WEETMUTS!

26

MOUSSAKA MET SCHIJN-VLEES

28

24 Mijn uilenhoofd, Caro Suringar 25 Schone schijn, Monika Spiering 25 een gedicht van Manon Beuze 30 Oproep PARTAGE 31 Volgende keer in de ZD 31 Colofon 32 Zo woon ik. 3


4

Joachim Duyndam

SCHIJN EN SCHULD een hervertelling

De Nederlandse schrijver Herman Schönfeld Wichers (1902-1990) is vandaag al weer bijna vergeten. Onder het pseudoniem Belcampo schreef hij een groot aantal fantasieverhalen, vaak bizar, en niet allemaal even interessant, maar enkele zijn erg intrigerend. Het Verhaal van Oosterhuis is zo’n intrigerend fantasieverhaal. Het speelt in de koloniale tijd. In opdracht van de Nederlandse regering maakt Oosterhuis een reis door het Indiase subcontinent, op zoek naar veesoorten waarmee het vee in Nederlands-Indië kan worden gekruist. In het noorden moet hij een grillig en zeer gevaarlijk gebergte doorsteken, vol afgronden en ravijnen. Ondanks waarschuwingen dat weinigen de oversteek overleven, gaat hij door. Hij kiest een blanke gids, en samen met enkele ezeltjes ondernemen zij de tocht, langs smalle richels en nauwelijks-paden. Op een gegeven moment, bij een touwbrug, gaat het mis. Oosterhuis valt met zijn ezel en al zijn spullen in een ravijn. Zijn eerste bewustzijn daarna is dat hij pijnlijk gewond wakker wordt in een bed, waar hij wordt verzorgd door bleke maar gezond uitziende vrouw, terwijl op de achtergrond zachtjes wordt gezongen. De omgeving is schemerig, maar vol van kleuren: zowel de rotswanden als de

plantengroei is een feest voor het oog. Oosterhuis blijkt terecht te zijn gekomen op de bodem van een kloof, waar een volk leeft in afzondering van de rest van de wereld. Het zijn christenen die ergens in de begintijd van het christendom daarheen zijn verdreven, of gevlucht, en er sinds mensenheugenis wonen. Men leeft als in een paradijselijke commune. Door de plantengroei en het vee dat ze hebben, en dankzij de beek die door de kloof stroomt, hebben ze genoeg te eten en te drinken. Men woont in hutten van gevlochten lianen. Door het isolement zijn er nauwelijks ziektes. Er komt door de diepe ligging van de kloof alleen weinig licht. Daarom zijn de bewoners na vele generaties zo bleek. Op een wat hoger gelegen plek schijnt de zon gedurende een half uur per dag. Naar dat moment wordt door iedereen uitgezien. Van tevoren kleden ze zich allemaal uit, en gaat men zo gunstig mogelijk klaar zitten en liggen, om zo veel mogelijk zonlicht op de huid te krijgen. Ze leven dicht bij de natuur. Er is geen eigendom; alles is van allen. Ook de kinderen horen niet bij hun ouders; allen zijn voor hen verantwoordelijk. Iedereen houdt van iedereen, iedereen is er voor iedereen. “Er ligt over het leven daar zo’n heldere klaarte dat het gebrek aan zonlicht daardoor ruimschoots wordt vergoed,” constateert Oosterhuis, “men leeft volmaakt onschuldig.” Elke dag is een feest, niet zozeer uitbundig maar eerder stilzwijgend, alsof men heeft afgesproken: het is feest, maar we praten er niet over. Oosterhuis wordt langzaamaan opgenomen in de stam, en hij voelt zich elke dag gelukkiger. Het is het geluk van de onschuld. Oosterhuis merkt wel op dat anderen soms somber en bedrukt lijken, maar zodra hij hen nadert klaart iedereen op en straalt weer. Op een dag wordt zijn geluk ontmaskerd. Het blijkt een illusie. Het was hem al eens opgevallen dat kinderen soms speelden met een sieraad of een pen, waarvan hij zich afvroeg hoe ze daar aan waren gekomen. Als hij erover begon met de vrouw die hem aanvankelijk had verzorgd, inmiddels een geliefde, schrok zij, borg het voorwerp snel weg, en sprak er niet meer over. Er leek toch een geheim te bestaan. Op die bewuste


dag maakt Oosterhuis een wandeling op de plek waar de kloof benedenstrooms tegen een rotswand eindigt, en de beek onder de bergen duikt. Hij wordt opgeschrikt door een enorm geraas, gevolgd door harde ploffen. Er vallen drie mensen met ezels en een heleboel spullen van boven op de bodem van de kloof. Dan is het doodstil. Achter een wand van mos komt een vijftal mannen van het volk tevoorschijn. Blijkbaar hebben ze hier op gewacht. Ze beroven de overledenen van hun kleren en spullen, slepen de lijken naar een grot, waar zij ook de geroofde spullen opslaan, ruimen de valplek weer op, wassen zich in de beek, en gaan terug naar het dorp. Al die tijd hebben ze Oosterhuis, die zich snel had verstopt, niet gezien. Oosterhuis is totaal verslagen, woedend ook, en vol schaamte. Hij gaat naar huis, naar zijn geliefde, en smijt haar alles wat hij heeft gezien voor de voeten. Als hij is uitgeraasd, smeekt ze hem onder tranen naar haar te luisteren. “Alles wat je hebt gezien,” zegt ze, “is waar. Wij gooien reizigers naar beneden en plunderen ze uit. Sinds mensenheugenis heeft ons volk dit zo gedaan. Wat de kloof ons geeft is niet genoeg om te overleven, er moeten dingen van buiten bij komen. Steeds zijn er twee van ons boven die dit voor ons doen.” Oosterhuis herinnert zich opeens zijn opvallend blanke gids. “Wij weten dat dit een misdaad is, en dat wij zo een grote schuld dragen. Zonder deze schuld kunnen wij niet leven. Maar er leeft bij ons sinds eeuwen de overtuiging dat als ooit iemand die vreselijke val overleeft, dat een teken van genade zal zijn. Niet dat onze schuld daarmee is uitgewist. Maar wel dat wij zo binnen de maat van onze schuld kunnen blijven. Jij bent de eerste overlevende. Jij bent, nou ja: was, de enige echt onschuldige in onze gemeenschap, de enige die onze schuld niet kende. Jij was onze hoop. (…) Ik had als eerste na de val jouw ogen gezien, hoe ze worstelden om licht. Ik kreeg de rol van priesteres. Jou verzorgen werd mijn levenstaak.”

viand en geld mee uit de roofopslag, en na een dagenlange klimtocht kwam hij boven, waarna hij terugreisde naar Europa. Terug in Nederland vertelt hij zijn verhaal aan zijn oude vriend Belcampo, dankzij wie wij het verhaal nu kennen. Ik heb een paar jaar in de illusie van volmaakte schuldeloosheid geleefd, zo besluit Oosterhuis zijn verhaal (dat ik hier interpreterend weergeef – JD). Het geluk van de onschuld bleek schijn. Maar hier in het westen is het niet veel beter. Sinds mijn verblijf in de kloof kijk ik anders aan tegen onze westerse samenleving, anders dan ik vroeger keek. Ik kijk minder naar prestaties en verdiensten. Ik let meer op het leven zelf. Wat beweegt mensen, waar zit de waarde van een keuze, van een handeling, van een gedachte. Welke maat wordt er gehouden? Hoe gaan mensen om met schuld; met hun eigen schuld en die van anderen? Kijk, dat zijn de vragen die mij bezighouden. En de bitterheid waarmee ik ginds ben weggevlucht, is minder geworden. Want ik weet nu: de schuld is hier niet minder, zeker niet minder dan in de kloof. Dit hebben zij op ons voor: hun schuld is duidelijk, goed en kwaad zijn helder onderscheiden. Hier is dat één grote brij. In alles lopen zij onherkenbaar door elkaar: in het dagelijks leven, thuis en in ons werk, en in de politiek, vooral daar. Niemand die het nog weet, niemand die het nog gelooft. Ik twijfel nu. Ófwel ik ga terug naar de kloof. Ook al komt er weinig zonlicht, wat er komt is helder en scherp. Men leeft daar met schijn, maar men weet dat. Men kent de schuld, die onvermijdelijk is maar door de schijn leefbaar blijft. Ik ruil het geluk van de onschuld van destijds in voor het geluk van de schuld die maat kan houden. Ófwel, dat is het alternatief, ik ga niet terug, maar ik breng het schuldige geluk op een of andere wijze hier. Maar hoe?

