Superhelden!

Page 1

Zindroom! Studentenmagazine Universiteit voor Humanistiek Jaargang 2014-15, nr. 21 - december 2014


(

Super-) Helden

Tutututuuuuuu! Daar is-ie dan! De Ultimate, Amazing, Spectacular (Super)helden-Zindroom! Ahum, vergeef ons onze hoogmoed. Over het thema van de eerste editie van het studiejaar 2014-15 waren we het al eens nog voor de zomer zijn intrede deed. Toen we erover nadachten, beseften we dat het niet onwaarschijnlijk is dat de UvH stiekem een dekmantel vormt voor een geheime superheldenbasis. De mogelijke alter ego's vliegen je om de oren: Martien the Martian, Harry Kunneman (get it?), de haast onuitputtelijke verzamelingen dierenverwijzingen - Jan Baars, Marco Motten/Otter, Frans Vosman(!!) - en snelheidsduivels - Wonder van der Vaart, Martien Sch(r)eurt, Vlugge Patrick, Willeke 'Wheels' Los. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Zou alle aandacht voor de belangrijke rol van voorbeeldfiguren een subtiele hint zijn naar de ware aard van ons prachtige instituut? We kunnen slechts gissen. Hoe dan ook: als Louis van Gaal ons het afgelopen jaar iets geleerd heeft, is het dat de meeste superhelden uiteindelijk toch ook net mensen zijn. Niet voor niets besloten we het eerste deel van dat begrip tussen haakjes te plaatsen. Welke helden houden we er nou echt op na? Wat betekent dat eigenlijk, held zijn? We zijn erg blij met jullie veelvormige pogingen om deze vragen te tackelen! Dat de helden in kwestie opvallend veel humanisticus-achtige trekjes hebben, zal niemand verbazen zo zijn we dan ook wel weer, hè? Naast deze verhalen, gedichten en columns vind je in deze Zindroom onder meer een puzzel, een boekrecensie plus prijsvraag(!), een onheldhaftig recept, en, last but not least, een voorproef uit de speciale studenteneditie van het Bommelverhaal 'Heer Bommel en de Weetmuts'. We wensen jullie met dit alles veel leesplezier toe! Vragen, opmerkingen, toevoegingen of correcties? Mail ons op svh.zindroom@uvh.nl! Met heldhaftige groet, De Zindroomredactie Nieuws uit de redactie: We hebben helaas afscheid moeten nemen van twee van onze redactieleden. Yoni van Hees en Laura Vermeulen hebben de bachelor afgerond, en hun academische vleugels uitgeslagen. De redactie is hen dankbaar voor hun waardevolle en betrokken inzet. We zullen (onder veel meer) Yoni's bonuspagina-met-foto's-van-kittens-als-beloning-voor-het-lezen-van-de-vergadernotulen en Laura's onnavolgbare advies in 'Lieve Laura' gaan missen. Gelukkig verwelkomen we ook drie nieuwe redactieleden. Floris Schenk (Ba3), Janna de Vries (Ba2) en Jeroen Fierens (pm) komen onze gelederen versterken. We hopen er, samen met jullie, een mooie Zindroomjaargang van te maken!


Inhoud 5 6 10 11 12 13 14 15 16 21 22 24 25 26 28 30 32 33 35

Jeroen Fierens - De Held Susan Brand - De student humanistiek in het wild Marthe Visser - SuperHumaan komt er elk moment aan! Daniel Blondelle - Shklar Daan Zeijen - De Vrijdachter Maria Spenkelink - Held Iris Hoekstra - Aanvulpuzzel Bart Elbers - Held op sokken Maarten Toonder - De Weetmuts Citaten met Alexander Maas Janna de Vries - Aspiraties Willeke Gaat Los II Floris Schenk - Lumière Myrte van de Klundert - Myrte Mijmert over... Helden Limor Rishef- (Super)Helden! Iris Hoekstra - Winnen! Waar blijft die baan? Marthe Visser - Een totaal niet superheldhaftige mug-cake Marthe Visser - Super-mij Colofon



DeHeld

Jeroen Fierens Zijn handen bewogen over de vochtige aarde die warm aanvoelde vergeleken met de frisse buitenlucht. Hij hield van de laatste dagen van de zomer. Had iemand hem gevraagd wat hij het allermooist vond, dan zou dat zijn antwoord zijn. De gouden zonnestralen en wolkenmassa’s die in brand lijken te staan. De bomen die het laatste beetje leven dat ze nog in zich hebben eruit persen, stralend als nooit tevoren, terwijl hun eerste blaadjes stilletjes maar onmiskenbaar naar beneden dwarrelen. Maar niemand vroeg hem wat hij het allermooist vond. “Moet je niet eens met je vrienden afspreken?” Dat wel. Of: “Kun je niet beter een vakkenpakket kiezen waar je wel iets mee kunt?” Of: “Zullen we Kolonisten van Catan doen?” Maar nooit wat hij het allermooist vond. Hij begreep niet waarom iedereen zich zo druk maakte over wat hij wel en vooral niet deed. Waarom iedereen altijd maar iets wilde doen, of wilde dat hij iets deed, of iets met hem wilde doen, of iets had willen doen, maar het niet had gedaan omdat ze al iets anders te doen hadden. Het ergst waren de zaterdagochtenden. Dan kwam zijn vader hem om kwart over tien wakker maken met de letterlijke woorden “ga eens iets doen!” Als hij niet beter had geweten, was hij gaan geloven dat hij inderdaad nooit iets deed. Maar hij wist beter. Hij wandelde elke week bijvoorbeeld uren met de hond langs de Lek, het liefst als het een beetje regende. De modder onder zijn voeten, de koude druppels in z’n gezicht. Hij fietste graag door de weilanden naar school en weer terug naar huis over de dijk, met de wind tegen. Het liefst alleen, want dan kon hij heel hard meezingen met z’n discman. “Héé hallo, kijk me eens het gras zien groeien, en iedereen maar denken da’k niks dooee.” En hij las boeken, met gemak vijf per week (meer mocht hij niet per keer meenemen van de bieb, behalve wat saaie informatieboekjes, dus las hij die ook maar). Maar hij deed dus niets, verspilde zijn kostbare tijd door Harry Potter te lezen in plaats van studieboeken, verzamelde steentjes in plaats van geld en droomde van een bestaan als schrijver in plaats van een beroep waar je iets aan hebt. Op de grond lag een eikel waar een klein felgroen puntje uit tevoorschijn kwam. Het zag er wat misplaatst uit tussen de warme uitgebluste nazomerkleuren, blasfemisch bijna. Maar daar leek het zich weinig van aan te trekken. Hij hield van dat beeld. De ongeremde levenskracht van nieuw leven. Klein, onwetend en groen, maar sterk genoeg om door de veilige maar beklemmende schil van de eikel te breken. Als iemand hem had gevraagd wat hij het allermooist vond, zou hij dat antwoorden.

5


Destudenthumanistiekinhetwild Susan Brand

Toespraak bij een bachelordiplomauireiking

Beste toehoorder, familielid, vrienden en iedereen die hier aanwezig is, U weet dat uw bekende, dochter/zoon, familielid, geliefde of kennis vanaf nu in het bezit is van een bachelordiploma Humanistiek. Een diploma dat de bedoeling heeft hem ofhaar voor te bereiden op de toekomst. Een prestatie waarover u wellicht verheugd, trots en enthousiast bent en die mogelijk positieve gevoelens bij u oproept. Nou ja, eigenlijk... durft u misschien niet eerlijk toe te geven dat u nog steeds niet weet wat humanistiek nou inhoudt. Dat u nog geen idee heeft wat uw zoon of dochter hier de afgelopen jaren aan het doen was. Zoals mijn broertje grapjes maakt over mensen met tarotkaarten. Zoals het feit dat ik vele malen heb moeten uitleggen dat humanistiek niet hetzelfde is al journalistiek. Zoals het feit dat ik moet uitleggen dat niet elke student humanistiek per se lid is van het Humanistisch Verbond. ’s Nachts ben ik weleens in Tivoli (een uitgaansgelegenheid aan de Oude Gracht). Als een man mij ’s nachts aan de bar vraagt wat ik doe, antwoord ik altijd ‘iets met mensen’. Ook ik was ooit onwetend. Zes jaar geleden kwamen wij voor het eerst met elkaar in aanraking, humanistiek en ik. Ik, lopend door Utrecht kom langs een gebouw met daarop geschreven: Universiteit voor Humanistiek (toen nog aan de Drift). Ik zat destijds in mijn eerste jaar van politicologie, een studie over macht en minder over mensen. Ik en humanistiek... Het was geen liefde op het eerste gezicht. Ik snapte niet wat die humanisten aan het doen waren. Ik bezocht open dagen, meeloopdagen, wel drie keer. Ik stelde vervelende en lastige vragen. En toen stapte ik drie jaar geleden in het diepe…

