om te planeren. Als je kunt planeren, kun je droger heen en weer varen en het vergroot je bereik qua ankerplekken. De buitenste ankerplek heeft vaak het meest verkoelende briesje en de minste muggen. Bovendien kun je met een RIB (rigid inflatable boat) lange bijbootsafari’s maken tot diep in het mangrovegebied, snorkelen bij een rif een paar mijl verderop of waterpret beleven door een bodyboard achter de bijboot te knopen. Bijkomend voordeel van een niet-opvouwbare bijboot aan dek is dat je een extra ‘vlot’ hebt in noodsituaties.
INGERUILD VOOR 2.0-VERSIE Een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Toch hebben we in Portugal al gewetenloos ons huwelijkscadeau ingeruild voor een Valiant D-300 (3 m, harde bodem) met een tweetakt 15 pk Mercury. Eigenlijk mocht er maximaal 10 pk achter hangen, maar met wat ingelamineerde verstevigingen en wat tussentijdse reparaties hebben we er 3 jaar heerlijk mee kunnen rondscheuren. In Panama lieten we een beschermhoes maken tegen het allesvernietigende UV-licht. Waar laat je zo’n niet-opvouwbare RIB? Wij hesen de bijboot aan het spinnakerval uit het water en bonden hem dan ondersteboven vast tussen de mast en de genua. Als je voor een veel zwaardere bijboot kiest, kun je ook denken aan davits. Maar die zware bijboot moet je ook – soms in je eentje – op het strand kunnen hijsen… Natuurlijk kan het ook zonder RIB. Jelle en Floor van de Libis hadden een tweedehands bijboot met zachte bodem uit 1985. De zachte bodem was voor hen geen probleem en ze konden er zelfs mee planeren. In de tropische hitte begon echter de