Oosterhuis’ woede doofde, maar zijn geluk was weg. Zijn liefde was niet weg, maar het ging toch niet goed. Alles in de kloof ging hem benauwen, en op een dag besloot hij weg te gaan. Hij nam voldoende pro-

5


6

Interview met...

DE RODE ‘Z’ Beste Z, jij bent een vertrouwd object hier op de UvH, maar wat doe jij hier eigenlijk? “Ik ben de pluizige rode Z, zacht, maar zielig. Ik ben van Zindroom. Ik zou vol moeten zitten met gedichten, reflecties, ideeën en kritiek. Ik voel me vergeten en leeg.” Hoe voel je je? wat zou je willen? “Ik ben zielig, zinloos, zwak. Maak me zinvol, zwoel, zwierig, zwaar! Ik wil graag Zexy zijn (erotisch ‘zzzzzzzzzzzzzz’ geluidje). Maar nu voel ik me alleen maar een vertegenwoordiger van leegte.” Kun je dat wat concreter maken, wat wil je precies? “Stop me vol, al die witte zaadjes van jullie, prop ze in m’n pluizige gleuf, dan maak ik er een geweldig kind van. Ik ben zo rood, zo fluffy, zo zacht. Ben ik niet aantrekkelijk? Houden jullie niet van pluizig? Of is jullie intellectuele en creatieve libido gewoon uitgeblust?” Dus als ik het goed begrijp...

BREAKING NEWS

Z IS ZOEK!! Heeft iemand Z gezien? Z is rood, pluizig, met een grote gleuf en een poot. We denken dat Z ontvoerd is. Henk Jaspers wordt verdacht, hij scheen niet zo op Z gesteld te zijn. Maar toch denken we dat anderen eventuele betere motieven hebben om Z te ontvoeren (zo rood, zo aaibaar, zo fluffy!), dus wie weet wie er nog meer achter deze misdaad zou kunnen zitten en rare dingen in de gleuf stopt? Of misschien probeert iemand Zindroom te saboteren? Of zijn ze uit op ons geld?

VIND Z EN ONTVANG GRATIS DE ZINDROOM!


beeld en copyright: Floris Schenk (2005)

7


8

Laurine Blonk

DE SCHIJN VAN DEMOCRATIE Er is iets geks aan de hand met de roep om meer democratie. Het is nu vooral een koepelwoord voor de combinatie van zelfbeschikking (meer inspraak) en transparantie (meer inzage in besluitvorming). Het antwoord op twee manieren waardoor bestuurd worden vervreemdend kan zijn of ver van belangenbehartiging af lijkt te staan. In het onderwijs, maar ook op een hoop andere plekken, is er sprake van een hoop marktwerking. Maar is meer democratie daar dan het antwoord op?

Ik heb het dus over de wereld van schijn. Er schijnt iets aan de hand te zijn, iets schimmigs dat ongetwijfeld is ingegeven door diezelfde marktwerking. Bijvoorbeeld een speculatieve investering. Of misbruik van hun positie door politici. Een herverkiezing. Met meer transparantie en verantwoording moet het schimmige aan het licht komen – en vervolgens moeten we met meer inspraak ervoor zorgen dat dit soort toestanden niet meer zullen gebeuren. Op deze twee manieren kunnen we ons bestuur (in ruime zin, dus de politiek, als bij een organisatie) controleren op de uitoefening van hun functie. Tot zover allemaal heel democratisch. Ook erg in de lijn van het politieke denken sinds de moderniteit. Een samenleving is er niet voor iets ‘hogers’ (dus ook niet de economie), maar om onze belangen te behartigen en onze rechten te garanderen. Dat we vervolgens niet alleen de politiek, maar ook o.a. onderwijsinstellingen willen democratiseren, is misschien betwistbaar (een onderwijsinstelling is er nog wel degelijk voor iets ‘hogers’?) maar wel sympathiek. Is een onderwijsinstelling immers niet ook een soort gemeenschap met rechten en plichten? Zijn we niet veel meer dan slechts consumenten van bepaalde diensten? Door onze leefruimte opnieuw op te eisen, niet als consument De 99% blijkt iets anders maar als burger, lijken we de voorte willen dan de 1% die de waarden na te streven voor een rijkere macht en het geld heeft. manier van samenleven en samenwerken. Dat is overduidelijk niet

democratisch.

Waar ik het democratische samenleven wat lastiger vind is bij het inspraak-gedeelte. Het occupy model, waarbij we met z’n allen in gesprek gaan om onze stem te laten horen (ik vind dit dus iets heel ingewikkelds!), lijkt bij bepaalde situaties van gebrekkig bestuur goed te werken. De 99% blijkt iets anders te willen dan de 1% die de macht en het geld heeft. Dat is overduidelijk niet demo-

beeld: Michael Kappel


cratisch. Doordat we inmiddels een aantal van dit soort ‘gebrekkig bestuur’ voorbeelden voorbij hebben zien komen, lijkt het dan ook wel alsof meer inspraak van die 99% alle problemen zou oplossen. Deze 99% moet simpelweg gehoord worden – en ernaar luisteren heet dan dialoog. Alsof er een kant-en-klare heldere wil voor het oplepelen ligt, waar het bestuur zich simpelweg voor moet openstellen. Ik wil dus niet ontkennen dat dit niet soms zo is. Vaak denk ik ook vol verbazing waarom we een gezamenlijke leefwereld hebben waar we maar op weinig punten werkelijk vrijwillig mee zouden instemmen. In tegenstelling tot de positie als consument, waarbij we ieder moment de keuze lijken te hebben om een contract te verbreken of zelf een start-up te beginnen die het anders doet, zijn we als burger niet vrijwillig aan het instemmen met belangrijke keuzes, maar vooral geworpen in een wereld die gegeven is en waar we mee moeten zien te dealen. Dat terzijde. Dat brengt me wel tot het tweede probleem. De roep om meer democratie is vaak een tegenstem tegen de status quo. Maar wat dan de gezamenlijke wil is ligt helemaal niet zo voor het oplepelen. Dat is al een paar eeuwen een probleem (denk aan Rousseau en de volonté générale). Hoe kom je van een verzameling individuele willen (en allemaal eigen belangen) tot een collectieve wil, die niet alleen maar tirannie van de meerderheid is? Vanuit Habermas zijn er ongetwijfeld goede procedurele richtlijnen te verwezenlijken om er samen over te praten. En misschien werkt het op die manier ook prima. (Op het moment van schrijven is net afgelopen woensdag de eerste Kantine Dialoog geweest. Ik vond dat een mooie middag.)

en docenten ieder voor zich kunnen opeisen wat “Humanistiek” is en zou moeten zijn. (Dan hebben we weer een opvallende overeenkomst met religie!) Dit soort claims hebben niet alleen met dialoog en met gehoord worden, maar ook met in- en uitsluiting en macht te maken. BijvoorDemocratie is geen beeld: wat is een echte Humanistiekstutransparantie die haaks dent? Hebben betrokken studenten meer inspraak dan luie en afzijdige studenten? staat op een vagere

wereld van schijn en misleiding

Om even het thema van dit nummer erbij te pakken, schijn. Democratie is geen transparantie die haaks staat op een vagere wereld van schijn en misleiding. Het is zelf een creatief proces van aan elkaar ver-schijn-en (op z’n Arendt’iaans) Niet als vrouwen, mannen, docenten, studenten, bestuurders, maar als unieke mensen die op geen enkele manier aan elkaar gelijkgeschakeld kunnen worden in het registreren, vaststellen en aanhoren van ieders mening. Wat dan precies democratisch zou zijn in het licht van marktwerking en rendementsdenken wil ik graag niet als een gegeven zien maar nog even open houden - democratie: work in progress.