6


Wat doen studenten humanistiek? Studeren op de Universiteit voor Humanistiek is écht anders dan op de UU. Maatschappelijk gezien zien we dat de universiteit steeds meer een leerfabriek wordt. De student als werknemer die een product aflevert. De student die zo snel mogelijk klaar wordt gestoomd voor de arbeidsmarkt. De universiteit waar niet langer de veelzijdige kritische student wordt gevormd maar waar hij snel mogelijk van de lopende band rolt. Humanistiek is een plek waar je gevormd wordt, waar je diepgang kunt vinden. Humanistiek is niet alleen een studie, het is een gemeenschap. Sceptisch zou ik het een sekte noemen, optimistisch een familie. De student humanistiek gaat vaak het veld in. Hij doet onderzoek in de praktijk. Voor het vak Humanisering 3 in het laatste bachelorjaar doen studenten een half jaar onderzoek in een organisatie. Zo deden studenten uit mijn jaar onderzoek bij Humanitas, een belangenorganisatie voor Alevitische Moslims en het UMC Utrecht. De kracht van de student humanistiek is dat hij divers is, dat hij in een organisatie zowel kijkt naar communicatieprocessen als naar de structuur van een organisatie. Maar dat hij ook aandacht heeft voor de menselijkheid. Dat hij luistert maar ook een eigen visie ontwikkelt. De student humanistiek heeft aandacht voor vele kanten van het verhaal.

De aandacht voor nuance en vele perspectieven zie ik als rijkdom. Hierbij denk ik terug aan mijn ervaringen in de tbs-kliniek. Voor humanistiek studenten is het mogelijk een gespreksgroep te doen met tbs’ers onder leiding van een geestelijk verzorger. De tbs’er wordt op de televisie vaak gezien als het kwaad, als een persoon die je zo ver mogelijk wilt wegstoppen, onzichtbaar buiten de samenleving. Natuurlijk is de tbs’er een veroordeelde, maar het is te makkelijk om de andere kanten op afstand te houden. Zo is de pedofiel vaak zelf vroeger ook misbruikt.. Zo speelt de politiek in op de angst die de media zaait over een ontsnapte tbs’er. De maatschappelijke kijk op de tbs’er zegt tevens iets over een maatschappelijke angst van deze tijd, het omgaan met onzekerheid en kwetsbaarheid. Een Geestelijk Verzorger kan nog steeds openingen vinden om met de tbs’er aan de slag te gaan, hoe klein die opening ook is, er is altijd iets van perspectief. 7


Hoe herken ik de student humanistiek? Ik kan u van alles vertellen over de studie maar wellicht nog meer over de studenten humanistiek. Dit is de gemeenschap waar ik al drie jaar onderdeel van ben. Het risico van ‘going native’ is dat je als onderzoeker te veel opgaat in de wereld van de onderzochte personen. De onderzoeker streeft ernaar zijn onderzoeksobject met enige distantie te bekijken. Hier mijn poging: De student humanistiek in het wild. Zo kun je hem herkennen. Het is een student die spreekt in haar eigen dialect: dialoog, normatieve professionalisering, levenskunst. Het is een student die vragen stelt i.p.v. antwoorden geeft. Het is een student die geen lid is van een studentenvereniging maar wel vrijwilligerswerk doet. Het is een student die kruidenthee drinkt i.p.v. gewone thee. Het is een student die geen carrièretijger is, maar wel een idealist. Het is een student die van alles gelooft, maar die zich niet graag bindt aan een instituut. Het is een student die weinig tv kijkt, behalve documentaires van Human. Het is een student die zich kenmerkt zich door een bovengemiddeld middelengebruik en die zelfs door docenten wordt aangemoedigd een sigaar op te steken bij het schrijven van een essay. Het is een student die geen fanatieke sporter is maar die wel fanatiek filosofeert over het leven. Het is een student die geen lid is van het Humanistisch Verbond omdat hij niet in een hokje wil worden gezet. Het is een student die graag een tussenjaar neemt, die langer studeren ziet als zelfontwikkeling. Het is een student die als man statistisch gezien vaker een baard heeft dan gemiddeld en relatiefvaak een relatie heeft met een andere humanistiekstudent. Het is een student die graag buiten kaders en hokjes kijkt. Dé student humanistiek bestaat niet. Deze generalisatie zal dan ook niet worden gewaardeerd door iedereen hier.

8


Waarom is humanistiek belangrijkvoor de samenleving? Juist kwaliteiten van de Humanisticus - ruimte voor twijfel en het kritisch naar zichzelfkijken - zorgen er soms voor dat studenten zich naar de buitenwereld te weinig laten zien. Ik zit sinds september in het bestuur van mijn debatvereniging met mensen van bestuur- en organisatiewetenschappen, rechten en economie. Die mensen zijn zeker niet beter gekwalificeerd, capabel of betrokken dan een humanistiekstudent... Maar... zij kunnen zichzelf wel beter verkopen. Waarden als ruimte geven aan de ander, dialoog en twijfel zijn waardevol. Maar wees ook trots op wie je bent. Ik zou willen benadrukken hoe uniek humanistiekstudenten zijn op de universiteit. Studeren is meer dan een paper schrijven, studeren is jezelf ontwikkelen, kritisch naar jezelf kijken. Humanistiek is een studie waar je kunt groeien als persoon. Waar je naast academisch ook praktisch geschoold wordt voor de samenleving. Een student humanistiek heeft de samenleving genoeg te bieden en dat mag vaker hardop gezegd worden, ook door studenten zelf. Hierop kunnen wij winst halen in de toekomst. Anderhalfjaar geleden werd ik verkozen voor de universiteitsraad van de UvH. Waar al snel bleek dat het de leden (docenten en studenten) niet alleen ging om persoonlijke machtsuitoefening of inhoudelijke beslissingen. Ook moraliteit stond centraal. Wat is een goede universiteit? Hoe communiceer je met elkaar? Welke waarden streef je na? Soms kosten deze discussies te veel tijd. Ik heb geleerd dat de universiteit niet altijd kan doen wat zij wil, zij wordt be誰nvloed door geldstromen van de overheid, de economische crisis, veranderende opvattingen over onderwijs in de politiek en steeds strengere voorschriften en eisen. Wat overblijft is een beperkt speelvlak waar je als bestuurder en student richting kan bepalen. De idealist kan niet direct de wereld veranderen, maar hij kan binnen de beperkte ruimte een verschil maken. Zo zie ik de Humanisticus. Als een individu wat dat verschil maakt binnen de kaders van zijn mogelijkheden. Naar mijn mening is dit precies wat de samenleving op het moment nodig heeft. Aan mijn jaargenoten. Bedankt voor alle inspiratie! Iedereen gefeliciteerd met zijn bachelordiploma.

9


SuperHumaankomter elkmomentaan! Marthe Visser

Zeg, euhm, hè, kan het hier misschien ietsje humaner? Tenzij ik nu voor je invul,

misschien is het mijn associatie… even een opmerking op meta-niveau…moeten we hier een

dialoog over houden? Ze zeggen wel… topje van de ijsberg…. fijn reflecteren over… kunnen we consensus bereiken? 10


Shklar

Daniel Blondelle Zoals een schapenwolkendek kan ontstaan tegen de achtergrond van een schijnbaar heldere hemel, zo ontstond bij mij een vertroebelende massa vraagtekens bij het schrijven van mijn scriptie over Zizeks politieke suggesties. Geweld in dienst van sociale rechtvaardigheid was nu niet iets wat ik mij onmiddellijk voorstelde als bevorderlijk voor humanisering. Op dit punt van het geweld is nu juist mijn nieuwe heldin wellicht een wijs raadgeefster. Wederom wil ik jullie mijn enthousiasme voor mijn politieke inspiraties niet onthouden, maar ik zal jullie dit keer niet te lang vervelen. Dus, hieronder een extreem korte weergave van de Liberalism ofFear van Judith Shklar. ‘Every adult should be able to make as many effective decisions without fear or favor about as many aspects of her or his life as is compatible with the like freedom of every other adult’ – is volgens Shklar (1989, p.21) de enige mogelijke betekenis van het liberalisme als een politieke doctrine. Dit liberalisme vindt haar oorsprong in het perspectief van het slachtoffer van onrechtvaardigheid, lessen uit met name de godsdienstoorlogen en morele psychologie. Shklar stelt dat vrees voor gruwelijkheden onreduceerbaar, universeel en het grootste kwaad is; het dient koste wat kost vermeden te worden. Daarom zou bescherming ertegen zowel het begin als einde van politieke instituties kunnen behelzen. Een universeel verbod op (geïnstitutionaliseerde) wreedheid – met als enige uitzondering het voorkomen van grotere gruwelijkheden – zou zo erkend kunnen worden als een minimale, noodzakelijke conditie voor menselijke waardigheid en politieke moraliteit. Dit liberalisme is echter geen Weltanschauung noch moraalfilosofie – ze is een negatieve, egalitaristische, politieke filosofie die vertrekt uit een summum malum in plaats van een summum bonum, wat zou leiden naar totalitarisme. Omdat de staat de meeste middelen tot het creëren van vrees bezit, hamert Shklar op het belang van inperking en voorspelbaarheid van de staat. Hiervoor dienen gerechtelijke en institutionele maatregelen genomen te worden waarbij de zwakkeren, de machtigen en een pluralisme aan politieke groeperingen centraal staan. Rechten zijn namelijk onmisbaar voor machtsverdeling ten behoeve van het beteugelen van angst en de eliminering van onderdrukkende sociale ongelijkheid. Ook is een scheiding tussen het private en het publieke in deze onontbeerlijk. Binnen het publieke regeert een onvervreemdbaar primaat van tolerantie; in het private domein dient het individu zonder tussenkomst van autoriteiten zelfzijn/haar levensovertuiging te kunnen bepalen. Uitbannen van (een gevoel van) onrechtvaardigheid in plaats van het realiseren van rechtvaardigheid staat voorop. Rechtvaardigheid vooropstellen zou namelijk impliceren dat er onrechtmatig aanspraak wordt gedaan op dat men het onderscheid kan kennen tussen onrechtvaardigheid en ongeluk. Hier is Shklar sceptisch over. Passieve onrechtvaardigheid, dit is de weigering van ambtenaren en burgers om op te treden tegen wangedrag wanneer ze dat zouden moeten en kunnen doen, het gevoel van onrechtvaardigheid van slachtoffers en het sociale fenomeen van onrechtvaardigheid dreigen zodoende namelijk miskend te worden. In dienst van de vrijheid dienen democratisch bepaalde rechten de alomtegenwoordige last van vrees in te perken.

11


DeVrijdachter Daan Zeijen

Het is moeilijk hè? Vermoeiend? Dat alsmaar altijd alles weten – hoe een houtzaagmolen werkt, hoe je buren moeten leven. Maar als jij het ze niet zegt dan loopt de wereld in het honderd; dan geloven ze in feeën en kaboutertjes en niemand die nog denkt dat jij toch altijd alles weet en.. Kijk eens naar een stekker en probeer je voor te stellen hoe contact maken eruit ziet als je zelfeen stekker bent. Je mag er ook bij denken maar alleen maar nieuwe dingen want gedacht is niet meer vrij en als je zeurt dan ben je af. (Op 14 januari 2015 staat Daan in de halve finale van het NK Poetry Slam in Utrecht. Toegang is gratis! Zie voor meer info www.poetryslam.nl/nk en www.facebook.com/nkpoetryslam) 12


Held

Maria Spenkelink

Hoe een heldendaad bestaat uit het juiste moment grijpen en een stukje moed ofloslaten wat ooit is geweest. En ik wil je niet meer boven mij hoe je, trots en fier staat te redden. Niet meer onder mij, waar mensen nog behoren te leren. Wat mij betreft ben je mijn held zoals dat altijd zo is geweest. Net zoals het kind dat speelt dat ze de moeder is en zorgt dat haar speelgoed de hare blijft. Ik zie de angst in je ogen en besluit je te redden. Waar is je speelgoed?

13


Aanvulpuzzel

Iris Hoekstra Het principe is heel simpel: elk rijtje woorden heeft één woord waarmee ze alle drie kunnen worden aangevuld. (Ofdat erachter, ervoor ofeen combinatie is, maakt niet uit.) Het woord dat bij alle drie de woorden past, moet een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of werkwoordsvorm zijn die ook zelfstandig gebruikt kan worden. (Dus bijvoorbeeld "ras(hond)" of"(honden)leven", maar niet "(honds)vot", want “honds” is geen correct woord.)

vee staart rook

zwijg trekken spraak

bloem sport kamer

rot gerecht schaam

uit vogel kous

baan trui start

kunst rijk hout

biecht zinnig taal

schap loop werktuig

kruid plaat verband

meester monster les

midden bewust stil

mieren zoet graad

gedachte aardig eren

keren ijs tentamen

14


Heldopsokken

Bart Elbers Was ik maar een échte superheld, één met een cape en een strak, veel te felgekleurd kostuum. Met bovennatuurlijke krachten die iedereen op elk moment versteld kunnen doen staan of met futuristisch uitziende wapens die zelfs de meest doorgewinterde slechterik angst aan jagen. Maar niets van dat alles ligt in de lijn der verwachting. Nee, mijn kracht reikt niet verder dan elke dag op te staan en mij met veel tegenzin richting de dichtstbijzijnde supermarkt te begeven. Na enige tijd het geweld van felle kleuren, kunstmatige aroma’s en haastige mensen te hebben doorstaan, lever ik daar de volgende krachtsinspanning: het afrekenen. In epische verhalen is de afrekening doorgaans een moment van spanning en sensatie; dan en daar zal worden beslist wat wint: het goede of het kwade. Maar niet hier. De enige spanning in deze situatie wordt veroorzaakt door een nonchalant voorkruipende student, die overigens gehuld gaat in een walm van alcohol. Ik zou hem het liefst willen vragen of hij mij, zoals het hoort, alsnog voor zou willen laten, maar ook een echte held kiest soms eieren voor zijn geld. Ik ben nog niet eens geheel bijgekomen van mijn geestelijke gevecht met de student of ik hoor in de verte een akelig traag en sloffende geluid aankomen. Uit pure wanhoop richt ik mij voor het eerst in mijn leven tot god: “Alsjeblieft laat het niet zo zijn Heer! Ik smeek u, niet ik, niet nu!” Maar het is al te laat. Zwijgzaam onderga ik weldra mijn vreselijke lot: een zwaarlijvige man die in mijn nek gaat staan hijgen. Ik bezwijk bijna bij deze gedachte maar weet me op wonderbaarlijke wijze te herpakken en hou me staande. Langzaam komt het logge gevaarte dichterbij, om dan, op minder dan 30 centimeter tot stilstand te komen. Elke seconde lijkt nu een eeuwigheid te duren. Angstvallig luister ik naar het gereutel als hij nog een laatste keer inademt. Nu weet ik het zeker: God heeft mij verlaten. Zijn klamme, warme damp begint op mij neer te dalen. Ik denk even aan alle helden die mij voorgingen, die dezelfde beproeving hebben doorstaan. “Houdt moed!” scanderen ze in koor, “houdt moed!” Ik doe wat ze zeggen en probeer mijn blik stoïcijns op de horizon te richten, onbewogen zal ik zijn, als een steen. Maar met elke ademtocht voel ik mijn veerkracht afnemen, de dikke druppels die condenseren in mijn nek worden ondraaglijk. Ik kan niet anders dan me gewonnen geven en stap uit de rij. Uit angst om betrapt te worden op mijn wanstaltelijke intolerantie dwaal ik een aantal keer langs de schappen en wacht tot het monster naar buiten is gelopen. Ik kijk om mij heen en constateer dat de kust veilig is: erop af! Dan sta ik ineens oog in oog met een echte held, of eigenlijk is zij een heldin. Karin is haar naam, een oudere dame met geblondeerd haar die elke dag het gevecht aan gaat met een monsterlijke machine die net zo hard piept en klaagt als de klanten die er spullen op zetten. Karin, heldin van de 21ste eeuw. Ik voel me klein en ongemakkelijk om in zulk heldhaftig gezelschap te verkeren. Of ik zegels spaar? Nee dank u hoor. Ik begeef me naar de uitgang en slaak een zucht van verlichting als ik op straat sta. Wat een avontuur, wat een ontbering.

15


DeWeetmuts

Maarten Toonder Onlangs verscheen bij de Toonder Compagnie een nieuwe studentenuitgave van het verhaal 'Heer Bommel en de Weetmuts'. Die brengen we graag onder de aandacht! Op de komende pagina's vind je een door de Compagne ter beschikking gestelde voorpublicatie van een deel van het verhaal. In de volgende Zindroom bespreken we het boek, én kun je een exemplaar winnen! Nieuwsgierig geworden? Voor meer informatie over de uitgave kun je terecht op de website van de Toonder Compagnie.