Maar het lijkt alsof volledige transparantie, een soort objectieve en voortdurende vaststelling van ieders mening de manier is waarop we een bevredigend zelfbestuur kunnen bereiken dat de nare gevolgen van marktwerking tegen kan gaan. Dat zou dan democratie heten. Dat lijkt bij dit soort initiatieven de onderliggende gedachte, maar ik denk dat dat onterecht en misleidend is. Sowieso naïef. Om het even bij Humanistiek te houden: hier zouden uiteenlopende groepen studenten

9


10

Rimbaud

MY BOHEMIA – a fantasy

I wandered off, my fists in my punctured pockets; My coat was also becoming ideal; I travelled beneath the sky, Muse! and I was your vassal; Oh! My! My! What splendid loves I dreamt! My only trousers had a big hole. -Tom Thumb the dreamer, sowing the roads there

Is dit dromerig sprookje van een jonge romantische dichter, of denken jullie, net als ik (maar wat al die politiek correcte analytici niet zien) dat dit ook een erotisch gedicht over masturbatie is? Dichters zijn de meesters van schijn, en kunstenaars in het verhullen waardoor ontdekkingen extra schijnen. (Floris Schenk)

With rhymes. My inn was up in the Great Bear. -My stars in the sky rustling to and fro And I listened to them, sitting by the edge of roads, Those good evenings of September where I felt drops Of dew on my forehead, like a wine of vigor; Where, rhyming midst the shadows so fantastic, Like lyres, I plucked the strands of elastic Of my wounded shoes, a foot close to my heart!


Vladimir Kush, Sunrise by the ocean

11


12

Myrte mijmert...

...OVER SCHIJN EN FEITEN Volgens Sloterdijk is er een zaak waarmee de Westerse wereld zich nog nauwelijks uiteen heeft gezet: haar rijkdom. Op welke wijze wordt het besef van rijkdom verdrongen? Bijvoorbeeld doordat er steeds op gewezen wordt, dat alle rijkdom geënt is op de armoede van de derdewereldlanden. Onder het mom van de feiten en de realiteit, zo stelt Sloterdijk in Sferen 3: Schuim, houden we vast aan een ideologie van de armoede. De ontkenning is echter natuurlijk moeilijk vol te houden dat veruit de meeste mensen in eerstewereldlanden ongekend rijk zijn. In de filosofie is er volgens Sloterdijk dan ook een oplossing bedacht. Met name verwijzend naar Gehlen werd de armoede tot een voorhistorisch gegeven getransformeerd. We zeggen dan bijvoorbeeld dat de mens een gebrekkig wezen is. De mens komt ter wereld in gebrekkige staat, kan niet van nature overleven, maar compenseert door cultuur voor zijn natuurlijke gebrek aan overlevingskansen. Onze instituties waarborgen stabiliteit de symbolische en fysieke reproductie van de soort. Sloterdijk draait de verhouding om. De mens komt rijk ter wereld. De mens is een luxewezen dat, als alles ‘normaal’ verloopt, aanspraak maakt op verwenning. De mens komt ter wereld met een openheid voor een overdaad aan prikkels en mogelijkheden. De instituties en cultuur reguleren patroonvorming waardoor we niet aan de overdaad ten onder gaan.

Sloterdijk is niet de enige die dergelijke uitgangspunten ontwikkeld. Bijvoorbeeld Stiegler bespreekt in relatie tot techniek dat de mens juist omdat deze niet voorgeprogrammeerd is niet gebrekkig maar vrij is. Het ‘gebrek’ aan eigen programmatische of instinctieve dwang is een default qu’il faut. Ik vind de gedachte van Sloterdijk wel interessant, maar wat volgt er uit? Zegt hij dan dat we van luxe moeten genieten, en ons maar niet meer moeten bekommeren om anderen, of om de bron ervan? Nee. Waar het Sloterdijk volgens mij om te doen is, is de affirmatie van rijkdom in veel bredere zin. De idee dat je als mens rijk bent en veel te geven hebt, leidt juist tot een mentaliteit waar het geven kan beginnen. Als we niet meer blijven doen alsof we eigenlijk arm zijn, door op de zogenaamde ‘feiten’ te wijzen, dan kan de zogenaamde De idee dat je als ‘harde realiteit’ wijken voor een rijkdom mens rijk bent en veel aan werelden en mogelijkheden.

te geven hebt, leidt tot een mentaliteit waar het geven kan beginnen.

Heeft hij gelijk? Ik weet het niet. Maar er zit iets in, dat als je niet vanuit schuld en je eigen tekortkoming begint, je ook minder bang bent dat je iets te verliezen hebt, en je dus opener kunt zijn en een houding van geven in plaats van beschermen aan kunt nemen. Is dat dan schijn, of ook een realiteit, een rijkere realiteit? Bij Sloterdijk lijkt een goede verhouding in ieder geval te beginnen waar werkelijkheidszin plaatsmaakt voor mogelijkheidszin.


Sacha Verheij

INNERLIJKE STRIJD

Soms voel ik me alleen Ook met mensen om me heen Juist dan voel ik me alleen Omdat ik niet ben zoals iedereen Ik val erbuiten Ook al sta ik er middenin Ik durf me niet te uiten Wat heeft het voor zin Om tranen te zien rollen Gebroken stemmen te horen Mij spullen te zien mollen Ik zou alleen maar de rust verstoren Dus ik verberg me in schijn Ik kijk weg wanneer ze me aankijken Niemand wil zoals ik zijn Vragen probeer ik te ontwijken Want dan zal blijken wie ik ben Wat ik denk, wat ik zie en wat ik hoor Zoals ik mezelf ken Daar kan ik niet mee door Diepe, donkere gedachtes in mijn hoofd De wereld snap ik niet Ik vergeet wat ik mezelf heb beloofd Ik laat me overwinnen door verdriet Alsof ik niet meer weet wat geluk is Alsof pijn het enige is wat ik ken Ik focus me op dingen die ik mis Terwijl deze niet definiĂŤren wie ik ben

13


14

OPZINBAREND

OPZINBAREND Welkom bij de kern van de Zindroom, het middelpunt van het humanistische universum. OpZinBarend is de plek waar je even op adem kunt komen en inspiratie kunt vinden, waar je je medestudenten leert kennen en waar wereldproblemen geconcretiseerd worden in boyfriends on batteries.

oit o n t n ] Je ku nen! o t a l P “[Over le idee ken , anhet he gedeeltelijk in el en z w e g r a e a fi M filoso u o z n.” ders hebbe do) ernan (F

L ieve Laur a,

Ik zit me t een pro bleem. E op zoek igenlijk naar de ben ik ware lief totaal nie d e maar ik t flirten kan en durf h goed. On et ook nie dertusse t zo n vermaak met mijn ik me pr alsmaar im groeiend a Bob’s (bo e collect yfriend ie on batte toe een s ries) en a charrel. f een Misschie me op de n verma ze manie a k ik r mezelf zijn beid wel te go en juist in ed en de weg g iets serie aan staa us met v n voor an die vli enzo. Wa nders in t moet ik je buik doen? Een verle gen hum aantje