Terwijl Kwil uitzinnig naar voren sprong met uitwaaierende tentakels, deinsde heer Bommel angstig achteruit, maar hij begreep de waarschuwing van Tom Poes; en om zijn handen vrij te hebben, zette hij het vreemdsoortige hoofddeksel op zijn eigen hoofd. Toen hij dat had gedaan kwam er een merkwaardige verandering over de ontdane heer. Zijn verwilderde gelaatstrekken verstrakten zich en zijn rollende ogen richtten zich met een vaste blik op het uitzinnige wezen voor hem. ‘Xérion ariem moroès mizxaoul Emntal!’ sprak hij op galmende toon en toen hij op deze wijze nog een poosje doorging, wankelde Kwil geschokt achteruit en verdween in de spleet. Zelfverrast, doch niet ontevreden keek heer Ollie hem na. ‘Het is toch verbazend wat een heer vermag,’ mompelde hij glimlachend. ‘Wat was dat?’ vroeg Tom Poes onthutst. ‘Wat hebt u gedaan?’ ‘Heel gewoon,’ verklaarde heer Bommel. ‘Dat was de spreuk die door de 14de-eeuwse magiër Adelbertus Minor geformuleerd werd voor het verdrijven van onderaardgeesten. Die schoot mij ineens te binnen, als je begrijpt wat ik bedoel.’

16


‘U had Kwil misschien beter kunnen pakken dan verdrijven,’ zei Tom Poes twijfelend. ‘Ach,’ sprak heer Ollie, ‘de muts stond me er niet naar.’ Hij keerde zich voldaan om, en nu werd hij commissaris Bas gewaar, die met grote stappen naderde. ‘Je bent er gloeiend bij, Bommel!’ riep de politiechef. ‘Verzet zal niet baten. Je bent mijn arrestant! Verdacht van medeplichtigheid bij het leegroven van de universiteits-bibliotheek.’ De glimlach van heer Bommel verdiepte zich, en hij hiefkalmerend een hand op. ‘Kalm aan, beste vriend,’ zei hij. ‘Volgens een uitspraak van de Hoge Raad is verdenking van medeplichtigheid geen motiefom tot arrestatie over te gaan. Het is hoogstens een beschuldiging, die op grond van terzake doende vermoedens tot een onderzoek zou kunnen leiden. Je herinnert je toch wel de zaak die op maart van het vorige jaar voorkwam? Nu dan.’ Bulle Bas stond enkele ogenblikken als met stomheid geslagen; toen wendde hij zich om en slofte terug naar de agenten, die vanachter de bomen het toneeltje gevolgd hadden. ‘Inrukken,’ beval hij met wrange mond. ‘Dat is nu toch aardig,’ hernam heer Ollie, toen het groepje verdween. ‘Als heer weet men toch maar alles – en dat komt goed te pas, zoals je ziet.’ ‘Het is de muts,’ mompelde Tom Poes. ‘Daar zit natuurlijk alle opgeslobberde kennis van Kwil in.’

Geheel onkundig van het voorafgaande, zat de schilder Terpen Tijn aan de rand van het woud een herfststemming op het doek te werpen. ‘Vibrerende vermiljoenen op bewogen okers,’ sprak hij tot zichzelf. ‘En nu hier een hoog lichtje op de ombers om een felle trilling... eh... dinges.’ Hij zweeg en liet zijn penseel zakken, want een warme adem op zijn achterhoofd verried hem, dat er een toeschouwer achter hem stond. Het was heer Bommel, die op de terugweg door het artistieke tafereel werd aangetrokken. ‘Dat is geen ècht hoog lichtje,’ sprak hij onderwijzend. ‘Het is Napels geel. Aangebracht op een bruine achtergrond werkt het als wit, maar dat is gezichtsbedrog. Deze verfstof is trouwens giftig, daar zij zwavel bevat. De bereiding is dan ook verboden volgens de Kernheimer Conventie van ‘72.’ De kunstenaar dook in elkaar en wierp zijn palet en penseel terzijde. Daarop greep hij zijn doekje en sloeg het met zo’n kracht over het hoofd van de kunstminnende heer, dat deze dreunend ter aarde stortte.

17


Het was duidelijk dat de artiest het plezier in zijn kunstwerk geheel verloren had; hij pakte zijn boeltje bij elkaar en liep uitzinnig weg, grote rookwolken uitblazend. ‘Weerzinwekkend,’ sprak heer Ollie, terwijl hij opstond en zich van het gescheurde linnen bevrijdde. ‘Het stuit mij tegen de borst, als je begrijpt wat ik bedoel. Maar toch kan ik er begrip voor hebben. Een dergelijke grove handeling spruit voort uit een emotionele storing in het artistieke temperament. Zo een storing veroorzaakt soms kunst, maar vaker onlust. Volgens de geleerde Eisbrenner ontstaat àlle kunst uit onlustgevoelens, maar de nieuwere school betwijfelt dit.’ ‘O,’ zei Tom Poes. ‘Het is prettig om alles te weten,’ hernam heer Bommel verder lopend. ‘Men staat dan overal heel anders tegenover. Laat dat je een aansporing zijn om goed je best te doen, jonge vriend. “Kennis is macht”, zei mijn goede vader altijd, en daar houd ik mij aan.’ Zo sprekende had hij de Oude Schicht bereikt, en met een veerkrachtige sprong werkte hij zich achter het stuur. ‘Mijn taak ligt duidelijk voor me,’ besloot hij. ‘Ik ga de cultuur en de kennis in Rommeldam opstoten, wat jij?’ ‘Hm,’ zei Tom Poes. ‘ Ik blijfhier nog een poosje in het bos, want ik heb het idee, dat we nog niet van Kwil afzijn. En als ik u was, zou ik die hoed afzetten, heer Ollie!’

‘Wat zou de jonge vriend bedoelen?’ vroeg heer Bommel zich af, terwijl hij alleen terug reed naar de stad. ‘Waarom die hoed afzetten? Ik denk er niet aan! Hij is lekker warm in deze tijd van het jaar – en bovendien is het natuurlijk mogelijk, dat er iets van Kwils opgeslobberde kennis in zit. Hoewel men de kennis van een heer ook niet moet onderschatten.’ Op dat moment passeerde hij het stadslaboratorium en als vanzelf remde hij en stapte uit. ‘Door kennis kan men veel goed doen,’ vervolgde hij zijn gedachtengang. ‘Kijk nu bijvoorbeeld dat laboratorium eens! De circuits zijn sterk verouderd...’ Enkele ogenblikken stond hij naar de elektriciteitsdraden te kijken, die daar het gebouw werden binnengeleid, en vervolgens opende hij kortbesloten de deur. Professor Prlwytzkofski was druk doende met flesjes en retorten en hij keek gestoord op, toen de bezoeker binnentrad. ‘Praw!’ begon hij, maar heer Ollie liet hem niet uitspreken. ‘Een ogenblikje,’ zei hij glimlachend. ‘Ik moet u even waarschuwen. Uw stroomkringen zijn gebrekkig aangelegd. U wekt nu ongewild een magnetisch veld op, doordat de bedrading inductiefwerkt.’

18


De geleerde keek zijn bezoeker ontstemd aan. ‘Wat is dat voor ener kwatsj?’ vroeg hij. ‘Wat neult u daar over mijner bedradering?’ ‘Ik neul niet, mijn waarde,’ zei heer Bommel mild. ‘In het voorbijrijden zag ik, dat uw elektriciteitstoevoer gebrekkig is aangelegd – en ik dacht: ik moet toch even waarschuwen. Want momenteel wordt de stroom toegevoerd door evenwijdig lopende draden. En nu is de toestand als volgt...’ ‘Ik zal u leren toestanden maken!’ kreet de geleerde, die er vreemd paars uitzag. ‘U versjtirt mijner arbeid! U bent ener krotsjwalsk krankkop!’ Zo roepende greep hij een buikfles en zwaaide die zo dreigend, dat heer Ollie ontsteld achteruit deinsde. ‘Kalm toch, kalm toch,’ suste hij. ‘Ik bedoel het goed. Ik spreek als wetenschappelijk onderlegd heer, bedoel ik, en ik...’ Maar nu werd het de hoogleraar te veel. ‘Praw!’ schreeuwde hij overspannen. ‘Pakt u zich! Vrt!’ Heer Bommel bukte zich net op tijd voor de fles, zodat die over zijn hoofd heen tegen de muur uit elkander barstte. Hij begreep dat verdere verstandige woorden niet zouden baten en daarom repte hij zich het laboratorium uit, terwijl de kolven en retorten hem achterna vlogen. ‘En dat noemt men wetenschap,’ dacht hij bitter.

Toen professor Prlwytzkofski in de deuropening verscheen om zijn gast verder uitgeleide te doen, zag hij de Oude Schicht al met grote snelheid over een heuvel verdwijnen. Zijn drift bekoelde en er verscheen een peinzende uitdrukking op zijn vertrokken gelaat. ‘Praw!’ prevelde hij. ‘Wat weet dezer wetenietsjer dan van inductie? En wat was dat voor ener muts die hij op der hoofd had? Dat was ja ener zwamhoed!’ Intussen reed heer Ollie ontstemd door het landschap. Het viel hem erg tegen, dat er zo weinig dankbaarheid voor zijn kennis bestond, en het is te begrijpen dat hij daarover tobde. ‘Kennis is macht,’ sprak hij tot zichzelf. ‘Dat zei mijn goede vader en de geleerde Bacon zei het hem na. Trouwens, Sofocles merkte ook al op, dat het treurig is kennis te hebben als ze tot niets dient. De vraag is nu: hoe kan ik macht krijgen?’ Al peinzende was hij steeds langzamer gaan rijden, en ten slotte remde hij zijn voertuig en ging op de treeplank zitten om rustig na te kunnen denken in de stilte der natuur. Maar na een poosje werd deze verbroken door naderende voetstappen, die door de blaadjes ritselden.

19


Omkijkend zag heer Bommel de markies De Canteclaer in peinzende houding naderen. ‘Als ‘t herfsten gaat in ‘t bos...’ hoorde heer Ollie hem mompelen. En hoewel hij begreep, dat de edelman met een gedicht bezig was, stond hij haastig op en liep naar hem toe. ‘Prettig dat ik u net tref,’ sprak hij. ‘Ik zit met een moeilijkheid en u zult daar zeker begrip voor hebben. De kwestie is...’ ‘Parbleu,’ prevelde de markies, een hand opheffend. ‘ Ik ben doende een alexandrijn te composeren en ge verstoort het ragfijne spinsel.’ Hij zweeg even en sloot de ogen om de draad weer te vinden. ‘Als ‘t herfsten gaat in ‘t bos,’ hernam hij mijmerend, ‘En wind door bomen juicht, Dan raken blaad’ren los, En takken zwaaien onbetuigd.’ ‘Fout,’ zei heer Bommel glimlachend. ‘Uw gedicht loopt mank, amice. Kijk, een alexandrijn heeft zes jamben per regel, en uw onbetuigde takken zwaaien daar buiten. Maar daar gaat het nu niet om. Ik weet zeker, dat ik bij u, als mede-ontwikkelde, begrip zal vinden voor mijn probleem. Kennis is macht, zoals u weet. En nu wil het geval, dat ik alle kennis heb, als u begrijpt wat ik bedoel...’ Verder kwam hij niet. Terwijl hij sprak was de houding van de ander verstrakt, en nu wierp de edelman hem zo’n kille blik toe, dat de woorden hem op de lippen bestierven.

‘Fi donc!’ riep de heer De Canteclaer, zijn wandelstok opheffend. ‘Dit gaat waratje te ver! Ik laat mijn fijnste gevoelens niet vertreden door een botterik! Verdwijn, voordat ik mijn geduld verlies en u een tuchtiging toedien!’ ‘Ik... ik zei alleen m-maar, dat uw alexandrijn mank liep,’ stamelde heer Ollie nog. Maar het gelaat van de markies nam zo’n akelige kleur aan en hij zwaaide zo dreigend met zijn stok, dat de geleerde heer zich terugspoedde naar zijn voertuig en haastig achter het stuur klom. ‘Ge hebt mijn inspiratie door platte techniek ontzield!’ riep de edelman hem met overslaande stem na. ‘Dat zal u duur te staan komen!’ Maar heer Bommel hoorde hem niet meer. Met ronkende motor joeg hij over de heuvels verder stadwaarts, terwijl de herfstwind hem om de oren floot. ‘Zo schiet ik niet op, dat is duidelijk,’ sprak hij tot zichzelf. ‘Ik zal mij met mijn kennis tot de overheid moeten wenden. Ik weet zeker, dat die mij met open oren zal ontvangen. Ten slotte zijn de gemeentefinanciën niet rooskleurig.’

20


Inderdaad zat de ambtenaar eerste klasse Dorknoper een beetje zorgelijk over zijn boeken gebogen, toen heer Ollie binnentrad. ‘Goedemorgen,’ sprak deze opgeruimd. ‘Het ziet er niet zo best uit, hè? Als u mij nu even een staat van uitgaven en inkomsten geeft, zal ik u zeker een goede raad kunnen geven.’ ‘Watblief?’ vroeg de heer Dorknoper, verbaasd opkijkend. ‘Het tekort op uw begroting is in feite veel groter dan in de krant stond,’ verduidelijkte heer Bommel. ‘U hebt het gat nu wel gedeeltelijk gedicht met geld uit de algemene reserves, maar dat gaat niet aan, mijn waarde.’ De hooggeplaatste beambte boog zich met vernauwde pupillen over zijn lessenaar, maar de ontwikkelde heer schonk daar geen aandacht aan. ‘Het is ook geen wonder,’ vervolgde hij mild. ‘Uw administratiemethoden zijn volstrekt verouderd. In plaats van hier tussen stoffige dossiers te zitten, zou u het Lawlor-systeem moeten toepassen. Dan kan er geen sprake meer zijn van boekhoudkundige kunstgrepen. Zo is de renteuitkering die u van het Elektriciteitsbedrijf krijgt, geheel gebruikt voor...’ ‘Eruit!’ loeide de ambtenaar overspannen. ‘Ga weg!’ ‘Kalm, kalm,’ suste heer Ollie. ‘Ik wilde alleen maar zeggen, dat een dergelijk systeem...’ Op dat moment vloog een zwaar boek met grote kracht in zijn richting, en de getroffen heer haastte zich de deur uit, terwijl hij mompelend besloot: ‘. ..een ambtenaar eerste klasse op deze plaats overbodig maakt.’

CitatenmetAlexanderMaas

21


Aspiraties Janna de Vries

Ondanks dat de schrijfster niet van zins was al te veel onzin te verzinnen werd dit toch een vrij onzinnig en niet zo zinderend, maar met dubbelzinnig veel zin geschreven verhaal over waanzin, waarin met te veel zinnen op zinloze wijze onduidelijk wordt gezinspeeld op zingeving omtrent anti-heldendom, zonder dat de zin van het lezen ervan eraan te ontlenen valt.

Een aan ons welbekende en ietwat buitenissige humanistiekeling, vol naïef geloof in het humaniseringsideaal, droomde al zijn hele lieve leven lang over het redden van ’s mens binnenwereld, zoals het elke goede UvH’er betaamt. Na het intensief bestuderen van vele heldrolmodellen steeg de zoveelste superkracht hem naar het hoofd, en door zijn volstrekt gebrek aan logisch inzicht en realistisch besef mat hij zichzelf een buitengewone uniciteit aan die hem ver buiten het bereik van massale verering brengen zou. Vol van heldhaftig humaniserende illusies zag hij af van een sidekick, hij was tenslotte autonoom en dus had hij niemand nodig. Om te kunnen beginnen was het noodzakelijk iets te vinden wat het redden waard was, anders had het held-zijn geen zin, en zin is iets wat niet ontbreken mocht. Helaas voor hem was er grondig gebrek aan ontvoerde subjecten (de nieuwe aanwinsten van een niet nader te noemen commissie laten we even buiten beschouwing) en evenmin werden er zaken onderdrukt, iedereen reflecteerde er immers op los dus zelfinzicht alom, en natuurlijk was er de ruimte voor de Ander, waardoor ieders persoonlijke gevoelens, gedachten en verlangens mochten bestaan. Na het onderzoeken van de existentiële fundamenten van de UvH besefte hij het, die éne universele waarheid: als er iets aan uitsluiting onderhevig was op de UvH, dan waren het wel hokjes en dogma’s. De verschrikking! Nu moest hij wel iets ondernemen, er was geen weg meer terug. Zijn superkracht zou de Dialoog worden; diepgaand en doorgrondend. Nu, een hartig woordje had hij wel te spreken met het humanistieke wereldje! Echter - het belangrijkste ontbrak nog, want zonder naam geen eeuwige roem. Naamloosheid zou te vaag zijn, hij moest zichzelf wel goed definiëren. Gelukkig had hij diep genoeg gedacht, het zou worden: Do Gman. Dat klonk lekker buitenlands, dus zou het bestuur het wel goed keuren, met hun internationale tendenswens. Daarnaast; het woord ‘man’ zat er in, wat natuurlijk geen enkele zichzelf respecterende superheld vergat te gebruiken in haar/zijn naam. Én, hij had er ook nog zijn eigen waarde in verwerkt. Vergenoegd over zoveel perspectieven van waaruit zijn titel geïnterpreteerd kon worden, begon Do Gman het proces door het stellen van open vragen (na zichzelf eerst pompeus onder tromgeroffel uit zijn gebarsten iPhone geïntroduceerd te hebben) over categorieën, generaliseringen en angst voor etiketten. Onwetend als Do Gman was over de vergezochte en lachwekkende aard van zijn betiteling en missie besefte hij niet dat de lachjes van het overdreven sterk vertegenwoordigde vrouwelijke geslacht niet als blijk van bewondering bedoeld waren, maar als enigszins dehumaniserende uitingen van binnenwereldlijke gedachten, en ook besefte onze held niet dat de hoog opgetrokken wenkbrauwen van het ondervertegenwoordigde mannelijke geslacht 22