Beste Humaantje , g dat heden ten dage no Een cliché probleem o m ho ne gt. De moder steeds veel mensen ter de n lemische mens. Aa economicus is een po lijk donist die herhaalde ene kant is hij een he nt ka re de an de kiest. Aan voor vluchtig genot en s m fil door Disney is hij geïndoctrineerd h ies. Dat tweede uit zic romantische komed en haalbaar en sentim in een behoefte die on t eten vermoeiend! Ui teel is. En niet te verg n ee l we he hoek is er de transhumanistisc h en waarin pragmatisc antwoord te formuler De verenigd worden. vermaak en “vlinders” nhealthfreak vindt vli transhumanistische he isc ist t transhuman ders in hardlopen. He je. ers in een XTC-pillet feestbeest vindt vlind je die dopamine niet Het zou kunnen dat t. Ik zou zelf ook de lekker genoeg fladder een creatievere oplos voorkeur geven aan je n jezelf ontdoen va sing. Mogelijk kun je in t “iets serieus” door sentimentele wens to scure s een flinke stapel ob plaats van rom-com ick). ken (allereerst Kubr arthouse films te kij kt Lu n! bejische schape Vlinders zijn voor ple te romantiek vaarwel het je nóg niet om de is het agmatisch. In Japan zeggen, wees dan pr misschien is trouwen solo-huwelijk trendy, e?) wat voor jou? Kenn met jezelf (en je Bob’s et m t daags arrangemen lijk heb je al een twee ijst ite voor jezelf, gastenl bruidsjurk, bruidssu ce! 00 piek. Bonne chan en fotoshoot voor 19 Laura


Elke ZD stellen we een willekeurige vraag aan een willekeurige student. Deze keer:

Waarom heet je hoe je heet? Ik heet Roos Mathilde Biesheuvel. Ik heb twee namen, omdat mijn ouders hadden afgesproken dat als ik een jongen zou worden ik één naam zou krijgen (omdat mijn vader had liever had), maar aangezien ik een meisje werd kreeg mijn moeder haar zin en heb ik twee namen gekregen. Ik heet simpelweg Roos, omdat mijn ouders dat een mooie naam vonden, en omdat ze geen irritante mensen kenden die Roos heetten om de naam te verpesten. Waarom ik Mathilde heet is interessanter. Dat komt namelijk af van twee liedjes: Tom Traubert’s Blues (Waltzing Mathilda) van Tom Waits en Mathilde van Jacques Brel; twee favoriete zangers van mijn vader. Het lied Tom Traubert’s Blues zong mijn moeder altijd voor me toen ik nog in haar buik zat, wat maakte dat ik als kind abrupt kalmeerde als mijn moeder of vader dat nummer zong als ik verdrietig was. Ook aan het nummer Mathilde zit een mooi verhaal. Ik werd namelijk geboren met slokdarmatresie, dus moest ik als 24 uur oude baby onder het mes. Toen het bleek dat de operatie goed gelukt was met mini Roosje was mijn vader zo blij dat hij op de stoep van ons oude huis heeft zitten huilen met het nummer Mathilde op de achtergrond, omdat in het nummer Mathilde ook ‘terug komt’.

OPZINBAREND

“Ze hoefden niet ver te gaan. Het rijtuig rolde zachtjes op zijn rubberen banden voort tot de Schwarzenbergplatz en sloeg af naar een stille straat van allure, die grotendeels bestond uit oude paleizen die diep verscholen lagen in zwijgende parken waardoor je ze van hieruit niet kon zien. Aan beide zijden van de straat waren slechts bijzonder hoge, getraliede ijzeren hekken te zien en daar doorheen werd een oeroud, geheim zwijgen de straat ingegoten, verzadigd van vocht van vele generaties.” (uit “Een Weense Romance” van David Vogel)

Grappige woorden Achtereenvolgende medeklinkers: slechtstschrijvende angstschreeuw Technisch gezien onmogelijke woorden bijschaven bijvijlen Zuid-Afrikaanse vrolijkheid Een scooter heet daar een “bromponie, een tunnel is een “duikweg”, een stewardess is een “koffiemoffie”. wat zouden ze denk je met “schootbrein” bedoelen? een laptop! En wat zou een verkleurmannetje nou kunnen zijn? een kameleon, heel logisch :) Een zondagsrijder kan je daar voor “padbuffel” uitmaken en zou een oorlogsschip een “van-nikske-nie-bang-skip” zijn, al zijn niet alle fora het daar over eens.

“Aristoteles is saai i. om te lezen. Echt saa Gewoon saai. Saai, saai, saai.” (Fernando)

15


OPZINBAREND

16

Multipuzzelmix-in-1

“ILLUSOIRE LAST” 1. Zindroom bloem 2. Observeer het leven 3. Een klap van harde regen 4. Professor die ons met chique bergen zand beschermt 5. Wandeling langs de destructie van het bestaan 6. Betekenisvol slaapbeeld 7. Kennislust 8. Hiervan worden zindroom apen stil 9. De deur om weg te gaan is dicht 10. Vergelijk het met de redelijkheid van een kont 11. Tegenovergestelde van nachtmerrie over de dood 12. Voornaam van filosofie ster van Bayern Munich en Barça

Stuur je antwoord zo snel mogelijk naar svh.zindroom@uvh.nl. De snelste instuurder wint... een boek! De antwoorden van de aanvulpuzzel in de vorige ZD: pluim, streek, vezel, gips, zuur, recht, vrij, geheim, proef, goed, scherm, kabel, graaf, stand, blok.

te lezen. ia d e ip ik W n a a llemaal en de e ll a t “Ik raad jullie a is m Je t. e n je weet h Drie regeltjes e kt niet uit.” a a m t a d r a a m substantie, (Fernando)


[leeg]

Heb jij een duistere roddel, een vraag voor Lieve Laura, een raadsel, een wijs of minder wijs citaat, een oproep aan je medestudenten of iets anders dat absoluut niet mag ontbreken in de volgende OpZinBarend? Stuur het snel naar svh.zindroom@uvh.nl en maak OpZinBarend n贸g OpZinBarender! OPZINBAREND

17


18

Martien Schreurs

OP DE ZEEPKIST Ik ben mijn halve leven met hart en ziel verbonden met de Universiteit voor Humanistiek. Toen ik hier begon te studeren in 1989 was het een rommeltje, maar er waren allerlei idealen, ideeĂŤn en modules die inspirerend genoeg waren om verliefd te worden op deze universiteit. Na mijn afstuderen en mijn promotieonderzoek ging ik een paar jaar op andere plekken werken, maar ik bleef terugverlangen naar die oude vertrouwde rommelige humanistiek. Daarin is sindsdien veel veranderd.

Toen ik tien jaar geleden terugkwam op de UvH om gastdocent te worden, was ik verbaasd over de grote vooruitgang die gemaakt was in het onderwijs van deze universiteit. Er waren twee duidelijke conceptuele lijnen uitgestippeld, namelijk zingeving en humanisering, die duidelijk geworteld waren in de Europese humanistische traditie. De zingeving gaat terug naar het Paideia-ideaal van de oude Grieken en het Bildungsideaal van de Duitse humanistische filosofen en schrijvers en de humaniseringslijn gaat terug naar de humanistische strijd voor een rechtvaardige samenleving. En daarnaast was er een methodologielijn die dienstbaar was aan het onderzoek naar zingeving en humanisering. Ik vond die organisatie goed staan en ik begon echt van de humanistiek te houden. De laatste jaren is mijn liefde voor de humanistiek echter veranderd in een liefde-haat verhouding. De liefde blijft, maar ik voel een groot onbehagen over de ontwikkelingen die de laatste jaren in deze opleiding zijn doorgevoerd. Vanaf 2008 wordt de universiteit bestuurd door psychologen. Dit heeft tot gevolg dat het sociaal wetenschappelijke discours dominant is geworden op de UvH. Eerst, toen ik de inaugurale rede van de nieuwe hoogleraar Gerty Lensvelt beluisterde, dacht ik dat het nog wel mee zou vallen, want zij pleitte daarin voor de ontwikkeling van een grote variĂŤteit van onderzoekstradities. Zij gebruikte daarvoor de metafoor van het Zwitserse zakmes. Je moet een probleem vanuit verschillende onderzoekstradities en methodes benaderen. Dus niet alleen vanuit de geesteswetenschap/hermeneutiek, maar ook onderzoeksmethodes uit de sociale wetenschappen en de levenswetenschappen moeten beoefend worden op de Universiteit voor humanistiek. Ik vond die openheid verfrissend, maar in de loop van de laatste jaren voel ik hoe die frisse wind almaar guurder is geworden.


Gaandeweg zijn de onderzoeksmethodes van de sociale wetenschappen steeds dominanter geworden op de UvH. Tot mijn spijt zie ik hoe de filosofie almaar verder in de verdrukking is gekomen en dat is in mijn ogen in strijd met de humanistische traditie die toch vooral in de geesteswetenschappen Tot mijn spijt zie en de hermeneutiek geworteld is. Eerst was de ik hoe de filosofie methodologie of het leeronderzoek dienstbaar aan het inhoudelijke onderzoek naar zingeving almaar verder in en humanisering en nu zie ik tot mijn grote verde verdrukking is bijstering dat deze verhouding is omgedraaid. gekomen De methodologie is normerend geworden op de UvH. Er worden nu vooral methodologische discussies gevoerd over de scripties en artikelen die in de UvH-gemeenschap geschreven worden en ik vind het steeds moeilijker worden om de oorspronkelijke humanistische inspiratie te herkennen. In mijn ogen is de humanistiek een algemene sociale wetenschap geworden. En wat mij echt kwaad maakt, is dat over die transformatie van de humanistiek in sociale wetenschap geen inhoudelijke discussies gevoerd worden. We praten alleen nog over vormen, outputplanningen en methodologieën die ons van bovenaf worden opgelegd. Onderzoekers op de UvH moeten publiceren in Engelstalige artikelen die een hoge impactfactor hebben. Maar hoe zit het met de maatschappelijke missie van de UvH? En hoe We praten alleen heeft het kunnen gebeuren dat de filosofie zo makkelijk het onderspit heeft gedolven? nog over vormen,

is strijdig met de verhalen die wij aan onze studenten vertellen over organisaties die humaner en democratischer georganiseerd moeten worden. Onze rector Gerty Lensvelt was diep geroerd toen de UvH van de laatste visitatiecommissie het compliment kreeg dat wij in “praktijk brengen wat wij prediken”. Het is nu tijd om wakker te worden. Het beeld dat wij over onszelf naar buiten brengen, is niet zelfkritisch. Harry Kunneman had gelijk toen hij schreef: de UvH kan beter. Lang leve de UvH! Martien Schreurs is universitair docent filosofie en educatie aan de Universiteit voor Humanistiek

outputplanningen Dit heeft natuurlijk alles met machtsvorming binnen de UvH te maken. Ik maak mij en methodologieën geen illusies: machtsvorming en uitsluiting die ons van bovenaf spelen in alle organisaties, maar toch zou worden opgelegd. de UvH beter kunnen. Docenten en studenten moeten meer betrokken worden bij de inhoudelijke koers die de UvH wil volgen. Zoals het er nu op de UvH aan toegaat, denk ik dat andere organisaties democratischer bestuurd worden dan de UvH die eenzijdig van bovenaf bestuurd wordt. En dit

19


20

DE BRIEF VAN KUNNEMAN Door Floris Schenk


ANGST

CHARLIE HEBDO

Ik heb gehoord, samen met zo’n twintig anderen, dat Harry Kunneman geschorst dreigde te worden door zijn brief. Ik hoop dat dit niet waar is. Maar het is niet de eerste keer dat ik hoor dat docenten niet vrijuit durven te spreken op onze universiteit, de Universiteit voor Humanistiek. Hoe is dit mogelijk? Welke tirannie veroorzaakt deze angst? Hoe durven mensen die deze cultuur opwekken zich deel van de Universiteit voor Humanistiek te noemen? Hoe kunnen mensen die toegeven aan deze cultuur zich beroepen op een traditie van dappere humanisten? Als dit echt zo is, dan is deze brief een verzetsbrief, als deze geruchten onjuist zijn is het een kans om mijn onderbuikgevoelens te stillen.

Tijdens het dialoog uitte ik mijn teleurstelling over de vele docenten die maatschappelijke debatten lijken te vermijden. Dit illustreerde ik met de geringe bijdrage van docenten aan het blog van Ruud Meij en dat er volgens studenten tijdens colleges vrijwel niks over werd gezegd. Hier werd redelijk fel op gereageerd: kan ik dit van docenten verwachten? Waarom begin ik er tijdens colleges zelf niet over? Wat doe ik dan allemaal wel niet om anderen hierop aan te mogen spreken? Terechte punten, ik ben niet heilig (ik heb zelf ook nog niks voor het blog geschreven) en de docenten zijn ook maar mensen (alhoewel er echte helden tussen zitten).

Martien beet die woensdag het spits af met een betoog voor wat voor hem de UvH zou moeten zijn, zowel in uitgangspunten als idealen. Ik vond het een mooie start en hij gaf veel materiaal tot dialoog. De dialoog die volgde was erg prettig, wel wat braaf en angstig zo nu en dan, maar wel goed en fijn. Ik was echter geschokt door een opmerking van een masterstudente die na afloop zei: “Ik hoop dat Martien hier geen problemen mee krijgt... Ik denk van wel?” Dat deze angst heerst op onze universiteit vind ik verbijsterend. Is dit humanistiek? Ik wil dit niet op onze universiteit. (Floris Schenk)

Ik stond echter met een mond vol tanden toen ik een reactie van een docent kreeg die zei dat ze niets had geschreven of gezegd heeft omdat ze inhoudelijk niks had toe te voegen. Dat ze niet wist wat ze moest schrijven. Heeft onze universiteit dan geen specialisme op gebied van maatschappelijke discussies? Maar zelfs als we het allemaal even niet weten, laten we dan alsjeblieft spreken, in gesprek wordt je wijzer, niet door te zwijgen. Een dialoog is afhankelijk van spreken en luisteren, niet van zwijgen. Ruud Meij begon de ochtend na de aanslag op een manier die mij inspireerde, hij zei iets van: “Ik weet niet precies wat ik moet vertellen, maar laten we er alsjeblieft over praten.” Hierop volgde een van de mooiste uurtjes humanistiek die ik hier heb meegemaakt. Een andere docent uitte zijn twijfels over het alsmaar spreken. Meningen horen we immers al zo veel, kranten stonden vol met opinies, als docenten dat nu ook allemaal direct gaan doen... Hier heb ik begrip voor, maar ben ik het niet mee eens. Maar als de wijzen niet spreken (ik ga er toch vanuit dat er een beetje wijsheid te vinden is op de UvH, in ieder geval kennis van waaruit we kunnen spreken), wie geven we dan het woord? Als enkel de zilveren spreken en de gouden zwijgen, dan gaan we met niet redden met zijn allen. (Floris Schenk)

21


22

Charly Bos

DE SCHIJN ALLEMAAL CHARLIE TE ZIJN

Je suis Charlie. Als een van de weinigen kan ik dit met recht uitkramen, en zelfs dan maak ik nog een spelfout in mijn eigen naam! Maar ik wil me hier niet ironisch verhouden tot de symbolische “flashmob-betekenis” van een dergelijke kreet – ik bedoel, dat heb ik nu gedaan, en dat is voorbij… Nu wat oprechtheid en ernst. Ik wil het wel hebben over wat de kreet ‘Je suis Charlie’ zegt over ons, over ons intentionele handelen. René Girard ontwikkelde de door Joachim Duyndam veelvuldig gehanteerde theorie van mimesis. Het idee is niet heel ingewikkeld: met Heideggers belangrijke omkering in het achterhoofd – eerst zijn we met anderen in de wereld en dan pas als een ‘zelf’ tegenover die wereld – komt een uitgeklede antropologie erop neer dat we door onze omgeving bepaald worden. Wat onderscheidt de mens van het dier? We excelleren in het nadoen (van elkaar). Doordat we als enige soort op aarde in staat zijn extern aan onszelf informatie op te slaan, kunnen we ongebreideld onze gang gaan en putten uit duizenden jaren productie van ons intentionele handelen, kortom, uit cultuur. De imperfectie van ons nadoen zorgt voor een continue verrijking van die cultuur, zelfs als dat in de 21ste eeuw grotendeels wordt verarmd tot een kwantitatieve verrijking. Goed – gezien het voorgaande zijn we dus psychologisch ingesteld ons mimetisch tot onze omgeving te verhouden. Duyndam bespreekt de mogelijkheid van vrijheid in, allereerst een erkenning van bovenstaande, en vervolgens in de hermeneutische verhouding tot die mimetische modellen: imitatie wordt inspiratie, heteronomie wordt autonomie en weerbaarheid slaat een balletje met relatieve vrijheid.