niet als blijk van positieve verwondering bedoeld waren, maar slechts als verbijstering over zijn negatieve uniciteit. Na vrijwel hun hele wereldje aan de Dialoog te hebben onderworpen, raakte Do Gman op existentieel niveau gefrustreerd: er viel geen ruimte te creëren voor hokjes. Hoe harder hij vocht met de tegenargumenten en de weerleggingen, hoe meer hij inzag dat er een algemene overtuiging onder al die tegenwerpingen van mede-UvH’ers lag. Uiteindelijk werd hij zich bewust van de essentie; zelfs de UvH ontkwam niet aan dogma’s! Onschuldige zieltjes die de open dag bezochten werden geïndoctrineerd met het Humanistiek Snobisme1. Door deze openbaring raakte Do Gman volledig in de war; was dit dogma overgelopen naar the dark side? Het zorgde ervoor dat alle andere dogma’s, universele waarheden en hokjes geen bestaansrecht hadden op de UvH! Aan de andere kant, dit maakte het categoriseren, labelen en generaliseren van humanistiekstudenten wél mogelijk. Was dit nu een vriend ofeen vijand? Zijn wereld begon fundamenteel te rammelen. Vol twijfel stelde hij zichzelf de trage vraag “Hoe verhoud ik me tot de heersende ambivalente subjectiviteit?”. Aangezien wij allemaal weten dat er op trage vragen geen antwoorden te vinden zijn, laten we onze held hier achter, in een diep innerlijk conflict. Gelukkig voor ons kunnen we concluderen dat het uitgesloten is dat Do Gman gelijk had wat betreft het zogenaamde Humanistiek Snobisme, want de - aan zichzelf - twijfelende geest ziet de zaken niet helder meer en is vatbaar voor waanideeën. Daar zijn vást pillen voor.

1. Humanistiek Snobisme: dogma waarbij de overdreven neiging tot relativering, idealisering van nuance en verheerlijking van zelfontwikkeling de belangrijkste normen zijn. Gaat vaak gepaard met zogenaamd kritisch denken, houding van twijfelachtigheid, het pretenderen anderen in hun waarde(n) te laten en het centraal stellen van de eigen mens. Veel gebezigde uitspraak: “Dat is contextafhankelijk.”

23


WillekeGaatLosII Willeke Los

24


Lumiere

Floris Schenk Au bord de la mare, le feu est le seul témoin De ma solitude bourbeuse. Ses flammes chevauchent comme de radieux cosaques: conquérant pour oublier pour reconquérir. Les bois épineuses gémissent et crépissent Sous le galop, les etincelles, les goutes hissent. L’eau trombonnant de lenteur et de lourdeur Fait douter toutes les lumières. Des âmes, si nombreuses, à s’être enfoncées dans sa boue Coulées, noyées dans une vase sans profondeur. Immobile, la vie y est moue. La mare, l’avare, la mare, l’avare. La mare, Elle me prend avec sa main froide et humide, Elle me prend avec ses yeux de mort, Elle me prend avec ses pattes d’insectes. Elle garde ce qu’elle prend, mais Le feu d’un éclair s’agite! Et dans ses lumineuses profondeurs, il abrite Incandescent et vaillant, un héros, un ami. Avec le feu jamais, jamais n’est on seul.

25


MyrteMijmertover...Helden

Myrte van de Klundert Is het leuk om een held te zijn? In games wel. Games zijn onder meer zo leuk, omdat je even de held kunt zijn. Onze dagelijkse drama’s strekken zich over het algemeen niet veel verder dan een toch erg klein circeltje. Onze heldendaden ontvangen geen klaroenstoot en trompetgeschal. Niet zelden pakken onze ‘heldhaftige’ daden zelfs verkeerd uit... Dit alles in tegenstelling tot de game, met heldere opdrachten en eer voor de held.

In haar blog feministfrequency.com analyseert Anita Sarkeesian “tropes versus women” in videogames. Een trope is een patroon of herkenbare karaktereigenschap die informatie aan het publiek geeft. Wat zijn patronen in de representaties van vrouwen in populaire games? Sommige tropes lijken onschuldig. Neem de Damsel in Distress: het sexy vrouwtje dat gered moet worden, bijvoorbeeld door Mario. De vrouwelijke figuur verschaft het hoofdpersonage een doel. Wat is daar nou zo problematisch aan? Is zij daarmee niet de belangrijkste figuur? De vraag is of je er als vrouw blij mee bent steeds de drager van betekenissen te zijn, niet de maker. Een duidelijker probleem ziet Anita bij de trope Women as background decoration. Hoe ontwerp je een spannende, prikkelende omgeving die tegelijkertijd ‘rauw’ moet zijn? Een bordeel of stripclub voldoet, met sexy vrouwen als non-playable characters zonder enig ander doel of individualiteit. Een game nodigt uit de omgeving te onderzoeken. Daarbij hoort niet zelden het verminken, in elkaar schoppen en doodsteken van npc’s. Voorbeeld: bind een halfnaakte vrouw op een rails, verdien punten als de trein eroverheen rijdt. Betaal een hoer, neuk haar plat, steek haar neer en jat je geld terug (extra punten). Ontmoet de schurk van het spel, die echt een schurk is omdat dat hij een wederom halfnaakte, voluptueuze vrouw doodtrapt. Bij dit laatste zou je kunnen denken dat ‘geweld tegen vrouwen’ toch als heel ‘erg’ wordt neergezet, maar net als in de andere instanties wordt het geweld geneutraliseerd en klaargemaakt voor consumptie. De vrouw dient ter ondersteuning, om aan te tonen hoe ruig de man is, het geweld heeft geen consequentie. Met andere woorden: lichamen worden geobjectificeerd (voorgesteld als vervangbaar, inwisselbaar, bruikbaar, weg te gooien na gebruik. Zie Nussbaum). Anita zet er niet toe aan om te denken dat uitsluitend of voornamelijk vrouwen worden geobjectificeerd. De uitnodiging is om eens na te gaan of vrouwenlichamen, in tegenstelling tot mannenlichamen, systematisch zwaar geseksualiseerd zijn wanneer dit gebeurt.

26


Doet dit spelgebeuren ertoe in de wereld buiten het spel? Veel “echte gamers” vinden dat Sarkeesian niet moet zeuren over leuke spelletjes. Sommige vinden dit gezeur zelfs zo erg, dat Sarkeesian inmiddels al tijden bedreigingen ontvangt. Waarom zouden er toch zo weinig getalenteerde vrouwelijke gamedevelopers zijn? Veel vrouwen bekopen kritische uitspraken over de representatie van vrouwen met uitvoerige doodsbedreigingen, hackpogingen, lastercampagnes t.a.v. hun professionaliteit, bedreiging van hun familie... Zie ook de ogenschijnlijk toch onschuldige speech van Watson. Een optreden van Sarkeesian op een universiteit niet door vanwege dreiging met shootings. Is het zo’n gevaarlijk standpunt, feministische academici? Er is in ieder geval nog wel wat werk aan de winkel, ook voor mannen. De reacties op deze vrouwen bewijst het gelijk van een deel van hun kritiek, ondanks de menselijke fouten die daar ongetwijfeld ook in zitten. Is het leuk een held te zijn? In de game: ja. Een echte held zijn is een stuk moediger, maar niet bepaald een leuk spelletje.

27


(

Super) Helden!

Limor Reshef Er waren eens twee zussen, Elena en Mar, van een uitzonderlijke schoonheid. Ze waren zo lief en mooi dat dichters en musici hun leven lang probeerden hun schoonheid in een lied of gedicht te vangen, totdat ze het uiteindelijk opgaven. Ze wensten dat ze al die uren die ze hadden verloren in konden ruilen voor één uur met een van de zussen. Hoewel Elena vooral bezig was om het universum om haar heen te duiden en te doorgronden, was Mar vooral gericht op haar iPhone, belegd met robijnen en saffieren en, NOG belangrijker, oneindige wifi-verbinding. Elena wist niet meer hoe de ogen van Mar er uitzagen, zo lang had zij ze niet op haar gericht gezien. Dit deed haar verdriet en daarom ging ze naar de heks voor raad. Beste heks, vroeg Elena, hoe krijg ik Mar toch zo ver dat ze om zich heen kijkt naar al het moois, in plaats van altijd maar naar haar telefoon te staren? De heks was die dag in een uiterst wraakzuchtige bui en zei tegen Elena: “Ga naar het meer in het bos, en in het midden van dit meer zul je je zus vinden. Voor eeuwig zal ze vast zitten in het midden, en naar een scherm zal ze kijken. Dwars door water zal ze de wereld vanaf nu bezien, en door water zal ze altijd omgeven zijn. Dat zal haar leren om altijd maar naar schermen te kijken!” Hevig geschrokken rende Elena zo snel als ze kon naar het meer en daar was Mar, precies in het midden. Ze kon niet naar rechts of links, ze kon niet naar boven of naar beneden, door een onzichtbare kooi was ze omgeven en ze huilde bittere tranen. Verscheurd door schuldgevoel rende Elena naar het dorp om hulp te halen, maar toen ze daar eindelijk aankwam zag ze dat de helft van het dorp was verzwolgen door een grote golf. De tranen van haar zusje hadden het meer doen overstromen en daarmee veel verwoesting en onheil gebracht. De dorpelingen wilden niets meer met de zussen te maken hebben en Elena werd verbannen uit het dorp. Niets kon ze meer voor haar arme zus doen. De jaren gingen voorbij en Mar werd steeds diepbedroefder over haar lot. Ze verlangde ernaar om het hemelsblauw van de hemel te zien, de oogverblindende maan in al zijn pracht en de groene ogen van haar lieve zusje, die haar nu al zoveel jaren ontnomen was. Wat ze nu zag waren vervormde