beeld: Gwenael Piaser


Dan: technologische vooruitgang. Dat doet echter geen recht aan een zekere neutraliteit van technologie. ‘Ontwikkeling’ vooronderstelt een ‘ingewikkeld zijn’ en een proces van ‘minder ingewikkeld worden’. Dat vind ik in strijd met de komst van nieuwe technologische fenomenen. In mijn optiek wordt het daarmee juist des te ingewikkelder. Zo gezegd kan de geschiedenis wellicht beter worden opgevat als een proces van ‘ingewikkeld raken’ dan van ‘ontwikkeling’. Ik wil het echter over de invloed van nieuwe technologische ‘inwikkelingen’ op mimetische besmetting hebben, zoals treffend tot uiting komt in de kreet Je suis Charlie. Ter vergelijking: het nazisme. Een vernuftig propaganda-apparaat (technologie!) en erbarmelijke sociale en economische omstandigheden bespoedigen de mimetische besmetting van een ideologische ziekte; binnen no time kijkt een geheel land dezelfde vreselijke kant op. Vietnam: voor het eerst knallen beelden van de oorlog De televisie maakte van bij iedereen het huis binnen (technologie!). De televisie maakte van een mimeeen mimetische ziekte tische ziekte een sterk biologisch wapen; een sterk biologisch binnen even-less-than-no-time kijkt een wapen geheel land dezelfde uitstekende kant op. Waarom? Iedereen is besmet geraakt met dezelfde kijk. En dat in zowel negatieve als positieve zin, het maakt de technologie niet uit. Maar met ons groeiend vermogen informatie buiten onszelf op te slaan en deze informatie voor zoveel mogelijk mensen met het minste ongemak toegankelijk te maken… Stel je voor: de pest had een samenleving getroffen waar alle communicatie via ratten verliep. Dat is de mimetisch besmetting (lees: heteronome bepaling) waar we steeds meer oog en oog mee komen te staan.

slechts metaforische schijn, dat weten we ook wel. We nemen het niet al te serieus of zwaarmoedig, want we weten dat het de schijn betreft; dat het ‘ik ben’ in ‘je suis Charlie’ niet naar het zijn verwijst. Misschien is zijn wel de bewuste actualisatie van de in de schijn geïmpliceerde waarden. Maar dan nog, onze mimetische vatbaarheid voorondersteld, laten we voorzichtig zijn met waar we ons aan verbinden. Reflectie en bewustzijn zijn de eerste stappen naar een relatieve en relationele autonomie – en in diens verlengde, vrijheid –; voorzichtigheid wil ik daar in het kader van de hedendaagse ingewikkeldheid aan toevoegen. L’humanism n’est pas Charlie, c’est un humanism. Et moi? Je reste Charly.

JE SUIS CHARLIE!!! Binnen één uur (ik weet het, dat is meer dan no time…) is er in ieder land op deze klomp aarde een mimetische atoombom afgegaan. We weten er vrijwel direct van, en we weten het vrijwel al-le-maal! Vervolgens blaten we allemaal Charlie te zijn; maar dat is

23


24

Caro Suringar

MIJN UILENHOOFD

Als het hoofd niet gemaakt is om te denken Waarom zou God het ons dan schenken En waarom kreeg ik dan mijn uilenhoofd Dat driehonderdzestig graden kan draaien Of is dat om waar te kunnen nemen Vanuit alle hoeken waar ik sta En als het niet de inkt is die spreekt Wie spreekt er dan wel Of is het de verbeelding Ik ben een mens, maar dat zijn er wel meer. En het zijn er te veel Ik heb nauwelijks recht van spreken Met flarden leeft de wereld, fragmenterend Een spiegel aan tien scherven. Liggend op de grond. En ik, mond open, inhalerend Ik neem mij voor mijn hoofd niet te breken over onbestaande kwesties Neem dagelijks een korreltje zout En wat water bij de wijn ‘Zoekt en gij zult vinden’ Waarvan je niet eens wist dat je het zocht Maar zou een antwoord vinden, Niet helemaal het einde zijn


Schone schijn De dood en de schone schijn, het is mij om het even.

Wat ik schijn te zijn is iets wat ik eigenlijk niet ken

Want meer dan eens gegeven

Zal ik vragen of mijn zijn niet voortvloeit uit pure schijn?

in voor- en tegenspoed,

Of hou ik de schijn er op te zijn wie ik zeg dat ik ben

laten zij je onvermoed

Wezenlijk onbekend, wellicht wil ik dat wel zijn.

Droefenis doorleven.

(Manon Beuze)

(Monika Spiering)

25


RECENSIE

26

Janna de Vries

DE LAST DER WETEN-SCHAP Recensie: Bommel, De Weetmuts van Marten Toonder (studenteneditie) Ongetwijfeld hebben de meesten van jullie wel eens gehoord van Olivier Bommel en zijn jonge vriend Tom Poes, maar waarschijnlijk roept dit alleen vage beelden of associaties op, want slechts weinigen van ‘onze’ generatie zullen Marten Toonder of zijn geesteskinderen goed kennen. Toch doen we geregeld zijn herinnering eer aan, want Toonder heeft ons Nederlands verrijkt. Het Toonder-vocabulaire is onvoorstelbaar groots en wonderbaarlijk: geheel nieuwe, zelfgevonden woorden, varianten en associaties op of verbasteringen van bestaande woorden gebracht op ietwat archaïsche wijze maken het geheel tot een delicatesse vol humor die je absoluut eens geproefd moet hebben, als ik zo vrij mag zijn. Neem woorden als minkukel, denktank, kommer en kwel, ze stammen allemaal uit het hoofd van Toonder. Op een unieke, eigen wijze geeft hij vorm aan de stripjes, die decennialang, van 1947 tot 1998, elke dag in NRC verschenen . Deze strips waren niet alleen ter ontspanning, want hoewel Toonder naar eigen

zeggen nooit de moraalridder heeft willen spelen, blijkt er keer op keer een sterke morele les uit te leren. Of zoals Jort Kelder het verwoordde in het voorwoord bij deze editie: “De lessen van een heer van stand.” Toonder beschrijft de moeilijkheden en worstelingen van de menselijke psyche zeer helder en treffend, en met scherpe pen weet hij een sterk maatschappijkritisch beeld te schetsen waarvan wij jongedames en -heren nog heel wat kunnen leren. De wereld van Bommel is rustig, vriendelijk en vol natuur, geïnspireerd op het vooroorlogse Nederland, zo vertrouwt Toonder ons toe in zijn autobiografie. Uit de Bommelverhalen blijkt de romantische aard van de auteur, want de ruwe misdadigers en criminele geleerden gebruiken vaak de moderne, technische ontwikkelingen om voor problemen te zorgen in de stad Rommeldam en omgeving, waarbij vaak de natuur de dupe dreigt te worden. Als het niet de technische impulsen of slechte tovenaars zijn die voor ongelukken zorgen, dan is het wel de heer himself. Niet ongeregeld komt Bommel in de problemen door zijn eigen – niet geringe – ego, plichtsbesef of doordat hij indruk wil maken op zijn buurvrouw Doddeltje, een ‘hoogstaande’ dame waar hij een oogje op heeft. De verhalen vinden meestal een goed einde doordat Tom Poes de beproefde heer, en daarmee vaak heel Rommeldam, redt door middel van een list. De verhalen eindigen altijd met een ‘eenvoudige doch voedzame maaltijd’ in slot Bommelstein, geserveerd door de bediende Joost, die in vrijwel elk verhaal zijn ontslag indient en ook weer intrekt, zodat alles bij het oude blijft. De Weetmuts begint met een zeer treffende zin die de huidige houding t.o.v. de wetenschap weergeeft. Het betreft een vernoeming van de kwillen die in de onderwereld wonen: “Een levensvorm die nog niet door geleerden ontdekt is, en daarom wetenschappelijk niet bestaat.” Deze kwillen lijken op paddenstoelen, en kunnen naast lopen en glazig voor zich uit staren niet veel meer dan de gemiddelde grotchampignon. Ze besluiten een verkenner te sturen naar de bovenwereld. De kleine, zwammige afgezant wordt door Bommel en Tom Poes gevonden. De heer blijft steken, midden in de zin: ‘Ik wil weten … ’ als de zwam dit keurig na blijkt te kunnen zeggen: “Kwil weten”, sprak de