28


kleuren en zelfs dat soms niet, omdat scholen vissen haar nog wel eens het zicht ontnamen. Steeds bozer werd zij. Ieder die het waagde om het meer over te steken werd verzwolgen door de woeste golven, die zomaar ineens op konden steken, zonder ook maar een zuchtje wind. De dorpelingen begonnen steeds meer een hekel aan de meerheks te krijgen. Graag zouden zij willen slapen zonder bang te zijn voor plotselinge overstromingen en graag zouden zij zonder angst het meer willen oversteken, om aan de andere kant hun families te bezoeken. De sterkste en moedigste mannen van het dorp werden bij elkaar geroepen maar niemand durfde het aan. Volgens de legende trok de meerheks argeloze zwemmers naar de bodem om ze daar te verslinden. Het enige wat er nog van die arme drommels overbleefwas rood schuim dat nog een tijdje op het water bleefliggen. Toch was er iemand bereid om dit avontuur aan te gaan. De Held liep vastberaden naar het meer en bleef toen vertwijfeld staan. Hij keek naar het midden van het meer waar dat meisje vastzat en vond zelfs door het donkere water haar schoonheid nog verblindend. De dorpelingen waren vast zo aan haar gewend dat ze dit niet meer opmerkten, zo dacht hij. Ze was werkelijk betoverend. Ze was alles wat hij ooit had gewild en nog zou willen, in haar ogen had hij willen verdrinken. Een aantal nachten bleefhij zo aan haar oevers zitten. Mar keek omhoog naar het water en zag een silhouet. Al in geen jaren was er iemand zo dichtbij haar geweest en haar hart klopte hevig. Veel is er in een kooi van water niet te doen en al jaren had zij gedroomd over een knappe prins die haar uit deze situatie zou bevrijden. Zou dit hem zijn?, dacht ze. Maar wat erg dat ik hem zo slecht kan zien, en wat jammer dat wij niet met elkaar kunnen praten. Hoe kan hij me nou echt leren kennen? Altijd maar deze vervloekte watermassa tussen ons in. Mijn stem klinkt alleen maar luid in mijn hoofd. Zijn prachtige gezicht kan ik nu zo slecht aanschouwen en voor hem ben ik nu ook maar een donkere vlek in het water. Opeens had ze een gedachte en voordat ze er goed en wel over na had gedacht schreeuwde ze: “IK WIL DAT JE ME ZIET!” En als door een wonder werden de onzichtbare ketenen gebroken en snel zwom zij naar het licht. De eerste ademteug was goddelijk. Koude lucht stroomde over haar heen en kleine vuurvliegjes danste op het water. Toen vielen haar ogen op De Held, slapend aan de oevers van het meer. En wat zij zag stelde haar teleur. Een knappe prins was het zeer zeker niet. De plotselinge zware geur van algen en water maakte De Held wakker en hij deed zijn ogen open. Wat hij zag beviel hem evenmin. In het water had zij nog mooi geleken, maar alles wat ooit mooi aan haar was had het water weggenomen. Stil stonden ze elkaar zo aan te kijken, niet wetend wat te doen. Sprookjes lopen toch altijd goed af? Misschien moesten ze elkaar eerst leren kennen, zo dacht Mar, en ze vroeg hem waar hij werkte, wat voor studie hij had gedaan en of hij hier wel eens vaker kwam. De Held gaf ondanks zijn teleurstelling antwoord, maar de betovering die eerst zo sterk was, was nu verbroken. Opeens donderde de stem van de heks over het meer, als een orkaan blies ze het stel bijna omver en ze zei: “Dit komt er nu van als je altijd maar naar schermen kijkt, alles lijkt altijd mooier dan het is.” The End. 29


Winnen!:Waarblijftdiebaan?

Iris Hoekstra Boek: 'Waar blijft die baan?' Tien sprookjes over de arbeidsmarkt. Door Renzo Verwer. Het bovenstaande is de titel van een boek dat de redactie gratis toegestuurd gekregen heeft – en omdat ook Zindroomredactieleden gewoon mensen zijn wier hartslag versnelt van gratis goodies, voelen we ons er niet boven verheven een recensie te plaatsen. Dus, op naar de goodies: het boek van Renzo Verwer gaat over het vinden en zoeken van een baan, en specifieker over de mythevorming rond de arbeidsmarkt en zijn eigen kijk daarop. Geen onderwerp waar ik ervaring mee heb, dus heb ik het erbij gelaten een globale indruk te geven van de kwaliteit van zijn boek en de ervaring van het lezen ervan. Over de ervaring kan ik kort zijn: stel je voor dat je op een feestje bent en onverhoopt zo dicht bij een onbekende staat, dat het onbeschoft is geen gesprek te beginnen. Je diept wat nikszeggende opmerkingen over actualiteiten op en probeer je er een weg doorheen te slaan in blijmoedige onwetendheid, als blijkt dat je met je geblaat ineens één van 's mans vurigste passies hebt aangeboord. De eerstvolgende twintig minuten bestaan eruit dat hij dicht genoeg op je oor gaat staan om in het geroezemoes een rechtstreekse verbinding te bewerkstelligen, en er persoonlijke slogans, standpunten en weerleggingen overheen jaagt in een dusdanig tempo dat het geheel aanvoelt als zo'n ouderwetse goederentrein die in een typische NS-omlegging over je gehoorgang dendert. Je aanvullingen blijven beperkt tot gelaten geknik waarvan je je afvraagt of het bedachtzaam genoeg oogt, en niet zo paniekerig als het jouzelfeigenlijk aandoet. Verwer heeft een hoop zinnigs te melden over de populistische, opzwepende manier waarover geprobeerd wordt zelfs van het solliciteren een spelshow te maken waarbij er maar één ware uitblinker kan zijn; ondertussen is zijn eigen toon evenmin bedaard te noemen. Het is overduidelijk dat dit onderwerp hem aan het hart gaat, als iemand die ook zelfuitgebreid ervaring heeft opgedaan in de ontmoedigende – en, zoals uit zijn verhalen blijkt, soms ronduit vernederende – wereld van de werkzoekende. (Niet werkloos!! Werkloos is niet positief of actief! Wil je soms geen baan??) Hier is natuurlijk niets mis mee – het toont aan dat hij het aan den lijve heeft ondervonden hoe het is om in de schoenen te staan van het publiek dat hij aanspreekt, en persoonlijke motivatie kan een anders theoretisch boek in grote mate verlevendigen. Ik bedoel dit dan ook niet als een kritiekpunt aan de heer Verwer, maar eerder aan een eindredacteur of andersoortige begeleider die hier grote verbeteringen in had kunnen aanbrengen. Het boek is onstuimig in Verwers gedrevenheid om zijn punt te communiceren; de indeling van de hoofdstukken is inconsequent en soms verwarrend, anekdotes die zeker meerwaarde hebben worden op zo'n manier verteld dat het doet afvragen of hij zijn verhaal wil illustreren of nog snel even iemand de mantel wil uitvegen, er staan veel spelfouten en grammaticale incorrectheden in en Verwer schuwt geen harde uitspraken. Nu is het boek voorzien van een aanzienlijke lijst geraadpleegde literatuur, van Rutger Bregman tot Karl Marx, maar hij maakt geen gebruik van voetnoten of een andere vorm van direct verwijzen. In het merendeel van de tekst stoort dit niet, maar bij vlagen zegt hij dingen die zo stellig en verstrekkend zijn, dat zo'n onderbouwing echt wordt gemist. Het net één formaat te groot gekozen lettertype vervolmaakt het gevoel van de net iets te harde en net iets te bevlogen spreker op het feestje. 30