zwam.” Hoewel hij hier weliswaar Bommel napraat – dat is het enige dat Kwil in eerste instantie kan: reproduceren – geeft het precies te kennen wat Kwil wil, namelijk kennis. Heer Olivier besluit hem mee naar huis te nemen, waar duidelijk wordt dat Kwil’s enorme kennishonger niet gestild kan worden, want zoals Tom Poes het verwoordt: “Hij wil alles weten, dat is duidelijk. Nu hij praten heeft geleerd, is dat erg vermoeiend. Want niemand kan alles weten.” Onze heer Bommel neemt hem mee naar de Universiteitsbibliotheek om te laten zien dat alles weten onmogelijk is, met zo veel kennis op de wereld. Kwil eet echter alle boeken op, en weet vervolgens te ontsnappen, op weg naar de onderaarde. Hij is echter te groot geworden door alle kennis in zijn hoed en verliest deze dan ook in pogingen door het gat terug te komen. Als Bommel per ongeluk de hoed op zijn hoofd krijgt, voltrekt zich een – zo zullen we later zien – onaangename verandering. Geen wonder, met alle kennis van de universiteitsbibliotheek op je hoofd, wat gebeurt er dan? Bommel gebruikt de kennis om anderen op hun fouten te wijzen, en dat wordt niet licht opgevat, zoals ‘oplettende lezertjes’ hebben kunnen zien in de vorige ZinDroom. Herkenbaar is dat de meeste figuren toegeven dat het ergste was, dat hij nog gelijk had ook. Bommel denkt hier het zijne over: “Iedereen is te dom om toe te geven dat hij niets weet.” Maar dit lijkt niet geheel waar, heer Olivier, de meesten zijn niet te dom, maar te trots, of te hoogmoedig, als ik me zo mag uitdrukken. Als Bommel er niet in slaagt de hoed van zijn hoofd te krijgen, dreigt er gevaar en rijst een belangrijke vraag op uit dit verhaal; wat gebeurt er wanneer men “wetenschapt zonder naar moraal te vragen”? Toonder levert op intelligente doch heldere en goed te volgen wijze commentaar op de schijnbare inherentie tussen kennis en macht. Of zoals Bommel het zelf al verwoordt: “Kennis is macht, zei mijn goede vader altijd, en daar houd ik mij aan”. Is kennis werkelijk gelijk te stellen aan macht? Het schijnt (om maar even in het thema te blijven) in onze maatschappij wel zo te zijn, maar het is maar de vraag of het gelukkig maakt. Wat werkelijk de essentie van het leven vormt, blijft een

terugkerend thema in het werk van Toonder, en ook nu weer blijken dit veelal vriendschap, trouw en een goed hart te wezen, en niet kennis of macht. De Weetmuts is gevuld met schitterende taalvondsten en fantastische tekeningen die een onlosmakelijke eenheid vormen. Ondanks het stripachtige karakter, wat sommigen kinderachtig zouden noemen, dealt het met zeer menselijke (lees: volwassen) én actuele kwesties, want vandaag de dag bezitten we eigenlijk allemaal een Weetmuts, en dit verhaal geeft te denken over de meerwaarde van ons smartphonegebruik. Hoewel de korte stripjes duidelijk niet bedoeld zijn om achter elkaar door gelezen te worden (de spanningsboog is langzaam van aard door de manier van publicatie, per dagkrant) is het toch spannend te noemen. Evenwel wordt het hier en daar langdradig door de vele – soms zeer voorspelbare – omwegen naar het plot. Desondanks vraagt uw recensent zich af of dit ligt aan het verhaal of dat het slechts een uitwas van onze hypersnelle consumptiemaatschappij is waarin we van de ene op de andere informatiestroom overspringen, zonder werkelijk en voor langere tijd stil te kunnen staan bij iets. Alles welbeschouwd is het een prachtverhaal waarvan het zeer zeker de moeite van het lezen waard is, al was het maar om eens kennis te maken met deze buitengewone wereld, of als broodnodige ontspanning wanneer je hersens overgekookt zijn door een vermoeiende tentamenperiode.

Benieuwd hoe het verhaal afloopt? Los het onderstaande raadsel op, stuur het goede antwoord naar svh.zindroom@uvh.nl en wie weet ben jij binnenkort de trotse eigenaar van ons, ondertussen zeer dierbare, recensie-exemplaar! De dwerg Kwetal zoekt vloeizilver om op de achterkant van zijn silicaat te doen zodat het door tegenkaatsing beelden laat zien van voorwerpen, die zich ertegenover bevinden. Wat zoekt Kwetal, en wat wil hij hiervan maken?

27


RECEPT

VEGA MOUSSAKA DIE DE SCHIJN OPHOUDT

door Marthe Visser

28

Als vegetariër die altijd vleesloos kookt (ik zou niet eens weten wat ik ermee aan zou moeten) vind ik het extra leuk als een carnivoor tijdens of na mijn eten vol verbazing zegt: “Zit hier geen vlees in dan?” Het liefst zou ik dan een vreugdedansje doen, maar meestal houd ik me wel in. Nu kan ik niet alle lof op mij nemen, want sinds ik het merk De vegetarische slager ontdekt heb wordt het me wel erg makkelijk gemaakt. Hun producten zijn heerlijk en soms niet van ‘echt’ te onderscheiden. Hieronder volgt mijn recept voor een vegetarische Moussaka, die heel simpel ook veganistisch te maken is, waarbij het me weer gelukt is tijdens een lange maar gezellige Zindroom-redactievergadering bij mij thuis (zie achterkant).

, ann e t r e e beg n e Het b . b n e e t h e n even sofe “Ook filo den ze niet ho nsen.” e u ders zo n ook maar m o) ernand zij (F


Moussaka voor 4-6 personen. Benodigdheden: • 450g aardappelschijfjes (1 zakje) • 2 aubergines • 200g rul gehackt van De vegetarische slager • teentje knoflook • pak gezeefde tomaten (400500g) • 250 ml kookroom óf Alpro Cuisine Soya

• • • • • • • • • •

+/- 250g geraspte belegen kaas óf flink wat paneermeel olijfolie zout peper tabasco tijm basilicum oregano keukenrol evt. paar korrels suiker

1. Verwarm je oven voor op 175°C. 2. Snij je aubergines in plakken van ongeveer een halve cm, bestrooi beide zijden met zout en laat ze verspreidt op je snijplank liggen. Dek af met wat stukken keukenrol (zodat de aubergines niet te veel verkleuren en het vocht wordt opgenomen). 3. Verwarm een flinke scheut olijfolie in een pan en bak hierin rustig het rulle gehackt [sic]. Omdat dit geen ‘echt’ vlees is zal er geen vet uit het gehakt vrijkomen, dus wees niet te zuinig met de olijfolie. Pers je knoflookteen bij het gehackt en fruit deze mee. Als je gehackt licht krokant gebakken is voeg je het pak gezeefde tomaten toe. Voeg er naar smaak een paar druppels tabasco, wat peper, tijm, basilicum en oregano aan toe. Laat de saus zachtjes een paar minuten sudderen. Proef je saus, hij hoort een beetje flauw te zijn. Is de saus een beetje zuur? Voeg dan een paar korrels suiker toe, roer en proef opnieuw. Ga door tot de saus niet meer zuur smaakt maar hou het bij hooguit een halve theelepel suiker. Doe de deksel op de pan maar verwarm de pan niet meer.