De inhoud komt erop neer dat Verwer weg wil van het discours waarin, al is het maar in woorden, voor iedereen een perfecte baan is weggelegd waar zij hun passies in kwijt kunnen. Wat hij met veel elan probeert te doen is mensen terugleiden naar de kale feiten, de 'tien sprookjes' uit de ondertitel die hij wil doorprikken: veel mensen halen weinig voldoening uit hun werk, laat staan plezier. Er is niet voor iedereen werk. Met de hoeveelheid banen tegenover de hoeveelheid werkzoekenden, ligt het niet aan jouw gebrek aan passie als sollicitant als je vaker wordt afgewezen. Mensen zijn er niet op ingesteld om in voortdurende onzekerheid te leven, hoe creatief en eigentijds zzp-er zijn ook is. Deze sprookjes deelt hij in in drie categorieën: solliciteren, werk en werkloosheid en reïntegratieindustrie en economie. In elk van de hoofdstukken gaat hij dieper in op een in deze tijd levend idee rondom arbeid en de arbeidsmarkt, en komt vervolgens met cijfers, ervaringen van hemzelf of uit zijn omgeving, of inzichten van derden (uit boeken of uitspraken) om dit te nuanceren of in een ander kader te plaatsen. Dit doet hij met verve, maar hier en daar rommelig: zo opent het hoofdstuk over de mythe 'Niet werken is goed voor je zelfontplooiing' met een heel relaas over hoe negatief er in onze tijd aangekeken wordt tegen niet-werken, gevolgd door een stuk over hoe huishoudelijk werk, mantelzorg en vrijwilligerswerk toch zeker ook bijdragen aan de maatschappij, om uiteindelijk toch uit te komen bij de conclusie dat werken heel belangrijk is voor hoe je je voelt. Dit vergt flexibiliteit en welwillendheid van de lezer, en gezien het soort boek dat hij geschreven heeft wordt het waarschijnlijk opgepakt door veel mensen die concrete handvatten aangereikt willen krijgen, op een meer overzichtelijke manier. Overigens geeft Verwer geen tips voor het vinden van werk, waar hij stellig over aangeeft aan het begin van het boek dat hij het onethisch vindt van andere auteurs dat zij hier vaker wel voor kiezen. Dit leek mij een zware beschuldiging om niet verder te beargumenteren. Wel is het consequent naar de inhoud waar hij mee vervolgt, die juist duidelijk wil maken dat er geen magische troefkaart bestaat om werk te vinden in een moeizame economie. Het schijnt een heel veelvoorkomende droom te zijn van mensen om ooit nog eens een boek uit te geven. Op zich voorstelbaar, maar ik heb me altijd afgevraagd hoeveel daarvan er vooral van dromen in hun eigen woorden een verhaal te doen dat belangrijk voor hen is, zonder dat iemand de mogelijkheid heeft hen te onderbreken. Om een goed verhaal te hebben om te vertellen, of om een goede spanningsboog op te kunnen zetten of over veel kennis te beschikken aangaande een bepaald onderwerp, is allemaal heel iets anders dan een goed boek in elkaar kunnen zetten. Het zou nogal triest zijn als alleen de mensen die over die laatste vaardigheid beschikken in staat zouden zijn een publiek te bereiken, maar daarom beschikt een uitgeverij ook over mensen die kunnen begeleiden en tekst stroomlijnen/knippen waar nodig is. Verwer heeft een helder en overtuigd verhaal, hij heeft ervaring, hij heeft zich ingelezen en laten inspireren, hij is gemotiveerd om zijn boodschap te verkondigen. In wisselwerking met iemand met het vakmanschap om het medium dit te laten ondersteunen en aanvullen, in plaats van dat het simpelweg gebruikt wordt als middel, had dit een ontzettend gedegen en doortimmerd boek kunnen worden. In zijn huidige vorm is het vooral een boek dat Verwer zijn podium biedt en zich beperkt tot gelaten geknik.

Nieuwsgierig? Laat ons weten welke superkracht jíj op je cv hebt staan. De leukste reactie ontvangt :-)ons - gelezen, maar in goede staat verkerende - recensie-exemplaar 31


Eentotaalnietsuperheldhaftigemug-cake

Marthe Visser Heb je de finale van Heel Holland Bakt gezien? Dat zwaar verslavende omroep Max programma? Ik was bij mijn ouders ten tijde van een uitzending, werd erin gezogen en heb vervolgens alle afleveringen van dit seizoen gezien. Al die boter, suiker en de heerlijke uitkomsten die je zelf nooit zou kunnen maken maar ondertussen heel graag zou willen proeven, of zelfs alleen maar ruiken. (Waarom is smell-o-vision nog steeds geen ding?). Chocoladecoma’s waar je van kunt dromen en hilariteit om blikken en misvormde Parijse soezen. In de finale bakt Menno een Captain America kiekeboetaart (spoileralert… Menno wint) en ik dacht helemaal geïnspireerd te zijn voor een recept voor deze Superhelden Zindroom.

Maar toen kwam de werkelijkheid om de hoek kijken. Drie uur heeft Menno over die taart gedaan. Drie uur! Daar heb ik noch de tijd, noch de zin, noch het geduld voor. Mijn enige recept dat langer dan twee uur duurt is mijn cannelloni, en dat maak ik hooguit drie keer per jaar in een enorme hoeveelheid, zodat ik een paar weken kan genieten van mijn eigen overheerlijke kant-en-klaar maaltijden in de vriezer. Nee, dat ging hem niet worden. Dus in contrast met die Captain America taart presenteer ik een mug-cake recept dat klaar is in 13 minuten in drie simpele stappen. Benodigdheden: -4 eetlepels zelfrijzend bakmeel -2 eetlepels cacao -3 eetlepels melk -¼ theelepel vanille (ofpepermunt) extract -1 grote mok

-2 eetlepels suiker -1 ei -3 eetlepels boter ofolie -1 eetlepel chocolate chips

Bereidingswijze; 1. Doe de droge ingrediënten in de mok en roer goed door. 2. Breek een ei en doe dat in de mok. Mix dit heel goed zodat er geen klontjes bloem in de hoekjes achterblijven. Schenk de melk en de olie erbij en roer goed door. Voeg het vanille extract toe. 3. Zet je mok in de magnetron en verwarm drie minuten op maximaal vermogen (1000 watt). Wacht tot de cake stopt met rijzen en stevig wordt in de mok. Indien nodig, haal een mes langs de rand van de mok, haal de nog warme cake uit de mok en leg op een bordje.

32


Super-mij Marthe Visser

Super-mij komt naar voren, heeft haar masker en cape al om. Vol overmoed gaat zij zeggen: “Dat kan ik!” en wil gelijk vertrekken. Maar daar komen haar aartsvijanden! Twijfel strooit zijn mist in haar ogen en fluistert zacht: “Zou je nou wel? Weet je het zeker?” Depressie heeft haar al stiekem beslopen. Hij heeft haar schoenen verzwaard en haar cape aan banden gelegd. Hij drukt haar op de schouders naar beneden. En daar is Eenzaamheid, die hoeft al niks meer te doen. Het masker en de cape zijn al verdwenen, en super-mij ligt alweer in bed.

33


34


Redactie Roos Biesheuvel (voorzitter) Jeroen Fierens Iris Hoekstra Floris Schenk Marthe Visser (redactienestor) Janna de Vries (secretaris) Daan Zeijen (vormgeving)

Colofon

Met dank aan: Daniel Blondelle Susan Brand Bart Elbers Marcella van Daatselaar Myrte van de Klundert Alexander Maas Willeke Los Limor Rishef Maria Spenkelink De Toonder Compagnie Renzo Verwer

Uitgave December 2014 (nr. 21) door Zindroom, studentenmagazine van de Universiteit voor Humanistiek

Gebruikte lettertypes: Avengeance Libre Baskerville Tw Cen MT TaiKi

Oplage 250 exemplaren Adres Universiteit voor Humanistiek (UvH) Kromme Nieuwegracht 29 3512HD Utrecht Email svh.zindroom@uvh.nl

Gebruikte afbeeldingen Pagina Afbeelding voor https://www.flickr.com/photos/jmpznz/12768464693 4 https://www.flickr.com/photos/jmpznz/12699368743 6 https://www.flickr.com/photos/eneas/2522135992 9 https://www.flickr.com/photos/himmelskratzer/3252530115 14 https://www.flickr.com/photos/skynoir/11290600603 23 https://www.flickr.com/photos/borsm/5598001491 25 https://www.flickr.com/photos/ittybittiesforyou/535111991 27 https://www.flickr.com/photos/pedrovezini/5355901450 28 https://www.flickr.com/photos/enahmanson/2261244197 32 https://www.flickr.com/photos/nathancongleton/9255660306 34 https://www.flickr.com/photos/jmpznz/13041563183 achter https://www.flickr.com/photos/jmpznz/13275534243

35



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.