4. Verwarm een dun laagje olijfolie in een koekenpan (of grillplaat). Als je pan goed heet is, leg er dan een aantal aubergine plakken naast elkaar in tot je pan vol is. Draai en bak de plakken zodat ze aan beide zijden lichtbruin zijn. Leg ze op keukenrol zodat ze uit kunnen lekken en doe nog wat olie in de pan met een volgende lading. 5. Prik een paar gaatjes in het plastic van het zakje aardappelschijfjes en doe deze een paar minuten in de magnetron. Zo gaar je de schijfjes al wat van tevoren. 6. Doe de room met wat peper in een kom. Voeg er ongeveer tweederde deel van de kaas bij. Eventueel naar smaak nog een paar druppels tabasco. (Vegan versie: geen kaas, maar wat zout, wat olie en wat paneermeel.) 7. Neem een ovenschaal (bij voorkeur een diepe) en vet deze in met wat olijfolie. Leg op de bodem de helft van de aardappelschijfjes. Daarop spreid je de helft van de tomatensaus. Dan de andere helft van de aardappelschijfjes en spreid daar dan weer de rest van de tomatensaus op uit. Op de tweede laag tomatensaus leg je de helft van de aubergineplakken en daarop doe je de helft van de room met kaas. Let er hierbij goed op dat je het goed langs de randen spreidt. Dan de rest van de aubergines en dan de rest van de room met kaas. Als laatste strooi je het laatste eenderde deel van de kaas erover. Samengevat krijg je: aardappel-tomaten-aardappel-tomaten-aubergine-room-aubergine-room-kaas. (Vegan versie: niet te veel room op de eerste laag, na de tweede laag room flink wat paneermeel erover die je besprenkelt met wat olie.) 8. Bak je Moussaka in ongeveer 30 minuten in het midden van je oven gaar. De korst moet mooi bruin en licht krokant zijn. (Vegan versie: baktijd kan iets korter zijn, zorg dat je bovenste laag in ieder geval niet uitdroogt.) Heerlijk samen met een frisse (Griekse) salade. Έχετε ένα ωραίο γεύμα!

29


30

OPROEP

PARTAGE Jouw essay wetenschappelijk publiceren? Partage is een reviewed, open-acces academisch e-tijdschrift voor actueel onderzoek rond humanisering en zingeving vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines. Partage publiceert sinds 2010 gereviewde artikelen en essays van bachelor- en masterstudenten. Daarnaast worden ook boekrecensies en proefschriftsamenvattingen gepubliceerd. Het tijdschrift richt zich op een (aankomend) academisch publiek met een wetenschappelijke of professionele interesse in humanisering en / of zingeving. Partage betekent ‘deling’, en dat is waar zij voor staat: •

Studenten zijn de denkers van de toekomst, maar daar hoeven zij niet op te wachten! Partage biedt het platform waar studenten hun relevante inzichten kunnen delen in zingeving en humanisering als actuele maatschappelijke thema’s. Zij staan daar ten slotte vaak zelf al middenin. Zij zijn onderdeel van het lezend publiek, Partage biedt de mogelijkheid hun eigen visies ook met een publiek te delen. In plaats van alleen een stuk te schrijven wat na beoordeling in het archief verdwijnt, wordt het schrijfproces gedeeld met redacteurs en reviewers (peers en non-peers). Partage wil bijdragen aan de ontwikkeling van talent en kritisch vermogen. Door middel van reviews en gastredacteurschappen wordt het redactieproces gedeeld, en kunnen studenten ook daarin ervaring opdoen. Zingeving en humanisering zijn de kernbegrippen van de Universiteit voor Humanistiek, waar Partage werd geboren. Partage is een zelfstandig tijdschrift dat uitgaat van de bredere waarde en gedeelde interesse voor zingeving en humanisering.

Open call for papers - nummer 2015 Wij nodigen studenten van alle disciplines uit om hun artikel (Nederlands of Engels) in te zenden voor het volgende nummer! Hiermee draag je vanuit jouw vakgebied bij aan het denken over maatschappelijk relevante thema’s en bereik je een divers academisch en professioneel publiek. Het 2015 nummer staat zoals gebruikelijk open voor alle inzendingen met betrekking tot zingeving en humanisering. Het thema ‘zingeving’ vraagt onder meer naar hoe mensen hun bestaan als zinvol kunnen ervaren. Wat is een goed leven; en hoe kunnen mensen zich verhouden tot de verschillende fenomenen waar ze mee in aanraking komen? ‘Humanisering’ is de studie naar de institutionele en organisatorische voorwaarden hiertoe, met als doel het bevorderen van de mogelijkheden tot zingeving. Deze begrippen zijn daarom niet los van elkaar te zien. Samen vormen ze een normatieve invalshoek bij het bestuderen van zowel existentiële en culturele thema’s als de werking van organisaties en instituties. Twijfel je of jouw stuk past bij Partage? Neem even contact op met de redactie: redactie@partagejournal.nl. Zie verder voor de richtlijnen voor verschillende soorten teksten de richtlijnen voor auteurs op www. partagejournal.nl Waarom meedoen?
Een artikel publiceren is natuurlijk een goede manier om jouw ideeën een breder publiek te geven. Het is ook heel leerzaam! Bij voorwaardelijke acceptatie van je artikel krijg je feedback van de redactie en twee reviewers uit je vakgebied om je artikel te herschrijven. Wanneer de redactie de herschreven versie goedkeurt, loopt een taalredacteur de spelling en schrijfstijl na. Nadat je zelf deze laatste edit goedkeurt, is je publicatie een feit.

Omdat wij een student journal zijn, willen we benadrukken dat een inzending nog niet perfect hoeft te zijn. Door te kiezen voor een publicatie doe je juist waardevolle schrijfervaring op – en wij staan klaar om je daarin te ondersteunen door op verzoek extra feedback te geven of met je te sparren over je artikel.


V O L G E N D E D E

K E E R

I N

Z I N D R O O M . . .

Z W A R T G A T

COLOFON Redactie

Met dank aan:

Roos Biesheuvel (voorzitter) Iris Hoekstra (taalnazi en redactiedowner) Marthe Visser (redactienestor) Janna de Vries (secretaris) Floris Schenk (vormgeving) Jeroen Fierens (vormgeving) Uitgave

Joachim Duyndam Laurine Blonk Myrte van de Klundert Laura Vermeulen Fernando Suarez Muller Charly Bos Caro Suringar Monika Spiering Manon Beuze

April 2015 (nr. 22) door

Beeld:

Zindroom, studentenmagazine van de Universiteit voor Humanistiek

Floris Schenk (pp. 7, 17, 20, 32) Vladimir Kush (p. 11) vladimirkush.com Gwenael Piaser (p. 22) flickr.com/piaser/ Marthe Visser (p. 28) Loulou-Stock (p. 30) loulou-stock.deviantart.com Freepik (citatenballonnetjes) freepik.com

Oplage: 250 exemplaren Contact SvH/Zindroom Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD Utrecht svh.zindroom@uvh.nl

S T U U R V Ă“ Ă“ R

J E 1 1

T E K S T

I N

M E I ! 31


32

ZO WOON IK.

Wie? Marthe Visser Wat? Studio van 28 m2 Waar? City Campus Max, tussen Hoograven en Transwijk Hoe? Via SSH Hoeveel? ± €400 (huurtoeslag verrekend)

+ Uitzicht vanaf de

zestiende verdieping

Geen gezellige buurt

want omgeven door bedrijventerreinen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.